BE1022853B1 - Multifunctioneel afwerkingsprofiel voor vloerbekleding - Google Patents

Multifunctioneel afwerkingsprofiel voor vloerbekleding Download PDF

Info

Publication number
BE1022853B1
BE1022853B1 BE2014/5050A BE201405050A BE1022853B1 BE 1022853 B1 BE1022853 B1 BE 1022853B1 BE 2014/5050 A BE2014/5050 A BE 2014/5050A BE 201405050 A BE201405050 A BE 201405050A BE 1022853 B1 BE1022853 B1 BE 1022853B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
flange
nose
profile according
shaped part
profile
Prior art date
Application number
BE2014/5050A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1022853A1 (nl
Inventor
Frederik Decruy
André DECRUY
Original Assignee
Decruy N.V.
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Decruy N.V. filed Critical Decruy N.V.
Priority to BE2014/5050A priority Critical patent/BE1022853B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1022853B1 publication Critical patent/BE1022853B1/nl
Publication of BE1022853A1 publication Critical patent/BE1022853A1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F19/00Other details of constructional parts for finishing work on buildings
    • E04F19/02Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
    • E04F19/06Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves specially designed for securing panels or masking the edges of wall- or floor-covering elements
    • E04F19/061Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves specially designed for securing panels or masking the edges of wall- or floor-covering elements used to finish off an edge or corner of a wall or floor covering area
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F19/00Other details of constructional parts for finishing work on buildings
    • E04F19/02Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
    • E04F19/06Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves specially designed for securing panels or masking the edges of wall- or floor-covering elements
    • E04F19/065Finishing profiles with a T-shaped cross-section or the like
    • E04F19/066Finishing profiles with a T-shaped cross-section or the like fixed onto a base profile by means of a separate connector

Abstract

Deze uitvinding betreft enerzijds een Multifunctioneel afwerkprofiel voor een vloerbedekking omvattende een lichaam dat is opgebouwd uit meerdere delen (2, 6, 7, 8) die in functie van de toepassing onderling scheidbaar of koppelbaar zijn, waarbij de genoemde delen (2, 6, 7, 8) in gekoppelde toestand minstens een flensvormig deel (2), een bevestigingsdeel (6) voor het afwerkprofiel en minstens één zich onder het flensvormig deel (2) uitstrekkend neusdeel (7, 8) omvat waarbij ten minste een deel van het lichaam een bekledingslaag(23) omvat die in gekoppelde toestand minstens ter hoogte van de overgang tussen het flensvormig deel(2) en het neusdeel(7,8) onderbroken is, waarbij het bovenvlak(17,18) van het neusdeel(7,8) tegen het ondervlak(15,16) van het flensvormig deel(2) aanligt zodat er tussen het flensvormig deel(2) en het neusdeel(7,8) een scheidingslijn(24,25) gevormd wordt en waarbij het neusdeel(7,8) eendelig verbonden is met het bevestigingsdeel(6). Anderzijds betreft deze uitvinding een werkwijze voor het vormen van een dergelijk profiel.

