BE1022748A1 - Modulaire vloereenheid - Google Patents

Modulaire vloereenheid Download PDF

Info

Publication number
BE1022748A1
BE1022748A1 BE20155192A BE201505192A BE1022748A1 BE 1022748 A1 BE1022748 A1 BE 1022748A1 BE 20155192 A BE20155192 A BE 20155192A BE 201505192 A BE201505192 A BE 201505192A BE 1022748 A1 BE1022748 A1 BE 1022748A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
floor unit
elements
grooves
connecting elements
parts
Prior art date
Application number
BE20155192A
Other languages
English (en)
Inventor
Marc D'hont
Original Assignee
Verimpex Group Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Verimpex Group Nv filed Critical Verimpex Group Nv
Publication of BE1022748A1 publication Critical patent/BE1022748A1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F19/00Other details of constructional parts for finishing work on buildings
    • E04F19/10Built-in gratings, e.g. foot-scrapers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47LDOMESTIC WASHING OR CLEANING; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47L23/00Cleaning footwear
    • A47L23/22Devices or implements resting on the floor for removing mud, dirt, or dust from footwear
    • A47L23/26Mats or gratings combined with brushes ; Mats
    • A47L23/266Mats
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/16Flooring, e.g. parquet on flexible web, laid as flexible webs; Webs specially adapted for use as flooring; Parquet on flexible web
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/05Separate connectors or inserts, e.g. pegs, pins, keys or strips
    • E04F2201/0594Hinge-like connectors

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Floor Finish (AREA)
  • Carpets (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een modulaire vloereenheid zoals een voetafveegmat omvattende meerdere langwerpige vloereenheidselementen (11) die gescheiden zijn en die onderling verbonden zijn door verbindingselementen (12), waarbij de vloereenheidselementen zijn voorzien van laterale groeven (14), en waarbij de verbindingselementen (12) een centraal deel (20) omvatten voor het overbruggen van de opening tussen twee aangrenzende vloereenheidselementen (11) en een paar lateraal geplaatst veerkrachtige delen (21) die in de genoemde groeven zijn gestoken. Wanneer de vloereenheid op een vlakke ondergrond is geplaatst, bevindt het centrale deel zich tussen het genoemde vloeroppervlak en het bovenste oppervlak van de vloereenheid. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het assembleren van een vloereenheid volgens de uitvinding.

