BE1019381A3 - Oogstmachine met automatische hydraulische en elektrische koppeling voor een voorzetapparaat. - Google Patents

Oogstmachine met automatische hydraulische en elektrische koppeling voor een voorzetapparaat. Download PDF

Info

Publication number
BE1019381A3
BE1019381A3 BE2010/0368A BE201000368A BE1019381A3 BE 1019381 A3 BE1019381 A3 BE 1019381A3 BE 2010/0368 A BE2010/0368 A BE 2010/0368A BE 201000368 A BE201000368 A BE 201000368A BE 1019381 A3 BE1019381 A3 BE 1019381A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
attachment
cam
coupling
agricultural machine
connecting plate
Prior art date
Application number
BE2010/0368A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Cnh Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Belgium Nv filed Critical Cnh Belgium Nv
Priority to BE2010/0368A priority Critical patent/BE1019381A3/nl
Priority to RU2013102572/13A priority patent/RU2527299C1/ru
Priority to EP11726804.5A priority patent/EP2584881B1/en
Priority to US13/805,994 priority patent/US9137946B2/en
Priority to PCT/EP2011/060416 priority patent/WO2011161143A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1019381A3 publication Critical patent/BE1019381A3/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/12Details of combines
    • A01D41/14Mowing tables
    • A01D41/16Devices for coupling mowing tables to conveyors
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/12Details of combines
    • A01D41/14Mowing tables
    • A01D41/145Header lifting devices
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T29/00Metal working
    • Y10T29/49Method of mechanical manufacture
    • Y10T29/49448Agricultural device making

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een landbouwmachine zoals een maaidorser. De machine bevat een toevoersysteem zoals een elevator (1) en een afneembaar voorzetapparaat (2), waarbij het toevoersysteem ten minste één draaibare nok (15) en een haak (16) bevat, die draaibaar zijn om een gemeenschappelijke as (14). De nok is ingericht om de afstand tussen het toevoersysteem en het voorzetapparaat geleidelijk te verminderen door de nok (15) van het voorzetapparaat weg te draaien en de haak is ingericht voor het grijpen van een staaf of pin (18) gelegen op het voorzetapparaat wanneer de nok weggedraaid wordt van het voorzetapparaat, om aldus het voorzetapparaat aan het toevoersysteem te borgen. Een landbouwmachine volgens de uitvinding is verder uitgerust met een koppelingsmechanisme (20) voor het automatisch tot stand brengen van een hydraulische en/of elektrische koppeling tussen het toevoersysteem en het voorzetapparaat, waarbij de koppeling bediend wordt door de vermindering van de afstand tussen het toevoersysteem en het voorzetapparaat. De uitvinding heeft ook betrekking op een methode voor het automatsch ...

