BE1018284A3 - Bodem voor het ondersteunen van een matras van een bed of dergelijke. - Google Patents

Bodem voor het ondersteunen van een matras van een bed of dergelijke. Download PDF

Info

Publication number
BE1018284A3
BE1018284A3 BE2008/0510A BE200800510A BE1018284A3 BE 1018284 A3 BE1018284 A3 BE 1018284A3 BE 2008/0510 A BE2008/0510 A BE 2008/0510A BE 200800510 A BE200800510 A BE 200800510A BE 1018284 A3 BE1018284 A3 BE 1018284A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
longitudinal
profiles
longitudinal profiles
transverse slats
transverse
Prior art date
Application number
BE2008/0510A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Glocom Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Glocom Nv filed Critical Glocom Nv
Priority to BE2008/0510A priority Critical patent/BE1018284A3/nl
Priority to FR0954572A priority patent/FR2935880B3/fr
Application granted granted Critical
Publication of BE1018284A3 publication Critical patent/BE1018284A3/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47CCHAIRS; SOFAS; BEDS
    • A47C19/00Bedsteads
    • A47C19/02Parts or details of bedsteads not fully covered in a single one of the following subgroups, e.g. bed rails, post rails
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47CCHAIRS; SOFAS; BEDS
    • A47C23/00Spring mattresses with rigid frame or forming part of the bedstead, e.g. box springs; Divan bases; Slatted bed bases
    • A47C23/06Spring mattresses with rigid frame or forming part of the bedstead, e.g. box springs; Divan bases; Slatted bed bases using wooden springs, e.g. of slat type ; Slatted bed bases
    • A47C23/062Slat supports
    • A47C23/063Slat supports by elastic means, e.g. coil springs
    • A47C23/064Slat supports by elastic means, e.g. coil springs by elastomeric springs
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47CCHAIRS; SOFAS; BEDS
    • A47C23/00Spring mattresses with rigid frame or forming part of the bedstead, e.g. box springs; Divan bases; Slatted bed bases
    • A47C23/06Spring mattresses with rigid frame or forming part of the bedstead, e.g. box springs; Divan bases; Slatted bed bases using wooden springs, e.g. of slat type ; Slatted bed bases
    • A47C23/062Slat supports
    • A47C23/067Slat supports adjustable, e.g. in height or elasticity

Landscapes

  • Invalid Beds And Related Equipment (AREA)
  • Mattresses And Other Support Structures For Chairs And Beds (AREA)

Abstract

Bodem (1) voor het ondersteunen van een matras van een bed of dergelijke die voorzien is van dwarslatten (2), waarbij de dwarslatten (2) met hun beide uiteinden (3) zijn ingebed in twee doorlopende langsprofielen (4) uit een flexibel materiaal.