Description

MODULAIRE VLOEREENHEID Gebied van de uitvinding [0001] De onderhavige uitvinding heeft betrekking op modulaire vloereenheden, in het bijzonder modulaire vloermatten, zoals voor het afvegen van schoeisel zoals gebruikt aan gebouwingangen.
Achtergrond van de uitvinding [0002] Vloermatsystemen van de bovenstaande soort zijn welbekend uit bijv. CH 692 442 en DE 20 2004 009 095 U1 en omvatten gewoonlijk een reeks langwerpige afveegeenheden die zij aan zij parallel zijn geplaatst en onderling zijn verbonden door verbindingselementen, die in T-gleuven passen die zijn voorzien in de afveegeenheden. De afveegeenheden zijn gescheiden door de verbindingselementen om vuil daartussen te laten vallen. Het systeem kan ook een flexibiliteit vertonen om de afveegeenheden te laten oprollen, zodat het vuil dat daaronder is verzameld, regelmatig kan worden verwijderd en/of om het transporteren en hanteren ervan te vergemakkelijken. Dit wordt verkregen door de verbindingselementen flexibel te maken zoals door ze te maken uit rubber of een ander elastisch materiaal.
[0003] In beide bovengenoemde documenten zijn de verbindingselementen korte delen vergeleken met de lengte van de afveegeenheden, terwijl de T-gleuven kanalen vormen langs de volledige lengte van de afveegeenheden. Om het systeem te assembleren, worden verbindingselementen aan één uiteinde in de T-gleuven gestoken en daarlangs geschoven tot ze op hun plaats zitten. Om te voorkomen dat de verbindingselementen zich verplaatsen stelt CH 692 442 voor de uiteinden van het verbindingselement die in de T-gleuven gaan iets groter te maken. Dit maakt het schuiven van de verbindingselementen naar hun plaats langs de eenheden echter moeilijker, vooral voor lange afveegeenheden, waarbij verbindingselementen op regelmatige intervallen moeten worden geplaatst.
[0004] Een andere oplossing is getoond in US6434779B1. Dit document toont een mat omvattende longitudinale railelementen die zijn geassembleerd door connectorelementen uit geëxtrudeerd polymeer materiaal. De railelementen hebben beendelen terwijl de connectorelementen U-vormige socketdelen hebben die passen op de beendelen. Verder zijn er ankertabs voorzien die lateraal worden geduwd langs de zijwanden van de U-delen na de assemblagestap, om de verbindingsdelen vast te maken en te voorkomen dat de railelementen longitudinaal worden verplaatst ten opzichte van de verbindingselementen. De aanwezigheid van de U-delen maakt het ontwerp en de productie van de verbindingselementen complex. Verder maakt de aanvullende stap van het vastmaken omvattende de ankertabs het assemblageproces complex.
[0005] Het product dat is beschreven in het document EP1149554 is een ander voorbeeld van een voetmat omvattende longitudinale matprofielen die samen worden gehouden door verbindingselementen. De verbindingselementen worden gevormd op een vlak deel omvattende een middelste deel en twee zijdelen. Op elk van de twee zijdelen is een verticaal opstaand bevestigingselement dat een flexibel hoekvormig element kan zijn dat is geconfigureerd om vast te klikken in overeenkomstige verticale openingen in de profielen. Het middelste deel is voorzien van een scheidingselement, waarvan de hoogte overeenkomt met de hoogte van de profielen. Deze verbindingselementen zijn technisch vrij complex. Dit is deel te wijten aan het feit dat de verbindingselementen niet enkel dienen voor het verbinden en vasthouden van de profielen ten opzichte van elkaar, maar ook voor het ondersteunen van de profielen. Met andere woorden, de profielen rusten op de twee vlakke zijdelen, die daardoor eveneens een antislip- en een dempingsfunctie moeten uitvoeren ten opzichte van het ondersteuningsoppervlak waarop de mat ligt. Dit houdt ook in dat de verbindingselementen moeten lopen langs een aanzienlijk deel van de lengte van de profielen. De aanwezigheid van het scheidingselement maakt de verbindingselementen vrij zichtbaar, hetgeen het esthetische aspect van de mat kan verminderen. De krachtoverdracht tussen aangrenzende profielen is verder minder dan optimaal omwille van het feit dat het deel dat de opening tussen twee profielen overbrugt, zich aan één zijde van de hoogte van de profielen bevindt, zodat een kracht die twee profielen scheidt, kan resulteren in een kantelbeweging van de profielen evenals in een hoge kracht die wordt uitgeoefend op de verticaal opstaande bevestigingselementen die in de verticale openingen zijn geplaatst.
Karakteristieke elementen van de uitvinding [0006] De onderhavige uitvinding heeft als doel het bieden van een alternatief modulair systeem van het bovenstaande type, dat de nadelen van de systemen volgens de stand der techniek oplost.
[0007] De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een modulaire vloereenheid zoals een voetafveegmat omvattende meerdere langwerpige vloereenheidselementen die gescheiden zijn en die onderling verbonden zijn door verbindingselementen, waarbij de vloereenheidselementen zijn voorzien van laterale groeven, en waarbij de verbindingselementen een centraal deel omvatten voor het overbruggen van de opening tussen twee aangrenzende vloereenheidselementen en een paar lateraal geplaatst veerkrachtige delen die in de genoemde groeven zijn gestoken. Wanneer de vloereenheid op een vlakke ondergrond is geplaatst, bevindt het centrale deel zich tussen het genoemde vloeroppervlak en het bovenste oppervlak van de vloereenheid. Bij voorkeur hebbben de groeven een buitenste rand en een binnenste rand, waarbij de buitenste rand zich op een lager niveau bevindt dan een binnenste rand wanneer de profielen zijn geplaatst op een oppervlak, met groeven die naar boven zijn gericht.
