BE1022380B1 - Slaapsysteem - Google Patents

Slaapsysteem Download PDF

Info

Publication number
BE1022380B1
BE1022380B1 BE2014/0182A BE201400182A BE1022380B1 BE 1022380 B1 BE1022380 B1 BE 1022380B1 BE 2014/0182 A BE2014/0182 A BE 2014/0182A BE 201400182 A BE201400182 A BE 201400182A BE 1022380 B1 BE1022380 B1 BE 1022380B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
slat
horizontal
module
horizontal slat
elements
Prior art date
Application number
BE2014/0182A
Other languages
English (en)
Inventor
Brussel Karel Jozef Van
Hans Lieve Jos Druyts
Wilde Tom De
Original Assignee
Custom8 Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Custom8 Nv filed Critical Custom8 Nv
Priority to BE2014/0182A priority Critical patent/BE1022380B1/nl
Priority to PCT/EP2015/053771 priority patent/WO2015139921A1/en
Priority to EP15709861.7A priority patent/EP3119243B1/en
Priority to CN201580014331.3A priority patent/CN106455827B/zh
Priority to US15/125,657 priority patent/US10098473B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1022380B1 publication Critical patent/BE1022380B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47CCHAIRS; SOFAS; BEDS
    • A47C23/00Spring mattresses with rigid frame or forming part of the bedstead, e.g. box springs; Divan bases; Slatted bed bases
    • A47C23/06Spring mattresses with rigid frame or forming part of the bedstead, e.g. box springs; Divan bases; Slatted bed bases using wooden springs, e.g. of slat type ; Slatted bed bases
    • A47C23/062Slat supports
    • A47C23/068Slat supports with additional supports between the ends of the slats
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47CCHAIRS; SOFAS; BEDS
    • A47C23/00Spring mattresses with rigid frame or forming part of the bedstead, e.g. box springs; Divan bases; Slatted bed bases
    • A47C23/06Spring mattresses with rigid frame or forming part of the bedstead, e.g. box springs; Divan bases; Slatted bed bases using wooden springs, e.g. of slat type ; Slatted bed bases
    • A47C23/062Slat supports
    • A47C23/067Slat supports adjustable, e.g. in height or elasticity

Landscapes

  • Invalid Beds And Related Equipment (AREA)
  • Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een adaptief slaapsysteem, dat toelaat het verend vermogen op diverse posities aan te passen aan de anatomie en/of houding van de gebruiker.

