BE1022917B1 - Structuur voor het dragen van de maaier van een maaidorser - Google Patents
Structuur voor het dragen van de maaier van een maaidorser Download PDFInfo
- Publication number
- BE1022917B1 BE1022917B1 BE2015/0150A BE201500150A BE1022917B1 BE 1022917 B1 BE1022917 B1 BE 1022917B1 BE 2015/0150 A BE2015/0150 A BE 2015/0150A BE 201500150 A BE201500150 A BE 201500150A BE 1022917 B1 BE1022917 B1 BE 1022917B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- intermediate frame
- combine
- actuator
- combine harvester
- mower
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D67/00—Undercarriages or frames specially adapted for harvesters or mowers; Mechanisms for adjusting the frame; Platforms
- A01D67/005—Arrangements of coupling devices
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D41/00—Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
- A01D41/12—Details of combines
- A01D41/14—Mowing tables
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D41/00—Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
- A01D41/06—Combines with headers
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D61/00—Elevators or conveyors for binders or combines
- A01D61/008—Elevators or conveyors for binders or combines for longitudinal conveying, especially for combines
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Harvester Elements (AREA)
Abstract
Maaidorser 1 bevat een voorste uiteinde 8 dat geschikt is voor het dragen van een maaier 2 via een toevoersysteem 3 en een actuator 7, waarbij de maaidorser 1 een eerste verbindingsstructuur 15 bevat op een bovenste segment 9 van het voorste uiteinde 8, en een tweede verbindingsstructuur 13 bevat ter plaatse van een onderste segment 10 van het voorste uiteinde 8, waarbij de maaidorser 1 verder een tussenframe 12 bevat dat een verbindingselement 18 bevat dat geschikt om het toevoersysteem 3 te verbinden, waarbij het tussenframe 12 een eerste verbindingsmiddel 16 bevat voor het verbinden van de eerste verbindingsstructuur 15, en waarin een actuatorverbindingselement 21 voor het verbinden van de actuator 7 is aangebracht op de plaats van de tweede verbindingsstructuur 13, en het tussenframe 12 verder een tweede verbindingsmiddel 14 bevat voor het verbinden van de tweede verbindingsstructuur 13.
Description
Structuur voor het dragen van de maaier van een maaidorser
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding heeft betrekking op een maaidorser voor gebruik in de landbouw, verder kortweg maaidorser genoemd, en meer bepaald op een structuur voor het dragen van de maaier van de maaidorser.
Er is een trend in landbouwindustrie naar grotere uitrusting. Een van de gevolgen is dat de maaiers voor maaidorsers breder en zwaarder worden. Meer bepaald vergt het toenemende gewicht van de maaier een sterke en stijve verbinding met het hoofdframe van de maaidorser.
Maaiers zijn gewoonlijk d.m.v. een actuator met een voorste uiteinde van de maaidorser verbonden. Het toevoersysteem is verbonden met een bovenste segment van het voorste uiteinde van de maaidorser terwijl de actuator verbonden is met een onderste segment van het voorste uiteinde van de maaidorser. Zowel het toevoersysteem als de actuator zijn schamierbaar verbonden met het voorste uiteinde van de maaidorser zodat, door de actuator te bedienen, de hoogte van de maaier ten opzichte van het hoofddeel van de maaidorser aangepast kan worden. De maaier is geschikt om oogstmateriaal van een veld te verzamelen en het oogstmateriaal via het toevoersysteem naar het hoofddeel van de maaidorser te transporteren.
Aanvullende of facultatieve gewasverwerkende elementen kunnen aan de maaidorser toegevoegd worden door een module te monteren tussen het toevoersysteem en het hoofddeel van de maaidorser. Een voorbeeld van zulk aanvullend of facultatief element is een steenverwijderaar, die bekend is volgens de stand van de techniek als een dynamisch toevoerrolmechanisme (DFR - dynamic feed roll mechanism). Zulke module wordt gewoonlijk met bouten aan het bovenste segment van het voorste uiteinde van de maaidorser bevestigd, en het toevoersysteem wordt verbonden met de module zodat het oogstmateriaal dwars door de module uit het toevoersysteem naar het hoofddeel van de maaidorser getransporteerd wordt.
Een nadeel van de huidige situatie met de dynamische toevoerrol is dat alle krachten en spanningen die voortkomen uit het dragen van de maaier via de module op de maaidorser overgebracht worden. Daartoe moeten zowel de verbinding tussen de module en de maaidorser als de framestructuur van de module zelf uiterst stijf zijn. Enerzijds verhoogt zulke extreem stijve verbinding en module het gewicht van de maaidorser, en anderzijds doet dit de kosten oplopen.
Het is een voorwerp van deze uitvinding om een meer kosten- en een gewichtsefficiënte verbinding tussen de maaier en de maaidorser te verschaffen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Daartoe verschaft de uitvinding een maaidorser met een voorste uiteinde dat geschikt is voor het dragen van een maaier via een toevoersysteem en een actuator, waarbi j de maaidorser op een bovenste segment van het voorste uiteinde een eerste verbindingsstructuur bevat, en een tweede verbindingsstructuur ter plaatse van een onderste segment van het voorste uiteinde, waarbij de maaidorser verder een tussenframe bevat dat een verbindingselement bevat dat geschikt is om het toevoersysteem te verbinden, waarbij het tussenframe een eerste verbindingsmiddel bevat voor het verbinden van de eerste verbindingsstructuur, en waarin een actuatorverbindingselement voor het verbinden van de actuator is aangebracht op de plaats van de tweede verbindingsstructuur, en het tussenframe verder een tweede verbindingsmiddel bevat voor het verbinden van de tweede verbindingsstructuur.