Description

MULTIFUNCTIONEEL AFWERKINGSPROFIEL VOOR VLOERBEKLEDING
Deze uitvinding heeft enerzijds betrekking op een profiel die dienst doet als afwerking voor vloerbekleding. Meer in het bijzonder betreft het een profiel die door kleine aanpassingen inzetbaar is voor verschillende functies. Anderzijds betreft deze uitvinding een werkwijze voor het vormen van een dergelijk profiel.
Stand der techniek
De vakman heeft om een vloerbekleding zoals laminaat, LVT, vinyl, parket of fineervloeren af te werken, verschillende profielen ter beschikking zoals bijvoorbeeld een plint, een aanpassingsprofiel, een eindprofiel en een overgangsprofiel (=T-profiel). Deze uitvinding heeft betrekking op een afwerkprofiel dat multifunctioneel is en de laatste drie profielen combineert in één profiel.
Een eindprofiel dient om de vloer af te werken op een bepaalde plaats waar de vloer stopt. Dit kan bvb. tegen een muur zijn. Een aanpassingsprofiel wordt ingezet om een overgang mooi af te werken van een vloerbekleding die op een hoger niveau ligt dan een andere vloer. Het overgangsprofiel of T- profiel gebruikt men om een overgang mogelijk te maken tussen twee vloeren op hetzelfde niveau. Dit profiel wordt ook gebruikt om een uitzettingsvoeg mooi af te werken.
Veelal worden deze profielen gebruikt in combinatie met een houder waarin de drie genoemde profielen geduwd kunnen worden en door de spanning of weerhaken verankerd zitten. Deze houder kan uit kunststof (PVC,PP...), hout of metaal... vervaardigd zijn.
De drie afwerkingprofielen worden meestal vervaardigd uit hout, MDF, HDF, spaanplaat, multiplex, kunststof (PVC PP.) ... en kunnen al dan niet voorzien zijn van een bekledingslaag met de nodige krasvastheid en structuur.
De hierboven besproken profielen en de gangbare houders zijn reeds lange tijd afzonderlijk gekend. Er bestaan tevens profielen die deze drie profielen bundelen in één zogenaamd multifunctioneel profiel. Dit om de omstelkosten bij productie alsook de opslagkosten zo laag mogelijk te houden. Deze zogenaamde “3 in 1” of “multifunctionele” profielen komen voor in verschillende uitvoeringsvormen.
Multifunctionele afwerkingprofielen zoals deze “3 in 1” worden o.a. beschreven in ondermeer de volgende octrooipublicaties: AT 500 734, US2003084634, US7908819, BE20050336, US2007/0283654 en EP1989372.
Een reeds gekende uitvoering is dat het multifunctioneel profiel opgebouwd is uit twee of meerdere losse delen die door één of andere manier met elkaar gecombineerd kunnen worden. In document AT 500 734 wordt er een multifunctioneel profiel beschreven waarbij een flensvormig deel voorzien wordt van een onderliggende neusdeel. Dit onderliggend neusdeel is volledig los van het flensvormig deel en wordt bij montage met behulp van de bijhorende houder op zijn plaats gehouden. De houder is voorzien van een klemstuk waarop dit neusdeel kan geschoven worden. Al naar gelang de toepassing kan men een ander neusdeel monteren.
Document EP1989382 beschrijft een multifunctioneel profiel die uit 1 stuk vervaardigd is. Het flensvormig deel en het neusdeel zijn in samengestelde vorm integraal met elkaar verbonden. De bekledingslaag is bij de overgang tussen het flensvormig deel en het neusdeel onderbroken. Hierdoor, en mede door de manier van profilering wordt een bepaalde breukzone of snijzone gecreëerd waardoor het neusdeel eenvoudig via een rotatiebeweging van het neusdeel tov het flensdeel afgescheurd kan worden.
Document US2003084634 bespreekt multifunctionele profielen waarbij er een neusdeel aan de onderzijde van een flensvormig deel bevestigd kan worden. Deze bevestiging gebeurd d.m.v. een koppelstuk aan de onderzijde van het flensvormig deel waarop het neusdeel kan gekoppeld en/of geschoven worden.
In andere documenten zoals in BE20050336 en US 2007/0283654 beschrijft men multifunctionele profielen waarbij minstens twee van de onderling scheidbare en/of samenstelbare delen (flensvormig deel en neusdeel), en bij voorkeur alle scheidbare of samenbrengbare delen, in de niet gescheiden toestand, of in de samengebrachte toestand, uitsluitend door middel van een bekledingslaag met elkaar verbonden zijn. Al naar gelang de toepassing moet men de bekledingslaag tussen het flensvormige deel en het desbetreffende neusdeel doorsnijden waardoor het besproken neusdeel loskomt van het flensvormige deel.
Zoals zal blijken uit onderstaande punten 1 t/m 5, hebben de bekende oplossingen elk hun specifieke nadelen. 1) Toleranties en afwerking
Om een mooi overgangsprofiel of eindprofiel te bekomen moet de overgang tussen het flensvormig deel en het bijhorend neusdeel vloeiend, aansluitend en effen zijn.
Bij de multifunctionele profielen waarbij de bekledingslaag het flensvormige deel en het neusdeel verbindt mag dit normaal gezien geen probleem vormen, aangezien de bekledingslaag de oneffenheden bedekt of uitvlakt. Indien deze bekledingslaag echter dun of niet sterk genoeg is kunnen eventuele oneffenheden alsnog zichtbaar zijn of op lange termijn door gebruik zichtbaar komen. Bekledingslagen van het type CPL en HPL zijn doorgaans sterk genoeg. Types bekledingen zoals papier, PVC of PP folie kunnen voor problemen zorgen. Des te meer omdat bij deze types van multifunctionele profielen aan de overgang tussen het flensvormig deel en het neusdeel een luchtholte voorzien wordt direct onder de bekledingslaag om het doorsnijden van deze bekledingslaag, om het neusvormig deel te verwijderen, mogelijk te maken(Fig. 9).
Indien de neusdelen apart zijn van het flensvormig deel en de bekledingslaag is onderbroken bij de overgang van het flensvormig deel naar het neusdeel, kan het voorkomen dat de overgang niet vloeiend of aansluitend is(fig. 5). Dit omdat het flensvormig deel en het bijhorend neusdeel in aparte productiegangen vervaardigd worden waardoor de toleranties moeilijk onder controle te houden zijn. Deze oneffen overgang zorgt voor een minder esthetische afwerking. Indien het neusdeel op zijn plaats gehouden wordt door middel van een bijhorend houder, moet men daarbij nog de toleranties van deze houder erbij nemen waardoor het quasi onmogelijk wordt om een perfect effen en vloeiende overgang te bekomen tussen het flensvormig deel en het neusdeel.
Bij het profiel zoals besproken in document EP1989382 waarbij er na het aanbrengen van de bekledingslaag op het lichaam er dmv een freesbewerking ter hoogte van de overgang tussen het flensvormig deel en het neusdeel een onderbreking in de bekledingslaag wordt gemaakt ter vorming van een breukzone, zal deze onderbreking altijd goed zichtbaar zijn. De bekledingslaag sluit bij onderbreking immers niet meer mooi tegen elkaar aan. Hierdoor zal dit esthetisch minder mooi zijn daar het dragermateriaal in de onderbreking zichtbaar is(zie figuur 6.d). Tevens zal er na gebruik vuiligheid in de onderbreking komen. (zie figuur 6.d). 2) Duurzaamheid en kwaliteit
Deze multifunctionele profielen dienen om een vloerbekleding af te werken. Op deze profielen zal men na montage dagdagelijks lopen of stappen. Hierdoor krijgen deze profielen heel wat te verduren. Vooral bij de multifunctionele profielen waarbij de bekledingslaag het flensvormige deel en het neusdeel verbindt is de kans groot dat de bekledingslaag in de overgangszone(s) breekt bij hoge belasting en/of foutieve montage(fig. 7).
Bij de multifunctionele profielen die uit losse delen opgebouwd zijn vormt dit uiteraard geen probleem, daar de bekledingslaag al onderbroken is.
Bij het profiel besproken in document EP1989382 is de folie onderbroken bij de overgang tussen het flensvormig deel en het neusdeel. Hierdoor, en mede door de manier van profilering wordt een bepaalde breukzone of snijzone gecreëerd waardoor het neusdeel eenvoudig via een rotatiebeweging van het neusdeel deze van het flensdeel afgescheurd kan worden(fig. 6.a - 6.b). Door de rotatiebeweging komen er immers krachten dwars op de MDF of HDF lagen waardoor de lagen onderling van elkaar scheuren en het neusdeel volledig loskomt van het flensvormig deel. Deze zwakke verbinding heeft echter ook tot gevolg dat deze na montage bij een relatief zwakke belasting, slag of stoot tegen de desbetreffende neusdelen deze zeer gemakkelijk afbreken, waardoor de profielen onbruikbaar worden. (Zie fig.6.c) 3) Toepasbaarheid van verschillende types bekledingslagen.
Om een zo mooi mogelijk afwerkingsprofiel te bekomen is het noodzakelijk dat de bekledingslaag qua kleur en structuur zo dicht mogelijk aanleunt, al dan niet identiek is, bij het desbetreffende vloerbekleding. Zo past een CPL, HPL of papieren bekledingslaag het best bij vloerbekledingstypes als laminaat en DPL (Direct pressed Laminate) vloerbekleding. Een fineer bekledingslaag past het best bij massief houten, halfmassief houten of fineervloeren. Terwijl er bij vloertypes als vinyl, LVT (Luxery vinyl tiles) of kunststof... dan weer gebruik gemaakt wordt van PVC of PP folie als bekledingslaag voor de afwerkingsprofielen.