Description

Bodem voor het ondersteunen van een matras van een bed of dergelijke.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een bodem voor het ondersteunen van een matras van een bed of dergelijke.
Meer bepaald heeft de uitvinding betrekking op zulke bodem die voorzien is van dwarslatten voor het ondersteunen van de matras.
Het is bekend dat een goede bodem voor het ondersteunen van een matras moet voldoen aan twee vereisten wil men een goed slaapcomfort bekomen.
Ten eerste dient de bodem zich gemakkelijk aan te passen aan de lichaamsvorm van de persoon die erop gelegen is.
Voorts is het belangrijk dat de bodem in voldoende mate zorgt voor verluchting.
Er zijn verschillende types bodems voor het ondersteunen van een matras bekend.
Een eerste bekend type van zulke bodem is de zogenaamde lattenbodem, waarbij veerlatten parallel aan elkaar en op een regelmatige afstand van elkaar op een stijf onderkader zijn aangebracht door middel van rubberen doppen.
Op de veerlatten wordt gewoonlijk een matras voorzien uit een schuim of een latex of een ander zacht materiaal.
De veerlatten buigen afzonderlijk onder het gewicht van de persoon die op de matras is gelegen en de doppen zorgen voor extra flexibiliteit.
Een nadeel echter van dit bekend type bodems is dat de bewegingsvrijheid van de latten relatief beperkt is, aangezien de doppen slechts een beperkte beweging toelaten ten opzichte van het onderliggend stijf kader.
Hierdoor past de matras zich doorgaans slechts in beperkte mate aan aan de persoon die erop gelegen is, wat zoals vermeld, nadelig is voor het slaapcomfort.
Nog een nadeel van dit bekend type bodems is dat de rubberen doppen de neiging hebben te verduren en met de jaren minder en minder flexibel worden.
Een ander bekend type bodem voor het ondersteunen van een matras, de zogenaamde boxspring, wordt vaak toegepast in hotelbedden en dergelijke meer.
Zulke boxspring is in feite een soort ondermatras waarin metalen veerelementen, zij het bonnelveren of pocketveren, zijn voorzien.
Op zulke boxspring wordt doorgaans een verenmatras voorzien.
Een eerste nadeel van zulke boxspring is opnieuw de beperkte aanpassing van de bodem aan de vorm van de persoon die op de matras is gelegen.
Voorts is het een eerder gesloten systeem volgepakt met veren, wat soms problematisch is voor het bekomen van de vereiste verluchting.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meerdere van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de huidige uitvinding een bodem voor het ondersteunen van een matras van een bed of dergelijke die voorzien is van dwarslatten en waarbij de dwarslatten met hun uiteinden zijn ingebed in twee doorlopende langsprofielen uit een flexibel materiaal.
Bij zulke bodem overeenkomstig de uitvinding worden de dwarslatten of veerlatten dus aan hun uiteinden als het ware vastgehouden in twee doorlopende flexibele langsprofielen.
Een eerste voordeel van zulke bodem volgens de uitvinding is dat de wijze waarop de latten worden vastgehouden veel eenvoudiger is dan bij de bekende lattenbodems, zowel qua vervaardiging als qua montage.
Het volstaat immers de langsprofielen van de juiste vorm te voorzien om de dwarslatten er gemakkelijk in te kunnen aanbrengen, wat eenvoudigweg kan gebeuren door middel van een aangepaste profilering van de langsprofielen, zodat het voor de montage volstaat de uiteinden van de dwarslatten in deze profilering aan te brengen.
Verder is het niet meer noodzakelijk ingewikkelde doppensystemen te vervaardigen.
Bovendien worden volgens de uitvinding de latten van de bodem ondersteund door langsprofielen uit een flexibel materiaal, waardoor een grotere bewegingsvrijheid aan de latten wordt gegeven.
Hiertoe worden trouwens, volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een bodem overeenkomstig de uitvinding, de voornoemde langsprofielen liefst vervaardigd uit een polyether of een ander flexibel schuim.
Het voordeel van zulke bodem ter ondersteuning van een matras overeenkomstig de uitvinding, is dat de latten zich zeer gemakkelijk kunnen zetten naar de vorm van een persoon die op de matras is gelegen.