Description

Oogstmachine met automatische hydraulische en elektrische koppeling voor een voorzetapparaat
Toepassingsgebied van de uitvinding
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op oogstmachines, zoals maaidorsers en hakselaars, en in het bijzonder op de automatische elektrische en hydraulische koppeling van een voorzetapparaat aan het toevoersysteem van een oogstmachine.
Stand van de techniek
In veel bestaande maaidorsers is de koppeling van een voorzetapparaat aan het toevoersysteem of stro-elevator van de maaidorser een operatie met een aantal stappen, waarvan enige een manuele interventie van de bedienaar van de maaidorser vereisen. Bij het verwezenlijken van een eerste verbinding is het voorzetapparaat geplaatst op de grond of op een speciale aanhangwagen. De bedienaar rijdt de maaidorser naar het voorzetapparaat toe, waarbij hij de stro-elevator eerst neerlaat en daarna optilt met een hydraulisch hefsysteem totdat een ineengrijpend contact tot stand komt, bijvoorbeeld tussen een schommelraam op de stro-elevator en een verbindingsbalk op het voorzetapparaat. Het toevoersysteem heft het voorzetapparaat dan verder op totdat de achterkant hiervan tegen de voorkant van het toevoersysteem rust. Op dat punt dient de bedienaar het voorzetapparaat handmatig te borgen met een geschikt vergrendelingmëchanisme, bijv. door een haak aan de onderkant van het toevoersysteem te verdraaien totdat zij een pen of staaf aan de achterkant van het voorzetapparaat vastgrijpt. Nadien verbindt de bedienaar de aandrijfas van het voorzetapparaat handmatig met de aandrijfas van het toevoersysteem. Ook moeten elektrische kabels en hydraulische leidingen op het voorzetapparaat en het toevoersysteem respectievelijk handmatig op elkaar worden aangesloten. Dergelijke manuele handelingen zijn vaak onpraktisch, tijdrovend en onveilig.
Doel van de uitvinding
Het is een doelstelling van de uitvinding om een combinatie van een oogstmachine en een voorzetapparaat te verschaffen die uitgerust is met een middel voor een automatische hydraulische en/of elektrische koppeling tussen het voorzetapparaat en het toevoersysteem.
Samenvatting van de uitvinding
De onderhavige uitvinding is gerelateerd aan een landbouwmachine en methode als vermeld in het bijgevoegde claims. De machine en de methode van de uitvinding laten toe het voorzetapparaat automatisch aan het toevoersysteem te borgen, en tegelijkertijd de elektrische en/of hydraulische koppeling tussen het voorzetapparaat en het toevoersysteem te verwezenlijken. Bij voorkeur is zowel de elektrische als hydraulische koppeling verwezenlijkt ('en' optie van 'en/of).
De uitvinding heeft betrekking op een landbouwmachine bevattend een toevoersysteem en een afneembaar voorzetapparaat, het toevoersysteem een middel bevattend om het voorzetapparaat van de grond of van een aanhangwagen op te tillen, waarbij het optilmiddel een draagstructuur bevat voor de ondersteuning van een balk of iets soortgelijks gelegen op het voorzetapparaat, daardoor gekenmerkt dat: - het toevoersysteem ten minste één draaibare nok bevat die lager gelegen is dan de draagstructuur, en bedieningsmiddelen voor het draaien van de nok om een as, waarin de nok en de bedieningsmiddelen ingericht zijn om: - het onderste gedeelte van het voorzetapparaat op een afstand van het toevoersysteem te handhaven, nadat het voorzetapparaat van de grond of een aanhangwagen getild is, door de nok naar het voorzetapparaat uit te strekken, - de afstand tussen het toevoersysteem en het voorzetapparaat geleidelijk te verminderen, door de nok van het voorzetapparaat weg te draaien, waarbij het voorzetapparaat voorzien is van een steunvlak dat in contact is met de nok gedurende ten minste een deel van de rotatie, - het toevoersysteem verder ten minste één eerste haak bevat, ingericht voor rotatie door voormelde bedieningsmiddelen om voormelde as, met behoud van een vaste relatieve positie met betrekking tot de nok, waarbij de voormelde positie zodanig is dat de haak naar het voorzetapparaat toe draait, terwijl de nok weg beweegt van het voorzetapparaat, zodat de haak daardoor een staaf of pin of gelegen op het voorzetapparaat grijpt, waardoor het voorzetapparaat aan het toevoersysteem geborgd wordt; en - de landbouwmachine voorzien is van een koppelingsmechanisme voor het automatisch verwezenlijken van een hydraulische en/of elektrische koppeling tussen het toevoersysteem en het voorzetapparaat, waarbij voormeld mechanisme een eerste koppelingsgedeelte bevat, gemonteerd op het voorzetapparaat, en een tweede koppelingsgedeelte gemonteerd op het toevoersysteem, waarbij de koppelingsgedeelten zo ingericht zijn dat ze automatisch in elkaar grijpen en daardoor de hydraulische en/of elektrische koppeling verwezenlijken en voormelde ingrijping tot stand komt door de vermindering van de afstand tussen het toevoersysteem en het voorzetapparaat.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm, bevatten de bedieningsmiddelen ten minste één hydraulische cilinder, ingericht om de rotatie van een hefboom te bedienen, welke hefboom zelf geconfigureerd is om de rotatie van de haak en de nok om de as te bedienen.
Volgens een uitvoeringsvorm is een landbouwmachine voorzien waarbij: - het eerste koppelingsgedeelte een paneel bevat, dat connectorhouders voor het ontvangen van connectoren van elektrische kabels en/of hydraulische aanvoerlijnen bevat; - het tweede koppelingsgedeelte een verbindingsplaat bevat, die eveneens connectorhouders bevat; - één van het paneel en de verbindingsplaat aangebracht is in een vaste positie met betrekking tot één van het voorzetapparaat en het toevoersysteem waarop deze is gemonteerd, en de andere van het paneel en de verbindingsplaat beweegbaar aangebracht is met betrekking tot de andere van het voorzetapparaat en het toevoersysteem; en - het paneel en de verbindingsplaat ingericht zijn om onder een onderlinge hoek te staan wanneer de nok het voorzetapparaat van het toevoersysteem weg houdt, en om elkaar geleidelijk te benaderen en nagenoeg parallel en in onderling contact te komen wanneer de rotatie van de nok de afstand tussen het toevoersysteem en het voorzetapparaat verkleint, zodat wanneer het voorzetapparaat geborgd is aan het toevoersysteem, een verbinding verwezenlijkt is tussen connectoren gehouden door het paneel en connectoren gehouden door de verbindingsplaat.
Het beweegbare onderdeel van het paneel of de verbindingsplaat is bij voorkeur in staat om in horizontale en verticale richtingen lineair bewegen tegen de druk in van veren en/of om roteerbaar te bewegen om een horizontale as.
Volgens een uitvoeringsvorm is het paneel in een vaste positie aangebracht ten opzichte van het voorzetapparaat en de verbindingsplaat beweegbaar aangebracht ten opzichte van het toevoersysteem.
Volgens een uitvoeringsvorm is een landbouwmachine voorzien waarin: - het tweede koppelingsgedeelte een raam, twee zijas-elementen, vier verticale geleidepennen, twee profielen, twee aansluitblokken, twee eerste veren en vier tweede veren bevat; - de verbindingsplaat gemonteerd is in het raam, dat zelf gemonteerd tussen de profielen, met een aansluitblok verschuifbaar gemonteerd in elk van de profielen; - de verbindingsplaat verder gehouden wordt tussen de zijas-elementen, die gevoerd zijn door gaten in de aansluitblokken en door langwerpige openingen in de profielen, waarbij de zijaselementen verschuifbaar zijn ten opzichte van de aansluitblokken met de eerste veren aangebracht rond de uiteinden van de zijas-elementen, om zo een horizontale beweging van de verbindingsplaat tegenover de druk van de eerste veren toe te laten, evenals een draaiing van de verbindingsplaat om een rotatie-as gedefinieerd door de zijaselementen; - de verticale geleidepennen geschoven zijn in openingen voorzien in de aansluitblokken en de verticale geleidepennen verder verschuifbaar aangebracht zijn tussen plaatelementen die bevestigd zijn aan de steunstoel; en, - de tweede veren aangebracht zijn rond de verticale geleidepennen om zo een verticale beweging van het frame tegen de druk in van de tweede veren toe te laten.