Zoals reeds aangehaald zijn niet alle types afwerkingslagen geschikt om gebruikt te worden bij bepaalde multifunctionele profielen. Zo zijn de doorgaans dunnere of soepelere bekledingslagen zoals PP-, papier- en PVC- folie niet bruikbaar bij de multifunctionele profielen waarbij de bekledingslagen het flensvormige deel en het neusdeel verbindt. Dit omdat de overgangen te goed zichtbaar zullen zijn of na verloop van tijd zullen worden(fig.8). Tevens is het een feit dat bepaalde bekledingslagen zich niet goed laten snijden en ook niet goed laten afwrijven met schuurpapier waardoor men een minder mooie afwerking bekomt. 4) Montage -gemak en -snelheid
Bij de multifunctionele profielen waarbij de bekledingslaag het flensvormige deel en het neusdeel verbindt is men verplicht, indien men een neusdeel van het flensvormig deel wil verwijderen, de bekledingslaag in de overgang tussen het flensvormig deel en het neusdeel door te snijden. Dit doorsnijden is doorgaans niet zo eenvoudig en moet, indien men een mooi resultaat wil bekomen, door middel van een speciaal bijgeleverd gereedschap uitgevoerd worden. Na het doorsnijden van deze bekledingslaag moet men het uiteinde van het flensvormige deel breken door deze met schuurpapier op te wrijven. Dit alles is heel tijdrovend en meestal door een leek moeilijk uitvoerbaar.
De multifunctionele profielen die uit losse delen opgebouwd zijn monteren doorgaans sneller en eenvoudiger. 5) Productiesnelheid - en - kost
Naast het grote stockvoordeel die multifunctionele profielen hebben t.o.v. de traditionele eind-, overgangs- en aanpassingsprofielen, is één groot minpunt dat de productiekost doorgaans een stuk hoger ligt. Dit komt omdat deze profielen veelal in meerdere productiegangen vervaardigd moeten worden terwijl de traditionele profielen in mindere productiegangen gemaakt worden. Zo worden bij veel types van multifunctionele profielen het flensvormig deel en de bijhorende neusdeel in aparte productiegangen vervaardigd, waardoor deze profielen gevoelig duurder worden. Documenten US 2007/0283654 en AT 500 734 bespreken reeds productiemethodes om hun type van multifunctioneel afwerkingsprofiel op een snellere en bijgevolg goedkopere manier te maken. Wel is het zo dat het profiel van document US2007/0283654 in de gemaakte uitsparingen een opvulstuk geplaatst wordt om het eventueel doorscheuren of afkraken van de bekledingslaag te voorkomen. Voor het profiel van document AT500734 moet men verplicht werken met een speciale houder die voorzien is van een klemstuk. Deze toebehoren drijven tevens de kost van het profiel gevoelig op.
Deze uitvinding heeft nu tot doel een multifunctioneel profiel te verschaffen die een oplossing biedt aan boven besproken problemen en die eenvoudig en snel kan aangepast worden tot een eind-, overgang alsook aanpassingsprofiel die met verschillende types bekledingslagen voorzien kan worden en die na langdurige en hevige belasting zijn vorm en afwerking blijft behouden. Daarnaast moet de fabricatie van die aard zijn dat deze met een zo snel en met een zo gering mogelijke toleranties uitgevoerd kan worden, bij voorkeur in één productiegang en uit één en hetzelfde moederprofiel.
Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een multifunctioneel afwerkprofiel voor een vloerbedekking omvattende een lichaam dat is opgebouwd uit meerdere delen die in functie van de toepassing onderling scheidbaar zijn, waarbij de genoemde delen in gekoppelde toestand minstens een flensvormig deel, een bevestigingsdeel voor het afwerkprofiel en minstens één zich onder het flensvormig deel uitstrekkend neusdeel omvatten, waarbij het lichaam een bekledingslaag omvat die in gekoppelde toestand minstens onderbroken is ter hoogte van de overgang tussen het flensvormig deel en het neusdeel. De bovenzijde van het neusdeel en de onderzijde van het flensvormig deel zijn niet met elkaar verbonden maar sluiten wel tegen elkaar aan en vormen aldus een scheidingslijn of scheidingszone. De neusdelen zijn eendelig (integraal) verbonden met het bevestigingsdeel, dat zich tussen, bij voorkeur in het midden (centraal) tussen, de neusdelen bevindt en waarvan de bovenzijde gekoppeld is met het flensvormig deel.
Voorkeurdragende uitvoeringsvormen van het multifunctioneel afwerkprofiel worden beschreven in de afhankelijke conclusies.
Een ander onderwerp van deze uitvinding betreft een werkwijze voor het vormen van een multifunctioneel afwerkprofiel, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - aanvoeren van een basislichaam in de vorm van een blok dragermateriaal ; - het aangevoerd basislichaam onderwerpen aan een aantal freesbewerkingen zodat een lichaam met twee van elkaar gescheiden delen gevormd worden, waarbij het ene deel uitgevoerd is als een flensvormig deel en het andere deel als een bevestigingdeel (6) met minstens één eendelig ermee verbonden neusdeel; - het flensvormig deel en het bevestigingsdeel via een lijmverbindingen/of een klemsysteem met elkaar verbinden.
Doordat enkel het bevestigingsdeel, bij voorkeur via zijn bovenvlak of bovenzijde, vast verbonden wordt met het flensvormig deel, ligt het integraal met het bevestigingsdeel verbonden neusdeel(en) enkel tegen het flensvormig deel aan en zijn ze niet verbonden met elkaar.
Voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de werkwijze voor het vormen van multifunctioneel afwerkprofiel worden beschreven in de betreffende afhankelijke conclusies.
In de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van de werkwijze volgens deze uitvinding en de aldus gevormde afwerkprofielen worden de genoemde kenmerken en voordelen van de uitvinding verder verduidelijkt. Het weze duidelijk dat de enige bedoeling van deze beschrijving erin bestaat om de algemene principes van deze uitvinding door een concreet voorbeeld te verduidelijken, en dat niets in deze beschrijving dus kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de draagwijdte van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten, noch van het toepassingsgebied van deze uitvinding.
In de hierna volgende beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde figuren, waarbij: - figuur 1: een traditioneel overgangsprofiel die behoort tot de stand der techniek opgebouwd uit één deel. Dit profiel is voorzien van een bekledingslaag (23). - figuur 2: een traditioneel aanpassingsprofiel die behoort tot de stand der techniek, opgebouwd uit één deel. Dit profiel is voorzien van een bekledingslaag (23). - figuur 3: een traditioneel eindprofiel die behoort tot de stand der techniek opgebouwd uit 1 deel. Dit profiel is voorzien van een bekledingslaag (23). - figuur 4: een U-vormige houder (22) die behoort tot de stand der techniek voorzien van weerhaken om een verankering te verkrijgen van het bevestigingsdeel (6) in de houder (22). - figuur 5: een multifunctioneel profiel die behoort tot de stand der techniek waarbij de overgang van het flensvormig deel (2) en het neusdeel (8) niet effen en vloeiend aansluit. Punten (37) en (20) liggen niet tegen elkaar aan. - Figuur 6a: Een multifunctioneel profiel volgens document EP1989382 en die behoort tot de stand der techniek. Door de onderbreking(53) in de bekledingslaag(23) en de specifieke vorm van het profiel wordt er een breukzone(10) gevormd. Deze Breukzone of breuklijn (10) zal lopen volgens de laagrichting L van het dragermateriaal. - Figuur 6b: Een multifunctioneel profiel volgens document EP1989382. Door een rotatiekracht R op het neusdeel (8) ontstaan er krachten F dwars op de laagrichting L van dragermateriaal, waardoor deze zeer eenvoudig van elkaar scheuren en het neusdeel(8) verwijderd kan worden. De breuklijn(10) zal na het afscheuren van het neusdeel(8) een deel uitmaken van de onderzijde(16) van het flensvormig deel(2). - Figuur 6c: Een multifunctioneel profiel volgens document EP1989382 in gemonteerde toestand en waarbij het neusdeel(8) onderhevig is aan een stootkracht S, waardoor er een kracht F ontstaat dwars op de laagrichting L van het dragermateriaal. Door de zwakke breukzone(10) scheurt het neusdeel(8) af, en is het profiel verder onbruikbaar. - Figuur 6d: Een multifunctioneel profiel volgens document EP1989382 in gemonteerde toestand. Doordat de bekledingslaag ter hoogte van onderbreking niet mooi tegen elkaar aansluiten zal er zich vuiligheid ophopen in de onderbreking. Dit profiel zal esthetisch geen mooie afwerking meer hebben. - figuur 7: multifunctioneel profiel van het type waarvan het flensvormige deel (2) ten minste met het neusdeel (8) verbonden is d.m.v. de bekledingslaag en die behoort tot de stand der techniek (BE20050336 en US 2007/0283654). Dit profiel is foutief gemonteerd, en wordt belast op de zijkant van het flensvormig deel (2) met een kracht (F). Hierdoor maakt het neusdeel een kleine rotatie met de overgang (37,20) als scharnierpunt, zodoende dat het neusdeel (8) enkel nog aan het flensvormig deel (2) hangt