[0008] Volgens een aspect van de uitvinding is er bijgevolg een modulaire vloereenheid voorzien volgens de bijgevoegde conclusies. De uitvinding heeft bijgevolg in de eerste plaats betrekking op een modulaire vloereenheid, omvattende meerdere langwerpige onderlinge parallelle vloereenheidselementen, die op een afstand van elkaar liggen en onderling zijn verbonden door verbindingselementen, waarbij • elk paar aangrenzende elementen, wanneer deze zijn geplaatst op een vlakke ondergrond, gelegen zijn tussen een eerste vlak dat wordt gedefinieerd door het genoemde vlakke oppervlak en een tweede vlak dat wordt gedefinieerd door het bovenste oppervlak van de genoemde aangrenzende elementen, • de vloereenheidselementen zijn voorzien van laterale groeven, dewelke zijn voorzien van een uitsteeksel op het binnenste oppervlak ervan, • de verbindingselementen een centraal deel omvatten voor het overbruggen van de opening tussen twee aangrenzende vloereenheidselementen en een paar lateraal geplaatst veerkrachtige delen die in de genoemde groeven zijn gestoken, waarbij de genoemde veerkrachtige delen zijn gevormd als geplooide delen van een webmateriaal, waarbij de genoemde geplooide delen een eerste beendeel omvatten dat is vastgemaakt aan het centrale deel van het verbindingselement, een gebogen deel en een tweede beendeel, waarbij het tweede beendeel is vastgemaakt achter het uitsteeksel dat is voorzien in de groeven, waarbij het centrale deel zich tussen het genoemde eerste en tweede vlak bevindt.
[0009] Volgens een uitvoeringsvorm hebben de groeven een buitenste rand en een binnenste rand, waarbij de buitenste rand zich bevindt op een lager niveau dan de binnenste rand wanneer de profielen zijn geplaatst op een ondersteuningsoppervlak met de opening van de groeven georiënteerd weg van het ondersteuningsoppervlak, waarbij de genoemde niveaus zijn gemeten ten opzichte van het genoemde ondersteuningsoppervlak, en bevindt het centrale deel zich tussen de niveaus van de binnenste en de buitenste rand. Dit betekent dat het centrale deel zich bevindt tussen de niveaus waarop de binnenste en buitenste randen van de groeven zich bevinden ten opzichte van het ondersteuningsoppervlak, wanneer de vloereenheid is geplaatst op het ondersteuningsoppervlak met de opening van de groeven naar of weg van de het ondersteuningsoppervlak gericht.
[0010] Zoals vermeld, is het tweede beendeel vastgemaakt achter het uitsteeksel dat in de groeven is voorzien. Met andere woorden, het genoemde uitsteeksel voorkomt dat het uiteinde van het tweede beendeel uit de groef komt in een richting loodrecht op de groef.
[0011] In een modulaire vloereenheid volgens de uitvinding zijn de veerkrachtige delen en de genoemde groeven zodanig voorzien dat de veerkrachtige delen van één enkel verbindingselement zijn geplaatst in de groeven van twee aangrenzende mateenheden, en waarbij deze plaatsing kan worden verkregen door het duwen van het verbindingselement in een richting loodrecht op de groeven tot de geplooide delen in de genoemde groeven zijn gestoken en vastgemaakt.
[0012] Wanneer ze zijn vastgemaakt in de groeven, bevinden de geplooide delen van de verbindingselementen zich in een samengedrukte toestand : de beendelen zijn lateraal samengedrukt zodat ze een elastische tegenkracht uitoefenen op de zijwanden van de groeven.
[0013] Volgens een uitvoeringsvorm zijn het centrale deel en de veerkrachtige delen gevormd uit één stuk van het genoemde webmateriaal.
[0014] Volgens een uitvoeringsvorm staat het eerste beendeel in hoofdzaak loodrecht op het centrale deel.
[0015] Ten minste een van de verbindingsdelen kan verder een longitudinale rib omvatten die loodrecht op het centrale deel van het genoemde verbindingselement is geplaatst. Een afstandsstrip kan verder op de genoemde rib worden geplaatst, voor het behouden van een vaste afstand tussen twee vloereenheidselementen wanneer de vloereenheid opgerold is.
[0016] In een modulaire vloereenheid volgens de uitvinding kunnen ten minste de geplooide delen van de verbindingselementen gevormd zijn uit een polymeer materiaal. Dit is bij voorkeur een stijf of halfstijf materiaal zoals poly-oxy methyleen.
[0017] In een vloereenheid volgens voorkeur dragende uitvoeringsvormen van de uitvinding oefenen de geplooide delen een elastische kracht uit op de binnenkant van de groeven die voldoende is om enige substantiële longitudinale beweging van de verbindingselementen ten opzichte van de groeven tegen te houden.
[0018] Volgens de voorkeur dragende uitvoeringsvorm zijn meerdere verbindingselementen gemonteerd tussen hetzelfde paar vloereenheidselementen. De lengte van de verbindingselementen ligt bij voorkeur tussen 1 cm en 5 cm.
[0019] Volgens een uitvoeringsvorm is de vloereenheid een modulaire voetafveegmat, waarbij de vloereenheidselementen een middel omvatten voor het ontvangen en vasthouden van strips van matmateriaal.
[0020] De uitvinding heeft in de tweede plaats betrekking op een werkwijze voor het assembleren van een vloereenheid volgens de uitvinding, omvattende de volgende stappen: • het voorzien van ten minste twee vloereenheidselementen, • het vastmaken van de verbindingselementen aan de genoemde vloereenheidselementen door het insteken van de geplooide delen van de genoemde verbindingselementen in de groeven van de vloereenheidselementen in een richting die loodrecht staat op de genoemde groeven, waarbij de geplooide delen worden samengedrukt door het insteekproces, • het vastmaken van de verbindingselementen door het duwen van de geplooide delen voorbij het uitsteeksel dat is voorzien in de groeven, zodat de geplooide delen vastklikken tegen de binnenkant van de groeven, en op die wijzein de genoemde groeven worden vastgezet.