Description

SLAAPSYSTEEM
TECHNISCH VELD
De onderhavige aanvraag heeft betrekking op een adaptief slaapsysteem, dat toelaat het verend vermogen actief en/of passief aan te passen aan de anatomie en/of houding van de gebruiker.
ACHTERGROND
Hoewel een goed slaapcomfort een belangrijke bijdrage vormt voor het welzijn van de mens, bieden weinig slaapsystemen een optimale lichaamsondersteuning voor de gebruiker. In een groot aantal slaapsystemen rust de gebruiker op een matras die wordt ondersteund door een lattenbodem. Om een aangepaste ondersteuning te bieden aan de verschillende zones van het lichaam, laten diverse systemen een lokale instelling van het verend vermogen van de lattenbodem toe. Zo kan bijvoorbeeld de zone ter hoogte van de heupen minder verend worden gemaakt dan de zone ter hoogte van de romp. Een aantal van dergelijke systemen maakt gebruik van lattenparen die via een paar schuifinrichtingen kunnen worden opgespannen, zoals beschreven in de Europese octrooiaanvraag EP 0 919 163. Dergelijke slaapsystemen hebben het nadeel dat ze vooraf worden ingesteld, en geen rekening houden met eventuele veranderingen in de lighouding van de gebruiker, bijvoorbeeld van zijlig naar ruglig.
Andere slaapsystemen verdelen op een passieve wijze de druk op het lichaam van de gebruiker, onder invloed van het gewicht van de gebruiker. Een voorbeeld van een dergelijk systeem is een waterbed. Hoewel dergelijke slaapsystemen zich aanpassen aan de houding van de gebruiker, hebben ze doorgaans het nadelige effect dat de zone ter hoogte van de heup te diep zal inzakken, waardoor een goede lichaamsondersteuning wordt gecompromitteerd.
Adaptieve slaapsystemen kunnen een oplossing vormen voor deze problemen. Dergelijke systemen kunnen gedurende de slaap van een persoon de lichaamsondersteuning op een actieve manier wijzigen, zodat het kan voldoen aan de hoogste eisen op vlak van lichaamsondersteuning. Het aanbod aan dergelijke systemen is momenteel beperkt. Europees octrooi EP 2 255 293 beschrijft een slaapsysteem waarbij aan de hand van diverse metingen een aantal verschillende zones in het systeem aangestuurd worden, die zo het lichaam optimaal kunnen ondersteunen. Dit wordt gerealiseerd via afzonderlijk opblaasbare kamers. De aansturing van de zones kan volledig autonoom gebeuren tijdens de slaap van de gebruiker. Door hun hoge kostprijs worden dergelijke complexe systemen echter vooral gebruikt voor het analyseren van het slaapgedrag van personen, en niet als slaapsysteem voor dagelijks gebruik.
SAMENVATTING
De hierin beschreven modules voor gebruik in een slaapsysteem maken het mogelijk om op een eenvoudige manier de rigiditeit van een oppervlak aan te passen. Daarnaast hebben de hierin voorziene slaapsystemen die bestaan uit verschillende modules die verschillende zones vormen, het voordeel dat verschillende zones kunnen ingesteld worden om een verschillende ondersteuning te bieden. De hierin beschreven systemen kunnen bovendien ingesteld worden als adaptief slaapsysteem.
Meer bepaald voorziet de onderhavige uitvinding in een module (100) voor een slaapsysteem, omvattend - een eerste liggende laf (110) en een tweede liggende lat (120), de eerste liggende lat (110) gepositioneerd boven de tweede liggende lat (120), waarbij de uiteinden van de eerste liggende lat (110) en de tweede liggende lat (120) paarsgewijs met elkaar zijn verbonden door middel van koppelingselementen (112,114) zonder dat de eerste liggende lat (110) en de tweede liggende lat (120) elkaar rechtstreeks raken; en - een schuifsysteem (140), omvattend twee of meerdere schuifelementen (141-146) verschillend van de koppelingselementen (112, 114), waarbij de twee of meerdere schuifelementen (141-146) geconfigureerd zijn om te schuiven over ten minste een deel van de lengte van de tweede liggende lat (120), en waarbij de positie van de twee of meerdere schuifelementen (141-146) bepalend is voor de weerstand tot doorbuiging of torsie van de tweede liggende lat (120).
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de module verder een derde liggende lat (130) gepositioneerd tussen de eerste liggende lat (110) en de tweede liggende lat (120), waarbij de derde liggende lat (130) gekoppeld is aan de tweede liggende lat (120) door middel van de twee of meerdere schuifelementen (141,142) die elk kunnen worden verschoven over ten minste een deel van de lengte van de tweede liggende lat (120) en van de derde liggende lat (130).
In zekere uitvoeringsvormen van de module ondersteunen de twee of meerdere schuifelementen (143,144) de tweede liggende lat (120), bij voorkeur door middel van rolelementen, en die elk kunnen worden verschoven over ten minste een deel van de lengte van de tweede liggende lat (120).
In bepaalde uitvoeringsvormen van de module verzekeren de twee of meerdere schuifelementen (145, 146) een vaste positie van het deel van de tweede liggende lat (120) tussen de schuifelementen (145, 146) ten opzichte van de grond; en zijn de koppelingselementen (112, 114) geconfigureerd om bij een wijziging van de hoogte van de eerste liggende lat (110) ten opzichte van de grond, een rotationele positieverandering van de uiteinden van de tweede liggende lat (120) te veroorzaken.
In bepaalde uitvoeringsvormen van de module is de tweede liggende lat (120) gekoppeld aan een centraal steunelement (150) voor het ondersteunen van de module (100) op de grond, waarbij de twee of meerdere schuifelementen (141-146) zich aan tegenoverliggende zijden van het steunelement (150) bevinden.
In bepaalde uitvoeringsvormen van de module zijn één of beide uiteinden van de tweede liggende lat (120) verder voorzien van een veerkrachtig element en/of een dempend element.
In bepaalde uitvoeringsvormen van de module worden de twee of meerdere schuifelementen (141-146) aangedreven door een actuator (147).
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de module verder één of meerdere sensoren die de aandrijving van de twee of meerdere schuifelementen (141-146) aansturen.
In bepaalde uitvoeringsvormen van de module heeft de eerste liggende lat (110) een grotere stijfheid dan de tweede liggende lat (120).
De onderhavige uitvinding voorziet verder in een modulair slaapsysteem dat twee of meerdere modules (100) zoals hierin beschreven omvat.
In bepaalde uitvoeringsvormen van het slaapsysteem zijn de twee of meerdere modules (100) aan elkaar gekoppeld zodat de eerste liggende latten (110) en de tweede liggende latten (120) van de verschillende modules (100) parallel aan elkaar gepositioneerd zijn, waarbij de eerste liggende latten (110) van de modules (100) samen een ligvlak vormen. In bepaalde uitvoeringsvormen van het slaapsysteem worden de twee of meerdere modules (100) ondersteund door een centraal steunelement (150).
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat het slaapsysteem verder één of meerdere sensoren die de aandrijving van de twee of meerdere schuifelementen (141-146) aansturen, waarbij de één of meerdere sensoren voorzien zijn in een mat die voorzien is op de eerste liggende latten (110) van de twee of meerdere modules (100).
In bepaalde uitvoeringsvormen omvate het slaapsysteem ten minste twee groepen van elk één of meerdere modules, waarbij elke groep is voorzien van een afzonderlijke actuator voor aandrijven van de twee of meerdere schuifelementen (141 -146) binnen de betreffende groep.
De onderhavige uitvinding voorziet verder in het gebruik van een module zoals hierin beschreven als onderdeel van een slaapsysteem.
De hierin beschreven slaapsystemen hebben in bepaalde uitvoeringsvormen als voordeel dat ze op een eenvoudige wijze toelaten het verend vermogen van het slaapsysteem of een onderdeel ervan aan te passen, zelfs tijdens de slaap van de gebruiker. Zo kan het slaapsysteem een optimale lichaamsondersteuning bieden en kan het een directe positieve invloed betekenen voor het welzijn van de gebruiker. De eenvoudige opbouw laat toe het slaapsysteem kostenefficiënt te vervaardigen. De opbouw in verschillende modules laat verder toe tegemoet te komen aan het demografische verschil in lengte en/of aan de specifieke wensen van de gebruiker.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
De volgende beschrijving van de figuren van specifiek voorziene uitvoeringsvormen van de hierin beschreven systemen is enkel bij wijze van voorbeeld en is niet bedoeld om de huidige uiteenzetting, haar toepassing of gebruik te beperken. In de tekeningen refereren corresponderende referentienummers naar dezelfde of overeenkomstige delen en kenmerken.
Fig. 1 Module (100) volgens een bepaalde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, waarbij in Fig. 1A en 1B de stand van de schuifelementen (141.142) een relatief grote doorbuiging toelaat van de tweede liggende lat (120), en waarbij in Fig. 1C en 1D de stand van de schuifelementen (141.142) slechts een relatief geringe doorbuiging toelaat van de tweede liggende lat (120).
Fig. 2 Module (100) volgens een bepaalde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, waarbij een actuator (147) de schuifelementen (141,142) aanstuurt.
Fig. 3 Module (100) volgens een bepaalde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, waarbij een aandrijfriem (148) de schuifelementen (141,142) aanstuurt.
Fig. 4 Module (100) volgens een bepaalde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, waarbij in Fig. 4A en 4B de stand van de schuifelementen (143.144) een relatief grote doorbuiging toelaat van de tweede liggende lat (120), en waarbij in Fig. 4C en 4D de stand van de schuifelementen (143.144) slechts een relatief geringe doorbuiging toelaat van de tweede liggende lat (120).
Fig. 5 Module (100) volgens een bepaalde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in onbelaste toestand (A-B) en belaste toestand (C-E), waarbij in Fig. 5C en 5D de stand van de schuifelementen (145,146) een relatief grote torsie toelaat van de tweede liggende lat (120), en waarbij in Fig. 5E en 5F de stand van de schuifelementen (145,146) een relatief kleine torsie toelaat van de tweede liggende lat (120).
BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
Zoals verder gebruikt in deze tekst omvatten de enkelvoudsvormen “een”, “de”, “het” zowel het enkelvoud als de meervoudsvorm tenzij de context duidelijk anders is.
De termen “omvatten”, “omvat” zoals verder gebruikt zijn synoniem met “inclusief’, “includeren” of “bevatten, “bevat” en zijn inclusief of open en sluiten bijkomende, niet vernoemde leden, elementen of methode stappen niet uit. Wanneer in deze beschrijving wordt verwezen naar een product of proces dat bepaalde kenmerken, onderdelen of stappen “omvat”, verwijst dit naar de mogelijkheid dat ook andere kenmerken, onderdelen of stappen aanwezig zijn, maar kunnen hierbij ook uitvoeringsvormen voorzien zijn die enkel de opgelijste kenmerken, onderdelen of stappen bevatten.
De opsomming van numerische waarden aan de hand van cijferbereiken omvat alle waarden en fracties in deze bereiken, zowel als de geciteerde eindpunten.
De term “ongeveer” zoals gebruikt wanneer gerefereerd wordt naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur, en zo meer, is bedoeld variaties te omsluiten van +/- 10% of minder, bij voorkeur +1-5% of minder, meer bij voorkeur +/-1% of minder, en meer nog bij voorkeur +/-0.1% of minder, van en vanaf de gespecificeerde waarde, in zo ver de variaties van toepassing zijn om te functioneren in de bekend gemaakte uitvinding. Het dient te worden verstaan dat de waarde waarnaar de term “ongeveer” refereert op zich, ook werd bekend gemaakt.
Alle in deze beschrijving aangehaalde referenties worden hierbij door verwijzing in hun geheel opgenomen.
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen bekend gemaakt in de uitvinding, inclusief technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals een vakman deze gewoonlijk verstaat. Als verdere leidraad, worden definities opgenomen voor verdere toelichting van termen die in de beschrijving van de uitvinding worden gebruikt.
Zoals hierin bedoeld is een object “langwerpig” wanneer de lengte van dat object langer is dan viermaal de breedte van dat object; bij voorkeur is de lengte langer dan zes- of achtmaal de breedte van het object.
Zoals hierin bedoeld is een object “dun” wanneer de breedte van dat object groter is dan tweemaal de dikte van dat object; bij voorkeur is de breedte groter dan viermaal of zesmaal de breedte van het object.
De term “uiteinde” van een lat zoals hierin gebruikt omvat ook delen van de lat die zich nabij dat uiteinde bevinden; meer bepaald delen die zich op een afstand van het uiteinde bevinden die kleiner is dan 10% van de lengte van de lat, bij voorkeur kleiner dan 5% van de lengte van de lat.
De term “loodrecht” zoals hierin gebruikt kan een zekere afwijking omvatten van een exact loodrechte oriëntatie. Meer in het bijzonder wordt een eerste (vlak) object geacht loodrecht te zijn gepositioneerd ten opzichte van een tweede (vlak) object als de hoek tussen de vlakken bepaald door deze objecten tussen de 85° en 95° bedraagt, bij voorkeur tussen 87° en 92°, liever tussen 88° en 91°, en liefst 90°.
De term “parallel” zoals hierin gebruikt kan een zekere afwijking omvatten van een exact parallelle oriëntatie. Meer in het bijzonder wordt een eerste (vlak) object geacht parallel te zijn gepositioneerd ten opzichte van een tweede (vlak) object als de hoek tussen de vlakken bepaald door deze objecten tussen de 0° en 5° bedraagt, bij voorkeur tussen 0° en 2°, liever tussen 0° en 1°, en liefst 0°.
De term “ligvlak” zoals hierin gebruikt duidt op het vlak van het slaapsysteem voor het ondersteunen van een matras of dergelijke.
De term “slaapsysteem” zoals hierin gebruikt verwijst naar een opstelling zoals een bed die doorgaans gebruikt wordt om te slapen. Het zal echter duidelijk zijn voor de vakman dat deze term niet bedoeld is om een beperking uit te drukken naar het mogelijk gebruik van de systemen. Zo kunnen de hierin beschreven slaapsystemen ook gebruikt worden om op te liggen, zonder dat er noodzakelijk geslapen wordt.
De onderhavige aanvraag heeft betrekking op een modulair slaapsysteem, dat toelaat het verend vermogen aan te passen aan de anatomie en/of houding van de gebruiker. Het slaapsysteem kan worden opgebouwd uit een aantal basismodules, waarbij elke module een set van boven elkaar gepositioneerde liggend de latten omvat. In wat volgt, zullen deze kenmerken verder worden toegelicht.
In een eerste aspect wordt hierbij een module (100) voorzien voor een slaapsysteem, omvattend een set van boven elkaar gepositioneerde latten (110,120,130), meer bepaald liggende latten (110,120,130). Hiermee wordt bedoeld dat de latten parallel zijn gepositioneerd ten opzichte van elkaar, en tijdens het gebruik van de module typisch horizontaal zijn gepositioneerd. Indien de latten brede vlakken bezitten, zijn de liggende latten bij voorkeur met hun brede vlakken naar elkaar gericht.
In wat volgt, worden de buitenste twee latten van de set respectievelijk de “eerste liggende lat” (110) en de “tweede liggende lat” (120) genoemd, of ook “eerste lat” en “tweede lat”. Een derde liggende lat (130), die zich doorgaans tussen de eerste lat (110) en de tweede lat (120) bevindt, wordt hierin de “derde liggende lat” (130) genoemd, of ook “derde lat”.
In bepaalde uitvoeringsvormen kunnen de hierin beschreven modules nog andere latten bevatten. Zo kunnen bijvoorbeeld nog één of meerdere bijkomende latten worden voorzien boven, onder, of naast de eerste lat.
De term “lat” zoals hierin gebruikt duidt op een recht en langwerpig lichaam, en kan een staaf omvatten met een rechthoekige, vierkante, cirkelvormige, ovale, of andere doorsnede. De latten kunnen massief zijn, maar ook openingen omvatten, zoals bijvoorbeeld holle latten. Zo kunnen bijvoorbeeld één of meerdere latten een roosterstructuur omvatten.
In een voorkeursvorm is ten minste de eerste liggende lat een recht, langwerpig en dun lichaam. Zo vormt de eerste liggende lat een breed vlak dat kan dienen voor het vormen van het ligvlak van een slaapsysteem (zie verder). In bepaalde uitvoeringsvormen is ten minste de eerste liggende lat een recht, langwerpig en dun lichaam met een dikte tussen 0,3 cm en 5 cm, een breedte tussen 5 cm en 50 cm, en een lengte tussen 60 cm en 200 cm.
In bepaalde uitvoeringsvormen zijn de eerste liggende lat en de tweede liggende lat een recht, langwerpig en dun lichaam zoals hierboven beschreven. In bepaalde uitvoeringsvormen zijn de eerste liggende lat, de tweede liggende lat, en de derde liggende lat een recht, langwerpig en dun lichaam zoals hierboven beschreven. Dit is echter niet kritisch voor de werking van de hierin beschreven module. In bepaalde uitvoeringsvormen kan de eerste liggend lat een recht, langwerpig en dun lichaam zijn zoals hierboven beschreven; en de tweede liggende lat en de derde liggende lat (indien aanwezig) een (rechte) staaf.
In bepaalde uitvoeringsvormen kan een recht, langwerpig en dun lichaam zoals hierboven beschreven balkvormig zijn, maar dit is geen vereiste. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de vorm van de zijvlakken afwijkt van een vierhoek, en/of de hoek tussen aangrenzende zijvlakken van de lat afwijkt van 90°. Ook is het mogelijk dat de hoeken tussen aangrenzende zijvlakken afgerond zijn, en/of dat één of meerdere zijvlakken een niet-vlakke, bijvoorbeeld (licht) golvende, vorm hebben.
In de hierin beschreven module zijn de eerste lat (110) en de tweede lat (120) met elkaar verbonden aan beide uiteinden, bijvoorbeeld door middel van koppelingselementen (112,114). Meer bepaald zijn de uiteinden van de eerste lat (110) en de tweede lat (120) paarsgewijs met elkaar verbonden. Met andere woorden is een eerste uiteinde van de eerste lat (110) verbonden met een eerste uiteinde van de tweede lat (120), bijvoorbeeld door een koppelingselement (112), en is het tweede uiteinde van de eerste lat (110) verbonden met het tweede uiteinde van de tweede lat (120), bijvoorbeeld door een koppelingselement (114). De eerste lat (110) en de tweede lat (120) zijn typisch parallel geplaatst ten opzichte van elkaar, al is een afwijking hiervan niet uitgesloten.
De eerste lat (110) en de tweede lat (120) zijn met elkaar verbonden aan hun uiteinden maar zonder dat (de lengtezijden van) de eerste (110) en de tweede lat (120) elkaar rechtstreeks raken. Met andere woorden, de eerste (110) en tweede lat (120) zijn verbonden met een zekere afstand ten opzichte van elkaar, zodat een vrije ruimte ontstaat tussen deze latten (110,120). Dit laat een zekere buiging van de latten (110,120) ten opzichte van elkaar en/of een torsie van de tweede lat toe, en laat verder toe een derde lat (130) te positioneren tussen de eerste (110) en de tweede (120) lat (zie verder).
De verbindingen tussen de uiteinden van de eerste lat (110) en de tweede lat (120) kunnen rigide zijn of een zekere buiging toelaten, maar verzekeren dat de (uiteinden van de) latten (110, 120) een zekere afstand ten opzichte van elkaar bewaren. In uitvoeringsvormen waarbij de positie van de schuifelementen bepalend is voor de weerstand tot doorbuiging van de tweede liggende lat, zorgen de verbindingen tussen de uiteinden van de eerste lat en de tweede lat bij voorkeur een vaste positie van de uiteinden van de latten (110,120) ten opzichte van elkaar.
De verbinding kan in bepaalde uitvoeringsvormen verzekerd zijn door een koppelingselement (112,114). Dit koppelingselement (112,114) kan vervaardigd zijn uit hetzelfde materiaal of een ander materiaal dan de eerste (110) en/of tweede lat (120). In bepaalde uitvoeringsvormen vormt de verbinding één integrale structuur met de eerste (110) en/of tweede lat (120). In meer bepaalde uitvoeringsvormen vormen de eerste (110) en tweede lat (120) en de verbindingen hiertussen een kader.