Volgens een uitvoeringsvorm is één van het paneel van het eerste koppelingsgedeelte of de verbindingsplaat van het tweede koppelingsgedeelte voorzien van een centreerring en is de andere van het paneel en de verbindingsplaat voorzien van een centreeropening, geconfigureerd om de centreerring te ontvangen.
Volgens een uitvoeringsvorm bevat het eerste deel bevat één van het eerste koppelingsgedeelte of het tweede koppelingsgedeelte een aantal conische positioneergaten, en het andere van het eerste koppelingsgedeelte of het tweede koppelingsgedeelte een gelijk aantal positioneerpennen, geconfigureerd om met de conische positioneergaten samen te werken om een uitlijning tussen de eerste en de tweede koppelingsgedeelten te verwezenlijken.
Volgens een uitvoeringsvorm bevat de machine verder een borgingsmechanisme, dat ten minste één tweede haak bevat, die draaibaar aangebracht is op het tweede koppelingsgedeelte, en via een stangenmechanisme verbonden is met de bedieningsmiddelen van de nok en de eerste haak, zodat wanneer de eerste haak naar voren draait, de tweede haak eveneens naar voren draait, om daardoor een horizontale pin aangebracht op het eerste koppelingsgedeelte te grijpen, om zodoende het hydraulisch en/of elektrisch koppelingsmechanisme te borgen.
Volgens een uitvoeringsvorm bevat de landbouwmachine verder een beschermkap voor de bescherming van het koppelingsmechanisme en ingericht om samen met de tweede haken te draaien.
Volgens een uitvoeringsvorm bevat de machine van de uitvinding verder een dempend materiaal gemonteerd tussen het eerste koppelingsgedeelte en het voorzetapparaat.
Volgens een uitvoeringsvorm bevat de machine van de uitvinding verder een automatisch koppelingsmechanisme voor de mechanische aandrijving van het voorzetapparaat, welk mechanisme geconfigureerd is voor bediening door minstens één nok en minstens één haak.
De uitvinding heeft ook betrekking op een methode voor het koppelen van een voorzetapparaat aan een toevoersysteem van een landbouwmachine, bevattende de volgende stappen: - de landbouwmachine met het toevoersysteem aan de voorzijde bevestigd tot aan het voorzetapparaat rijden en ondertussen het toevoersysteem verlagen, totdat een draagstructuur op het toevoersysteem onder een balk op het voorzetapparaat geplaatst is; - het voorzetapparaat optillen, zodat dit op de draagstructuur hangt; - een nok op het toevoersysteem roteren, welke nok lager gelegen is dan de draagstructuur, en vóór voornoemde rotatie gepositioneerd is om het voorzetapparaat op een afstand van het toevoersysteem te houden, bij welke rotatie de nok weggedraaid wordt van het voorzetapparaat, waardoor de afstand tussen het toevoersysteem en het voorzetapparaat vermindert; en - gelijktijdig met de rotatie van de nok, een haak om dezelfde rotatie-as als de nok draaien, totdat de haak een staaf of pin grijpt, gelegen op het voorzetapparaat, om zodoende het voorzetapparaat te borgen, waarin de beweging van het voorzetapparaat in de richting van het toevoersysteem een automatische hydraulische en/of elektrische koppeling bediend tussen het toevoersysteem en het voorzetapparaat door het ineengrijpen van een eerste koppelingsgedeelte gemonteerd op het voorzetapparaat met een tweede koppelingsgedeelte gemonteerd op het toevoersysteem.
Korte beschrijving van de figuren
Figuur 1 is een 3-D weergave van een voorzetapparaat en toevoersysteem in een maaidorser volgens de uitvinding, waarin het borgingsmechanisme met nok en haak volgens de uitvinding in een niet-geborgde positie wordt getoond.
Figuur 2a is een vergroot zijaanzicht van dezelfde combinatie, waarin een borgingsmechanisme met nok en haak volgens de uitvinding wordt getoond in een niet-geborgde stand. Figuur 2b toont een verdere detaillering van het borgingsmechanisme.
Figuur 3 is een zijaanzicht van het voorzetapparaat en toevoersysteem van Figuur 1, waarin het borgingsmechanisme met nok en haak in een geborgde positie wordt getoond.
Figuur 4 is een 3-D weergave van dezelfde combinatie, waarin ook het hydraulisch/elektrisch koppelingsmechanisme volgens een voorkeursuitvoeringsvorm wordt getoond.
Figuur 5 is gedetailleerd zicht van het hydraulisch/elektrisch koppelingsmechanisme van Figuur 4.
Figuur 6 is een detail van het koppelingsgedeelte op het voorzetapparaat van het hydraulisch/elektrisch koppelingsmechanisme van Figuur 4.
Figuur 7 is een detail van het koppelingsgedeelte op het toevoersysteem van het hydraulisch/elektrisch koppelingsmechanisme van Figuur 4.
Figuur 8 is een explosietekening van het koppelingsgedeelte op het toevoersysteem van Figuur 7.
Figuren 9 en 10 zijn weergaven van een borgingsmechanisme in open en gesloten toestand, voor het borgen van het koppelingsmechanisme van Figuur 4.
Figuren 11 en 12 zijn weergaven van het borgingsmechanisme van de Figuren 9 en 10, voorzien van een beschermkap.
Gedetailleerde beschrijving van preferente uitvoeringsvormen van de uitvinding
Preferente uitvoeringsvormen zullen nu worden beschreven met verwijzing naar de tekeningen. De gedetailleerde beschrijving beperkt de beschermingsomvang van de uitvinding niet. Deze wordt alleen gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies.
Figuur 1 toont een zijaanzicht van een stro-elevator of een toevoersysteem 1 van een maaidorser en een graanmaaibord 2 volgens de onderhavige uitvinding. Het toevoersysteem 1 is werkzaam bevestigd aan het frame van de maaidorser (niet afgebeeld) op een gekende wijze. Het getoonde toevoersysteem bevat een montagegroep voor laterale flotatie met inbegrip van een raamwerk 5, gemonteerd aan de voorzijde van het toevoersysteem, en een schommelraam 3 dat opgesteld is om te kunnen draaien om een pin die zich in de voorbewegingsrichting uitstrekt, om zodoende de laterale flotatie van het schommelraam en voorzetapparaat dat erop gemonteerd is, mogelijk te maken. De montagegroep voor laterale flotatie kan een voormontagegroep zijn zoals bekend in de techniek. De uitvinding heeft bij voorkeur betrekking op een toevoersysteem die een dergelijke montagegroep voor laterale flotatie bevat, maar is niet beperkt daartoe. De eerste verbinding tussen het toevoersysteem 1 en het voorzetapparaat 2 wordt verwezenlijkt door de bovenkant van het schommelraam 3 in te laten grijpen met bovenste horizontale balk 4 van het voorzetapparaat. Schommelraam 3 en balk 4 kunnen identiek te zijn aan onderdelen in bestaande combinaties van toevoersystemen en voorzetapparaten. In de positie getoond in Figuur 1 is het voorzetapparaat 2 van de grond of de aanhangwagen getild door het ineengrijpen van schommelraam en balk, en het voorzetapparaat 'hangt' aan het schommelraam 3. Zoals te zien in meer detail in Figuur 2a, bevat het toevoersysteem een hydraulische cilinder 10, bevestigd aan een vast punt 11 op het raamwerk voor laterale flotatie 5 van het toevoersysteem. De telescopische stang 12 van de cilinder 10 is weergegeven in zijn meest uitgeschoven stand in de Figuren 1 en 2. De beweging van de stang 12 zorgt voor de rotatie van een hefboom 13 en een dwarsas 14, waarop een nokelement 15 en een haakelement 16 zijn bevestigd, dat wil zeggen dat de haak en de nok samen met as 14 draaien en onderling een vast positie aanhouden. De haak en de nok strekken zich vanaf de as 14 uit, op een zodanige wijze dat hun respectieve rotaties er samen voor zorgen dat het onderste deel van het voorzetapparaat naar het toevoersysteem toe draait, terwijl de haak naar beneden