In elk geval is de bewegingsvrijheid van de latten op zulke flexibele langsprofielen veel groter dan bij de bekende lattenbodems.
Dit is zo, omdat bij de bekende lattenbodems de bewegingsvrijheid wordt vastgelegd door de beperkte flexibiliteit, evenals de beperkte dimensies van de doppen waarmee ze aan een stijf onderkader zijn bevestigd, terwijl bij een bodem volgens de uitvinding de flexibele langsprofielen, zowel een vervorming kunnen ondergaan over de ganse lengte tussen de opeenvolgende latten, als over de ganse dikte van de langsprofielen waarop de dwarslatten met hun uiteinden steunen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een bodem overeenkomstig de uitvinding hebben de langsprofielen aan de uiteinden van de dwarslatten de vorm van een balk waarin aan één langse zijde uitsparingen zijn voorzien teneinde de uiteinden van de dwarslatten erin te kunnen doen verzinken.
Zulke langsprofielen zijn gemakkelijk te vervaardigen en het monteren van de latten kan simpelweg gebeuren door ze in de langsprofielen te doen verzinken.
Volgens een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een bodem overeenkomstig de uitvinding is bovendien elke dwarslat aan elk van zijn beide uiteinden telkens aangebracht tussen een paar langsprofielen.
Hierbij heeft één langsprofiel van elk paar langsprofielen aan een uiteinde van de dwarsbalken, hierna het L-vormige langsprofiel van het paar langsprofielen aan het betreffende uiteinde genoemd, liefst een hoofdzakelijk L-vormige dwarsdoorsnede.
Bij zulke uitvoeringsvorm van een bodem volgens de uitvinding is elk uiteinde van een dwarslat bij voorkeur aangebracht tussen een eerste been van het L-vormige langsprofiel en het andere langsprofiel van het paar langsprofielen aan het betreffende uiteinde van de dwarslat, terwijl het tweede been van het voornoemde L-vormige langsprofiel het kopse uiteinde van de betreffende dwarslat afdekt.
Zulke uitvoeringsvorm van een bodem volgens de uitvinding biedt het voordeel dat de paren langsprofielen aan de beide uiteinden van een dwarslat nog steeds een eenvoudige en gemakkelijk vervaardigbare vorm hebben.
Tevens is de montage van de dwarslatten in de langsprofielen uitermate simpel, aangezien het volstaat de dwarslatten te plaatsen in de uitsparingen in de voornoemde langsprofielen, waarna de dwarslatten kunnen worden afgedekt door de L-vormige langsprofielen.
Een bijkomend voordeel van deze uitvoeringsvorm van een bodem volgens de uitvinding is dat de dwarslatten, en meer bepaald de kopse uiteinden van de dwarslatten, volledig zijn afgeschermd door de L-vormige langsprofielen, zodat een gebruiker de aanwezigheid van de latten nauwelijks of niet kan waarnemen en er bijvoorbeeld geen gevaar bestaat dat de gebruiker zich stoot of bezeert aan de kopse uiteinden van de latten.
Bij voorkeur is bij zulke uitvoeringsvorm van een bodem volgens de uitvinding het L-vormige langsprofiel van een paar langsprofielen aan een uiteinde van een dwarslat vervaardigd uit een flexibeler materiaal dan het andere langsprofiel van het paar langsprofielen aan het betreffende uiteinde van de dwarslat.
De L-vormige langsprofielen zijn immers naar de persoon op de matras gericht, terwijl de andere langsprofielen voor de eigenlijke ondersteuning van de dwarslatten zorgen.
Volgens een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een bodem overeenkomstig de uitvinding vormen de langsprofielen en/of bijkomende dwarsprofielen het geraamte van een sandwichstructuur, waarbij deze sandwichstructuur liefst nog flexibel of beweegbaar is.
Bij voorkeur wordt één van de zijden van de sandwichstructuur gevormd door een flexibele afdeklaag, die bijvoorbeeld bestaat uit een textiel met een vernette structuur teneinde een goede luchtdoorlatendheid te bekomen.
Liefst is over de afdeklaag tevens een stoffering voorzien die bij voorkeur bestaat uit een luchtdoorlatend textiel.
De andere zijde van de sandwichstructuur kan worden gevormd door minstens één stijf paneel waarop langsheen twee tegenoverstaande randen van dit stijf paneel telkens een langsprofiel met minstens een gedeelte van zijn lengte is bevestigd.