In bepaalde uitvoeringsvormen kan het koppelingselement scharnierend verbonden zijn met de eerste liggende lat en/of de tweede liggende lat. Meer specifiek kan in zekere uitvoeringsvormen het koppelingselement scharnierend verbonden zijn met de tweede liggende lat, en op een rigide wijze verbonden zijn met de eerste liggende lat. Het voorzien van een dergelijke scharnierende verbinding kan het doorbuigen van de tweede lat bij belasting van de eerste liggende lat vereenvoudigen, zonder de structurele integriteit van de module te benadelen.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm, omvat de module (100) verder een derde liggende lat (130), die tussen de eerste lat (110) en de tweede lat (120) is gepositioneerd. De derde lat (130) is gekoppeld aan de tweede lat via een paar afzonderlijke schuifelementen (141,142) verschillend van de koppelingselementen (112, 114), die elk kunnen worden verschoven over ten minste een deel van de lengte van de tweede (120) en derde lat (130).
Als schuifelement (141,142) kan elk element worden gebruikt dat de twee latten (120,130) aan elkaar koppelt terwijl het over de lengte van de latten (120,130) kan worden verschoven.
Een schuifelement (141,142) kan bijvoorbeeld een ringstructuur hebben, en/of een klem vormen. Wanneer het schuifelement (141,142) de latten via een opening ontvangt, kan het één enkele opening of gleuf omvatten voor het ontvangen van zowel de tweede lat (120) als de derde lat (130); of een aparte opening of gleuf voor de tweede lat (120) en een aparte opening of gleuf voor de derde lat (130), etc.
De schuifelementen (141,142) kunnen worden vervaardigd uit elk materiaal dat voldoende stevigheid kan bieden voor het samenhouden van de latten (120,130). Dergelijke materialen zijn goed gekend door de vakman en omvatten bijvoorbeeld metalen, kunststoffen, hout, en dergelijke. In bepaalde uitvoeringsvormen is het schuifelement (141,142) vervaardigd uit metaal, bijvoorbeeld (roestvrij) staal.
Zoals hierboven vermeld kunnen de twee schuifelementen (141,142) ten opzichte van elkaar worden verschoven over ten minste een deel van de lengte van de tweede (120) en derde lat (130). In een voorkeursvorm kan elk schuifelement (141,142) over ten minste een kwart van de lengte van de tweede lat (120) worden verschoven, bij voorkeur over ten minste 30%, of zelfs ten minste 40%, van de lengte van de tweede lat (120). De vakman zal hierbij begrijpen dat een verschuiving van de twee schuifelementen (141.142) ten opzichte van elkaar over een bepaalde lengte van de tweede lat (120), door het feit dat de schuifelementen de tweede (120) en derde lat (130) aan elkaar koppelen, dat een gelijkaardige verschuiving zal plaatsvinden van de schuifelementen (141.142) ten opzichte van elkaar op de derde lat (130). De exacte afstand tussen beide schuifelementen (141,142) is echter niet noodzakelijk identiek op de derde lat (130) en op de tweede lat (120). Zoals verder zal worden beschreven kunnen de tweede (120) en de derde lat (130) ook in lengte verschillen waardoor de relatieve verschuiving van de schuifelementen (141,142) ten opzichte van de totale lengte van de lat (120,130) ook kan verschillen.
Het is hierbij meer bepaald voorzien in een uitvoeringsvorm dat de schuifelementen (141.142) in tegenovergestelde richting van elkaar worden verschoven over ten minste een deel van de lengte van de tweede lat (120) (en dus ook van de derde lat (130)). De afstand tussen de schuifelementen (141,142) bepaalt de mate waarin de tweede lat (120) onafhankelijk van de derde lat (130) kan worden gebogen. Hoe verder de schuifelementen (141,142) zich uit elkaar bevinden, hoe meer de buigzaamheid (en het verend vermogen) van de tweede lat (120) - en daarmee van de volledige module (100) - mee wordt bepaald door de derde lat (130). Het uit elkaar schuiven van de schuifelementen (141,142) resulteert dus in een module (100) die minder doorbuigt onder een belasting, in vergelijking met een module (100) waarin de schuifelementen (141.142) dichter bij elkaar geplaatst zijn. Dit wordt verder uiteengezet in de voorbeelden.
In bepaalde uitvoeringsvormen kunnen de tweede lat (120) en, indien aanwezig, de derde lat (130) zijn voorzien van een railsysteem waarover de schuifelementen (141.142) kunnen worden verplaatst.
In bepaalde uitvoeringsvormen van de hierin beschreven module (100) bevinden de tweede lat (120) en de derde lat (130), die met elkaar verbonden zijn via de schüifelementen (141,142), zich op een bepaalde afstand van elkaar. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door een (ten opzichte van de lengte-as) centrale afstandhouder te voorzien tussen de tweede lat (120) en de derde lat (130). In bepaalde uitvoeringsvormen wordt de afstand tussen de tweede (120) en de derde lat (130) verzekerd door de schuifelementen (141,142). In bepaalde uitvoeringsvormen bevinden de tweede lat (120) en de derde lat (130) zich op een afstand tussen 5 mm en 5 cm van elkaar, bij voorkeur tussen 5 mm en 3 cm. Een dergelijke configuratie kan toelaten een aandrijfas van een actuator (147) te positioneren tussen de tweede lat (129) en de derde lat (130). Een dergelijke actuator (147) kan worden gebruikt voor het controleren van de positie van schuifelementen (141,142) (zie verder). Het is echter niet uitgesloten dat in andere uitvoeringsvormen de tweede lat (120) en de derde lat (130) elkaar rechtstreeks kunnen contacteren.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm, omvat de module geen derde lat (130), maar wel schuifelementen (143, 144) verschillend van de koppelingselementen (112, 114), die de tweede lat (120) ondersteunen. Bij voorkeur worden dergelijke schuifelementen (143, 144) uitgevoerd als rolelementen. Er kan dus op verschillende manieren ingespeeld worden op de buigstijfheid van de tweede lat (120): via een meebuigende derde lat (130) en schuifelementen (141,142) die de tweede lat (120) en de derde lat (130) aan elkaar koppelen en zo de buigstijfheid vergroten of verminderen, of via verschuivende steunen of rolelementen (143,144), die de tweede lat (120) in meer of mindere mate ondersteunen.
In een bepaalde uitvoeringsvorm bepaalt de positie van de schuifelementen niet de weerstand tot doorbuiging van de tweede lat (120), maar de weerstand tot torsie van de tweede lat.
In een dergelijke uitvoeringsvorm verzekeren de verbindingen tussen de uiteinden van de eerste lat (110) en de tweede lat (120) dat de uiteinden van de tweede lat kunnen roteren om de lengte-as van de tweede liggende lat, bij belasting van de eerste liggende lat. Meer bepaald kan de verbinding tussen de eerste liggende lat en de tweede liggende lat verzekerd zijn door een koppelingselement (112, 114) dat een rotatie toelaat van de tweede liggende lat (120) om zijn lengte-as (of een as evenwijdig met de lengteas) bij belasting van de eerste liggende lat (110). Een dergelijk koppelingselement (112, 114) kan bestaan uit meerdere afzonderlijke onderdelen die ten opzichte van elkaar kunnen bewegen.
Ook in een uitvoeringsvorm gebaseerd op torsie van de tweede lat (120) zijn de schuifelementen (145, 146) (die verschillen van de koppelingselementen) geconfigureerd om te schuiven over ten minste een deel van de lengte van de tweede liggende lat, zoals hierboven beschreven. Verder hebben de schuifelementen (145, 146) in deze uitvoeringsvorm doorgaans een vaste afstand ten opzichte van de grond, en een vaste rotationele positie, en blokkeren de schuifelementen (145, 146) de positie van het deel van de tweede lat (120) dat zich tussen de schuifelementen (145, 146) bevindt. De aanwezigheid van een derde lat (130) is in een dergelijke uitvoeringsvorm niet vereist.
De combinatie van de schuifelementen (145, 146) en de verbinding tussen de eerste lat en de tweede lat zorgt er voor dat de vrije uiteinden van de tweede lat (dit is het deel van de tweede lat dat zich niet tussen de schuifelementen bevindt) een torsiebeweging kan maken wanneer de eerste lat wordt belast.
De afstand tussen de schuifelementen (145, 146) bepaalt de torsiestijfheid van de vrije uiteinden van de tweede lat (120): hoe groter de afstand tussen de schuitelementen, hoe groter de torsiestijfheid en hoe minder de positie van de eerste lat zal wijzigen onder een bepaalde belasting.
In de hierin beschreven module (100) en zo ook in het hierin beschreven slaapsysteem dat de modules (100) omvat, wordt de positie van de eerste lat (110) dus mede bepaald door de doorbuiging of torsie van de tweede lat (120), die op zich zal afhangen van de belasting van de module (100) en van de positie van de schuifelementen (141-146). Om een variatie van de positie (hoogte) van de eerste lat (110) in de module (100) toe te laten, is een zekere afstand voorzien tussen de eerste lat (110) en de tweede lat (120). De absolute waarde van deze afstand is echter niet kritisch, zolang deze verzekert dat de eerste lat (110), ook bij belasting tijdens gebruik, de tweede lat (120) (en/of de derde lat (130), indien aanwezig) niet raakt. In bepaalde uitvoeringsvormen bedraagt de afstand tussen (de vlakke zijde van) de eerste lat (110) en (de tegenovergestelde vlakke zijde van) de tweede lat (120) tussen 1 cm en 25 cm, bij voorkeur tussen 2 cm en 15 cm, nog bij voorkeur tussen 3 en 10 cm (in onbelaste toestand van de module (100)).
De eerste (110) en tweede lat (120) van de hierin beschreven module (100) hebben typisch een gelijkaardige lengte, al is dit niet noodzakelijk. Het is dus mogelijk dat de eerste lat (110) langer is dan de tweede lat (120), of omgekeerd. In een voorkeursvorm is de langste van deze twee latten (110,120) maximaal 25% langer dan de kortste van deze twee latten (110,120). In bepaalde uitvoeringsvormen zijn de eerste lat (110) en de tweede lat (120) even lang.
In bepaalde uitvoeringsvormen is de eerste lat (110) stijver dan de tweede lat (120). Zo wordt de stijfheid van de module vooral bepaald door de tweede lat (120) (optioneel in samenwerking met de derde lat (130)). Dit kan worden bereikt door een eerste lat (110) te gebruiken die dikker is dan de tweede lat (120), en/of de eerste lat (110) te vervaardigen uit een materiaal met een hogere stijfheid dan het materiaal gebruikt voor het vervaardigen van de tweede lat (120).