De maaidorser volgens de uitvinding bevat een tussenftame voor het verbinden van het toevoersysteem. Dit tussenframe kan optioneel uitgerust worden met een aanvullend of facultatief mechanisme voor het verwerken van oogstmateriaal zoals een dynamisch toevoerrolmechanisme. Volgens de uitvinding is het tussenframe niet alleen verbonden met het bovenste segment van het voorste uiteinde, maar ook rechtstreeks verbonden met het onderste segment van het voorste uiteinde van de maaidorser. Het toevoersysteem is gewoonlijk verbonden met, of brengt ten minste de meeste van zijn krachten over via, het bovenste segment van het voorste uiteinde, terwijl de actuator verbonden is op de plaats van het onderste segment van het voorste uiteinde van de maaidorser. Door het verbinden van het tussenframe met zowel het bovenste segment als het onderste segment van het voorste uiteinde, kunnen krachten die gepaard gaan met het dragen van de maaier, rechtstreeks overgebracht worden via het tussenframe van het toevoersysteem op de actuator en vice versa. Testen en simulaties hebben aangetoond dat, wanneer het tussenframe verbonden is met zowel het bovenste als het onderste segment van het voorste uiteinde van de maaidorser, de meeste krachten die gepaard gaan met het dragen van de maaier van het toevoersysteem worden overgedragen via het tussenframe naar de actuator en vice versa. Dit impliceert dat in de verbinding tussen het tussenframe en de maaidorser aanzienlijk minder spanningen optreden dan in een situatie waar het tussenframe alleen verbonden zou zi jn met het bovenste segment van het voorste uiteinde van de maaidorser. Bovendien, aangezien in de maaidorser volgens de uitvinding het tussenframe in staat is rechtstreeks krachten over te brengen tussen de actuator en het toevoersysteem, worden rotatiespanningen op het tussenframe tot een minimum herleid. Als gevolg daarvan kunnen zowel het tussenframe volgens de uitvinding als de verbinding tussen het tussenframe en het voorste uiteinde van de maaidorser lichter en goedkoper gemaakt worden.
Een onverwacht voordeel van het toepassen van de uitvinding is dat het tussenframe het mogelijk maakt om de elementen van de maaidorsers te standaardiseren, of om gestandaardiseerde en traditioneel incompatibele elementen onderling te verbinden via het frame. Ongeacht of er al dan niet een dynamische toevoerrolmodule is aangebracht of niet, kan het tussenframe verbonden worden tussen het toevoersysteem en de maaidorser zodat er in beide situaties één enkel toevoersysteem gebruikt kan worden. Waar echter een dynamische toevoerrolmodule werd gebruikt in situaties volgens de stand van de techniek, werd een kort toevoersysteem gebruikt, terwijl een lang toevoersysteem werd gebruikt wanneer geen dynamische toevoerrolmodule werd gebruikt. Bovendien kunnen verschillende maaidorsers lichtjes verschillende constructies hebben, meer bepaald aan het voorste uiteinde. Het tussenframe kan zo gevormd worden dat een enkelvoudig toevoersysteem op alle verschillende maaidorsers past, of er kunnen meerdere tussenliggende frames gevormd worden om onderlinge verbindingen van meerdere types voedingsinrichtingen met meerdere types maaidorsers mogelijk te maken. Op die manier kunnen productie- en constructiekosten sterk verminderd worden door een maaidorser met tussenframe volgens deze uitvinding te gebruiken.
Bij voorkeur bevat het tussenframe stijve structurele elementen die het verbindingselement van het toevoersysteem met het tweede verbindingsmiddel verbinden, en die het verbindingselement van het toevoersysteem met het eerste verbindingsmiddel verbinden. De stijve structurele elementen zijn zo ontworpen dat ze krachten efficiënt over kunnen brengen. Testen hebben aangetoond dat de meeste krachten die het resultaat zijn van het dragen van de maaier overgebracht worden tussen enerzijds het verbindingselement van het toevoersysteem en het bovenste segment van de voorste uiteinde van de maaidorser, dat de eerste verbmdmgsstructuur bevat, en anderzijds tussen het verbindingselement van het toevoersysteem en het actuatorverbindingselement dat gelegen is ter plaatse van het onderste segment van het voorste uiteinde van de maaidorser waar de tweede verbindingsstructuur is aangebracht. Daarom kunnen, door stijve gestructureerde elementen tussen deze plaatsen aan te brengen, d.m.v. het tussenframe krachten optimaal worden overgebracht.
Het tweede verbindingsmiddel heeft bi j voorkeur de vorm van een opspanplaat voor het verbinden van het tussenframe met de tweede verbindingsstructuur, waarbij de opspanplaat en de tweede verbindingsstructuur zijn aangebracht, om, wanneer de opspanplaat rond de tweede verbindingsstructuur grijpt, een rotatie mogelijk te maken van het tussenframe ten opzichte van de tweede verbindingsstructuur. Testen en simulaties hebben aangetoond dat een opspanplaat tussen het tussenframe en het onderste segment van het voorste uiteinde van de maaidorser een verbinding verschaft die sterk genoeg is om deze onderling te verbinden. Door de opspanplaat en het tussenframe in staat te stellen ten opzichte van de maaidorser te draaien, wordt het monteren en demonteren van het tussenframe aanzienlijk vergemakkelijkt. Vooral tijdens het onderhoud van de maaidorser kan toegang tot het voorste uiteinde vereist zijn. Door het tussenframe te laten draaien, kan iemand de verbinding ter plaatse van het bovenste segment van het voorste uiteinde van de maaidorser tussen het tussenframe en de maaidorser ongedaan maken, en kan daarna het tussenframe op zijn minst deels wegdraaien van het voorste uiteinde door rond de opspanplaat te draaien. Dit verschaft toegang tot het hoofddeel van de maaidorser via het voorste uiteinde terwijl het tussenframe slechts deels vrijgemaakt wordt.
Om het tussenframe volledig te verwijderen moet het tussenframe van het onderste segment opgetild worden waardoor het voorste uiteinde van de maaidorser vrijgemaakt wordt van de opspanplaat van de tweede verbindingsstructuur. In de praktijk is het eenvoudig en gemakkelijk om dit ophefifen correct te voeren. Het is veel gemakkelijker een opspanplaat in te laten grijpen tijdens het monteren van het tussenframe en, eens de opspanplaat aangebracht is, is het tussenframe correct gepositioneerd ten opzichte van het voorste uiteinde van de maaidorser zodat het verder verbinden, meer bepaald ter plaatse van het bovenste segment van het voorste uiteinde van de maaidorser, gemakkelijker wordt. Dit vermindert de onderhoudstijd en de bijbehorende kosten.