[0021] Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze staat het eerste beendeel van de geplooide delen van de verbindingselementen in hoofdzaak loodrecht op het centrale deel, en waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat • het plaatsen van de genoemde vloereenheidselementen op een vlak horizontaal oppervlak, met de binnenkant van de groeven naar boven gericht, • het vastgrijpen van de verbindingselementen en het verplaatsen ervan in een richting loodrecht op het vlakke oppervlak, naar de vloereenheidselementen toe, waarbij de geplooide delen in de groeven worden gestoken, zodat beide geplooide delen (21) van een verbindingselement tegelijkertijd in twee groeven van twee aangrenzende vloereenheidselementen worden gestoken; [0022] Volgens een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding staat het eerste beendeel van de geplooide delen van de verbindingselementen in hoofdzaak loodrecht op het centrale deel, en waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat • het plaatsen van de genoemde vloereenheidselementen op een convex oppervlak, met de binnenkant van de groeven gericht weg van het genoemde oppervlak, en twee aangrenzende groeven van twee aangrenzende vloereenheidselementen van elkaar weg gericht als gevolg van de convexe vorm van het oppervlak, • het vastgrijpen van de verbindingselementen en het verplaatsen ervan in een richting loodrecht op het convexe oppervlak, naar de vloereenheidselementen, waarbij de geplooide delen in de groeven worden gestoken, zodat beide geplooide delen van een verbindingselement tegelijkertijd in twee groeven van twee aangrenzende vloereenheidselementen worden gestoken.
Korte beschrijving van de figuren [0023] Figuur 1 beschrijft een 3D-zicht van een modulaire vloermat volgens de uitvinding.
[0024] Figuur 2 toont een voor- en bovenaanzicht van de mat van figuur 1.
[0025] Figuur 3 toont een gedetailleerd zicht van een verbindingselement in een mat volgens de uitvinding.
[0026] Figuur 4 illustreert de assemblagewerkwijze voor het assembleren van een vloermat volgens de uitvinding.
[0027] Figuur 5 toont een andere uitvoeringsvorm die verband houdt met een specifieke vorm van het verbindingselement.
[0028] Figuur 6 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van het verbindingselement.
[0029] Figuur 7 illustreert een voorkeur dragende assemblagewerkwijze voor het produceren van een vloereenheid volgens de uitvinding.
Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding [0030] Figuur 1 stelt een voorbeeld van een uitvoeringsvorm voor van een modulaire vloermat 10 volgens de uitvinding. De uitvinding is hoofdzakelijk van toepassing op voetafveegmatten, maar zou ook kunnen worden toegepast op vloereenheden met andere functionaliteiten, bijv. geluidsdemping, vloerverlichting, enz.
[0031] De mat 10 wordt gevormd door een aantal matelementen 11, die gescheiden zijn en onderling zijn verbonden door verbindingselementen 12. Matelementen 11 zijn zij aan zij geplaatst en bij voorkeur parallel ten opzichte van elkaar, waarbij de verbindingselementen 12 de openingen tussen twee naburige matelementen 11 overbruggen. Matelementen 11 zijn bij voorkeur langwerpig, wat betekent dat de lengte ervan in hoofdzaak groter is dan de afmetingen langs de twee andere richtingen in de ruimte.
[0032] De matelementen 11 zijn bij voorkeur voorzien in de vorm van langwerpige profielen, bij voorkeur gemaakt uit een geëxtrudeerd materiaal, zoals aluminium of een aluminiumlegering. De bovenzijde van de profielen omvat bij voorkeur een centraal naar boven gericht open kanaal 13 voor het ontvangen van een matstrip of andere afveegmiddelen (niet getoond). De zijkanten van de profielen 11 omvatten een groef 14 die loopt langs ten minste een deel van de lengte van de eenheden, bij voorkeur langs de volledige lengte. De groeven zijn zodanig gevormd dat ze samenwerken met de verbindingselementen 12 op een manier die hierna beschreven wordt. De breedte van de profielen 11 is bij voorkeur dezelfde voor het merendeel van de profielen binnen één mateenheid, mogelijk met smallere profielen die zijn geplaatst aan de randen van de eenheid, zoals profiel 11’ getoond op figuur 1, dat een smaller borstelement of een schraper zou kunnen bevatten. Extra groeven 15 zijn gevormd aan de onderzijde van de profielen, voor het ontvangen van rubber strips die in de genoemde groeven 15 kunnen bevestigd zijn voor het dempen van het contact van de mat met de grond en/of voor het bieden van een antislipfunctie.
[0033] De verbindingselementen 12 zijn bij voorkeur gevormd uit een synthetisch composiet materiaal met een relatief hoge sterkte en stijfheid zoals poly-oxy methyleen (POM). Zoals het best kan worden gezien op de voor- en bovenaanzichten van figuur 2 lopen de verbindingselementen over een bepaalde lengte L langs de lengte van de matelementen 11. Bij voorkeur meer dan één verbindingselement 12 is geplaatst tussen twee aangrenzende matprofielen 11, waarbij het aantal verbindingselementen 12 afhankelijk is van de grootte van de mat. Elk verbindingselement 12 omvat een centraal horizontaal deel 20 dat de opening tussen twee aangrenzende profielen 11 overbrugt, en een paar veerkrachtige delen 21, één aan elke zijde van het centrale deel 20, waarbij de veerkrachtige delen 21 zijn gevormd uit geplooid webmateriaal, d.w.z. een vlak bladachtig materiaal dat is gevormd in de vorm van een plooi. Het centrale deel 20 en de geplooide delen 21 zijn bij voorkeur gevormd uit een enkel stuk webmateriaal, zoals het geval is in de uitvoeringsvorm op figuur 2. De geplooide delen 21 zitten vast achter uitsteeksels 35 die zijn voorzien op het binnenste oppervlak van de laterale groeven 14 van de mateenheden.
[0034] Figuur 2 toont een zijaanzicht van de modulaire vloermat volgens de uitvinding, geplaatst op een vlak oppervlak 100. Elk paar aangrenzende matelementen 11 loopt tussen een eerste vlak 100 overeenkomstig het vlakke oppervlak en een tweede vlak 200 overeenkomstig het bovenste oppervlak van de aangrenzende matelementen 11. Zoals op de figuur kan worden gezien, bevindt het centrale deel 20 van elk verbindingselement 12 zich tussen het eerste en tweede vlak 100/200. Het centrale deel 20 is bij voorkeur centraal geplaatst tussen de twee vlakken, waarbij 'centraal' bijvoorbeeld betekent tussen 40% en 60% van de afstand tussen de vlakken 100 en 200, te beginnen van een van de genoemde vlakken. De positie van het tweede vlak 200 wordt bij voorkeur bepaald wanneer er geen borstels of vezels aanwezig zijn op de profielen. Indien niet alle matelementen identiek zijn, wordt het tweede vlak 200 bepaald door het bovenste oppervlak van het hoogste matelement.