door de bekledingslaag (23), waardoor de kans op een breukvorming van de bekledingslaag (23) heel reëel is. - figuur 8: multifunctioneel profiel van het type waarvan het flensvormige deel (2) ten minste met het neusdeel (8) verbonden is d.m.v. de bekledingslaag (23) en die behoort tot de stand der techniek. Bij dit profiel wordt de bekledingslaag (23) bij de overgang van het flensvormig deel (22) naar het neusdeel (8) niet ondersteund door het dragermateriaal doordat er een luchtholte (3) aanwezig is juist onder de bekledingslaag (23). Indien de bekledingslaag (23) te dun of te soepel is zal deze luchtholte (3) door de belasting of door de luchtvochtigheid zich aftekenen op het oppervlak. - figuur 9: multifunctioneel profiel van het type waarvan het flensvormige deel (2) ten minste met het neusdeel (8) verbonden is d.m.v. de bekledingslaag (23) en die behoort tot de stand der techniek. Bij dit profiel moet de folie bij de overgang van het flensvormig deel (22) naar het neusdeel (8) doorgesneden worden om het neusdeel(8) te verwijderen van het flensvormig deel (2). - figuren 10a en 10b: multifunctioneel afwerkingsprofiel volgens de uitvinding. Het flensvormig deel (2) is in gekoppelde toestand met het bevestigingsdeel (6) samen met de neusdelen(7,8). De verbinding tussen het flensvormig deel (2) en het bevestigingsdeel (6) wordt bereikt door de positioneergroef(4) en de positioneerstift(5) te koppelen dmv een kleefstof en/of koppelmiddelen. De positioneergroef (4) en de positioneerstift (5) liggen boven het bevestigingsdeel (6) en zijn deze bij voorkeur niet breder dan het bevestigingsdeel (6). Het bevestigingsdeel (6) bevindt zich tussen de 2 neusdelen (7,8). De neusdelen (7,8) zijn eendelig met het bevestigingsdeel (6) verbonden via snijzone/breukzone(9,10). De snijzone of breekzone(9,10) wordt gevormd door een versmalde eendelige verbinding tussen het neusdeel(7,8) en het bevestigingsdeel(6). De snijzone/breukzone (9,10) heeft een minimum dikte d. De zichtbare vlakken(13,11 en 12) van het flensvormig deel (2) en de neusdelen(7,8) zijn ten minste deels voorzien van een bekledingslaag (23), die aan de overgangen (36,19 en 37,20) van het flensvormig deel (2) naar het neusdeel (7,8) onderbroken is. De bovenzijde(17,18) van het neusdeel(7,8) ligt tegen de onderzijde (15,16) van het flensvormig deel(2) en vormen aldus scheidingslijn(24,25), maar zijn onderling niet met elkaar verbonden. De scheidingslijnen (24,25) lopen van de overgangen (36,19 en 37,20) van het flensvormig deel (2) naar het neusdeel (7,8), tot aan de zijkanten (43,44 en 45,46) van de positioneergroef (4) en/of de positioneerstift (5). De scheidingslijnen (24,25) staan onder een hoek (Alfa resp. Beta) waarbij Alfa bij voorkeur gelijk is aan Beta en Alfa resp. Beta > 0.
De snijzone/breukzone (9,10) bezitten een groef(38,39) die dienst doet als geleiding voor een mes of cutter(40). - figuur 11: multifunctioneel afwerkingsprofiel volgens de uitvinding. Het flensvormig deel (2) is in niet gekoppelde toestand met het bevestigingsdeel(6), hierdoor zijn boven besproken delen (2 en 6) volledig los van elkaar. De neusdelen (7,8) zijn d.m.v. een snijzone/breukzone (9,10) verbonden met het bevestigingsstuk (6). De snijzone/breukzone (9,10) bevatten een groef(38,39) juist naast het bevestigingsdeel(6) die een geleiding is voor een mes of een cutter(40) creëert juist naast het bevestigingsdeel(6). De onderzijde (14) van het flensvormig deel (2) bezit 2 vlakken (15 en 16) met in het midden de positioneergroef(4) met bovenvlak (33). De bovenzijde (21) van de neusdelen (7,8) en het bevestigingsstuk (6) beschikt over vlakken (17,18) met in het midden de positioneerstift (5) met als bovenvlak (32). Het moederprofiel (1) is zodanig gevormd dat na het aanbrengen van de nodige zijdelingse uitsparingen de uiterste punten (36,37) van het flensvormig deel (2) en de uiterste punten (19,20) van de bovenzijde(21) van de neusdelen (7,8) na het koppelen van de positioneergroef(4) op de positioneerstift(5) tegen elkaar aanliggen. De zichtbare vlakken (13,11 en 12) van het flensvormig deel (2) en de neusdelen (7,8) zijn ten minste deels voorzien van een bekledingslaag (23), die aan de overgangen (36,19 en 37,20) van het flensvormig deel (2) naar het neusdeel (7,8) onderbroken is. Het flensvormig deel (2) en het bevestigingsstuk(6) kan met elkaar gekoppeld worden d.m.v. een kleefstof aan te brengen tussen het bovenvlak(32) van de positioneerstift (5) en het bovenvlak (33) van positioneergroef (4). In gekoppelde toestand ligt het ondervlak(15) van het flensvormig deel(2) tegen het bovenvlak (17) van het neusdeel(7) en vormt scheidingslijn (24), het ondervlak(16) van het flensvormig deel(2) ligt tegen het bovenvlak (18) van het neusdeel(8) en vormt scheidingslijn (25). - figuur 12: 3D-zicht van een multifunctioneel profiel volgens de uitvinding. Het profiel bevindt zich in gekoppelde toestand. De zichtbare vlakken (13,11 en 12) van het flensvormig deel (2) en de neusdelen (7,8) zijn ten minste deels voorzien van een bekledingslaag(23), die aan de overgangen (36,19 en 37,20) van het flensvormig deel (2) naar het neusdeel (7,8) onderbroken is. Deze onderbreking van de bekledingslaag (23) aan de overgangen (36,19 en 17,20) is het begin van de scheidingslijnen (24,25) die lopen tot aan de zijkanten (43,44 en 45,46) van de positioneerstift (5) en de positioneergroef (4). - figuur 13: profiel volgens de uitvinding. De arcering geeft de richting van de laagvormige structuur (L) aan van het MDF of HDF. De snijzone/breukzone(9,10) is des te sterker naarmate er meer lagen(L) ononderbroken lopen van het neusdeel(7,8) tot in het bevestigingsdeel(6). Voor een optimale sterkte moet de versmalde verbinding die de snijzone/breukzone (9,10) creëert zo kort, maar zo dik (d) mogelijk zijn. De breukzone of snijzone(9,10) bevindt zich dwars op de laagrichting(L) van het MDF, naast het bevestigingsdeel(6). In de snijzone/breukzone (9,10) zijn er positioneergroeven (38,39) voorzien. Deze dienen om het scherp (40) voorwerp te geleiden bij het afsnijden van de neusdelen (7,8). De positioneergroeven (38,39) bevinden zich bij voorkeur direct naast het bevestigingsdeel (6). Hierdoor zal het neusdeel (8) volledig verwijdert kunnen worden. - figuur 14: profiel volgens de uitvinding. Een scherp voorwerp (40) kerft of snijdt in de positioneergroef (39) van de snijzone/breukzone (10) tussen het neusdeel(8) en het bevestigingsdeel (6). Hierdoor wordt ten minste een deel van de laagvormige structuur (L) onderbroken en verzwakt deze snijzone/breukzone (10) aanzienlijk. Daar de bovenzijde(17,18) van het neusdeel(7,8) en de onderzijde (15,16) van het flensvormig deel(2) niet met elkaar verbonden zijn en tevens doordat de bekledingslaag(23) onderbroken is aan de scheidingslijn(25), kan men het neusdeel (8) afbreken. Op dezelfde manier kan men neusdeel (7) verwijderen. - figuur 15: profiel volgens de uitvinding. Neusdeel (8) wordt door een kracht F afgebroken. Scheidingslijn (25) wordt hierdoor opengetrokken waarbij de onderzijde(16) en de bovenzijde(18) zichtbaar komen. Aangezien de bekledingslaag(23) onderbroken was aan de overgang(37,20) tussen het flensvormig deel(2) en het neusdeel (8) hoeft men geen folie(23) door te snijden alvorens af te breken. - figuur 16 a.b.c.: profiel volgens de uitvinding. Het neusdeel (8) is volledig verwijdert. Men heeft nu een aanpassingsprofiel (Fig 16a). Op dezelfde manier kan men neusdeel(7) verwijderen waardoor men een eindprofiel bekomt(Fig.16.b). Indien men beide neusdelen (7 en 8) verwijdert bekomt men een overgangsprofiel.