Bij voorkeur heeft de tweede verbindingsstructuur de vorm van een balk die onderaan door het voorste uiteinde van de maaidorser loopt. Ook heeft de opspanplaat bij voorkeur de vorm van een in wezen U-vormige structuur die geschikt is om de balk te omvatten. Een balk en een U-vormige structuur kunnen gemakkelijk in elkaar grijpen en weer van elkaar gescheiden worden, en verschaffen een stijve verbinding.
Bij voorkeur bevat het eerste verbindingsmiddel meerdere bouten die geschikt zijn om het eerste verbindingsmiddel en de eerste verbindingsstructuur stevig met elkaar te verbinden. De combinatie van een opspanplaat ter plaatse van het onderste segment en bouten ter plaatse van het bovenste segment bewijst een betrouwbare en gemakkelijk te verwezenlijken verbinding te zijn tussen het tussenframe en het voorste uiteinde van de maaidorser.
Het actuatorverbindingselement is bij voorkeur op het tussenframe aangebracht. Daarbij bevat het tussenframe bij voorkeur stijve structurele elementen die het verbindingselement van het toevoersysteem verbinden met het actuatorverbindingselement. Door het actuatorverbindingselement rechtstreeks op het tussenframe aan te brengen, wordt een krachtoverbrengende driehoek verwezenlijkt door het toevoersysteem, de actuator en het tussenframe. Dit betekent dat de krachten die gepaard gaan met het dragen van de maaier binnen de driehoek overgedragen worden. Daarbij wordt een efficiënte en betrouwbare structuur verkregen voor het dragen van de maaier.
Bij voorkeur is het tussenframe uitgerust met een gewasverwerkingsmechanisme om het oogstmateriaal tussen het toevoersysteem en het hoofddeel van de maaidorser te verwerken. Verder is het gewasverwerkingsmechanisme bij voorkeur een dynamisch toevoerrolmechanisme om stenen uit het oogstmateriaal te verwijderen.
Het toevoersysteem en de actuator zijn bij voorkeur verbonden met respectievelijk het verbindingselement van het toevoersysteem en het actuatorverbindingselement. Het toevoersysteem en de actuator zijn onderling verbonden op de plaats van een maaiermontageplaat die geschikt is om de maaier te verbinden.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Sommige uitvoeringsvormen van toestel en/of werkwijzen in overeenstemming met uitvoeringsvormen van deze uitvinding worden nu beschreven, maar alleen bij wijze van voorbeeld, en met verwi jzing naar de bijbehorende tekeningen, waarin:
Figuur 1 een maaierdragend systeem illustreert volgens de stand van de techniek Figuur 2 een maaierdragend systeem illustreert volgens de uitvinding;
Figuur 3 een voorbeeld van een tussenframe illustreert waarbij een steenverwijderaar gemonteerd is op een voorste uiteinde van een maaidorser; en Figuur 4 een perspectief aanzicht toont van een ander voorbeeld van een tussenframe zonder steenverwijderaar.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Figuur 1 toont een maaidorser 1 volgens de stand van de techniek. De maaidorser 1 bevat een maaier 2 die geschikt is voor het afsnijden en oprapen van oogstmateriaal van een veld. Het oogstmateriaal wordt door het toevoersysteem 3 naar het hoofddeel 4 van de maaidorser 1 getransporteerd voor verdere verwerking van het oogstmateriaal. Deze uitvinding heeft meer bepaald betrekking op de verbinding tussen het hoofddeel 4 van de maaidorser 1 en de maaier 2.
Figuur IA toont een conventionele, bekende situatie waarbij een maaier 2 verbonden is met een voorste uiteinde 8 van de maaidorser 1 via een toevoersysteem 3 en een actuator 7. Het toevoersysteem 3 is verbonden met een bovenste segment 9 van het voorste uiteinde 8 terwijl de actuator 7 verbonden is met een onderste segment 10 van het voorste uiteinde 8 van de maaidorser 1. Zowel het toevoersysteem 3 als de actuator 7 zijn schamierbaar verbonden met het voorste uiteinde 8 van de maaidorser 1 zodat de maaier 2 omhoog en omlaag bewogen kan worden door de lengte van de actuator 7 te veranderen. Bij voorkeur heeft de actuator 7 de vorm van één of meerdere hydraulische cilinders. Het toevoersysteem 3 en de actuator 7 zijn bij voorkeur onderling verbonden op de plaats van een maaiermontageframe 5. Het maaiermontageframe 5 kan verbonden worden met verschillende soorten maaiers 2 zodat de maaidorser 1 voor meerdere doeleinden en/of werkzaamheden kan dienen met verschillende maaierlengten 2. In Figuur 1 is de beweging omhoog en omlaag van de maaier geïllustreerd met pijl 23.
Figuur 1B toont een alternatieve configuratie voor het monteren van de maaier 2 op het hoofddeel 4 van de maaidorser 1 volgens de stand van de techniek. In de configuratie van Figuur 1B is een aanvullende of facultatieve module 11 gemonteerd tussen het hoofddeel 4 en het toevoersysteem 3. Een voorbeeld van zulke module 11 is een steenverwijderaar, die volgens de stand van de techniek bekend is als dynamische toevoerrolmodule (in het Engels: DFR-toevoerrolmodule). Zulke dynamische toevoerrolmodule wordt traditioneel met bouten bevestigd aan een bovenste segment 9 van het voorste uiteinde 8 van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1. Daarbij is in de praktijk de lengte van het boutenpatroon beperkt wegens de beperkte hoogte van het voorste verbindingsvlak van het dorsframe, waarbij het cabineframe ook met bouten aan dit voorste vlak bevestigd is en ook een zekere hoogte in beslag neemt. Dit betekent dat alleen de buitenste bouten, die het verst van elkaar gelegen zijn, de meeste krachten opnemen terwijl de middelste bouten nauwelijks bijdragen tot de verbinding. Hefkrachten die voortkomen uit het dragen van de maaier 2 lopen door het toevoersysteem 3, de module 11, het bovenste segment 9 van het voorste uiteinde 8 van de maaidorser 4, het onderste segment 10 en de actuator 7. Aangezien deze krachten aanzienlijk zijn, meer bepaald wegens de toenemende breedte en het toenemende gewicht van de maaiers 2, zouden het frame van de module 11 net als de verbinding tussen de module 11 en het bovenste segment 9 van het voorste uiteinde 8 van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1 uitermate sterk moeten zijn.