[0035] De tussenliggende positie van het horizontale deel 20 betekent dat dit horizontale deel 20 niet rechtstreeks in contact komt met het ondersteuningsoppervlak 100, en ook dat het niet gelijk ligt met het bovenste oppervlak van de matelementen 11. Het verbindingselement 12 dat in de uitvinding is gebruikt, heeft geen ondersteunende functie van de matelementen 11 en zorgt evenmin voor dempings- en/of antislipfuncties voor deze matelementen 11. Deze functies worden uitgevoerd door de matelementen 11 zelf, en kunnen bijvoorbeeld gerealiseerd worden door het voorzien van dempings- en/of antislipelementen in de groeven 15 aan de tegenoverliggende zijde van de groeven 14.
[0036] In tegenstelling tot de bestaande systemen kunnen de verbindingselementen 12 in een vloereenheid volgens de uitvinding dus compacter gemaakt worden in de lengterichting van de matelementen 11, waardoor er meer ruimte overblijft tussen 2 verbindingselementen 12 die gemonteerd zijn tussen een bepaald paar matelementen 11 zodat vuil en water gemakkelijker kan worden afgevoerd. De lengte van de verbindingselementen 12 is bij voorkeur klein in vergelijking met de lengte van de matelementen 11. De lengte van de verbindingselementen 12 ligt bij voorkeur tussen 1 en 5 cm, meer bij voorkeur tussen 1,5 en 4 cm, zelfs meer bij voorkeur tussen 2 en 3 cm. De verbindingselementen 12 zijn ook minder zichtbaar aangezien ze zich tussen de bovenste en onderste niveaus van de matelementen 11 bevinden, hetgeen het esthetische aspect van de vloereenheid verbetert. Het ontwerp van de verbindingselementen 12 is ook een verbetering ten opzichte van de bestaande systemen in termen van de krachten die inwerken tussen de profielen 11 en de verbindingselementen 12. Zoals op de figuren is getoond, laat de centrale positie (in de richting tussen vlakken 100 en 200) van het centrale deel 20 van de verbindingselementen 12 en het feit dat de verbindingselementen 12 compacter zijn, een doeltreffendere krachtoverdracht toe tussen aangrenzende profielen, hetgeen leidt tot een sterker en betrouwbaarder product.
[0037] In de voorkeur dragende uitvoeringsvorm die is getoond op de figuren wordt de positie van het centrale deel 20 verder gedefinieerd ten opzichte van een voorkeur dragende vorm van de groeven 14, zoals hierna zal worden uitgelegd. Met verwijzing naar figuren 2 en 4, wanneer de matelementen 11 zijn geplaatst met de matzijde naar beneden gericht op een ondersteuningsoppervlak 100, zodat de opening van de groeven 14 is gericht weg van het ondersteuningsoppervlak, hebben deze groeven 14 een onderste rand 30 en een bovenste rand 31. De onderste rand 30 bevindt zich verder naar buiten lateraal ten opzichte van het centrale verticale vlak 32 van het matelement 11 dan de bovenste rand 31. De onderste rand 30 kan met andere woorden worden beschreven als de 'buitenste rand’ van de groef 14, terwijl de bovenste rand 31 de 'binnenste rand' van de groef 14 is, waarbij de termen 'binnenste' en 'buitenste' worden gebruikt ten opzichte van het centrale verticale vlak 32 van het matelement 11. Aan de onderste rand 30 heeft de groef 14 een verticaal georiënteerd randgedeelte 33 waardoor een behouder 36 wordt gevormd voor het ontvangen van het veerkrachtige deel 21 van het verbindingselement, waarbij de genoemde behouder 36 is gevormd tussen het randgedeelte 33 en de zijwand 34 van de groef 14. Aan de bovenste rand 31 is de zijwand 34 van de mateenheid voorzien van een uitsteeksel 35, d.w.z. een deel dat uitsteekt weg van de zijwand 34 over een bepaalde afstand, bij voorkeur georiënteerd in hoofdzaak loodrecht op de genoemde zijwand 34. Het uitsteeksel 35 loopt langs ten minste een deel van de longitudinale richting van de groef 14.
[0038] Zoals is getoond op figuren 2 en 4 bevindt het centrale horizontale gedeelte 20 van het verbindingselement 12 zich tussen de niveaus waarop de onderste en bovenste randen 30/31 van de groeven zich bevinden ten opzichte van het ondersteuningsoppervlak 100. Dit is zo ongeacht of de mat omgekeerd ligt op het oppervlak 100 (zoals op figuur 4, positie voor het assembleren van de mat, zie verder), of met de matontvangende delen 13 gericht naar boven (zoals op figuur 2, normale gebruikspositie). Deze specifieke vorm van de groeven 14 vergemakkelijkt de assemblage van de modulaire mat in een enkele beweging met het centrale deel 20 van de verbindingselementen 12 automatisch vastgemaakt in de tussenliggende positie ervan tussen de vlakken 100 en 200. De verbindingselementen kunnen naar beneden worden geduwd met de veerkrachtige geplooide zijdelen vastgeklikt in de groeven, zoals hierna verder in detail zal worden uitgelegd.
[0039] Een centraal geplaatste verticale strip 22 kan voorzien zijn, waarvan de functie betrekking heeft op de werkwijze voor het assembleren van profielen in een mat, zoals verder in deze tekst wordt beschreven.