(fig. 16.c). Bij het overgangsprofiel(fig. 16.c) komen beide onderzijden (15 en 16) volledig bloot. - figuur 17: blok dragermateriaal(48) (basislichaam) waaruit het moederprofiel (1) (lichaam) zal worden gevormd. Dit dragermateriaal (48) kan MDF, HDF, LDF, op hout gebaseerd plaatmateriaal, PVC, PP,WPC... zijn. - figuur 18: productiestap waarbij d.m.v. uitsparingen (30,31) de buitenvlakken (13.11.12.34.35) van het moederprofiel(1) worden vervaardigd. - figuur 19: moederprofiel (1) waarvan de buitenvlakken(11,12,13,34,35) gevormd worden door het flensvormig profiel (2), de twee neusdelen(7,8) en de nodige oppervlakte voor de uitsparingen (26 en 28). - figuur 20: productiestap waarbij het lichaam (1) op de buitenvlakken (11.12.13.34.35) wordt voorzien van een bekledingslaag (23). De buitenvlakken (34.35) bevinden zich tussen het flensvormig profiel (2) en de neusdelen (7,8). - figuur 21: productiestap waarbij het moederprofiel (1) aan de onderzijde voorzien wordt van de uitsparing (29) voor het vormen van het bevestigingsdeel (6) en de onderzijde van de 2 breukzone(s)/snijzone(s)(9,10). - figuur 22: productiestap waarbij het moederprofiel (1) langszij voorzien wordt van de zijdelingse uitsparing (26) die een deel van de positioneerstift (5) en positioneergroef (4) vormt. - figuur 23: productiestap waarbij het moederprofiel (1) langszij voorzien wordt van de zijdelingse uitsparing(27) die het bovenvlak(32) van de positioneerstift(5) vormt. Door deze uitsparing (27) kan men de positioneerstift(5) bepalen waardoor men speling kan bekomen tussen de bovenzijde(32) van de positioneerstift(5) en de bovenzijde (33) van de positioneergroef(4). Hierdoor ontstaat er een holte die kan dient doen als lijmkamer(50)(zie figuur 26.b) zodat de overtollige lijm weg kan. - figuur 24: productiestap waarbij het moederprofiel (1) langszij voorzien wordt van de zijdelingse uitsparing (28). Hierdoor komt het flensvormig deel (2) los van het bevestigingsstuk(6) en de twee neusdelen (7,8). - figuur 25: na het aanbrengen van zijdelingse uitsparing (28) komt het flensvormig deel(2) volledig los van het bevestigingsdeel (6) en de neusdelen(7,8). - figuur 26 a: productiestap waarbij er een kleefstof (41) wordt aangebracht op het bovenvlak (32) van positioneerstift (5) en/of op de het bovenvlak (33) van de positioneergroef(4). - figuur 26b: productiestap waarbij het flensvormig deel (2) op het bevestigingsdeel wordt aangebracht en aangedrukt d.m.v. een kracht F boven het bevestigingsdeel (6). Tussen de bovenzijde(32) van de positioneerstift(5) en de bovenzijde(33) van de positioneergroef(4) is er een spatie die dienst doet als lijmkamer(50). Hierdoor kan de overtollige lijm weg. - figuur 27: multifunctioneel profiel volgens de uitvinding waarbij de zijkanten(43,44,45,46) van de positioneerstift (5) en de positioneergroef (4) voorzien zijn van koppelmiddelen. Hierdoor is er geen kleefstof (41) meer nodig om het flensvormig deel (2) te koppelen aan het bevestigingsstuk (6) en de neusdelen(7,8). In deze vorm kan met het product ook apart verkopen, zodat de vakman of installateur zelf het flensvormig deel(2) op het bevestigingsdeel(6) kan klikken. - figuur 28: productiestap waarbij het moederprofiel (1) langszij voorzien wordt van de zijdelingse uitsparing (27) d.m.v. een rechte zaag. De uitsparing(27) gebeurd onder een hoek Alfa. Deze uitsparing(27) loopt verder dan het midden van de het bevestigingsdeel(6) waardoor er een lijmkamer (50) ontstaat.
Dit multifunctioneel profiel heeft geen positioneerstift- of groef, maar doordat de uitsparingen gebeuren onder een hoek alfa resp. beta en waarbij alfa en beta > 0 zal het flensvormig deel (2) bij het op elkaar lijmen toch gepositioneerd worden t.o.v. het bevestigingsdeel (6). - figuur 29: productiestap waarbij het moederprofiel (1) langszij voorzien wordt van de zijdelingse uitsparing (28) d.m.v. een rechte zaag. De uitsparing (28) gebeurd onder een hoek Beta. Deze uitsparing(28) loopt verder dan het midden van de het bevestigingsdeel(6) waardoor er een lijmkamer (51) ontstaat. - figuur 30: productiestap waarbij het flensvormig deel (2) volledig loskomt van het bevestigingsdeel (6) samen met de twee neusdelen (7, 8). - figuur 31: productiestap waarbij er een kleefstof (41) op de bovenzijde (21) van het bevestigingsdeel (6) wordt voorzien. De breedte van de aangebrachte kleefstof (kleefmiddel) (41) is niet breder dan de breedte van het bevestigingsdeel (6) en bevindt zich ook enkel boven het bevestigingsdeel(6). - figuur 32: het flensvormig deel (2) wordt op het bevestigingsdeel (6) gepositioneerd en gedrukt. Dankzij de lijmkamers (51,50) kan de overtollige kleefstof (41) weg. Doordat de uitsparingen (27,28) onder een hoek (Alfa resp. Beta) aangebracht werden zal het flensvormig deel en de neusdelen samen met het bevestigingsdeel mooi tov elkaar gepositioneerd zijn. - figuur 33: multifunctioneel profiel volgens de uitvinding waarbij de uitsparingen (7.8) uitgevoerd worden dmv rechte zagen en waarbij de uitsparingen (7,8) onder een hoek van 0° wordt uitgevoerd. - figuur 34: multifunctioneel profiel volgens de uitvinding waarbij de uitsparingen (7.8) uitgevoerd worden dmv rechte zagen en waarbij de uitsparingen (7,8) onder een hoek van 0° uitgevoerd worden en waarbij er een kleefstof(41) voorzien is op de bovenzijde van het bevestigingsstuk(6). De zone waarop de kleefstof(41) is aangebracht ligt volledig boven het bevestigingsstuk(6). - figuur 35: multifunctioneel profiel volgens de uitvinding waarbij de uitsparingen (7.8) uitgevoerd worden dmv rechte zagen en waarbij de uitsparingen (7,8) onder een hoek van 0° uitgevoerd worden en waarbij het flensvormig deel(2) op de neusdelen(7,8) samen met het bevestigingsdeel(6) wordt geduwd. De uitlij ning zal in dit geval machinaal gebeuren dmv aanslagen en/of een vormprofiel.
Toleranties
Het eerste aspect van deze uitvinding is het fabriceren van een multifunctioneel profiel met zo weinig mogelijk toleranties. Deze toleranties slaan vooral op de overgang tussen het flensvormig deel (2) en het neusdeel (7, 8) die effen en vloeiend aan elkaar moeten aansluiten.
Bij deze uitvinding zullen alle delen (het flensvormig deel alsook het neusdeel) van het multifunctioneel profiel in één productiegang geproduceerd worden.
Dit is mogelijk doordat het flensvormig deel alsook het neusdeel uit één en hetzelfde moederprofiel komen. Dit moederprofiel moet speciaal gefabriceerd of ontworpen zijn zodat men door het aanbrengen van welbepaalde uitsparingen in het moederprofiel, het flensvormig deel en het bevestigingsdeel samen met de neusdelen, kunnen bekomen worden. Bij deze bewerking komen het bovenliggende flensvormige deel en het bevestigingsdeel samen met de neusdelen volledig los van elkaar.
Een 2de belangrijk item voor het bekomen van zo minimaal mogelijke toleranties is dat het flensvormig deel en de neusdelen, bij het verankeren van deze onderdelen op elkaar, gepositioneerd moeten kunnen worden tov elkaar. Indien deze delen positioneermiddelen zouden hebben in de vorm van een positioneer-stift en-groef kunnen deze delen perfect gepositioneerd worden tov elkaar en zal de overgang van het flensvormig deel naar het neusdeel effen en vloeiend aan elkaar aansluiten. Dit wel op voorwaarde dat deze bovenvermelde stift- en groef- positioneergedeeltes in één en dezelfde bewerking gevormd worden als de uitsparingen die aangebracht moeten worden in het moederprofiel voor het vormen van het flensvormig deel en het bevestigingsdeel samen met de neusdelen. Zodanig kunnen ook hierop de toleranties minimaal gehouden worden.
Deze positioneer-stift en -groef bevinden zich bij voorkeur boven het bevestigingsdeel, en is bij voorkeur niet breder dan het bevestigingsdeel. Dit omdat dit de mogelijkheid biedt om het volledig neusdeel te verwijderen indien we het multifunctioneel profiel willen aanpassen tot een bepaald type afwerkingsprofiel.
Een goede positionering van het flensvormig deel tov de neusdelen samen met het bevestigingsdeel kan ook bekomen worden dmv een positioneerpunt. Een dergelijk positioneerpunt kan gecreëerd worden door de zijdelingse uitsparingen (26,28) dmv een recht zaag uit te voeren, en dit onder een hoek Alfa resp. Beta waarbij Alfa en Beta >0°(Zie figuren 28-32).
Duurzaamheid en kwaliteit
Het 2de aspect van deze uitvinding is dat het multifunctioneel profiel zijn vorm en afwerking blijft behouden na zwaardere en langdurige belasting. Zoals reeds vermeld is dit vooral een probleem bij de multifunctionele profielen van het type waarbij het flensvormig deel en het neusdeel hoofdzakelijk samengehouden worden dmv de bekledingslaag. De hardere bekledingslagen zoals CPL en HPL zijn doorgaans bros en kunnen na verloop van tijd gemakkelijk breken in de overgangszone tussen het flensvormig deel en het neusdeel. De meer soepele bekledingslagen zoals vinyl of krasvast papier zullen minder snel breken, maar hebben dan weer de eigenschap dat ze eerder zullen scheuren in de overgangszone.
Dit breken of scheuren komt doordat het neusdeel en het flensvormig deel bij belasting en/of foutieve montage kunnen verschuiven of bewegen tov elkaar. Doordat veelal het neusdeel en het flensvormig deel slechts met elkaar verbonden zijn dmv de bekledingslaag is de kans zeer groot dat deze 2 delen tov elkaar bewegen of roteren. (Figuur 7) In het beste geval zijn er weerhaken, verstevigingen of minimale tand- en groef koppelstukken voorzien aan de onderzijde van het flensvormig deel en de bovenzijde van het neusdeel en/of aan de zijkant van het neusdeel en de zijkant van het bevestigingsdeel om dit bewegen van het flensvormig deel en het neusdeel zo minimaal mogelijk te houden. Toch kunnen deze bewegingen niet volledig tegengehouden worden aangezien bij slechte montage en/of hoge belasting het neusdeel kan roteren t.o.v. het flensvormige deel met de bekledingslaag als scharnierpunt. Eenmaal het neusdeel en het flensvormig deel bij belasting los van de weerhaken, verstevigingen of minimale tand- en groef koppelstukken getrokken worden kan de bekledingslaag breken en/of scheuren in de desbetreffende overgangszone.(Figuur 7)