Een verder nadeel van de configuraties volgens de stand van de techniek die weergegeven is in Figuur IA en in Figuur 1B is dat de voedingsinrichtingen 3 verschillende lengten hebben. Het toevoersysteem in de configuratie van Figuur IA, waar geen dynamische toevoerrolmodule is aangebracht, is aanzienlijk langer dan het toevoersysteem 3 in de configuratie van Figuur 1B, waar een dynamische toevoerrolmodule 11 is voorzien. Vanaf het productiestandpunt is het suboptimaal om meerdere voedingsinrichtingen 3 met verschillende lengten te hebben.
Een ander significant nadeel van de configuratie zoals die welke getoond is in Figuur 1B heeft betrekking op het onderhoud van de maaidorser 1. Meer bepaald wanneer onderhoud nodig is voor de binnenste elementen van het hoofddeel 4, in de buurt van een voorste uiteinde 8 van de maaidorser 1, wordt de toegang tot de binnenkant van het hoofddeel 4 bij voorkeur verkregen via het voorste uiteinde 8. In de configuratie van Figuur 1B vereist dit dat de module 11 van het voorste uiteinde 8 verwijderd wordt. Zoals hierboven beschreven is, is wegens de hoge krachten die overgebracht worden door de module 11 als gevolg van het dragen van de maaier 2, en doordat de module 11 een sterk frame heeft, het verwijderen van deze module 11 lastig en tijdrovend.
Figuur 2 illustreert een maaierdraagsysteem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. In de configuratie van de Figuur 2. is er tussen de maaier 2 en het hoofddeel 4 van de maaidorser 1 een tussenframe 12 gemonteerd. Het tussenframe 12 strekt zich over zowel het bovenste segment 9 als het onderste segment 10 van het voorste uiteinde 8 van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1 uit. Het tussenframe 12 bevat verder een verbindingselement om het toevoersysteem 3 te verbinden en bevat bij voorkeur ook een actuatorverbindingselement om de actuator 7 te verbinden. Als gevolg daarvan worden de krachten voor het opheffen van de maaier 2 rechtstreeks door het tussenframe 12 van het toevoersysteem 3 op de actuator 7 overgebracht. Daarbij worden de krachten die gepaard gaan met het opheffen van de maaier 2 beter overgebracht. Wegens het grotere verbindingsoppervlak tussen het tussenframe 12 en het voorste uiteinde 8 van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1, kunnen de krachten die gepaard gaan met het gewicht van de maaier optimaal overgebracht worden tussen het tussenframe 12 en de maaidorser 1.
In deze context worden de krachten die gepaard gaan met het gewicht van de maaier gedefinieerd als de neerwaartse kracht die inwerkt op een zwaartepunt van de maaier op een afstand vanaf het voorste uiteinde 8 van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1. Krachten die gepaard gaan met het opheffen van de maaier worden gedefinieerd als de krachten die door de actuator 7 en het toevoersysteem 3 lopen als gevolg van het mechanische ophangsysteem dat de maaier 2 draagt.
Het tussenframe 12 is zo gebouwd dat het in staat is om rechtstreeks oogstmateriaal van het toevoersysteem 3 naar het hoofddeel 4 van de maaidorser 1 over te brengen, en om een verder verwerkingsmechanisme te bevatten zoals een dynamische toevoerrolmodule 6 voor de verwerking van het oogstmateriaal tussen het toevoersysteem 3 en het hoofddeel 4. Aangezien de tussenframe 12 in staat is om oogstmateriaal zowel rechtstreeks over te brengen als verder te verwerken, kan het tussenframe 12 in alle configuraties tussen maaier 2 en hoofddeel 4 van de maaidorser 1 geplaatst worden. Als gevolg daarvan is voor alle configuraties slechts een enkel toevoersysteem 3 vereist, wat een voordeel is voor de productie van de voedingsinrichtingen.
Figuur 3 toont een gedetailleerd voorbeeld van een tussenframe 12 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Figuur 3 toont verder het onderste segment 10 van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1 en het bovenste segment 9 van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1. Het bovenste segment 9 bevat een eerste verbindingsstructuur 15 voor het verbinden van het tussenframe 12. In het voorbeeld van Figuur 3 bevat de eerste verbindingsstructuur een frame 15 met één of meer doorlopende gaten voor het ontvangen van de bouten 17. Het tussenframe 12 bevat een overeenkomstig eerste verbindingsmiddel 16 zodat het overeenkomstige eerste verbindingsmiddel 16 verbonden kan worden met de eerste verbindingsstructuur 15. Hoewel in het voorbeeld van Figuur 3 een bout 17 getoond wordt voor het verbinden van het tussenframe en het bovenste segment van het voorste uiteinde van de maaidorser, zal het duidelijk zijn dat andere verbindingsmiddelen gebruikt kunnen worden. Een voorbeeld van een ander verbindingsmiddel is een haak (niet weergegeven), die bijvoorbeeld draaibaar gemonteerd is op het bovenste segment 9 van het voorste uiteinde 8 van de maaidorser 1, en geschikt is om aan een balk van het tussenframe 12 aangehaakt te worden, waarbij de balk geïllustreerd is in Figuur 4 met referentienummer 22. Het zal duidelijk zijn dat deze voorbeelden niet beperkend zijn, en dat een vakkundig persoon elk geschikt verbindingsmiddel en elke daarmee overeenkomstige verbindingsstructuur kan gebruiken.