beweegt om het vborzetapparaat te borgen door een pin of staaf 18 vast te grijpen (zie detail in Figuur 2b). Daarom is het voorzetapparaat uitgerust met aanslagen, zoals plaatelementen 17, die geplaatst zijn in hetzelfde verticale vlak als de nokelementen 16. In de uitvoeringsvorm van de Figuren 1 tot 3 zijn een hydraulische cilinder 10 en een hefboom 13 aangebracht aan de ene zijde van het toevoersysteem en strekt de as 14 zich naar de andere kant uit, waarbij de as aan beide zijden van het toevoersysteem een haak en een nok draagt. Het is ook mogelijk om aan beide zijden van het toevoersysteem een cilinder en hefboom te voorzien. In de voorkeursuitvoeringsvorm hierna beschreven, zijn twee nokken 15 en twee haken 16 voorzien (één set van nok + haak aan elke zijde van het toevoersysteem). Het is ook mogelijk om meer dan twee sets van nok + haak, of slechts één nok en een haak te voorzien, bediend door ten minste één opstelling van cilinder met hendel, voor het borgen van het voorzetapparaat. In deze laatste uitvoeringsvorm kunnen de enkele nok en haak op eenzelfde wijze geconfigureerd worden als de nok-en-haak opstelling zoals hierboven beschreven. Ten slotte is het mogelijk om een ander aantal nokken en haken te voorzien (bijvoorbeeld één nok en twee haken).
In de niet-geborgde toestand getoond in Figuren 1 en 2a is de onderkant van het voorzetapparaat 2 op een afstand van de onderzijde van het toevoersysteem 1 gehandhaafd door de voorwaartse positie van de nokken 15 (één aan elke zijde). Dan wordt de cilinder 10 bediend en beweegt die naar de positie afgebeeld in Figuur 3. Deze beweging brengt de geleidelijke rotatie van de nokken 15 met zich mee, weg van het lichaam van het voorzetapparaat, terwijl de nokken in contact blijven met de plaatelementen 17, waardoor de afstand tussen het voorzetapparaat en toevoersysteem geleidelijk - op een gecontroleerde wijze - afneemt. Terwijl de nokken 15 zich van het voorzetapparaat terugtrekken, komen de haken 16 vooruit en grijpen een dwarse pin of staaf 18 op het voorzetapparaat vast, om zo automatisch het voorzetapparaat te borgen. Een zijaanzicht van deze eindpositie wordt weergegeven in Figuur 3.
Volgens de uitvinding wordt het nok-en-haak mechanisme ingericht voor samenwerking -Tnet een automatisch koppelingsmechanisme 20 voor de hydraulische en elektrische koppeling tussen het toevoersysteem 1 en het voorzetapparaat 2, zoals weergegeven in Figuur 4. De geleidelijke verplaatsing van het voorzetapparaat 2 naar het toevoersysteem 1 toe is ook de bedienende beweging om de hydraulische en elektrische koppeling tot stand te brengen, zoals hieronder in nader detail zal worden beschreven. De beweging kan ook worden gebruikt voor de koppeling van de mechanische aandrijflijn (niet afgebeeld).
In de uitvoeringsvorm getoond in Figuur 4 bevindt het hydraulisch/elektrisch koppelingsmechanisme 20 zich aan de rechterzijde van het toevoersysteem, en (meer in detail weergegeven in Figuur 5) bestaat het uit twee delen, een koppelingsgedeelte 21 gemonteerd op het voorzetapparaat 2, en een koppelingsgedeelte 22 gemonteerd op het toevoersysteem 1. Deze onderdelen worden hierna in detail beschreven, vóór het beschrijven van hun interactie, zoals bewerkt door het nok-en-haak mechanisme (15, 16). Het koppelingsgedeelte op het voorzetapparaat 21 wordt in detail weergegeven in Figuur 6. Het bestaat uit een paneel 23, voorzien van connectorhouders 24 en een centreerring 25. De connectorhouders 24 zijn geconfigureerd voor het ontvangen van mannelijke of vrouwelijke connectoren van elektrische kabels en hydraulische toevoerleidingen (niet afgebeeld) die leiden naar verscheidene onderdelen van het voorzetapparaat 2, die elektrisch en hydraulisch bedienbaar zijn. Twee conische positioneergaten 26 zijn voorzien aan de onderkant van het paneel 23. Het paneel 23 is onbeweeglijk bevestigd aan een steunstoel 30, die zelf onbeweeglijk bevestigd is aan het voorzetapparaat 2. De steunstoel 30 omvat opstaande delen 31, waartussen het paneel 23 gehouden wordt. In de getoonde uitvoeringsvorm, is de steunstoel 30 bevestigd aan een lagere balk 32 van het voorzetapparaat 2 door middel van U-vormige bevestigingsmiddelen 33. De steunstoel 30 en zijn opstaande delen 31 zijn geconfigureerd om het paneel 23 onder een bepaalde hoek ten opzichte van het lichaam van het voorzetapparaat 2 te monteren. Volgens een uitvoeringsvorm (niet afgebeeld) kan dempingsmateriaal gemonteerd worden tussen de balk 32 en de steunstoel 30, om zo een beperkte beweging van de steunstoel ten opzichte van de balk toe te laten. Het dempingsmateriaal kan een stuk schuim zijn.
Het koppelingsgedeelte 22 op het toevoersysteem 1 wordt in detail weergegeven in Figuur 7, en een explosietekening van dit gedeelte is weergegeven in Figuur 8. Dit koppelingsgedeelte 22 is door middel van een steunstoel 40 bevestigd aan het raamwerk 5 voor laterale flotatie op het toevoersysteem. De steunstoel 40 kan gemonteerd zijn naast het nok-en-haakmechanisme (15, 16), zoals weergegeven in Figuur 7. De steunstoel 40 bevat een horizontaal gedeelte 41 dat bevestigd is aan de onderkant van het raamwerk 5. De steunstoel bevat verder een verticale plaat 42 die vastgelast is aan het horizontaal gedeelte 41, en een plaatgedeelte 43 dat zich zijwaarts uitstrekt en vast gelast is aan de verticale plaat 42, waarbij de voorkant van genoemd zijwaarts plaatgedeelte 43 gericht is in de rijrichting van de oogstmachine. Een beweegbare verbindingsplaat 50 is gemonteerd vóór dit zijwaarts plaatgedeelte 43. De grootte en de oriëntatie van de steunstoel 40 en de verbindingsplaat 50 zijn van dien aard dat, wanneer het voorzetapparaat 2 gemonteerd is op het toevoersysteem 1, de verbindingsplaat 50 tegenover het paneel 23 van het koppelingsgedeelte 21 op het voorzetapparaat staat.
De beweegbare verbindingsplaat 50 bevat gaten 51 voor de installatie van connectoren en een centreeropening 52, opgesteld om de centreerring 25 van het koppelingsgedeelte 21 van het voorzetapparaat te ontvangen. De gaten 51 zijn voorzien voor het monteren van connectoren op de uiteinden van elektrische kabels en hydraulische leidingen (niet afgebeeld), die komen van respectieve elektrische en hydraulische energiebronnen gemonteerd op de maaidorser, waarbij vernoemde kabels en leidingen naar de verbindingsplaat 50 geleid worden doorheen een opening 53 in het zijwaarts gedeelte 43 van de steunstoel 40 (zie Figuur 5). De beweegbare plaat 50 is gemonteerd in een rechthoekig raam 54, dat kan roteren om een paar horizontale zijassen 120, 121, die zich uitstrekken van de zijden van de plaat 50. Tegelijkertijd kan de plaat 50 lineair bewegen binnen dit frame 54 in een dwarse horizontale richting, waarbij de plaat naar het midden gedwongen wordt door schroefveren 61 die voorzien zijn over de assen 120, 121 tussen de plaat 50 en het raam 54. Het raam 54 is voorzien van een paar verticale geleidepennen 130, 131 aan elke zijde van het raam. Deze geleidepennen gaan verschuifbaar door gaten in de bovenste en onderste platen 132, 133 van zijgedeelten 72, die verwijderbaar verbonden zijn met het zijwaarts gedeelte 43 van de steunstoel 40. Het raam 54 en de plaat 50 kunnen als één geheel verticaal bewegen tegenover de steunstoel 40, waarbij deze verticale beweging verder wordt beperkt door een volgende set schroefveren 62 die over de geleidepennen 130, 131 gemonteerd zijn, tussen de bovenste en onderste platen 132, 133. Positioneerpennen 63 strekken zich van het onderste gedeelte 105 van de verbindingsplaat 50 naar voren uit voor samenwerking met de conische gaten 26 in het koppelingsgedeelte 21 op het voorzetapparaat. De details van de verschillende onderdelen die deel uitmaken van het raam 54 en de verbinding met de steunstoel 40 zijn in detail weergegeven