Document EP1989382 bespreekt een multifunctioneel profiel waarbij er door een specifieke profilering en het aanbrengen van een uitsparing in de bekledingslaag er een breuklijn of breukzone gecreëerd wordt. (figuren 6.a - 6.d) Deze breukzone is heel zwak waardoor het neusdeel bij de minste belasting of stoot van het flensvormig deel zal afscheuren en het profiel onbruikbaar wordt.
Bij deze uitvinding is de verbinding zodanig gemaakt dat ze sterk genoeg is zodat ze niet kan breken of loskomen bij hevige belasting. Zodoende kan het neusdeel niet bewegen of roteren t.o.v. het flensvormig deel, en zal het neusdeel bijgevolg ook niet kunnen afscheuren.
Het dragermateriaal kan verschillend van aard zijn, zoals PVC, MDF of HDF, hout gerelateerd plaatmateriaal... Het merendeel van deze profielen zijn echter uitgevoerd uit MDF of HDF. Om bij dit materiaal de sterkte van de verbinding te waarborgen moet men de laagvormige structuur van het MDF resp. HDF respecteren. De lagen onderling van MDF of HDF hebben de eigenschap dat deze bij belasting dwars op de laagrichting gemakkelijk kunnen scheuren van elkaar (Zie figuren 6.a-6.c/ EP1989382). Hierdoor kan de neusdeel en het flensvormige deel bij de minste belasting loskomen van elkaar. Het is dus van groot belang te maken dat de eendelige verbinding tussen het neusdeel en de rest van het profiel volgens de richting van de laagvormige structuur van het MDF of HDF loopt. Om een sterke verbinding te hebben moeten de lagen van het MDF of HDF die van de neusdelen(7,8) naar het bevestigingsdeel(6) lopen zo talrijk mogelijk zijn en tevens ononderbroken en zo lang mogelijk doorlopen van het neusdeel(7,8) tot in het bevestigingsdeel(6). Hierdoor zal de breukzone of snijzone dwars op de laagrichting (L) van het dragermateriaal lopen (Figuur 13), dit in tegenstelling tot het profiel besproken in document EP1989382 (Figuur6.a-6.c).
Om het neusdeel van het bevestigingsdeel te verwijderen kan men in de eendelige verbinding een kleine groef of inkeping voorzien waarin men met een mes de MDF/HDF lagen van deze verbinding kan doorsnijden teneinde om het desbetreffende neusdeel van de rest van het multifunctioneel profiel te verwijderen. Deze inkeping of groef zullen we bij voorkeur voorzien direct naast het bevestigingsdeel(6), zodat het volledige neusdeel kan verwijdert worden bij het insnijden in deze groef.
Toepasbaarheid van verschillende types bekledingslagen.
Het 3de aspect behandelt de verschillende types bekledingslagen.
Zoals boven besproken zullen de meer soepelere bekledingslagen zoals vinyl en krasvast papier de vorm van luchtholtes of groeven juist onder de bekledingslaag aannemen. Hierdoor bekomt men na verloop van tijd een esthetisch minder mooi afwerkingsprofiel (fig.8).
Bij deze uitvinding wordt deze bekledingslagen volledig, ook aan de overgangszones, ondersteund door het dragermateriaal. Hierdoor is de kans dat de boven besproken bekledingslaag na verloop van tijd vervormd onbestaande.
De bekledingslaag die is aangebracht op het profiel volgens de uitvinding is bij de overgang van het flensvormig deel naar het neusdeel onderbroken, zodat een eventuele breuk uitgesloten wordt. Bij deze uitvinding zal de overgang tussen het flensvormig deel en het neusdeel effen en vloeiend aan elkaar aansluiten zodat er slechts een minimale naad zichtbaar is. Zodoende is deze naad op een afstand van één meter met het blote oog niet meer waarneembaar. Zeker indien men het profiel zodanig ontwerpt dat de naad zich volledig aan de zijkant van het profiel bevindt waardoor deze naad van bovenuit het profiel niet zichtbaar is.
Tevens is het zo dat het flensvormig deel en de neusdelen met dezelfde folierol bekleed worden waardoor het decor en/of structuur doorloopt van het flensvormig deel naar de neusdelen. Wel moet men rekening houden met de zijdelingse uitsparingen om het flensvormig deel van het bevestigingsdeel te scheiden, maar dit kan men eventueel in de print voorzien.
Bij document EP1989382 wordt bij het besproken profiel de bekledingslaag voorzien van een onderbreking(figuur 16a-16d). Aangezien deze onderbreking aangebracht wordt d.m.v. een fijne zaag zal de bekledingslaag ter hoogte van de onderbreking niet mooi tegen elkaar aansluiten, waardoor men een minder mooi esthetisch resultaat bekomt.
Montagegemak en -snelheid
Zoals reeds boven vermeld is het multifunctioneel profiel aanpassen tot 1 van de 3 mogelijke functies soms een hele klus. Dit 4de aspect bespreekt dan ook het montagegemak en de montagesnelheid.
De multifunctionele profielen van het type waarbij een bekledingslaag het flensvormig deel en het neusdeel met elkaar verbindt, zijn het moeilijkst en het meest tijdrovend om deze profielen aan te passen.
Bij deze uitvinding is de bekledingslaag onderbroken aan de overgang tussen het flensvormig deel en het neusdeel, maar sluiten wel effen en vloeiend aan zodat slechts een minimale naad zichtbaar is. De neusdelen vormen nog altijd één geheel met de rest van het multifunctioneel profiel, maar dan via een stevige verbinding met het bevestigingsdeel in het midden tussen de twee neusdelen.
Om een neusdeel te verwijderen hoeft men bij deze uitvinding niet in de fragiele bekledingslagen te snijden, maar hoeft men enkel de eendelige verbinding tussen het bevestigingsdeel en het neusdeel door te snijden of ten minste verzwakken. Deze handeling is eenvoudig en met een scherp mes uitvoerbaar. Daar de bovenzijde van de neusdelen en de onderzijde van het flensvormig deel niet met elkaar verbonden zijn kan men dan de neusdelen eenvoudig afbreken na het doorsnijden of verzwakken van deze eendelige verbinding.
Productiesnelheid - en - kost
Een zo minimale productiekost en snelheid kan men bekomen door in zo minimaal mogelijke doorgangen het multifunctioneel profiel te vervaardigen, bij voorkeur in 1 doorgang.
Bij enkele types van multifunctionele profielen is men verplicht de verschillende delen van het multifunctioneel profiel apart te produceren. Dit drijft de kost voor het vervaardigen gevoelig op.
Bij andere profielen vertrekt men van 1 moederprofiel en kan men quasi in 1 doorgang het multifunctioneel profiel vervaardigen, maar men moet dan alsnog een speciaal houder gebruiken om de neusdeel te bevestigen aan het flensvormig deel.
Bij andere types van multifunctionele profielen die in 1 doorgang gemaakt worden moet men opvuldeeltjes voorzien in de holtes onder de bekledingslaag om deze te verstevigen.
Deze uitvinding betreft een manier van vervaardigen waarbij er eerst een moederprofiel vervaardigd wordt. De sectie van het moederprofiel wordt bepaald door de sectie van het flensvormig deel, de neusdelen, het bevestigingsdeel en de verzwakte overgangen. Inclusief de nodige oppervlakte voor de uitsparingen die nodig zijn aan de onderzijde voor het vormen van het bevestigingsdeel en de 2 verzwakte overgangen, en voor de 2 zijdelingse uitsparingen die enerzijds het flensvormige deel en anderzijds het bevestigingsdeel samen met de neusdelen en de breukzone(s)/snijzone(s) van elkaar losmaken.
Eventueel wordt nu de bekledingslaag aangebracht. Dit kan echter al naar gelang het type multifunctioneel profiel ook later gebeuren.
Vervolgens zullen we de onderzijde van het moederprofiel voorzien van de nodige uitsparingen. Dit aanbrengen van de uitsparing aan de onderzijde van het moederprofiel kan eventueel ook tijdens of na het aanbrengen van de onder besproken zijdelingse uitsparingen.
De volgende stap is het aanbrengen van de zijdelingse uitsparingen die enerzijds het flensvormige deel en anderzijds het bevestigingsdeel samen met de neusdelen en de verzwakte overgangen van elkaar losmaken. Daarbij worden ook de positioneerstift en-groef voorzien. Eventueel voor of eventueel ook tussen de 2 boven besproken zijdelingse uitsparingen moet er ook een uitsparing voorzien worden die de bovenzijde van de positioneerstift vlak maakt. Dit bevordert het eventueel aanbrengen van een kleefmiddel om de positioneerstift en -groef op elkaar te kleven. Bij het op elkaar koppelen van het flensvormig deel op het bevestigingsdeel ziet men dat de overgang tussen het flensvormige deel en het neusdeel effen en vloeiend aansluiten.
De laatste stap is, indien nodig, het op elkaar verkleven van de bovenzijde van de positioneer stift en de onderzijde van de positioneergroef.
Eventueel kunnen de zijvlakken van deze positioneer stift en groeven voorzien zijn van koppelmiddelen waardoor het flensvormig deel en het bevestigingsdeel aan elkaar kunnen gekoppeld worden. Zodoende hoeven deze 2 delen niet meer op elkaar gekleefd te worden maar is het voldoende ze aan elkaar te koppelen(klikken).
Deze productievolgorde is ontwikkeld dat men in staat is, mits een performante productielijn, dit in een doorgang te vervaardigen, namelijk: 1) profileren moederprofiel 2) laagvormige bekleding aanbrengen 3) uitsparingen voorzien aan onderzijde 4) aanbrengen zijdelingse uitsparingen 5) het op elkaar kleven of koppelen van het flensvormig profiel op het bevestigingsdeel met de ermee verbonden neusdelen.