Het onderste segment 9 van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1 bevat een tweede verbindingsstructuur. De tweede verbindingsstructuur heeft in het voorbeeld van Figuur 3 de vorm van een balk 13 die zich langs ten minste een deel van het voorste uiteinde van de maaidorser uitstrekt. Het tussenframe 12 bevat een tweede verbindingsmiddel om met de tweede verbindingsstructuur 13 te verbinden, waarbij het tweede verbindingsmiddel in het voorbeeld van Figuur 3 de vorm heeft van een opspanplaat 14. Daarbij komt de vorm van de opspanplaat 14 overeen met die van de balk 13 zodat de opspanplaat 14 de balk 13 ten minste gedeeltelijk kan omvatten om daarbij minstens gedeeltelijk de positie van het tussenframe 12 ten opzichte van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1 te fixeren. De opspanplaat 14 wordt bij voorkeur gevormd als een in wezen U-vormige framestructuur waarbij de opening van de U-vorm in wezen neerwaarts gericht is wanneer het tussenframe zich in een gemonteerde positie bevindt. Op die manier kan de opspanplaat geplaatst worden over de balk 13 zodat een voorwaartse of achterwaartse beweging van het tussenframe 12 ten opzichte van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1 wordt voorkomen.
Het gebruik maken van een opspanplaat 14 en een balk 13 als tweede verbindingsmiddel en tweede verbindingsstructuur heeft aanzienli jke voordelen. Meer bepaald tijdens de montage en demontage van het tussenframe en tijdens het onderhoud van de binnenste elementen van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1, vergemakkelijkt de opspanplaat 14 het behandelen van het tussenframe. Wegens de aard van een verbinding van opspanplaat 14 met balk 13, kan het tussenframe 12 rond de balk 13 scharnieren wanneer de opspanplaat rond de balk grijpt, zoals aangeduid met pijl 26 in Figuur 3. Simulaties en testen tonen dat zulk scharnieren 26 veel voordelen heeft. Tijdens het monteren van het tussenframe, is het d.m.v. een relatief eenvoudige behandeling van het tussenframe 12, mogelijk om de opspanplaat 14 over de balk 13 te plaatsen. Daarbij wordt de positie van het tussenframe 12 ten opzichte van het hoofddeel 4 van de maaidorser minstens gedeeltelijk bepaald. Daarna kan het tussenframe 12 scharnierend 26 naar het voorste uiteinde gedraaid worden zodat de eerste verbindingsstructuur 15 en het eerste verbindingsmiddel 16 uitgeli jnd worden. Dit maakt het ook mogelijk om het tussenframe 12 te verbinden met het bovenste segment 9 van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1.
Het tussenframe 12 bevat verder het verbindingselement 18 om het toevoersysteem 3 te verbinden. Het verbindingselement 18 van het toevoersysteem is geschikt om een verbindingsas 19 van het toevoersysteem te ontvangen om het toevoersysteem 3 met het tussenframe 12 te verbinden. Aangezien de verbinding van het toevoersysteem 3 met de maaidorser 1 bekend is, en verbindingsmechanismen en -technieken voor het schamierbaar verbinden van het toevoersysteem 3 met het hoofddeel 4 van de maaidorser 1 ruim gebruikt worden, wordt deze verbinding in deze beschrijving niet verder beschreven.
Het tussenframe 12 bevat bij voorkeur een actuatorverbindingselement 20. Het actuatorverbindingselement 20 is in de buurt van het tweede verbindingsmiddel 14 gelegen. Door het actuatorverbindingselement 20 op het tussenframe 12 aan te brengen, worden krachten die gepaard gaan met het opheffen van de maaier 2 rechtstreeks overgebracht van het verbindingselement 18 van het toevoersysteem op het actuatorverbindingselement 20 via de tussenframe 12. Daartoe bevat het tussenframe 12 bij voorkeur stijve structurele elementen die het verbindingselement 18 van het toevoersysteem met het actuatorverbindingselement 20 verbinden. Door het actuatorverbindingselement 20 dichtbij het tweede verbindingsmiddel 14 aan te brengen, kunnen de krachten die gepaard gaan met het gewicht van de maaier gemakkelijk overgebracht worden op het hoofddeel 4 van de maaidorser 1. Het tussenframe 12 bevat verder bij voorkeur stijve structurele elementen tussen het verbindingselement 18 van het toevoersysteem en het eerste verbindingsmiddel 16 zodat krachten die gepaard gaan met het gewicht van de maaier 2 optimaal overgebracht kunnen worden op het hoofddeel 4 van de maaidorser 1. Het tussenframe is verder bij voorkeur zo gevormd dat de afstand tussen het eerste verbindingsmiddel 14 en het tweede verbindingsmiddel 16 gemaximaliseerd wordt, zodat het krachtenkoppel dat voortkomt uit het gewicht van de maaier 2 optimaal overgebracht kan worden op het voorste uiteinde 8 van de maaidorser 1.
Het tussenframe 12 zoals getoond in Figuur 3 heeft een verder onverwacht voordeel met betrekking tot het onderhoud van de binnenste elementen van het hoofddeel 4. Zulk onderhoud vereist dikwijls dat de operator toegang kan hebben tot het voorste uiteinde 8 van de maaidorser 1. In de configuraties van de Figuren IA en 1B moeten de maaier, het toevoersysteem en, indien aanwezig, de module 11 traditioneel gedemonteerd en verwijderd worden van het voorste uiteinde 8 van de maaidorser om toegang te verschaffen aan de operator. In de configuratie zoals getoond in Figuur 3, zou alleen het eerste verbindingsmiddel 16 losgemaakt moeten worden van de eerste verbindingsstructuur 15, en kunnen na dit losmaken het volledige tussenframegeheel 12, toevoersysteem 3, actuator 7 en zelfs maaier 2 scharnierend wegdraaien van het voorste mteinde van het hoofddeel 4 rond de balk 13, zoals geïllustreerd met pijl 26. Dit schept een opening voor de operator om toegang te krijgen tot het voorste uiteinde van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1, zonder de noodzaak om de maaier en zijn dragende elementen volledig te moeten demonteren en verwijderen. Dit vereenvoudigt de onderhoudsbewerkingen aanzienlij k.