[0040] Zoals in detail wordt getoond op figuur 3, met het verbindingselement 12 omgekeerd gehouden, hebben de geplooide delen 21 de volgende onderdelen, te beginnen van het centrale horizontale deel 20 : een naar beneden gericht eerste beendeel 23 dat in hoofdzaak loodrecht staat op het centrale deel 20, een gebogen deel 24 en een naar boven georiënteerd tweede beendeel 25. In de niet-geassembleerde toestand die is getoond op figuur 3a is het naar boven georiënteerde beendeel 25 bij voorkeur naar buiten gekanteld ten opzichte van het verticale symmetrievlak van het verbindingselement 12 over een hoek α die groter is dan 0° en kleiner is dan 90°. De afmetingen en het materiaal die kenmerkend zijn voor het webmateriaal waaruit de geplooide delen 21 zijn gemaakt, zijn zodanig gekozen dat de geplooide delen 21 een mate van veerkrachtigheid vertonen : wanneer ze door een laterale compressiekracht F worden samengeduwd, oefent het naar boven georiënteerde beendeel 25 een elastische tegenkracht uit. Zoals we nogmaals op figuur 2 kunnen zien, merken we dat het tweede beendeel 25 vast zit achter een uitsteeksel 35 dat is voorzien in de groeven 14. De veerkracht van de geplooide delen 21, samen met het uitsteeksel 35 dat is voorzien in de groeven 14, zorgt voor een snelle en gemakkelijke assemblage van de mateenheden, zoals is geïllustreerd met betrekking tot figuur 4.
[0041] De assemblage van de mat gebeurt door het plaatsen van de matprofielen 11 naar beneden gericht op een vlak oppervlak 100 zoals is getoond op figuur 4a, op een vooraf bepaalde afstand van elkaar overeenkomstig de afmetingen van het verbindingselement 12. De verbindingselementen 12, die bij voorkeur worden vastgegrepen bij de centrale strip 22, worden naar beneden gebracht zodat de geplooide delen 21 in de behouders 36 worden gestoken gevormd door het randgedeelte 33 en de zijwand 34 van de groeven 14. De vorm en grootte van de groeven 14 zorgt ervoor dat de benen 23/25 van de geplooide delen 21 worden samengedrukt door het insteekproces, tot de benen 25 voorbij de uitsteeksels 35 worden geduwd, om vervolgens vast te klikken en zo te worden vastgemaakt achter de genoemde uitsteeksels. Deze assemblage van de matten kan hetzij manueel hetzij in een geautomatiseerd proces gebeuren.
[0042] Volgens een specifieke uitvoeringsvorm van de assemblagewerkwijze worden de profielen op een convex oppervlak 101 geplaatst vóór assemblage, zoals is geïllustreerd in figuur 7. Twee aangrenzende groeven 14 van aangrenzende matelementen 11 zijn daarbij licht van elkaar weg georiënteerd. Dit vergemakkelijkt het inbrengen van de geplooide delen 21 in de groeven 14 zodat het vastklikken van de benen 25 achter het uitsteeksel 35 gemakkelijker wordt, d.w.z. een lagere kracht vereist om de verbindingselementen 12 op hun plaats te duwen.
[0043] De veerkracht van de geplooide delen 21 maakt de verbindingselementen 12 op een zodanige manier vast dat de matprofielen 11 op een vaste afstand van elkaar worden gehouden. Volgens een voorkeur dragende uitvoeringsvorm is de elastische kracht die door de beendelen 23/25 van de samengedrukte geplooide delen 21 op de zijwanden van de groeven 14 wordt uitgeoefend, zodanig dat de verbindingsdelen 12, eenmaal ze in de groeven zijn vastgemaakt, longitudinale verplaatsing van de profielen 11 ten opzichte van de verbindingsdelen 12 voorkomen en vice versa. Er is geen extra manipulatie vereist voor het verkrijgen van deze longitudinale bevestiging.
[0044] De verbindingsdelen 12 zijn bij voorkeur voldoende flexibel om het oprollen van de geassembleerde mat toe te laten. Het is mogelijk de mat op te rollen met hetzij de bovenste hetzij de onderste zijde van de mat naar buiten gericht.
[0045] Volgens een voorkeur dragende uitvoeringsvorm is er een vlakke strip 40 voorzien aan het buitenste uiteinde van de positioneringsstrip 22, bij voorkeur loodrecht georiënteerd ten opzichte van de genoemde positioneringsstrip, zoals is geïllustreerd op figuur 5. Deze vlakke strip is voorzien voor het behouden van een vaste afstand tussen twee matprofielen 11 wanneer de assemblage is opgerold met de afveegelementen (vastgemaakt in de ruimtes 13) naar buiten gericht.
[0046] De verbindingselementen 12 zijn bij voorkeur wegwerpelementen die kunnen worden afgebroken door manuele manipulatie van de profielen 11. Het uiteenhalen van de mateenheid gebeurt in dat geval door het afbreken van de verbindingselementen.
[0047] De uitvinding is niet beperkt tot de geometrieën die op de figuren zijn geïllustreerd. Verbindingselementen 12 kunnen een centraal deel hebben dat is gevormd uit een ander materiaal dan de geplooide delen 21. De geplooide delen kunnen volgens een andere hoek georiënteerd zijn ten opzichte van het centrale deel dan de in hoofdzaak loodrechte oriëntatie van de genoemde geplooide delen geïllustreerd op de figuren. De loodrechte oriëntatie draagt echter de voorkeur aangezien het een gemakkelijke assemblage van de vloereenheid toelaat. De vorm van de groeven 14 kan verschillen van het voorbeeld dat is getoond op de figuren.
[0048] Het uitsteeksel 35 kan zich op eender welk van de twee zijwanden van de groef 14 bevinden. Wanneer het op de tegenoverliggende zijwand is geplaatst vergeleken met de uitvoeringsvormen die zijn getoond op de figuren, moeten de geplooide delen 21 ook omgedraaid worden: het beendeel met het vrije uiteinde 25 zal dan dichter geplaatst zijn bij de middellijn van het verbindingselement dan het vaste beendeel 23. Deze uitvoeringsvorm is geïllustreerd in figuur 6.
[0049] Hoewel de uitvinding is geïllustreerd en in detail is beschreven op de figuren en voorgaande beschrijving, dient dergelijke illustratie en beschrijving als illustratief of een voorbeeld te worden beschouwd en niet als restrictief. Andere variaties op de beschreven uitvoeringsvormen zullen duidelijk zijn en kunnen worden uitgevoerd door de vakman bij de uitvoering van de uitvinding volgens de conclusies, op basis van een studie van de figuren, de beschrijving en de bijgevoegde conclusies. In de conclusies sluit het woord "omvattende" geen andere elementen of stappen uit en sluit het onbepaald lidwoord "een" geen meervoud uit. Het loutere feit dat bepaalde maatregelen in onderling verschillende afhankelijke conclusies zijn genoemd, geeft niet aan dat een combinatie van deze maatregelen niet kan worden gebruikt. Enig verwijsteken in de conclusies mag niet als een beperking van het bereik worden beschouwd.