in Figuur 8. Het raam 54 is opgebouwd uit vier rechthoekige plaatelementen 101-104: een bovenplaatelement 101; een bodemplaatelement 103; en twee zijplaatelementen 102, 104. Tussen deze vier plaatelementen worden de beweegbare verbindingsplaat 50 en diens onderste gedeelte 105 gehouden, in welk onderst gedeelte de positioneerpennen gezet zijn. Rechtopstaande profielen 106, 107 zijn opgesteld naast de zijplaatelementen 102, 104 respectievelijk. De profielen hebben een verticale gleuf 108 aan de kant direct naast de plaatelementen, en een spieetvormige opening 109 (bij voorkeur over de gehele lengte van het profiel) aan de overkant. In de profielen zijn aansluitblokken 110, 111 aangebracht, waarbij elk blok voorzien is van een opening 112 in de zijkant en openingen 112, 113 in de boven- en onderkant. De zijassen 120, 121 zijn aangebracht door de spieetvormige openingen 109 van elk profiel 106, 107, door de opening 112 in de zijkant van de aansluitblokken 110, 111 en door openingen 115 voorzien in de zijplaatelementen 102,104. De zijassen 120, 121 zijn voorzien van uiteinden 122 met een kleinere diameter (bij voorkeur in verschillende afnemende stappen), die geconfigureerd zijn om ze in gaten 123 in de zijkant van de verbindingsplaat 50 te brengen, met de schroefveren 61 rond de uiteinden 122. Op deze manier houden de veren 61 de plaat in een centrale horizontale positie, terwijl beperkte afwijkingen van deze positie mogelijk zijn door de verbindingsplaat 50 zijwaarts te drukken tegen de veerkracht in van de één of andere veer. De zijwaartse beweging van de plaat 50 is mogelijk door de assen 120, 121 te laten glijden ten opzichte van de aansluitblokken 110, 111, terwijl een rotatie van de plaat 50 mogelijk gemaakt wordt door de rotatie van de assen 120, 121 in de respectieve aansluitblokken 110, 111.
Twee sets van de verticale geleidepennen 130, 131 zijn aangebracht en vastgezet in de bovenste en onderste openingen 113, 114 van elk van de aansluitblokken 110, 111, één set 130 aan de ene zijde van de verbindingsplaat 50, een andere set 131 aan de tegenoverliggende zijde. De uiteinden van de verticale geleidepennen van elke set worden verschuifbaar aangebracht in gaten van de bovenste en onderste platen 132, 133, met de veren 62 rond elk van de verticale geleidepennen. De bovenste en onderste platen 132, 133 zijn verwijderbaar aan de steunstoel 40 bevestigd. Op deze manier houden de veren 62 het raam 54 (met inbegrip van de plaat 50) in een centrale verticale positie, terwijl beperkte afwijkingen van deze positie mogelijk zijn door het raam 54 in een verticale richting te drukken tegen de veerkracht in van het bovenste paar veren 62a of van het onderste paar veren 62b. De beperkte verticale beweging van het raam 54 is mogelijk door een glijdende beweging van de aansluitblokken 110, 111 in de profielen 106, 107, en door de verschuiving van de verticale geleidepennen 130, 131 ten opzichte van de bovenste en onderste platen 132, 133. Ten slotte is een lasgroep, bestaande uit een paar horizontale platen 150, een rechtopstaande plaat 151 en een achterplaat 152 aangebracht aan elke zijde van de verbindingsplaat 50 voor het afneembaar bevestigen van de bovenste en onderste platen 132, 133 aan het zijwaarts plaatgedeelte 43 van de steunstoel 40 (zie Figuur 7).
Deze regeling staat een beweging met vier vrijheidsgraden toe van de verbindingsplaat 50 ten opzichte van de steunstoel 40, zodat de plaat 50 correct kan worden gepositioneerd ten opzichte van het paneel 23 van het koppelingsgedeelte 21 op het voorzetapparaat, wanneer de twee delen in elkaar grijpen, zoals beschreven in de volgende paragraaf.
In werking, wanneer het voorzetapparaat 2 eerst vanaf de grond of een aanhangwagen opgetild wordt en de nokken 15 daarvan het onderste gedeelte op een afstand van het toevoersysteem 1 houden, neemt het paneel 23 van het koppelingsgedeelte 21 op het voorzetapparaat nu een positie in onder een hoek ten opzichte van de verbindingsplaat 50 van het koppelingsgedeelte 22 op het toevoersysteem. Als de hydraulische cilinder 10 bediend wordt, worden de nokken 15 verdraaid en nadert het paneel 23 tot de verbindingsplaat 50. De positioneerpennen 63 komen in contact met de conische positioneergaten 26 om een initiële uitlijning van de plaat 50 en het paneel 23 te verwezenlijken. Terwijl de afstand tussen de koppelingsgedeelten 21, 22 afneemt en de positioneerpennen 63 verder in de positioneergaten 26 dringen, laat de vrije beweging van de plaat 50 een correcte uitlijning van de koppelingsgedeelten 21 en 22 toe. Ten slotte bereikt de plaat 50 een positie waarin ze evenwijdig en in volledig contact is met het paneel 23, zoals weergegeven in Figuur 5 (ook is op dit moment de centreerring 25 in de centreeropening 52 gedrongen). Wanneer de hydraulische cilinder 10 zijn uiterste stand bereikt heeft, waarbij de haken 16 uiteindelijk het voorzetapparaat 2 aan het toevoersysteem 1 borgen, zorgt de correct uitgelijnde positie van de connectorhouders 24 en de connectorinstallatiegaten 51 voor een automatische koppeling van de hydraulische en elektrische connectoren die gemonteerd zijn in het paneel 23 en de plaat 50. Op deze manier verwezenlijkt het nok-en-haakmechanisme (15, 16), zonder bijkomende bedieningsmiddelen, de hydraulische en elektrische verbinding tussen het voorzetapparaat 2 en het toevoersysteem 1.
Figuren 9 en 10 tonen een uitvoeringsvorm waarbij het hydraulisch/elektrisch koppelingsmechanisme voorzien is van een borgingsmechanisme. Dit laatste mechanisme bevat een set van tweede haken 70 (de eerste haken 16 zijnde die van het borgingsmechanisme voor voorzetapparaat/toevoersysteem), die draaibaar aangebracht zijn bovenop het koppelingsgedeelte 22 op het toevoersysteem. In het getoonde geval zijn de tweede haken 70 bevestigd op een horizontale as 71, die draaibaar bevestigd is op de bovenste platen 132 van de zijgedeelten 72, die vastgeschroefd zijn aan de steunstoel 40 (deze laatste is niet weergegeven in de Figuren 9-10), en onder welke zijgedeelten 72 het raam 54 aangebracht is. De zijgedeelten 72 zijn in feite bepaald door de bovenste en onderste platen 132, 133 en de lasgroep van elementen 150, 151 en 152 getoond in Figuur 8. Zoals te zien is in Figuur 9, wordt een koppeling tussen de as 71 en de rotatie-as 14 van het nok-en-haak mechanisme (15, 16) verwezenlijkt door een stangenmechanisme 73 dat zo ingericht is dat, wanneer de as 14 naar voren roteert, de eerste haken 16, zoals bediend door de hydraulische cilinder 10, eveneens de tweede haken 70 naar voren en naar beneden roteren, om zo een horizontale dwarse pin 74 te grijpen die aangebracht is (in deze uitvoeringsvorm) op het koppelingsgedeelte 21 op het voorzetapparaat. Het resultaat is weergegeven in Figuur 10, met de koppelingsgedeelten 21 en 22 aan elkaar geborgd door de haken 70. Het borgingsmechanisme kan voorzien zijn van één haak 70 in plaats van twee.
Figuur 11 toont een andere uitvoeringsvorm, waarin het borgingsmechanisme verder voorzien is van een beschermkap 80, geconfigureerd om te draaien om dezelfde as als de tweede haken 70, om zo het koppelingsmechanisme 20 van de omgeving af te schermen. De kap 80 kan voorzien zijn van een venster 81 om een zicht op de koppeling toe te laten (hoewel een gesloten kap ook mogelijk is).
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een landbouwmachine voorzien van het elektrisch/hydraulisch koppelingsmechanisme 20, en van een automatisch koppelingsmechanisme voor de aandrijfas, dat eveneens geconfigureerd is om bediend te worden door het nok-en-haak mechanisme (15, 16). Een dergelijke automatisch koppelingsmechanisme voor de aandrijfas is beschreven in de Belgische octrooiaanvraag n° BE2010/0053 van 2 februari 2010, hierin opgenomen bij verwijzing.