Aangezien in sommige uitvoeringsvormen de derde lat (130) gepositioneerd is tussen de eerste lat (110) en de tweede lat (120), en deze laatste met elkaar zijn verbonden langs de uiteinden, is de derde lat (130) is bij voorkeur minder lang dan de eerste lat (110) en de tweede lat (120). Dit is echter niet noodzakelijk. Zo kan de verbinding tussen de eerste lat (110) en de tweede lat (120) bijvoorbeeld een opening voorzien die een doorgang verschaft voor de derde lat (130). Bij voorkeur bedraagt de lengte van de derde lat (130) 75 tot 100% van de lengte van de tweede lat (120).
De latten (110,120,130) van de hierin beschreven module (100) kunnen worden vervaardigd uit elk materiaal dat de nodige stevigheid, en ook een zekere buigzaamheid kan bieden. Dergelijke materialen zijn goed gekend door de vakman. In bepaalde uitvoeringsvormen zijn de latten (110,120,130) vervaardigd uit één of meerdere materialen gekozen uit hout of kunststof. Voorbeelden van geschikte kunststoffen zijn polymeren zoals polyesters, polyamides, en/of poly(vinylchloride) (pvc). De twee of drie latten (110,120,130) van de module (100) kunnen worden vervaardigd uit dezelfde materialen, of kunnen van samenstelling verschillen.
De lengte en de breedte van de module (100) zal afhangen van de toepassing, bij voorbeeld het slaapsysteem waarin het wordt gebruikt. Typisch heeft een module (100) zoals hierin beschreven een lengte tussen 60 cm en 250 cm, en een breedte tussen 5 cm en 50 cm. In bepaalde uitvoeringsvormen heeft de module een breedte tussen 10 en 40 cm, bij voorkeur ongeveer 15 cm. De slaapsystemen die de modules (100) omvatten kunnen een breedte hebben tussen 70 cm en 120 cm, of een dubbele uitvoering hiervan. In bepaalde uitvoeringsvormen kunnen de slaapsystemen een breedte hebben van ongeveer 70 cm, ongeveer 80 cm, ongeveer 90 cm, ongeveer 100 cm, ongeveer 110 cm, of ongeveer 120 cm of een dubbele uitvoering hiervan. Op deze manier kunnen de slaapsystemen opgebouwd worden uit zones die verschillende modules (100) omvatten.
De hierin beschreven module (100) kan worden gebruikt voor het opbouwen van een slaapsysteem (zie verder), waarin de eerste lat (110) een deel van het ligvlak vormt. In tegenstelling tot gekende systemen voor lattenbodems, vormen in de onderhavige module de latten (120,130) die voorzien zijn van schuifelementen (141-146) zelf niet het ligvlak van het slaapsysteem. Dit laat toe om ook tijdens de slaap van de gebruiker de stijfheid van de module (100) aan te passen, door de schuifelementen (141-146) over de latten te verschuiven.
Wanneer de eerste lat (110) zich bovenaan bevindt (als deel van het ligvlak), wordt de eerste lat (110) ondersteund door de tweede lat (120), via de verbindingen (112,114) tussen deze twee latten (110,120). De tweede lat (120) steunt dan bijvoorbeeld op de grond. Om in een dergelijke configuratie een doorbuiging of torsie toe te laten van de tweede lat (120), wordt de tweede lat (120) bij voorkeur geplaatst op een steunelement (150) dat het contact van de tweede lat (120) met de grond verzekert. Dit steunelement (150) ondersteunt de tweede lat (120) bij voorkeur in het midden (ten opzichte van de lengte-as van de tweede lat (120)), waarbij de tweede lat (120) (en daarmee ook de rest van de module (100)) langs weerszijden van het steunelement (150) overhangt. De overhang is typisch symmetrisch ten opzichte van het steunelement (150). In een voorkeursvorm omvat de overhang langs elke kant van het steunelement (150) ten minste 20%, bijvoorbeeld ten minste 30%, bijvoorbeeld ten minste 40% van de lengte van de tweede lat (120). Typisch zullen de schuifelementen (141-146) zich aan tegenovergestelde zijden van het steunelement (150) bevinden.
In bepaalde uitvoeringsvormen van de hierin beschreven module is de tweede lat (120) van de module (100) dus voorzien van een (ten opzichte van de lengte-as van de tweede lat (120)) centraal steunelement (150) voor het ondersteunen van de module (100) op de grond, waarbij de schuifelementen (141-146) zich aan een tegenovergestelde zijde van het steunelement (150) bevinden. De overhang van de module (100) aan weerszijden van het steunelement (150) verzekert dat de tweede lat (120) kan doorbuigen over een zekere afstand of een torsiebeweging kan maken over een zekere hoek bij belasting van de eerste lat (110). Bij ongelijke belasting van de eerste lat (110) dient te worden voorkomen dat de module (100) kantelt. Om een voldoende stabiliteit te bieden zal de bevestiging van de tweede lat (120) aan het steunelement (150) typisch zo rigide mogelijk worden gemaakt. Om de stabiliteit van de module (100) verder te verhogen kan de tweede lat (120) aan één of beide uiteinden zijn voorzien van een bijkomend steun- of ankeringselement, dat de ondersteuning en/of vasthechting van de module (100) op/aan de grond kan verzekeren. In bepaalde uitvoeringsvormen is het bijkomend steun- of ankeringselement zo voorzien dat het enkel bij belasting van de module (100), de module op de grond steunt. In bepaalde uitvoeringsvormen is omvat het bijkomend steun- of ankeringselement een veerkrachtig element dat te allen tijde de verankering van de module aan de grond verzekert maar waarbij de veerkracht zorgt dat de doorbuiging van de tweede lat (120) niet wordt verhinderd door het bijkomend steun- of ankeringselement. In bepaalde uitvoeringsvormen omvat het bijkomend steun- of ankeringselement een dempend element dat te allen tijde de verankering van de module (100) aan de grond verzekert maar waarbij de demping zorgt dat de doorbuiging van de tweede lat (120) niet wordt verhinderd door het element en waarbij de demping zorgt dat dynamische effecten bij de doorbuiging worden gedempt. Ook combinaties van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen zijn mogelijk. In bepaalde uitvoeringsvormen, heeft het steunelement (150) bij voorkeur een hoogte van minstens 2 cm, bij voorkeur minstens 5 cm, zodat de tweede lat (120) voldoende kan doorbuigen.
De aanvraag voorziet het gebruik van de hierin beschreven modules (100) in slaapsystemen, zoals onder andere maar niet enkel deze hierin beschreven. Hoewel de voordelen van de hierin beschreven module (100) vooral tot hun recht komen wanneer verschillende modules (100) gecombineerd worden in de hierin beschreven slaapsystemen, is het eveneens mogelijk dat een module (100) op zichzelf gebruikt wordt of als onderdeel in combinatie met andere opstellingen in andere slaapsystemen. Zo kan in de hierin beschreven module (100) deel uitmaken van een bed waarbij de rest van het ligvlak wordt gevormd door andere elementen.
Daarnaast kan het gebruik van de hierin beschreven modules (100) ook van toepassing zijn in andere opstellingen zoals in een canapé (daybed).
In een verder aspect zijn hierin slaapsystemen voorzien die twee of meerdere modules (100) omvatten zoals hierboven beschreven. De modulaire opbouw van het slaapsysteem laat toe het slaapsysteem op eenvoudige wijze aan te passen aan de noden van de gebruiker.
In de hierin beschreven slaapsystemen worden de modules (100) bij voorkeur zo gepositioneerd dat de eerste lat (110) van elke module (100) een deel vormt van het ligvlak van het slaapsysteem, waarbij bij voorkeur de lange zijde van een eerste lat (110) van één module (100) grenst aan de lange zijde van een volgende module (100). Bij voorkeur wordt een zekere afstand gerespecteerd tussen twee aangrenzende latten. Zo kan worden vermeden dat de belasting en positieverandering van een eerste lat in een eerste module de positie van de eerste lat in de aangrenzende module beïnvloedt. In bepaalde uitvoeringsvormen bevinden twee aangrenzende latten zich op een afstand tussen 1 mm en 15 cm van elkaar, bij voorkeur tussen 10 mm en 10 cm van elkaar Zoals hierboven beschreven zal in elke module (100) van het slaapsysteem de eerste lat (110) worden ondersteund door de tweede lat (120) van dezelfde module (100). In een dergelijke configuratie zijn de hierin beschreven modules (100) uitermate geschikt voor het opbouwen van een adaptief slaapsysteem.
In een voorkeursvorm wordt het ligvlak van het slaapsysteem volledig opgebouwd uit een aantal modules (100) zoals hierin beschreven. Dit is echter niet noodzakelijk. In bepaalde uitvoeringsvormen kan het ligvlak van het slaapsysteem gedeeltelijk worden gevormd door één of meerdere modules (100) zoals hierboven beschreven, waarbij de rest van het ligvlak wordt gevormd door andere elementen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om enkel modules (100) te voorzien voor de zones van het slaapsysteem die het meest kritisch zijn voor de lichaamsondersteuning, zoals de zone ter hoogte van de heupen of de schouders. Voor andere zones kan eventueel een ander systeem worden voorzien, bijvoorbeeld een klassieke lattenbodem.
Het precieze aantal modules (100) waaruit het slaapsysteem is opgebouwd kan afhangen van de gebruiker, bijvoorbeeld van de lengte van de gebruiker. Een groter aantal modules (100) laat typisch een grotere vrijheid toe bij het aanpassen van het slaapsysteem aan de gebruiker. In bepaalde uitvoeringsvormen omvat het hierin beschreven slaapsysteem ten minste drie modules (100) zoals hierboven beschreven. In bepaalde uitvoeringsvormen omvat het slaapsysteem ten minste vijf, ten minste zeven, of ten minste acht modules (100) zoals hierin beschreven.
De afzonderlijke modules (100) van het slaapsysteem kunnen identiek zijn aan elkaar of van elkaar verschillen. In bepaalde uitvoeringsvormen hebben twee of meerdere modules (100) van het slaapsysteem een verschillende breedte. Zo kan het slaapsysteem nog beter worden aangepast aan de anatomie van de gebruiker. Het is echter voorzien dat in andere uitvoeringsvormen alle modules (100) een gelijke breedte hebben.
De breedte van het (ligvlak van het) slaapsysteem wordt typisch bepaald door de lengte van de eerste lat (110) van de modules (100). De eerste lat (110) van de afzonderlijke modules (100) van het slaapsysteem heeft bij voorkeur altijd dezelfde lengte, zodat de breedte van het slaapsysteem gelijk blijft over de volledige lengte van het slaapsysteem.