Figuur 4 toont een perspectiefaanzicht van een voorbeeld van een tussenframe 12. Het tussenframe 12 bevat een paar stijve framestructuren 24 en 25 die onderling verbonden zijn via verbindingselementen. Elk van de framestructuren 24, 25 bevat een verbindingselement 18, 18' van het toevoersysteem,, een opspanplaat 14, 14' om over de balk 13 van het onderste segment 10 van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1 te grijpen, en een actuatorverbindingselement 21, 2Γ. Het tussenframe 12 heeft bij voorkeur een breedte die in wezen overeenkomt met de breedte van het toevoersysteem 3. In het voorbeeld van Figuur 4 zi jn de structurele elementen 24, 25 onderling verbonden, op de plaats van het eerste verbindingsmiddel, via een balk 22. Zoals hierboven beschreven, kan deze balk 22 gebruikt worden om het tussenframe 12 met het bovenste segment 9 van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1 te verbinden.
Hoewel in Figuur 3 en in Figuur 4 het actuatorverbindingselement 20, 21 op het tussenfiame is aangebracht, is het met een alternatieve configuratie mogelijk om het actuatorverbindingselement rechtstreeks te verbinden met het onderste segment 10 van het voorste uiteinde 8 van het hoofddeel 4 van de maaidorser 1. Aangezien het tussenframe ook verbonden is met dit onderste segment 10, zullen krachten beter overgebracht worden dan in configuraties volgens de stand van de techniek. In Figuur 4 wordt in het tussenframe geen facultatief of aanvullende verwerkingsmechanisme weergegeven.
Het tussenframe 12 kan gebruikt worden om maaidorserelementen verder te standaardiseren. Zoals hierboven beschreven, kan het toevoersysteem 3 een standaardlengte hebben, ongeacht of er al dan niet een dynamische toevoerrolmodule wordt toegepast. Het tussenframe kan echter ook uitgerust worden met een reeks eerste en/of tweede verbindingsmiddelen om compatibel te zijn met verschillende bovenste segmenten 9 en/of onderste segmenten 10 van verschillende maaidorsers 1. Op die manier kan het tussenframe 12 dienen als een verbindingselement tussen enerzijds meerdere maaidorsers met verschillende eerste en/of tweede verbindingsstructuren en anderzijds een gestandaardiseerd toevoersysteem 3.
Op basis van de figuren en de beschrijving zal de vakman de werking en de voordelen van de uitvinding begrijpen alsook de verschillende uitvoeringsvormen ervan. Het dient evenwel te worden opgemerkt dat de beschrijving en de figuren enkel en alleen bedoeld zijn om de uitvinding te laten begrijpen en niet om de uitvinding te beperken tot bepaalde uitvoeringsvormen of voorbeelden die hierin zijn gebruikt. Daarom wordt benadrukt dat de reikwijdte van de uitvinding alleen bepaald zal worden in de conclusies.
Claims (12)
- Conclusies1. Maaidorser (1) die een voorste uiteinde (8) bevat dat geschikt is voor het dragen van een maaier (2) via een toevoersysteem (3) en een actuator (7), gekenmerkt doordat de maaidorser (1) ter plaatse van een bovenste segment (9) van het voorste uiteinde (8) een eerste verbindingsstructuur (15) bevat, en een tweede verbindingsstructuur (13) ter plaatse van een onderste segment (10) van het voorste uiteinde (8), waarbij de maaidorser (1) verder een tussenframe (12) bevat dat een verbindingselement (18) bevat dat geschikt om het toevoersysteem (3) te verbinden, waarbi j het tussenframe (12) een eerste verbindingsmiddel (16) bevat voor het verbinden van de eerste verbindingsstructuur (15), en waarin een actuatorverbindingselement (21) voor het verbinden van de actuator (7) is aangebracht op de plaats van de tweede verbindingsstructuur (13), en waarbij het tussenframe (12) verder een tweede verbindingsmiddel (14) bevat voor het verbinden met de tweede verbindingsstructuur (13).
- 2. Maaidorser volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het tussenframe (12) stijve structurele elementen bevat die het verbindingselement (18) van het toevoersysteem met het tweede verbindingsmiddel (14) verbinden, en die het verbindingselement van het toevoersysteem (18) met het eerste verbindingsmiddel (16) verbinden.
- 3. Maaidorser (1) volgens één of meerdere van de vorige conclusies, gekenmerkt doordat het tweede verbindingsmiddel (14) bij voorkeur de vorm heeft van een opspanplaat voor het verbinden van het tussenframe (12) met de tweede verbindingsstructuur (13), waarbij de opspanplaat (14) en de tweede verbindingsstructuur (13) zijn aangebracht, om, wanneer de opspanplaat (14) rond tweede verbindingsstructuur (13) grijpt, een rotatie (26) mogelijk te maken van het tussenframe (12) ten opzichte van de tweede verbindingsstructuur (13).
- 4. Maaidorser (1) volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat de tweede verbindingsstructuur (13) de vorm heeft van een balk die onderaan door het voorste uiteinde van de maaidorser (1) loopt.
- 5. Maaidorser (1) volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat de opspanplaat (14) bij voorkeur de vorm heeft van een wezen U-vormige structuur die geschikt is om de balk (13) te omvatten.
- 6. Maaidorser (1) volgens één of meerdere van de vorige conclusies, gekenmerkt doordat het eerste verbindingsmiddel (16) meerdere bouten (17) bevat die geschikt zijn om het eerste verbindingsmiddel (16) en de eerste verbindingsstructuur (15) stevig te verbinden.
- 7. Maaidorser (1) volgens één of meerdere van de vorige conclusies, gekenmerkt doordat het actuatorverbindingselement (21) op het tussenframe (12) is aangebracht.
- 8. Maaidorser (1) volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat het tussenframe (12) stijve structurele elementen bevat die het verbindingselement (18) van het toevoersysteem met het actuatorverbindingselement (21) verbinden.