Claims (15)

1. Een landbouwmachine bevattend een toevoersysteem (1) en een afneembaar voorzetapparaat (2), het toevoersysteem een middel bevattend om het voorzetapparaat van de grond of van een aanhangwagen op te tillen, waarbij het optilmiddel een draagstructuur (3) bevat voor de ondersteuning van een balk (4) of iets soortgelijks gelegen op het voorzetapparaat, daardoor gekenmerkt dat: - het toevoersysteem (1) ten minste één draaibare nok (15) bevat die lager gelegen is dan de draagstructuur (3), en bedieningsmiddelen (10) voor het draaien van de nok (15) om een as (14), waarin de nok en de bedieningsmiddelen ingericht zijn om: - het onderste gedeelte van het voorzetapparaat (2) op een afstand van het toevoersysteem te handhaven, nadat het voorzetapparaat van de grond of een aanhangwagen getild is, door de nok (15) naar het voorzetapparaat uit te strekken, - de afstand tussen het toevoersysteem en het voorzetapparaat geleidelijk te verminderen, door de nok (15) van het voorzetapparaat weg te draaien, waarbij het voorzetapparaat voorzien is van een steunvlak (17) dat in contact is met de nok gedurende ten minste een deel van de rotatie, - het toevoersysteem (1) verder ten minste één eerste haak (16) bevat, ingericht voor rotatie door voormelde bedieningsmiddelen (10) om voormelde as (14), met behoud van een vaste relatieve positie met betrekking tot de nok (15), waarbij de voormelde positie zodanig is dat de haak (16) naar het voorzetapparaat toe draait, terwijl de nok weg beweegt van het voorzetapparaat, zodat de haak daardoor een staaf of pin of (18) gelegen op het vöorzetapparaat grijpt, waardoor het voorzetapparaat aan het toevoersysteem geborgd wordt; en - de landbouwmachine voorzien is van een koppelingsmechanisme (20) voor het automatisch verwezenlijken van een hydraulische en/of elektrische koppeling tussen het toevoersysteem (1) en het voorzetapparaat (2), waarbij voormeld mechanisme een eerste koppelingsgedeelte (21) bevat, gemonteerd op het voorzetapparaat (2), en een tweede koppelingsgedeelte (22) gemonteerd op het toevoersysteem (1), waarbij de koppelingsgedeelten zo ingericht zijn dat ze automatisch in elkaar grijpen en daardoor de hydraulische en/of elektrische koppeling verwezenlijken en voormelde ingrijping tot stand komt door de vermindering van de afstand tussen het toevoersysteem (1) en het voorzetapparaat (2).
2. Een landbouwmachine volgens conclusie 1, waarbij de bedienings-middelen ten minste één hydraulische cilinder (10) bevatten, ingericht om de rotatie van een hefboom (13) te bedienen, welke hefboom zelf geconfigureerd is om de rotatie van de haak (16) en de nok (15) om de as (14) te bedienen.
3. Een landbouwmachine volgens conclusie 1 of 2, waarbij: - het eerste koppelingsgedeelte (21) een paneel (23) bevat, dat connectorhouders (24) voor het ontvangen van connectoren van elektrische kabels en/of hydraulische aanvoerlijnen bevat; - het tweede koppelingsgedeelte (22) een verbindingsplaat (50) bevat, die eveneens connectorhouders (51) bevat; - één van het paneel (23) en de verbindingsplaat (50) aangebracht is in een vaste positie met betrekking tot één van het voorzetapparaat (2) en het toevoersysteem (1) waarop deze is gemonteerd, en de andere van het paneel (23) en de verbindingsplaat (50) beweegbaar aangebracht is met betrekking tot de andere van het voorzetapparaat en het toevoersysteem (1); en - het paneel (23) en de verbindingsplaat (50) ingericht zijn om onder een onderlinge hoek te staan wanneer de nok (15) het voorzetapparaat (2) van het toevoersysteem (1) weg houdt, en om elkaar geleidelijk te benaderen en nagenoeg parallel en in onderling contact te komen wanneer de rotatie van de nok (15) de afstand tussen het toevoersysteem (1) en het voorzetapparaat (2) verkleint, zodat wanneer het voorzetapparaat geborgd is aan het toevoersysteem, een verbinding verwezenlijkt is tussen connectoren gehouden door het paneel (23) en connectoren gehouden door de verbindingsplaat (50).
4. Een landbouwmachine volgens conclusie 3, waarin het beweegbare onderdeel van het paneel (23) of de verbindingsplaat (50) in staat is om in horizontale en verticale richtingen lineair bewegen tegen de druk in van veren (61,62).
5. Een landbouwmachine volgens conclusie 3 of 4, waarin het beweegbare onderdeel van het paneel (23) of de verbindingsplaat (50) in staat is om roteerbaar te bewegen om een horizontale as (120/121).
6. Een landbouwmachine volgens één van de conclusies 3 tot 5, waarbij het paneel (23) aangebracht is in een vaste positie ten opzichte van het voorzetapparaat (2) en de verbindingsplaat (50) beweegbaar aangebracht is ten opzichte van het toevoersysteem (1).
7. Een landbouwmachine volgens conclusie 6 waarbij het voormelde tweede koppelingsgedeelte (22) een steunstoel (40) bevat, die bevestigd is aan het toevoersysteem (1), bij voorkeur bevestigd aan een raamwerk (5) voor laterale flotatie gemonteerd op het toevoersysteem (1), en waarin voormelde beweegbare verbindingsplaat (50) beweegbaar is ten opzichte van voormelde steunstoel (40).
8. Een landbouwmachine volgens conclusie 7, waarin: - het tweede koppelingsgedeelte (22) een raam (54), twee zijas-elementen (120, 121), vier verticale geleidepennen (130, 131), twee profielen (106, 107), twee aansluitblokken (110, 111), twee eerste veren (61) en vier tweede veren (62) bevat; - de verbindingsplaat (50) gemonteerd is in het raam (54), dat zelf gemonteerd tussen de profielen (106, 107), meteen aansluitblok (110, 111) verschuifbaar gemonteerd in elk van de profielen (106,107); - de verbindingsplaat (50) verder gehouden wordt tussen de zijas-elementen (120, 121), die gevoerd zijn door gaten (112) in de aansluitblokken (110, 111) en door langwerpige openingen (108, 109) in de profielen (106,107), waarbij de zijaselementen (120, 121) verschuifbaar zijn ten opzichte van de aansluitblokken (110, 111) met de eerste veren (61) aangebracht rond de uiteinden van de zijas-elementen (120, 121), om zo een horizontale beweging van de verbindingsplaat tegenover de druk van de eerste veren (61) toe te laten, evenals een draaiing van de verbindingsplaat (50) om een rotatie-as gedefinieerd door de zijaselementen (120,121); - de verticale geleidepennen (130, 131) geschoven zijn in openingen (113, 114) voorzien in de aansluitblokken (110, 111) en de verticale geleidepennen (130, 131) verder verschuifbaar aangebracht zijn tussen plaatelementen (132,133) die bevestigd zijn aan de steunstoel (40); en, - de tweede veren (62) aangebracht zijn rond de verticale geleidepennen (130, 131) om zo een verticale beweging van het frame (54) tegen de druk in van de tweede veren (62) toe te laten.
9. Een landbouwmachine volgens één van de conclusies 3 tot 8, waarbij één van het paneel (23) van het eerste koppelingsgedeelte (21) of de verbindingsplaat (50) van het tweede koppelingsgedeelte (22) voorzien is van een centreerring (25) en waarbij de andere van het paneel en de verbindingsplaat voorzien is van een centreeropening (52), geconfigureerd om de centreerring (25) te ontvangen.
10. Een landbouwmachine volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij één van het eerste koppelingsgedeelte (21) en het tweede koppelingsgedeelte (22) een aantal conische positioneergaten (26) bevat, en waarbij het andere van het eerste koppelingsgedeelte (21) en het tweede koppelingsgedeelte (22) een gelijk aantal positioneerpennen (63) bevat, geconfigureerd om met de conische positioneergaten samen te werken om een uitlijning tussen de eerste en de tweede koppelingsgedeelten (21, 22) te verwezenlijken.
11. Een landbouwmachine volgens één van de voorgaande conclusies, verder een borgingsmechanisme bevattend, welk borgingsmechanisme ten minste één tweede haak (70) bevat, die draaibaar aangebracht is op het tweede koppelingsgedeelte (22), en via een stangenmechanisme (73) verbonden is met de bedieningsmiddelen (10) van de nok (15) en de eerste haak (16), zodat wanneer de eerste haak (16) naar voren draait, de tweede haak (70) eveneens naar voren draait, om daardoor een horizontale pin (74) aangebracht op het eerste koppelingsgedeelte (21) te grijpen, om zodoende het hydraulisch en/of elektrisch koppelingsmechanisme (20) te borgen.
12. Een landbouwmachine volgens conclusie 11, verder een beschermkap (80) bevattend voor de bescherming van het koppelingsmechanisme (20) en ingericht om samen met de tweede haken (70) te draaien.
13. Een landbouwmachine volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een dempend materiaal aangebracht is tussen het eerste koppelingsgedeelte (21) en het voorzetapparaat (2).
14. Een landbouwmachine volgens één van de voorgaande conclusies, verder een automatisch koppelingsmechanisme bevattend voor de mechanische aandrijving, welk mechanisme geconfigureerd is voor bediening door minstens één nok (15) en minstens één haak (16).
15. Een methode voor het koppelen van een voorzetapparaat (2) aan een toevoersysteem (1) van een landbouwmachine, bevattende de volgende stappen: - de landbouwmachine met het toevoersysteem aan de voorzijde bevestigd tot aan het voorzetapparaat rijden en ondertussen het toevoersysteem verlagen, totdat een draagstructuur (3) op het toevoersysteem onder een balk (4) op het voorzetapparaat geplaatst is; - het voorzetapparaat optillen, zodat dit op de draagstructuur (3) hangt; - een nok (15) op het toevoersysteem roteren, welke nok lager gelegen is dan de draagstructuur (3), en vóór voornoemde rotatie gepositioneerd is om het voorzetapparaat op een afstand van het toevoersysteem te houden, bij welke rotatie de nok (15) weggedraaid wordt van het voorzetapparaat, waardoor de afstand tussen het toevoersysteem en het voorzetapparaat vermindert; en - gelijktijdig met de rotatie van de nok (15), een haak (16) om dezelfde rotatie-as (14) als de nok draaien, totdat de haak een staaf of pin (18) grijpt, gelegen op het voorzetapparaat, om zodoende het voorzetapparaat te borgen, waarin de beweging van het voorzetapparaat (2) in de richting van het toevoersysteem (1) een automatische hydraulische en/of elektrische koppeling bediend tussen het toevoersysteem (1) en het voorzetapparaat door het ineengrijpen van een eerste koppelingsgedeelte (21) gemonteerd op het voorzetapparaat met een tweede koppelingsgedeelte (22) gemonteerd op het toevoersysteem.
BE2010/0368A 2010-06-22 2010-06-22 Oogstmachine met automatische hydraulische en elektrische koppeling voor een voorzetapparaat. BE1019381A3 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0368A BE1019381A3 (nl) 2010-06-22 2010-06-22 Oogstmachine met automatische hydraulische en elektrische koppeling voor een voorzetapparaat.
RU2013102572/13A RU2527299C1 (ru) 2010-06-22 2011-06-22 Уборочный комбайн с автоматическим гидравлическим и электрическим соединением жатки
EP11726804.5A EP2584881B1 (en) 2010-06-22 2011-06-22 Combine harvester with automatic hydraulic and electric header coupling
US13/805,994 US9137946B2 (en) 2010-06-22 2011-06-22 Combine harvester with automatic hydraulic and electric header coupling
PCT/EP2011/060416 WO2011161143A1 (en) 2010-06-22 2011-06-22 Combine harvester with automatic hydraulic and electric header coupling