Claims (14)

  1. CONCLUSIES
    1. Modulaire vloereenheid (10), omvattende meerdere langwerpige vloereenheidselementen (11), die op een afstand van elkaar liggen en onderling zijn verbonden door verbindingselementen (12), waarbij • elk paar aangrenzende elementen, wanneer deze zijn geplaatst op een vlakke ondergrond, gelegen zijn tussen een eerste vlak (100) dat wordt gedefinieerd door het genoemde vlakke oppervlak en een tweede vlak (200) dat wordt gedefinieerd door het bovenste oppervlak van de genoemde aangrenzende elementen, • de vloereenheidselementen zijn voorzien van laterale groeven (14), dewelke zijn voorzien van een uitsteeksel (35) op het binnenste oppervlak ervan, • de verbindingselementen (12) een centraal deel (20) omvatten voor het overbruggen van de opening tussen twee aangrenzende vloereenheidselementen (11) en een paar lateraal geplaatst veerkrachtige delen (21) die in de genoemde groeven zijn gestoken, waarbij de genoemde veerkrachtige delen (21) zijn gevormd als geplooide delen van een webmateriaal, waarbij de genoemde geplooide delen (21) een eerste beendeel (23) omvatten dat is vastgemaakt aan het centrale deel (20) van het verbindingselement, een gebogen deel (24) en een tweede beendeel (25), waarbij het tweede beendeel is vastgemaakt achter het uitsteeksel (35) dat is voorzien in de groeven, waarbij het centrale deel (20) zich tussen het genoemde eerste en tweede vlak (100, 200) bevindt.
  2. 2. Modulaire vloereenheid volgens conclusie 1, waarbij de genoemde groeven (14) een binnenste rand (31) en een buitenste rand (30) hebben, waarbij de buitenste rand zich bevindt op een lager niveau dan de binnenste rand wanneer de profielen zijn geplaatst op een ondersteuningsoppervlak (100, 101) met de opening van de groeven georiënteerd weg van het ondersteuningsoppervlak, waarbij de genoemde niveaus zijn gemeten ten opzichte van het genoemde ondersteuningsoppervlak (100, 101) en waarbij het centrale deel (20) zich bevindt tussen de niveaus van de binnenste en de buitenste rand.
  3. 3. Modulaire vloereenheid volgens conclusie 1 of 2, waarbij het centrale deel (20) en de veerkrachtige delen (21) zijn gevormd uit één stuk van het genoemde webmateriaal.
  4. 4. Modulaire vloereenheid volgens een der conclusies 1 tot 3, waarbij het eerste beendeel (23) in hoofdzaak loodrecht staat op het centrale deel (20).
  5. 5. Modulaire vloereenheid volgens conclusie 4, waarbij ten minste één van de verbindingselementen (12) verder een longitudinale rib (22) omvat die loodrecht op het centrale deel (20) van het genoemde verbindingselement is geplaatst.
  6. 6. Modulaire vloereenheid volgens conclusie 5, waarbij het genoemde ten minste één verbindingselement (12) verder een afstandsstrip (40) omvat die is geplaatst op de genoemde rib, voor het behouden van een vaste afstand tussen twee vloereenheidselementen (11) wanneer de vloereenheid opgerold is.
  7. 7. Modulaire vloereenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste de geplooide delen (21) van de verbindingselementen zijn gevormd uit een polymeer materiaal.
  8. 8. Modulaire vloereenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de geplooide delen (21) een elastische kracht uitoefenen op de binnenkant van de groeven (14) die voldoende is om enige substantiële longitudinale beweging van de verbindingselementen (12) ten opzichte van de groeven tegen te houden.
  9. 9. Modulaire vloereenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij meerdere verbindingselementen (12) zijn geplaatst tussen hetzelfde paar vloereenheidselementen (11).
  10. 10. Modulaire vloereenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de lengte van de verbindingselementen (12) ligt tussen 1 cm en 5 cm.
  11. 11. Modulaire vloereenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vloereenheid een modulaire voetafveegmat is, waarbij de vloereenheidselementen een middel (13) omvatten voor het ontvangen en vasthouden van strips van matmateriaal.
  12. 12. Werkwijze voor het assembleren van een vloereenheid (10) volgens een der voorgaande conclusies, omvattende de volgende stappen: • het voorzien van ten minste twee vloereenheidselementen (11), • het vastmaken van de verbindingselementen (12) aan de genoemde vloereenheidselementen door het insteken van de geplooide delen (21) van de genoemde verbindingselementen in de groeven (14) van de vloereenheidselementen in een richting die loodrecht staat op de genoemde groeven, waarbij de geplooide delen (21) worden samengedrukt door het insteekproces, • het vastmaken van de verbindingselementen (12) door het duwen van de geplooide delen voorbij het uitsteeksel (35) dat is voorzien in de groeven, zodat de geplooide delen (21) vastklikken tegen de binnenkant van de groeven, en op die wijzein de genoemde groeven worden vastgezet.
  13. 13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het eerste beendeel (23) van de geplooide delen van de verbindingselementen in hoofdzaak loodrecht staat op het centrale deel (20), en waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat • het plaatsen van de genoemde vloereenheidselementen (11) op een vlak horizontaal oppervlak (100), met de binnenkant van de groeven (14) naar boven gericht, • het vastgrijpen van de verbindingselementen (22) en het verplaatsen ervan in een richting loodrecht op het vlakke oppervlak, naar de vloereenheidselementen (11) toe, waarbij de geplooide delen (21) in de groeven worden gestoken, zodat beide geplooide delen (21) van een verbindingselement tegelijkertijd in twee groeven (14) van twee aangrenzende vloereenheidselementen worden gestoken.
  14. 14. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het eerste beendeel (23) van de geplooide delen van de verbindingselementen in hoofdzaak loodrecht staat op het centrale deel (20), en waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat • het plaatsen van de genoemde vloereenheidselementen (11) op een convex oppervlak (101), met de binnenkant van de groeven (14) gericht weg van het genoemde oppervlak, en twee aangrenzende groeven van twee aangrenzende vloereenheidselementen (11) van elkaar weg gericht als gevolg van de convexe vorm van het oppervlak (101), • het vastgrijpen van de verbindingselementen (22) en het verplaatsen ervan in een richting loodrecht op het convexe oppervlak, naar de vloereenheidselementen (11), waarbij de geplooide delen (21) in de groeven worden gestoken, zodat beide geplooide delen (21) van een verbindingselement tegelijkertijd in twee groeven (14) van twee aangrenzende vloereenheidselementen worden gestoken.
BE20155192A 2014-03-28 2015-03-27 Modulaire vloereenheid BE1022748A1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
PCT/EP2014/056310 WO2015144239A1 (en) 2014-03-28 2014-03-28 Modular floor unit