- 9. Maaidorser (1) volgens één of meerdere van de vorige conclusies, gekenmerkt doordat het tussenframe (12) uitgerust is met een gewasverwerkingsmechanisme (6) om het oogstmateriaal tussen het toevoersysteem (3) en het hoofddeel (4) van de maaidorser (1) te verwerken.
- 10. Maaidorser (1) volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat het gewasverwerkingsmechanisme een dynamisch toevoerrolmechanisme (6) is om stenen uit het oogstmateriaal te verwijderen.
- 11. Maaidorser (1 ) volgens één of meerdere van de vorige conclusies, die verder het toevoersysteem (3) bevat dat schamierbaar verbonden is met het verbindingselement (18) van het toevoersysteem en verder de actuator (7) bevat die verbonden is met het actuatorverbindingselement (21).
- 12. Maaidorser volgens de vorige conclusie, gekenmerkt doordat het toevoersysteem (3) en de actuator (7) onderling verbonden zijn op de plaats van een maaiermontageframe (5) dat geschikt is voor verbinding met de maaier (2).
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2015/0150A BE1022917B1 (nl) | 2015-05-29 | 2015-05-29 | Structuur voor het dragen van de maaier van een maaidorser |
BR102016008721-0A BR102016008721B1 (pt) | 2015-05-29 | 2016-04-19 | colheitadeira agrícola |
US15/164,439 US9968034B2 (en) | 2015-05-29 | 2016-05-25 | Header carrying structure for combine |
EP16171845.7A EP3097762B1 (en) | 2015-05-29 | 2016-05-29 | Header carrying structure for combine |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2015/0150A BE1022917B1 (nl) | 2015-05-29 | 2015-05-29 | Structuur voor het dragen van de maaier van een maaidorser |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1022917B1 true BE1022917B1 (nl) | 2016-10-17 |
Family
ID=54014447
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2015/0150A BE1022917B1 (nl) | 2015-05-29 | 2015-05-29 | Structuur voor het dragen van de maaier van een maaidorser |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US9968034B2 (nl) |
EP (1) | EP3097762B1 (nl) |
BE (1) | BE1022917B1 (nl) |
BR (1) | BR102016008721B1 (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP3337308B1 (en) * | 2015-08-18 | 2020-10-14 | AGCO Corporation | Self-propelled harvester with front access to crop processing apparatus |
GB201607568D0 (en) * | 2016-04-29 | 2016-06-15 | Agco Do Brazil Com E Ind Ltda | Harvester header pitch adjustment apparatus |
US10405474B2 (en) * | 2017-04-30 | 2019-09-10 | Deere & Company | Multilink connection between harvesting head adapter frame and mainframe |
BR102017010857A2 (pt) * | 2017-05-24 | 2018-12-18 | CNH Industrial Brasil Ltda. | conjunto estrutural para montagem de uma plataforma e máquina colhedora |
BR102017010859B1 (pt) * | 2017-05-24 | 2022-12-13 | Cnh Industrial Brasil Ltda | Conjunto estrutural para montagem de uma plataforma |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR1407837A (fr) * | 1964-06-26 | 1965-08-06 | Rech S Et D Exploitaion D Inv | Moissonneuse-batteuse perfectionnée |
FR2100464A5 (nl) * | 1970-07-09 | 1972-03-17 | Agrostroj Prostejov Np | |
US4267687A (en) * | 1979-10-19 | 1981-05-19 | Neuhring Harley D | Combination combine and hay head |
US4315395A (en) * | 1980-04-21 | 1982-02-16 | Sperry Corporation | Jack stand for agricultural attachment |
WO2013011141A1 (en) * | 2011-07-20 | 2013-01-24 | Cnh Belgium N.V. | Lifting system for a harvester |
Family Cites Families (30)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3116075A (en) * | 1961-04-06 | 1963-12-31 | Int Harvester Co | Three point implement hitch quick attaching device |
US3324637A (en) * | 1964-06-26 | 1967-06-13 | Massey Ferguson Ltd | Combine having quick detachable header |
US3238709A (en) * | 1964-10-05 | 1966-03-08 | Carl D Williams | Float and adjusting mechanism |
DE1507212A1 (de) * | 1966-11-19 | 1969-11-06 | Deere & Co | Vorrichtung zum Anschliessen einer Baugruppe an eine Landmaschine,insbesondere der Maehwerksbaugruppe an den Schraegfoerderer eines Maehdreschers |
US3638407A (en) * | 1969-12-12 | 1972-02-01 | Int Co | Platform knife-cutting angle adjustment |
US3665688A (en) * | 1971-05-28 | 1972-05-30 | Sperry Rand Corp | Harvester and connector for header |
AR206682A1 (es) * | 1972-02-14 | 1976-08-13 | Degussa | Procedimiento para la preparacion de nuevas 7-halogeno-5-fenil-6-aza-3h-1,4-benzodiazepinas y 7-halogeno-5-fenil-6-aza-1,2-dihidro-3 h-1,4-benzodiazepinas |
US4266395A (en) * | 1979-07-09 | 1981-05-12 | Thomas W. Basham | Apparatus to permit and control tilting of the header portion of a combine relative to the throat portion thereof about the axis of forward travel of the combine |
US4266392A (en) * | 1979-11-05 | 1981-05-12 | Sperry Corporation | Header cutting angle adjustment mechanism |
US4266391A (en) * | 1979-11-05 | 1981-05-12 | Sperry Corporation | Header attachment mechanism for combines |
US4253295A (en) * | 1979-11-05 | 1981-03-03 | Sperry Corporation | Lateral float mechanism for combines |
US4280317A (en) * | 1980-04-16 | 1981-07-28 | Sperry Corporation | Adjustable coupling apparatus |