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201000368 2010-06-22
BE2010/0368A BE1019381A3 (nl) 2010-06-22 2010-06-22 Oogstmachine met automatische hydraulische en elektrische koppeling voor een voorzetapparaat.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019381A3 true BE1019381A3 (nl) 2012-06-05

Family

ID=42712718

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2010/0368A BE1019381A3 (nl) 2010-06-22 2010-06-22 Oogstmachine met automatische hydraulische en elektrische koppeling voor een voorzetapparaat.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US9137946B2 (nl)
EP (1) EP2584881B1 (nl)
BE (1) BE1019381A3 (nl)
RU (1) RU2527299C1 (nl)
WO (1) WO2011161143A1 (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB201307547D0 (en) * 2013-04-26 2013-06-12 Agco Int Gmbh Harvesting Machine Header Connection
DE102013110688B4 (de) * 2013-09-26 2019-05-09 Claas Saulgau Gmbh Vorrichtung und Verfahren zum Ankoppeln eines Erntevorsatzes an eine Erntemaschine
GB201403703D0 (en) * 2014-03-03 2014-04-16 Agco Corp Agricultural header row unit for harvesting stalk residue
US9723785B2 (en) * 2014-08-29 2017-08-08 Deere & Company Header latch mechanism for agricultural vehicle
US9795084B2 (en) * 2014-12-12 2017-10-24 AGCO do Brasil Attachment system for a harvester header
BE1022622B1 (nl) * 2015-03-27 2016-06-17 Cnh Industrial Belgium Nv Maaiermontageframe
BE1022917B1 (nl) * 2015-05-29 2016-10-17 Cnh Industrial Belgium Nv Structuur voor het dragen van de maaier van een maaidorser
GB201510914D0 (en) * 2015-06-22 2015-08-05 Agco Do Brasil Comércio E Indústria Ltda Automated system for coupling a harvester header drivetrain
US9854723B2 (en) * 2015-11-30 2018-01-02 Cnh Industrial America Llc Guide for lift arm of header attachment apparatus
EP3669634B1 (en) 2018-12-18 2021-08-18 CNH Industrial Belgium NV A header securing mechanism for a combine harvester
US11109533B2 (en) * 2019-07-30 2021-09-07 Cnh Industrial America Llc Feeder housing for agricultural machine
US11172614B2 (en) 2019-08-07 2021-11-16 Cnh Industrial America Llc Automatic header latch
US20230030953A1 (en) * 2021-08-02 2023-02-02 Cnh Industrial America Llc Quick storage cradle for combine multicoupler
DE102022104296A1 (de) * 2022-02-23 2023-08-24 Claas Saulgau Gmbh Landwirtschaftliches Erntefahrzeug