Zoals hierboven beschreven kunnen de modules (100) van het slaapsysteem worden ondersteund door een centraal steunelement (150). In bepaalde uitvoeringsvormen kunnen twee of meerdere modules (100) worden ondersteund door hetzelfde en/of een gemeenschappelijk steunelement (150). Dit kan het uitlijnen van de modules (100) ten opzichte van elkaar vereenvoudigen. Het is echter ook mogelijk een afzonderlijk steunelement (150) te voorzien voor elke module (100).
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat het slaapsysteem een kader dat de aan elkaar gekoppelde modules (100) omringt. Een dergelijk kader kan worden gebruikt om de modules (100) fysiek en visueel af te schermen van de gebruiker. Het kader kan bijvoorbeeld de modules (100) beschermen tegen zijwaartse krachten, die een zware belasting kunnen vormen voor de verbinding tussen de eerste lat (110) en de tweede lat (120).
In bepaalde uitvoeringsvormen kunnen de hierboven beschreven modules (100) of slaapsystemen voorzien zijn van één of meerdere actuatoren (147), voor het controleren van de positie van de schuifelementen van één of meerdere modules. Meer bepaald kan de actuator (147) de beweging van een koppel schuifelementen (141-146) naar elkaar toe en van elkaar weg verzekeren. Actuatoren (147) die een dergelijke beweging van de schuifelementen kunnen voorzien zijn gekend door de vakman.
In bepaalde uitvoeringsvormen is een module (100) voorzien van een eigen actuator (147). Zo is in bepaalde uitvoeringsvormen van het slaapsysteem ook elke module (100) voorzien van een eigen actuator (147). Zo is het mogelijk om de instellingen van de verschillende modules (100) tegelijk en onafhankelijk van elkaar te wijzigen. Vaak is het echter zo dat naburige modules (100) een gelijkaardige belasting zullen ondervinden, en dus identiek kunnen worden ingesteld. Het is daarom mogelijk dat de instellingen van twee of meerdere (naburige) modules (100) in een groep binnen één slaapsysteem worden gecontroleerd via één enkele actuator (147), bijvoorbeeld via een gemeenschappelijke aandrijfas.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat het hierin beschreven slaapsysteem ten minste twee groepen met elk één of meerdere modules (100), waarbij elke groep is voorzien van een afzonderlijke actuator (147) voor het controleren van de positie van de schuifelementen binnen de groep.
Het gebruik van actuatoren (147) laat toe om de instelling van een module of van de afzonderlijke (groepen van) modules (100) van een slaapsysteem te automatiseren. In bepaalde uitvoeringsvormen kan de aansturing gebeuren op vraag van de gebruiker, bijvoorbeeld via een afstandsbediening of andere interface.
Het is echter ook mogelijk om de actuator(en) (147) aan te sturen op basis van de output van één of meerdere sensoren, bijvoorbeeld accelerometers, positiesensoren, en/of druksensoren. In deze uitvoeringsvormen wordt een manuele instelling vervangen door een automatische instelling, zodat de instelling ook tijdens de slaap van de gebruiker kan worden gewijzigd, bijvoorbeeld bij wijziging van de houding van de gebruiker. Zo kan de module (100) of het slaapsysteem zorgen voor een optimale ondersteuning van het lichaam, bij zo goed als elke slaaphouding. In bepaalde uitvoeringsvormen kunnen de sensoren worden voorzien als een sensormat, die op het ligvlak en/of de matras kan worden geplaatst. Een voorbeeld van een geschikte sensormat is het Idoshape systeem ontwikkeld door Custom8 (België).
De onderhavige uitvinding zal worden geïllustreerd door de volgende niet-beperkende uitvoeringsvormen.
VOORBEELDEN
Fig. 1 illustreert de werking van een module (100) met een schuifsysteem (140) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding, door middel van een dwarsdoorsnede. Zoals weergegeven in Fig. 1A, omvat de module (100) een eerste liggende lat (110) die aan een buigzame tweede liggende lat (120) is verbonden door middel van koppelingselementen (112,114). De tweede liggende lat (120) steunt boven de grond op een steunelement (150). Een derde liggende lat (130) is gekoppeld aan de tweede liggende lat (120) door middel van twee schuifelementen (141,142), die in zich in Fig. 1A dicht bij het steunelement (150) bevinden, maar in die zich in Fig. 1C verder van het steunelement (150) verwijderd bevinden. Zoals weergegeven in Fig. 1B, zorgt de ruimte tussen de eerste liggende lat (110) en de tweede liggende lat (120) en de ruimte tussen de tweede liggende lat (120) en de grond ervoor dat de tweede liggende lat (120) kan doorbuigen wanneer er druk op de eerste liggende lat (110) wordt uitgeoefend. Fig. 1D illustreert hoe de doorbuiging van de tweede liggende lat (120) beperkt is wanneer de schuifelementen (141,142) verder verwijderd zijn van het steunelement (150) en hierdoor de tweede liggende lat (120) en de derde liggende lat (130) over een grotere lengte aan elkaar koppelt.
Fig. 2 illustreert de werking van een module (100) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding, door middel van een dwarsdoorsnede. Fig. 2 illustreert hoe de schuifelementen (141,142) in een module (100) zoals weergegeven in Fig. 1 kunnen aangedreven worden door middel van een actuator (147).
Fig. 3 illustreert de werking van een module (100) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding, door middel van een dwarsdoorsnede. Fig. 3 illustreert hoe de schuifelementen (141,142) in een module (100) zoals weergegeven in Fig. 1 kunnen aangedreven worden door middel van een aandrijfriem (148), gekoppeld aan één of meerdere riemschijven (147).
Fig. 4 illustreert de werking van een module (100) met een schuifsysteem (140) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding, door middel van een dwarsdoorsnede. Zoals weergegeven in Fig. 4A, omvat de module (100) een eerste liggende lat (110) die aan een buigzame tweede liggende lat (120) is verbonden door middel van koppelingselementen (112,114). De tweede liggende lat (120) steunt boven de grond op een steunelement (150). De tweede liggende lat (120) word verder ondersteund door middel van twee schuifelementen (143,144), in dit geval rolelementen, die in zich in Fig. 4A dicht bij het steunelement (150) bevinden, maar in die zich in Fig. 4C verder van het steunelement (150) verwijderd bevinden. Zoals weergegeven in Fig. 4B, zorgt de ruimte tussen de eerste liggende lat (110) en de tweede liggende lat (120) en de ruimte tussen de tweede liggende lat (120) en de grond ervoor dat de tweede liggende lat (120) kan doorbuigen wanneer er druk op de eerste liggende lat (110) wordt uitgeoefend. Fig. 4D illustreert hoe de doorbuiging van de tweede liggende lat (120) beperkt is wanneer de schuifelementen (143,144) verder verwijderd zijn van het steunelement (150) en hierdoor de tweede liggende lat (120) over een grotere lengte ondersteunt.
Fig. 5 illustreert de werking van een module (100) met een schuifsysteem (140) volgens een specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding, door middel van een dwarsdoorsnede (Fig. 5 B, D, en F) en een perspectieftekening (Fig. 5 A, C, en E).
Fig. 5A en 5B toont de module (100) in onbelaste toestand. De module (100) omvat een eerste liggende lat (110) die via de uiteinden aan een buigzame tweede liggende lat (120) is verbonden door middel van koppelingselementen (112,114). De koppelingselementen bestaan uit verschillende afzonderlijke onderdelen, onder andere een geleider (115) die de eerste liggende lat (110) toelaat om (uitsluitend) verticaal te bewegen, en een ondersteuning (116) dat een uiteinde van de tweede liggende lat ondersteunt. De ondersteuning (116) is scharnierend verbonden met de tweede liggende lat zodat het (uitsluitend) een rotatie van de tweede liggende lat om zijn lengteas toelaat. De koppelingselementen (112, 114) zijn zo geconfigureerd dat een verticale beweging van de eerste liggende lat resulteert in een rotatie van de tweede liggende lat om zijn lengte-as. Het is duidelijk voor de vakman dat een dergelijk effect ook kan worden verkregen gebruik makende van andere koppelingselementen dan deze getoond in Fig. 5.
De tweede liggende lat (120) steunt boven de grond op een centraal steunelement (150) en is voorzien van twee schuifelementen (145,146). De ruimte tussen de eerste liggende lat (110) en de tweede liggende lat (120) en de ruimte tussen de tweede liggende lat (120) en de grond ervoor dat de tweede liggende lat (120) een rotatiebeweging kan uitvoeren wanneer er druk op de eerste liggende lat (110) wordt uitgeoefend.
De schuifelementen (145, 146) hebben een vaste rotationele positie en een vaste hoogte ten opzichte van de grond. Dit kan bijvoorbeeld worden verkregen door de schuifelementen te verbinden met het centraal steunelement (150), of door de schuifelementen te laten steunen op de grond. De schuifelementen (145, 146) klemmen de tweede lat vast zodat het stuk lat tussen de twee schuifelementen geen translatie- of rotatiebeweging kan maken.
De combinatie van de schuifelementen (145, 146) en de koppelingselementen (112, 114) verzekert dat bij belasting van de eerste liggende lat, de uiteinden van de tweede liggende lat een draaien om de lengte-as van de tweede lat, terwijl de positie van het stuk lat tussen de twee schuifelementen niet wijzigt. Dit veroorzaakt een torsie van de tweede liggende lat, zoals wordt weergegeven in Fig. 5C-F.
De positie van de schuifelementen bepaalt de portie van de tweede liggende dat vrij kan roteren, en daarmee ook de torsiestijfheid. In Fig. 5A-D bevinden de schuifelementen zich dicht bij het steunelement (150), wat zorgt voor een minimale torsiestijfheid.
In Fig. 5E en F bevinden de schuifelementen zich verder van het steunelement (150), wat zorgt voor een grotere torsiestijfheid. Bijgevolg vertoont de tweede liggende lat in Fig. 5C en 5D een torsie over een grotere hoek dan in Fig. 5E en 5F, en daarmee gepaard een grotere positieverandering van de eerste liggende lat.