US4313294A (en) * | 1980-09-11 | 1982-02-02 | Sperry Corporation | Constant float attachment apparatus |
DE3673519D1 (de) * | 1986-05-02 | 1990-09-20 | Ford New Holland Inc | Maehtisch-querschwingungsvorrichtung fuer landwirtschaftliche maschine. |
US4724661A (en) * | 1986-09-04 | 1988-02-16 | New Holland Inc. | Two piece crop harvesting header and flotation mechanism therefor |
US4742671A (en) * | 1987-08-17 | 1988-05-10 | New Holland Inc. | Crop harvesting machine base unit lift mechanism providing auxiliary height boost to crop gathering attachment |
US5918448A (en) * | 1997-02-06 | 1999-07-06 | Agco Corporation | Combine header lateral tilt assembly |
DE19949213A1 (de) * | 1999-10-13 | 2001-08-09 | Claas Selbstfahr Erntemasch | Vorrichtung zur Aufnahme und Halterung einer Schneidwerksbaugruppe am schwenkbaren Schrägförderer eines selbstfahrenden Mähdreschers |
DE10018211A1 (de) * | 2000-04-12 | 2001-11-22 | Claas Selbstfahr Erntemasch | Landwirtschaftliche Erntemaschine |
DE10030330A1 (de) * | 2000-06-27 | 2002-01-10 | Claas Saulgau Gmbh | Landwirtschaftliche Erntemaschine |
US6421993B1 (en) | 2001-02-28 | 2002-07-23 | Deere & Company | Multi-piece feederhouse bushing retainer |
US6735929B2 (en) * | 2002-03-18 | 2004-05-18 | Deere & Company | Multifunction latch for a combine |
US6918237B2 (en) * | 2003-07-21 | 2005-07-19 | Cnh America Llc | Feeder position sensor |
BE1019635A3 (nl) * | 2010-02-02 | 2012-09-04 | Cnh Belgium Nv | Landbouwmachine met automatische koppeling. |
DE102010028605A1 (de) * | 2010-05-05 | 2011-11-10 | Deere & Company | Antriebsanordnung für einen Erntevorsatz einer Erntemaschine |
BE1019381A3 (nl) * | 2010-06-22 | 2012-06-05 | Cnh Belgium Nv | Oogstmachine met automatische hydraulische en elektrische koppeling voor een voorzetapparaat. |
US8544250B2 (en) * | 2011-10-25 | 2013-10-01 | Deere & Company | Draper platform with center conveyor and method of replacing the center conveyor belt |
US8826635B2 (en) * | 2013-02-06 | 2014-09-09 | Deere & Company | Combine harvester with feederhouse arrangement |
GB201307547D0 (en) * | 2013-04-26 | 2013-06-12 | Agco Int Gmbh | Harvesting Machine Header Connection |
US9125343B2 (en) * | 2013-11-01 | 2015-09-08 | Cnh Industrial America Llc | Auxiliary axle for an agricultural harvester during road transport |
-
2015
- 2015-05-29 BE BE2015/0150A patent/BE1022917B1/nl active
-
2016
- 2016-04-19 BR BR102016008721-0A patent/BR102016008721B1/pt active IP Right Grant
- 2016-05-25 US US15/164,439 patent/US9968034B2/en active Active
- 2016-05-29 EP EP16171845.7A patent/EP3097762B1/en active Active
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR1407837A (fr) * | 1964-06-26 | 1965-08-06 | Rech S Et D Exploitaion D Inv | Moissonneuse-batteuse perfectionnée |
FR2100464A5 (nl) * | 1970-07-09 | 1972-03-17 | Agrostroj Prostejov Np | |
US4267687A (en) * | 1979-10-19 | 1981-05-19 | Neuhring Harley D | Combination combine and hay head |
US4315395A (en) * | 1980-04-21 | 1982-02-16 | Sperry Corporation | Jack stand for agricultural attachment |
WO2013011141A1 (en) * | 2011-07-20 | 2013-01-24 | Cnh Belgium N.V. | Lifting system for a harvester |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP3097762B1 (en) | 2018-03-21 |
US9968034B2 (en) | 2018-05-15 |
EP3097762A1 (en) | 2016-11-30 |
BR102016008721A2 (pt) | 2016-11-29 |
BR102016008721B1 (pt) | 2021-05-04 |
US20160345498A1 (en) | 2016-12-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1022917B1 (nl) | Structuur voor het dragen van de maaier van een maaidorser | |
US8910726B2 (en) | Harvester with an attachment for a support wheel and a method for storing a support wheel of a harvester | |
US6247297B1 (en) | Jackknife support system for a combine cornhead | |
US9491908B2 (en) | Tractor mounted cotton harvester | |
HU224727B1 (en) | Harvester, especially self-propelled chopper | |
JP5749715B2 (ja) | 地面に向けて後方に放出される草を均一に広げる装置を有する草刈機−コンディショナー | |
JP7262543B2 (ja) | コンバイン | |
EP1092341B1 (de) | Vorrichtung zur Aufnahme und Halterung einer Schneidwerksbaugruppe am schwenkbaren Schrägförderer eines selbstfahrenden Mähdreschers | |
US7197864B2 (en) | Transport arrangement for an agricultural machine having a detachable front attachment | |
CN113841505A (zh) | 带式输送器提升辅助系统 | |
JP6849427B2 (ja) | コンバイン | |
CN109923999A (zh) | 具有处理立于田地上的植物茬杆用的覆盖装置的收割附件 | |
JP6922029B2 (ja) | コンバイン | |
EP2848112B1 (de) | Mähdrescher mit einer Abscheidevorrichtung | |
DE102014209218B4 (de) | Kombination aus einem Erntevorsatz und einer für eine Straßenfahrt temporär an dem Erntevorsatz anbringbaren Vorrichtung | |
DE102004031514B3 (de) | Querpendeleinrichtung für Vorsatzgeräte an Landmaschinen | |
US10568264B2 (en) | Harvester with header lift assembly | |
JP2020014484A (ja) | コンバイン | |
JP3411473B2 (ja) | コンバイン | |
US1163033A (en) | Hay and grain loader and carrier. | |
EP3909414A1 (de) | Selbstfahrende landwirtschaftliche erntemaschine | |
JP2019187289A (ja) | 収穫機 | |
JP2020048421A (ja) | コンバイン | |
JP2019106930A (ja) | コンバイン | |
JPH01206913A (ja) | 穀稈刈取装置の刈刃伝動機構 |