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1022748A1 true BE1022748A1 (nl) 2016-08-29

Family

ID=50424234

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20155192A BE1022748A1 (nl) 2014-03-28 2015-03-27 Modulaire vloereenheid

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1022748A1 (nl)
WO (2) WO2015144239A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2688456B1 (en) * 2011-05-24 2016-03-02 Verimpex Group NV Floor Mat

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9401006U1 (de) * 1993-07-05 1994-03-17 Aco Severin Ahlmann Gmbh & Co Kg, 24768 Rendsburg Schuhabstreifer
DE20007218U1 (de) * 2000-04-19 2000-07-27 Heinz Michael Fußmatte für Außen- und Innenbereiche, insbesondere als Verbundkonstruktion für Bodenbelag
US7108902B2 (en) * 2004-02-03 2006-09-19 Reese Enterprises, Inc. Roll-up floor mat
DE202004001764U1 (de) * 2004-02-06 2005-06-23 Erwin Müller GmbH Fußmatte
GB2440602B (en) * 2006-08-05 2011-07-20 Bonar Floors Ltd Modular flooring systems

Also Published As

Publication number Publication date
WO2015144239A1 (en) 2015-10-01
WO2015144901A1 (en) 2015-10-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN106536837B (zh) 适合于快速安装和拆卸的表面覆盖结构
US11753822B2 (en) Ceiling system
US10299588B1 (en) Modular frame with a U-shaped hook member
CA2870710C (en) Fence rail and bracket system
CA2883644A1 (en) Concealed grid ceiling system
US20070278163A1 (en) Double sided peg hook strips
US20090302725A1 (en) Modular Storage System
US3492772A (en) Structural assembly
US9642457B1 (en) Adjustable frame for hanging folders
US7108902B2 (en) Roll-up floor mat
BE1022748A1 (nl) Modulaire vloereenheid
BE1022748B1 (nl) Modulaire vloereenheid
US20150230630A1 (en) Shelf wedge
NL7905237A (nl) Plafondbekleding met draagprofielen en daaraan opgehan- gen plafondelementen met bij voorkeur grote afmetingen.
US20080087617A1 (en) Cake tier separator for layered cakes
KR101728359B1 (ko) 가변형 조립식 진열대
KR200426349Y1 (ko) 상품 진열대용 보조선반
EP3939487A1 (en) Modular doormat
US9232858B2 (en) Stabilizer bracket for a rack for supporting objects
RU2347516C1 (ru) Соединение элементов сборно-разборных стеллажей, торгово-складского оборудования и строительных конструкций
EP2706163A2 (en) Inverted T profile for forming false ceiling support structures
JP5897586B2 (ja) 引出し基部用の搬送レール
JP3088335U (ja) 簀の子形床マット
JP5469139B2 (ja) リップ溝形材接続装置
KR200490337Y1 (ko) 액자 프레임

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20160829

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180331