Claims (15)

  1. CONCLUSIES
    1. Een module (100) voor een slaapsysteem, omvattend - een eerste liggende lat (110) en een tweede liggende lat (120), de eerste liggende lat (110) gepositioneerd boven de tweede liggende lat (120), waarbij de uiteinden van de eerste liggende lat (110) en de tweede liggende lat (120) paarsgewijs met elkaar zijn verbonden door middel van koppelingselementen (112,114) zonder dat de eerste liggende lat (110) en de tweede liggende lat (120) elkaar rechtstreeks raken; en - een schuifsysteem (140), omvattend twee of meerdere schuifelementen (141146) verschillend van de koppelingselementen (112, 114), waarbij de twee of meerdere schuifelementen (141-146) geconfigureerd zijn om te schuiven over ten minste een deel van de lengte van de tweede liggende lat (120), en waarbij de positie van de twee of meerdere schuifelementen (141-146) bepalend is voor de weerstand tot doorbuiging of torsie van de tweede liggende lat (120).
  2. 2. De module (100) volgens conclusie 1, verder omvattend een derde liggende lat (130) gepositioneerd tussen de eerste liggende lat (110) en de tweede liggende lat (120), waarbij de derde liggende lat (130) gekoppeld is aan de tweede liggende lat (120) door middel van de twee of meerdere schuifelementen (141,142) die elk kunnen worden verschoven over ten minste een deel van de lengte van de tweede liggende lat (120) en van de derde liggende lat (130).
  3. 3. De module (100) volgens conclusie 1, waarbij de twee of meerdere schuifelementen (143,144) de tweede liggende lat (120) ondersteunen, bij voorkeur door middel van rolelementen, en die elk kunnen worden verschoven over ten minste een deel van de lengte van de tweede liggende lat (120).
  4. 4. De module (100) volgens conclusie 1, waarbij - de twee of meerdere schuifelementen (145, 146) een vaste positie verzekeren van het deel van de tweede liggende lat (120) tussen de schuifelementen (145, 146) ten opzichte van de grond; en - de koppelingselementen (112, 114) geconfigureerd zijn om bij een wijziging van de hoogte van de eerste liggende lat (110) ten opzichte van de grond, een rotationele positieverandering van de uiteinden van de tweede liggende lat (120) te veroorzaken.
  5. 5. De module (100) volgens één der conclusies 1 tot 4, waarbij de tweede liggende lat (120) gekoppeld is aan een centraal steunelement (150) voor het ondersteunen van de module (100) op de grond, waarbij de twee of meerdere schuifelementen (141146) zich aan tegenoverliggende zijden van het steunelement (150) bevinden.
  6. 6. De module (100) volgens conclusie 5, waarbij één of beide uiteinden van de tweede liggende lat (120) verder zijn voorzien van een veerkrachtig element en/of een dempend element.
  7. 7. De module volgens één der conclusies 1 tot 6, waarbij de twee of meerdere schuifelementen (141-146) worden aangedreven door een actuator (147).
  8. 8. De module volgens één der conclusies 1 tot 7, verder omvattend één of meerdere sensoren die de aandrijving van de twee of meerdere schuifelementen (141-146) aansturen.
  9. 9. De module volgens één der conclusies 1 tot 8, waarbij de eerste liggende lat (110) een grotere stijfheid heeft dan de tweede liggende lat (120).
  10. 10. Een modulair slaapsysteem omvattende twee of meerdere modules (100) volgens één der conclusies 1 tot 9.
  11. 11. Het modulair slaapsysteem volgens conclusie 10, waarbij de twee of meerdere modules (100) aan elkaar zijn gekoppeld zodat de eerste liggende latten (110) en de tweede liggende latten (120) van de verschillende modules (100) parallel aan elkaar gepositioneerd zijn, waarbij de eerste liggende latten (110) van de modules (100) samen een ligvlak vormen.
  12. 12. Het modulair slaapsysteem volgens conclusie 10 of 11, waarbij de twee of meerdere modules (100) worden ondersteund door een centraal steunelement (150).
  13. 13. Het modulair slaapsysteem volgens één der conclusies 10 tot 12, verder omvattend één of meerdere sensoren die de aandrijving van de twee of meerdere schuifelementen (141-146) aansturen, waarbij de één of meerdere sensoren voorzien zijn in een mat die voorzien is op de eerste liggende latten (110) van de twee of meerdere modules (100).
  14. 14. Het modulair slaapsysteem volgens één der conclusies 10 tot 13, omvattende ten minste twee groepen van elk één of meerdere modules, waarbij elke groep is voorzien van een afzonderlijke actuator voor aandrijven van de twee of meerdere schuifelementen (141-146) binnen de betreffende groep.
  15. 15. Het gebruik van een module volgens één der conclusies 1 tot 10 als onderdeel van een slaapsysteem.
BE2014/0182A 2014-03-17 2014-03-17 Slaapsysteem BE1022380B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0182A BE1022380B1 (nl) 2014-03-17 2014-03-17 Slaapsysteem
PCT/EP2015/053771 WO2015139921A1 (en) 2014-03-17 2015-02-24 Sleeping system
EP15709861.7A EP3119243B1 (en) 2014-03-17 2015-02-24 Sleeping system
CN201580014331.3A CN106455827B (zh) 2014-03-17 2015-02-24 睡眠系统
US15/125,657 US10098473B2 (en) 2014-03-17 2015-02-24 Sleeping system