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE681213A (nl) * 1965-05-19 1966-10-31
US4444000A (en) * 1982-06-01 1984-04-24 Allis-Chalmers Corporation Harvester header construction
EP0302027A1 (en) * 1987-07-23 1989-02-01 FIATGEOTECH - TECNOLOGIE PER LA TERRA S.p.A. A device for coupling the cutting platform to a combine harvester
US6519923B1 (en) * 2001-09-10 2003-02-18 Case Corporation System for coupling, uncoupling and controlling the header assembly in an agricultural combine

Family Cites Families (27)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3324637A (en) * 1964-06-26 1967-06-13 Massey Ferguson Ltd Combine having quick detachable header
NL6502216A (nl) * 1965-02-22 1966-08-23
DE1507212A1 (de) * 1966-11-19 1969-11-06 Deere & Co Vorrichtung zum Anschliessen einer Baugruppe an eine Landmaschine,insbesondere der Maehwerksbaugruppe an den Schraegfoerderer eines Maehdreschers
US3638407A (en) * 1969-12-12 1972-02-01 Int Co Platform knife-cutting angle adjustment
US4253295A (en) * 1979-11-05 1981-03-03 Sperry Corporation Lateral float mechanism for combines
US4266391A (en) * 1979-11-05 1981-05-12 Sperry Corporation Header attachment mechanism for combines
US4280317A (en) * 1980-04-16 1981-07-28 Sperry Corporation Adjustable coupling apparatus
US4313294A (en) * 1980-09-11 1982-02-02 Sperry Corporation Constant float attachment apparatus
US4368899A (en) * 1981-03-16 1983-01-18 Kansas State University Research Foundation Hitch mechanism for tractors and implements
US4707972A (en) * 1985-06-19 1987-11-24 New Holland Inc. Movable feeder floor for combines
US4742671A (en) * 1987-08-17 1988-05-10 New Holland Inc. Crop harvesting machine base unit lift mechanism providing auxiliary height boost to crop gathering attachment
DE4412115B4 (de) * 1994-04-08 2004-08-05 Deere & Company, Moline Antriebsverbindung
US6073431A (en) * 1997-12-29 2000-06-13 New Holland North America, Inc. Self-propelled windrower
US6047982A (en) * 1998-04-20 2000-04-11 New Holland North America, Inc. Hitch for agricultural implement
DE19949213A1 (de) * 1999-10-13 2001-08-09 Claas Selbstfahr Erntemasch Vorrichtung zur Aufnahme und Halterung einer Schneidwerksbaugruppe am schwenkbaren Schrägförderer eines selbstfahrenden Mähdreschers
FR2813941B1 (fr) * 2000-09-08 2003-05-16 Mailleux Sa Systeme d'accouplement mecanique et multifluidique d'un outil sur un cadre porte-outil
US6735929B2 (en) * 2002-03-18 2004-05-18 Deere & Company Multifunction latch for a combine
US6619020B1 (en) * 2002-06-21 2003-09-16 Deere & Company Valve mechanism for a combine hydraulic system
US7430846B2 (en) * 2005-05-10 2008-10-07 Deere & Company Floating header with integrated float system for use with an agricultural windrower or combine
US7364181B2 (en) * 2005-10-11 2008-04-29 Macdon Industries Ltd. Self locking coupling device
US7918076B2 (en) * 2006-09-25 2011-04-05 Macdon Industries Ltd. Device for maintaining wing balance on a multi-section header
US7497459B2 (en) * 2007-02-28 2009-03-03 Cnh America Llc Cable actuated pin latching mechanism with automatic cable tension and pin release features
US20080271425A1 (en) * 2007-05-01 2008-11-06 Ricketts Jonathan E Apparatus and method for automatically coupling of electrical and hyraulic systems of a header of an agricultural harvesting machine
GB2471477A (en) * 2009-06-30 2011-01-05 Agco Gmbh Harvesting machines having pivoting arrangement
BE1019635A3 (nl) * 2010-02-02 2012-09-04 Cnh Belgium Nv Landbouwmachine met automatische koppeling.
US8863484B2 (en) * 2011-11-16 2014-10-21 Macdon Industries Ltd. Crop harvesting machine with calibration of the header float springs
US8769920B2 (en) * 2011-11-16 2014-07-08 Macdon Industries Ltd. Header transport for a crop harvesting machine

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE681213A (nl) * 1965-05-19 1966-10-31
US4444000A (en) * 1982-06-01 1984-04-24 Allis-Chalmers Corporation Harvester header construction
EP0302027A1 (en) * 1987-07-23 1989-02-01 FIATGEOTECH - TECNOLOGIE PER LA TERRA S.p.A. A device for coupling the cutting platform to a combine harvester
US6519923B1 (en) * 2001-09-10 2003-02-18 Case Corporation System for coupling, uncoupling and controlling the header assembly in an agricultural combine

Also Published As

Publication number Publication date
RU2013102572A (ru) 2014-07-27
WO2011161143A1 (en) 2011-12-29
US20130219846A1 (en) 2013-08-29
EP2584881A1 (en) 2013-05-01
EP2584881B1 (en) 2014-08-13
US9137946B2 (en) 2015-09-22
RU2527299C1 (ru) 2014-08-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1019381A3 (nl) Oogstmachine met automatische hydraulische en elektrische koppeling voor een voorzetapparaat.
BE1019635A3 (nl) Landbouwmachine met automatische koppeling.
EP2720662B1 (en) Lifting and transporting device for wheeled objects including hospital beds
US11937546B2 (en) Combine header equipped with an automated header transport system and header steering mechanism
US11140825B2 (en) Header positioning assembly for agricultural work vehicle
CN104797758A (zh) 打桩引导装置
US5042633A (en) Roller bearing device for workpiece transfer platforms
US11116133B2 (en) Header positioning assembly for an agricultural work vehicle and control system for the same
KR101823592B1 (ko) 농업용 고소 작업 장치
DE202011100042U1 (de) Handhabungsvorrichtung mit einer in vertikaler Richtung verfahrbaren Bedieneinheit für eine Glasplatte, insbesondere ein mehrlagiges Glaspaket
US11944027B2 (en) Combine header equipped with an automated header transport system and drawbar
US12004440B2 (en) Combine header equipped with an automated header transport system
EP2402230B1 (en) Industrial truck comprising a load stopping device
NL2008876C2 (nl) Landbouwwerktuig.
JP2020014484A (ja) コンバイン
CN108840097B (zh) 取料机
WO2011001263A2 (en) Harvesting machines
US20240164253A1 (en) Harvesting machine
JP6615084B2 (ja) コンバイン
EP3669634A1 (en) A header securing mechanism for a combine harvester
US9456538B2 (en) Reversible plough
AU2013270475A1 (en) Trailer
NZ741104A (en) Carrier assembly
NZ741104B2 (en) Carrier assembly
WO2008131238A2 (en) Lift mechanism and related systems and methods