Claims (44)

  1. C O N C L U S I E S
    1. Multifunctioneel afwerkprofiel voor een vloerbedekking omvattende een lichaam dat is opgebouwd uit meerdere delen (2, 6, 7, 8) die in functie van de toepassing onderling scheidbaar zijn, waarbij de genoemde delen (2, 6, 7, 8) in gekoppelde toestand minstens een flensvormig deel (2), een bevestigingsdeel (6) voor het afwerkprofiel en minstens één zich onder het flensvormig deel (2) uitstrekkend neusdeel (7, 8) omvat waarbij ten minste een deel van het lichaam een bekledingslaag(23) omvat die in gekoppelde toestand minstens ter hoogte van de overgang tussen het flensvormig deel(2) en het neusdeel(7,8) onderbroken is, met het kenmerk dat het bovenvlak(17,18) van het neusdeel(7,8) tegen het ondervlak(15,16) van het flensvormig deel(2) aanligt zodat er tussen het flensvormig deel(2) en het neusdeel(7,8) een scheidingslijn(24,25) gevormd wordt en waarbij het neusdeel(7,8) eendelig verbonden is met het bevestigingsdeel(6).
  2. 2. Profiel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de overgang/verbinding van het neusdeel(7,8) naar het bevestigingsdeel(6) versmalt zodat deze een snijzone of breekzone(9,10) vormt.
  3. 3. Profiel volgens conclusies 2, met het kenmerk dat de snijzone of breekzone(9,10) een minimum dikte d heeft en dat deze dikte d > 0,3mm.
  4. 4. Profiel volgens conclusies 2 of 3, met het kenmerk dat de snijzone of breekzone(9,10) hoofdzakelijk liggen volgens de laagvormige structuur (L) van het dragermateriaal, zodat ten minste een deel van de laagvormige structuur (L) die door de snijzone of breekzone(9,10) lopen ononderbroken van de neusdelen (7,8) tot in het bevestigingsdeel (6) lopen.
  5. 5. Profiel volgens conclusies 2 tot 4, met het kenmerk dat de breukzone of snijzone(9,10) zich naast het bevestigingsdeel(6) bevindt.
  6. 6. Profiel volgens conclusies 2 tot 5, met het kenmerk dat de breukzone of snijzone(9,10) zich dwars op de laagrichting(L) van het dragermateriaal uitstrekt.
  7. 7. Profiel volgens conclusies 2 tot 6, met het kenmerk dat al naar gelang de gewenste toepassing de neusdelen(7,8) kunnen verwijderd worden door met een scherp voorwerp in de breukzone of snijzone(9,10) te snijden.
  8. 8. Profiel volgens conclusies 2 tot 7, met het kenmerk dat het insnijden ter verwijdering van de neusdelen (7,8) bij voorkeur gebeurt in een speciaal aangebrachte sleuf/groef (38,39) in de breukzone en/of snijzone(9,10) naast het bevestigingsdeel(6).
  9. 9. Profiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het profiel twee zich onder het flensvormig deel (2) uitstrekkende neusdelen (7, 8) omvat, en dat het bevestigingsdeel (6) in gekoppelde toestand zich tussen de twee neusdelen (7,8) bevindt.
  10. 10. Profiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de bovenzijde(21) van het bevestigingsdeel (6) voorzien is van een positioneerstift (5) en de onderzijde(14) van het flensvormig deel (2) voorzien is van een positioneergroef(4).
  11. 11. Profiel volgens conclusie 10 , met het kenmerk dat breedte van de positioneerstift (5) kleiner dan of gelijk is aan de breedte van de positioneergroef (4) en waarbij de positioneergroef (4) niet breder is dan het bevestigingsdeel(6).
  12. 12. Profiel volgens conclusies 10 en 11, met het kenmerk dat het flensvormig deel (2) verbonden is met het bevestigingsdeel (6) via de genoemde positioneergroef (4) en positioneerstift (5).
  13. 13. Profiel volgens conclusies 10 tot 12, met het kenmerk dat het flensvormig deel (2) en het bevestigingsdeel (6) met elkaar gekoppeld zijn via een kleefstof, aangebracht tussen het bovenvlak (32) van de positioneerstift (5) en het bovenvlak (33) van de positioneergroef (4).
  14. 14. Profiel volgens conclusies 10 tot 12, met het kenmerk dat het flensvormig deel (2) en het bevestigingsdeel(6) met elkaar gekoppeld zijn d.m.v. koppelmiddelen die zich aan de zijkanten(43,45,44,46) van de positioneerstift (5) en de positioneergroef (4) bevinden.
  15. 15. Profiel volgens conclusies 1 tot 9, met het kenmerk dat de onderzijde (14) van het flensvormig deel (2) en de bovenzijde(21) van het bevestigingsdeel (6) samen met de neusdelen(7,8) geen positioneer -stift of -groef bezitten.
  16. 16. Profiel volgens conclusies 1 tot 13 en 15, met het kenmerk dat de onderzijde (14) van het flensvormig deel(2) met de bovenzijde(21) van het bevestigingsdeel(6) gekoppeld is door middel van een kleefstof(41) die zich enkel boven het bevestigingsdeel(6) bevindt.
  17. 17. Profiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de bekledingslaag (23) bij de overgang (37,20)(36,19) van het flensvormig deel (2) naar het neusdeel (7,8) in gekoppelde toestand tegen elkaar aansluiten.
  18. 18. Profiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de bekledingslaag (23) bij de overgang(37,20)(36,19) van het flensvormig deel (2) naar het neusdeel (7,8) volledig ondersteund is door het dragermateriaal van het profiel.
  19. 19. Profiel volgens conclusies 1 tot 17, met het kenmerk dat de bekledingslaag (23) bij de overgang(37,20)(36,19) van het flensvormig deel (2) naar het neusdeel (7,8) niet volledig ondersteund is door het dragermateriaal.
  20. 20. Profiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de scheidingslijnen (24,25) tussen het flensvormig deel (2) en het neusdeel (7,8) onder een hoek (α,β) liggen, waarbij α = β en waarbij α en β >0°
  21. 21. Profiel volgens conclusies 1 tot 19, met het kenmerk dat de scheidingslijnen (24.25) tussen het flensvormig deel (2) en het neusdeel (7,8) onder een hoek (alfa, beta) liggen, waarbij α = β en α , β = 0°.
  22. 22. Profiel volgens conclusies 1 tot 19, met het kenmerk dat de scheidingslijnen (24.25) tussen het flensvormig deel (2) en het neusdeel (7,8) onder een hoek (alfa, beta) liggen, waarbij α Φ β;
  23. 23. Profiel volgens conclusies 10 tot 14 en van 17 tot 22, met het kenmerk dat de scheidingslijnen(24,25) tussen het flensvormig deel (2) en het neusdeel (7,8) lopen van de overgang (37,20)(36,19) van de bekledingslaag (23) tot aan de zijkanten van de positioneergroef (4) en positioneerstift (5).
  24. 24. Profiel volgens conclusies 1 tot 9 en van 15 tot 22, met het kenmerk dat de scheidingslijnen (24,25) tussen het flensvormig deel (2) en het neusdeel (7,8) lopen van de overgang (37,20)(36,19) van de bekledingslaag (23) tot aan de zijkanten van de aangebrachte kleefstof(41).
  25. 25. Profiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat bovenzijde(17,18) van de neusdelen(7,8) evenwijdig lopen met de onderzijde(15,16) van het flensvormig deel(2).
  26. 26. Profiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste een deel van de bovenzijde(17,18) van de neusdelen en/of een deel van de onderzijde(15,16) van het flensvormig deel(2) voorzien is van een niet klevend vocht tegenhoudende filmlaag.
  27. 27. Profiel volgens conclusie 26, met het kenmerk dat de niet klevend vocht tegenhoudende filmlaag een vet, hars of lak is.
  28. 28. Profiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bevestigingsdeel (6) klikbaar of klembaar is in een U-vormig bevestigingsprofiel (22) die kan vervaardigd zijn uit PVC, PP, metaal of hout.
  29. 29. Profiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het lichaam (1) vervaardigd is uit een dragermateriaal bestaande uit LDF,MDF,HDF, PVC, PP of WPC.
  30. 30. Profiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de bekledingslaag (23) een pvc, pp, papier, CPL, of HPL folie is.
  31. 31. Profiel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de kleefstof (41) een PUR lijm, een PVAC(waterlijm), een EVA lijm of een smeltlijm kan zijn.
  32. 32. Werkwijze voor het vormen van een multifunctioneel afwerkprofiel, met het kenmerk dat de werkwijze de volgende stappen omvat: - aanvoeren van een basislichaam in de vorm van een blok dragermateriaal (48); - het aangevoerd basislichaam (48) onderwerpen aan een aantal freesbewerkingen (26, 27, 28 en 29) zodat een lichaam met twee van elkaar gescheiden delen gevormd worden, waarbij het ene deel uitgevoerd is als een flensvormig deel (2) en het andere deel als een bevestigingdeel (6) met minstens één eendelig verbonden neusdeel (7,8); - het flensvormig deel(2) en het bevestigingsdeel (6) via een lijmverbinding(41) en/of een klemsysteem met elkaar verbinden.
  33. 33. Werkwijze volgens conclusie 32, met het kenmerk dat het uit het dragermateriaal (48) gevormde lichaam (1) voorzien wordt van een bekledingslaag (23) alvorens het flensvormig deel (2) van het bevestigingsdeel (6) wordt gescheiden.
  34. 34. Werkwijze voor het vormen van een multifunctioneel afwerkprofiel volgens conclusie 32 , met het kenmerk dat een bekledingslaag (23) wordt aangebracht na het terug koppelen van het flensvormig deel (2) met het bevestigingsdeel (6).
  35. 35. Werkwijze volgens conclusie 32 tot 33, met het kenmerk dat de werkwijze voorzien is voor het vormen van een afwerkprofiel volgens één van de conclusies 1 t/m 31.
  36. 36. Werkwijze voor het vormen van een multifunctioneel afwerkprofiel volgens conclusie 32 tot 35, met het kenmerk dat na het loskomen van het flensvormig deel (2) en het bevestigingsdeel (6) deze terug aan elkaar gekoppeld worden dmv een kleefstof(41) aan te brengen op het bovenvlak(21) van het bevestigingsdeel(6) en/of op het ondervlak(14) van het flensvormig deel(2).
  37. 37. Werkwijze voor het vormen van een multifunctioneel afwerkprofiel volgens conclusie 32 tot 36, met het kenmerk dat het bovenvlak (33) van de positioneergroef (4) aan de onderzijde (14) van het flensvormig deel (2) gevormd wordt door middel van zijdelingse uitsparingen.(26) resp. (28).
  38. 38. Werkwijze voor het vormen van een multifunctioneel afwerkprofiel volgens conclusie 37, met het kenmerk dat het aanbrengen van de zijdelingse uitsparingen (26) resp. (28) in meerdere stappen gebeuren.
  39. 39. Werkwijze voor het vormen van een multifunctioneel afwerkprofiel volgens conclusies 37 en 38 , met het kenmerk dat zijdelingse uitsparingen (26,28) onder een hoek α resp. β gevormd worden waarbij α = β en β > 0.
  40. 40. Werkwijze voor het vormen van een multifunctioneel afwerkprofiel volgens conclusie 37 en 38, met het kenmerk dat zijdelingse uitsparingen (26,28) onder een hoek α resp. β gevormd worden waarbij α = β = 0°.
  41. 41. Werkwijze voor het vormen van een multifunctioneel afwerkprofiel volgens conclusie 37 en 38, met het kenmerk dat zijdelingse uitsparingen (26,28) onder een hoek α resp. β gevormd worden waarbij α Φ β .
  42. 42. Werkwijze voor het vormen van een multifunctioneel afwerkprofiel volgens conclusie 37 tot 41, met het kenmerk dat zijdelingse uitsparingen (26,28) ten minste lopen tot het midden van het bevestigingsdeel(6).
  43. 43. Werkwijze voor het vormen van een multifunctioneel afwerkprofiel volgens conclusie 37 tot 42, met het kenmerk dat zijdelingse uitsparingen (26,28) verder lopen dan het midden van het bevestigingsdeel(6) ter vorming van lijmkamers(50,51).
  44. 44. Werkwijze voor het vormen van een multifunctioneel afwerkprofiel volgens conclusie 37 tot 43, met het kenmerk dat zijdelingse uitsparingen (26,27 en 28) zodanig uitgevoerd worden dat de uiteinden(36,37) van het flensvormig deel(2) en de uiteinden(19,20) van de neusdelen(7,8) bij het aan elkaar koppelen van het flensvormig deel(2) aan het bevestigingsdeel(6) tegen elkaar aanliggen.
BE2014/5050A 2014-11-05 2014-11-05 Multifunctioneel afwerkingsprofiel voor vloerbekleding BE1022853B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/5050A BE1022853B1 (nl) 2014-11-05 2014-11-05 Multifunctioneel afwerkingsprofiel voor vloerbekleding