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0182A BE1022380B1 (nl) 2014-03-17 2014-03-17 Slaapsysteem

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1022380B1 true BE1022380B1 (nl) 2016-03-18

Family

ID=50819507

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/0182A BE1022380B1 (nl) 2014-03-17 2014-03-17 Slaapsysteem

Country Status (5)

Country Link
US (1) US10098473B2 (nl)
EP (1) EP3119243B1 (nl)
CN (1) CN106455827B (nl)
BE (1) BE1022380B1 (nl)
WO (1) WO2015139921A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1024394B1 (nl) 2016-12-14 2018-02-07 Custom8 Nv Steunmodule voor een adaptief slaapsysteem en adaptief slaapsysteem

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS6252462U (nl) * 1985-09-17 1987-04-01
DE9409812U1 (de) * 1994-06-17 1995-10-19 Hartmann, Siegbert, 32584 Löhne Vorrichtung zur Härteeinstellung von in einem Bettlattenrost gelagerten Federleisten
DE19726793C1 (de) * 1997-06-24 1998-10-15 Siegbert Hartmann Bettlattenrost mit Härtezoneneinstellung
FR2890839A1 (fr) * 2005-09-22 2007-03-23 Oniris Soc Par Actions Simplif Dispositif de suspension pour sommier a curseur mobile
DE202007002219U1 (de) * 2007-02-12 2007-05-10 Hartmann, Siegbert Federleiste aus Kunststoff oder Kunststoffgemisch

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH619605A5 (nl) * 1977-09-30 1980-10-15 Marpal Ag
BE903459A (nl) * 1985-10-16 1986-02-17 Salens Luc Inrichting voor het ten opzichte van een bedframe instellen van buiglatten
FR2663829A1 (fr) * 1990-06-27 1992-01-03 De Gelis Alain Sommier de literie.
CA2289285C (en) * 1997-04-17 2008-01-08 Ohio Mattress Company Licensing And Components Group Composite material spring modules with integrally formed attachment fittings
FR2771269B1 (fr) 1997-11-27 2000-02-11 Oniris Sa Raidisseur a jonc tournant pour sommier a lattes
EP1073354A1 (en) * 1998-04-24 2001-02-07 Dwayne D. Loberg Support structures and methods of fabricating support structures
DE20209330U1 (de) * 2002-05-03 2002-08-29 Thomas GmbH + Co. Technik + Innovation KG, 27432 Bremervörde Unterfederung für insbesondere eine Matratze
FR2847784B1 (fr) * 2002-12-02 2005-02-25 Tournadre Sa Standard Gum Curseur variateur de tension pour ensemble tri-lattes
FR2854313B1 (fr) * 2003-04-30 2005-07-29 Dispositif de suspension pour ensemble bilattes
CN2759300Y (zh) * 2004-08-11 2006-02-22 黄小斌 排骨床架
SE531706C2 (sv) * 2005-10-27 2009-07-14 Wranne Faahraeus Design Ab Säng innefattande lameller
CN201076234Y (zh) * 2007-09-10 2008-06-25 赵庆军 一种新型的排骨床垫架
KR101483692B1 (ko) 2008-02-14 2015-01-16 킹스다운, 인크. 수면 시스템을 위한 사람의 평가 장치 및 방법
CN201227045Y (zh) * 2008-06-18 2009-04-29 赵庆军 排骨床垫架
CN203207597U (zh) * 2013-04-28 2013-09-25 廖池祥 一种用于支撑床垫的排骨床架

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS6252462U (nl) * 1985-09-17 1987-04-01
DE9409812U1 (de) * 1994-06-17 1995-10-19 Hartmann, Siegbert, 32584 Löhne Vorrichtung zur Härteeinstellung von in einem Bettlattenrost gelagerten Federleisten
DE19726793C1 (de) * 1997-06-24 1998-10-15 Siegbert Hartmann Bettlattenrost mit Härtezoneneinstellung
FR2890839A1 (fr) * 2005-09-22 2007-03-23 Oniris Soc Par Actions Simplif Dispositif de suspension pour sommier a curseur mobile
DE202007002219U1 (de) * 2007-02-12 2007-05-10 Hartmann, Siegbert Federleiste aus Kunststoff oder Kunststoffgemisch

Also Published As

Publication number Publication date
US20170007032A1 (en) 2017-01-12
WO2015139921A1 (en) 2015-09-24
EP3119243B1 (en) 2018-01-31
EP3119243A1 (en) 2017-01-25
US10098473B2 (en) 2018-10-16
CN106455827A (zh) 2017-02-22
CN106455827B (zh) 2019-05-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
ES2749755T3 (es) Cama ajustable
BE1022380B1 (nl) Slaapsysteem
ES2687455T3 (es) Base de suspensión elástica para, en particular, un colchón
US20080314850A1 (en) Shelf System Comprising a Support Element That is Infinitely Adjustable in a Wall Rail
US9447805B2 (en) Bi-directional bed rail assembly
US5774911A (en) Slatted base for a bed
CA2128934A1 (en) Self-biasing system
CA1274324A (en) Undermattress
KR20140125770A (ko) 가변 플랜폼 선반 시스템
WO2015112023A1 (en) Self-adjusting bed
US20080244827A1 (en) Bedrest with modular structure
NL1033941C2 (nl) Inrichting voor het boven elkaar plaatsen van houders, zoals borden, die zijn voorzien van een product.
NL2005885C2 (en) Support for a mattress and bed comprising such support.
KR101119438B1 (ko) 연장 조립이 용이한 양면형 책 진열대
BE1019611A3 (nl) Bevestigingsinrichting voor het in de hoogte vertelbaar bevestigen van een lat van een lattenbodem, en een lattenbodem waarvan minstens een lat door middel van een dergelijke bevestigingsinrichting is bevestigd.
BE1024394B1 (nl) Steunmodule voor een adaptief slaapsysteem en adaptief slaapsysteem
BE1018284A3 (nl) Bodem voor het ondersteunen van een matras van een bed of dergelijke.
EP1952731A1 (en) Structure for showing elements of display ambiences
GB2577027A (en) Baby anti-reflux stand. This invention relates to a stand which elevates the head of a moses basket
US1176347A (en) Store-shelving
NL1021778C2 (nl) Bed met een zak gevuld met water of gas en een matras aanwezig boven de zak.
BE1016448A5 (nl) Schuifinrichting voor een lattenbodem en lattenbodem voorzien van dergeljke schuifinrichting.
US293900A (en) Pillow-sham holder
US319339A (en) Flower-stand
EP2387916B1 (en) Slatted bed

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190331