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/5050A BE1022853B1 (nl) 2014-11-05 2014-11-05 Multifunctioneel afwerkingsprofiel voor vloerbekleding

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1022853B1 true BE1022853B1 (nl) 2016-09-23
BE1022853A1 BE1022853A1 (nl) 2016-09-23

Family

ID=52449887

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/5050A BE1022853B1 (nl) 2014-11-05 2014-11-05 Multifunctioneel afwerkingsprofiel voor vloerbekleding

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1022853B1 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2005083196A1 (de) * 2004-02-27 2005-09-09 Neuhofer Franz Jun Vorrichtung zum überbrücken eines höhenunterschiedes zwischen zwei fussbodenflächen
WO2006130891A1 (de) * 2005-06-06 2006-12-14 Neuhofer Franz Jun Bodenprofil
FR2903133A1 (fr) * 2006-07-03 2008-01-04 Bernard Francois Michel Proot Ensemble de finition multifonction pour un revetement de sol
DE102006034102A1 (de) * 2006-07-20 2008-01-24 Bhk Holz- Und Kunststoff Kg - H. Kottmann Verfahren für die Herstellung eines Profils
WO2008048655A2 (en) * 2006-10-18 2008-04-24 Pfleiderer Schweiz Ag Transitions having disparate surfaces

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2005083196A1 (de) * 2004-02-27 2005-09-09 Neuhofer Franz Jun Vorrichtung zum überbrücken eines höhenunterschiedes zwischen zwei fussbodenflächen
WO2006130891A1 (de) * 2005-06-06 2006-12-14 Neuhofer Franz Jun Bodenprofil
FR2903133A1 (fr) * 2006-07-03 2008-01-04 Bernard Francois Michel Proot Ensemble de finition multifonction pour un revetement de sol
DE102006034102A1 (de) * 2006-07-20 2008-01-24 Bhk Holz- Und Kunststoff Kg - H. Kottmann Verfahren für die Herstellung eines Profils
WO2008048655A2 (en) * 2006-10-18 2008-04-24 Pfleiderer Schweiz Ag Transitions having disparate surfaces

Also Published As

Publication number Publication date
BE1022853A1 (nl) 2016-09-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11781323B2 (en) Panel forming
US20240093507A1 (en) Panel forming
US10626620B2 (en) Mechanical locking system for floor panels
RU2672903C2 (ru) Механическая блокировочная система для панелей пола
KR102130858B1 (ko) 패널
RU2731732C2 (ru) Половая панель и способ изготовления половых панелей
BE1016925A6 (nl) Afwerkprofiel voor een vloerbekleding en werkwijzen voor het vervaardigen van een dergelijk afwerkprofiel.
BE1019285A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een plint.
BE1022853B1 (nl) Multifunctioneel afwerkingsprofiel voor vloerbekleding
BE1022763B1 (nl) Alternatief multifunctioneel afwerkingsprofiel voor vloerbekleding
US10883280B2 (en) Skirting board and an improved method for manufacturing a skirting board or finishing profiled section
BE1026833A1 (nl) Paneel
BE1025653B1 (nl) Multifunctioneel profiel voor traprenovatie
EP3228775A1 (en) Baseboard or finishing profile and an improved method for the fabrication of this baseboard or flooring profile
BE1024446B1 (nl) Alternatief multifunctioneel afwerkingsprofiel voor vloerbekleding
BE1023947B1 (nl) Alternatief multifunctioneel afwerkingsprofiel voor vloerbekleding