Als alternatief kan volgens de uitvinding de voornoemde andere zijde van de sandwichstructuur worden gevormd door meerdere stijve panelen die scharnierend met elkaar zijn verbonden en waarop langsheen twee tegenoverstaande randen van elk stijf paneel telkens een langsprofiel met minstens een gedeelte van zijn lengte is bevestigd.
Een voordeel van de voornoemde uitvoeringsvormen van een bodem overeenkomstig de uitvinding is dat de dwarslatten, die dienen ter ondersteuning van een persoon, ingekapseld zijn in een sandwichstructuur.
Hierbij zal de zijde waarop een flexibele afdeklaag met stoffering is aangebracht naar de matras, waarop een persoon kan liggen, zijn gericht, waardoor een optimale en aangenaam aanvoelende ondersteuning aan de liggende persoon wordt geboden.
De andere zijde van de sandwichs truc tuur, met één of meerdere stijve panelen, zorgt ervoor dat de langsprofielen, welke volgens de uitvinding liefst eerder flexibel zijn uitgevoerd (bijvoorbeeld door ze te vervaardigen uit een polyether), toch voldoende ondersteund zijn, zodat de vervorming van de langsprofielen toch enigszins binnen de perken blijft.
De combinatie van flexibele en meer stijve materialen zorgt met andere woorden voor een optimale mengeling van enerzijds, een grote vervormbaarheid teneinde een goede aanpasbaarheid aan een liggend persoon te bekomen, en anderzijds, een voldoende ondersteuning van de persoon.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele mogelijke uitvoeringsvormen van een bodem overeenkomstig de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarin: figuur 1 in perspectief een eerste elementaire uitvoeringsvorm van een bodem volgens de uitvinding weergeeft; figuren 2 tot en met 4 in perspectief verschillende mogelijke uitvoeringsvormen van een langsprofiel van een bodem volgens de uitvinding weergeven; figuren 5 en 6 in perspectief gedeeltelijk illustreren hoe bij nog een andere uitvoeringsvorm van een bodem overeenkomstig de uitvinding gebruik gemaakt wordt van telkens een paar langsprofielen aan elk uiteinde van de dwarslatten, waarbij in figuur 5 zulk paar langsprofielen is weergegeven in uit elkaar geschoven toestand en voordat de dwarslatten werden aangebracht en in figuur 6 de gemonteerde toestand is weergeven; figuren 7 en 8, evenals figuren 9 en 10, op analoge wijze als in de figuren 5 en 6 alternatieve uitvoeringsvormen weergeven van zulk paar langsprofielen aan de uiteinden van de dwarslatten van de bodem; figuren 11 en 12 in perspectief twee uitvoeringsvormen van een dwarslat van een bodem volgens de uitvinding weergeven; en, figuren 13 tot en met 16 in perspectief opengewerkte versies van enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een bodem volgens de uitvinding weergeven.
De in figuur 1 weergegeven bodem 1 volgens de uitvinding is een bodem 1 die dienst kan doen voor het ondersteunen van een matras of kussen van een bed of dergelijke.
De bodem 1 is daartoe, zoals bij de bekende lattenbodems, voorzien van dwarslatten 2.
Kenmerkend aan zulke bodem 1 volgens de uitvinding is dat deze dwarslatten 2 met hun beide uiteinden 3 zijn ingebed in twee doorlopende langsprofielen 4, welke langsprofielen 4 zijn vervaardigd uit een flexibel materiaal.
In de getoonde uitvoeringsvorm van figuur 1 zijn aan de kopse uiteinden 5 van de bodem 1 parallel met de dwarslatten 2 en dwars op de langsprofielen 4, tevens dwarsprofielen 6 voorzien, waarvan in figuur 1 slechts één is weergegeven, meer bepaald het dwarsprofiel 6 aan de voet van de bodem 1.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een bodem 1 volgens de uitvinding zijn de voornoemde langsprofielen 4 en eventueel ook de dwarsprofielen 6 vervaardigd uit een polyether of als alternatief uit een ander flexibel schuim.
In het getoonde voorbeeld van figuur 1 hebben de langsprofielen 4 de vorm van een balk waarin aan één langse zijde 7 uitsparingen 8 zijn voorzien teneinde de uiteinden 3 van de dwarslatten 2 erin te kunnen doen verzinken.
Zoals tevens duidelijk is weergegeven in figuur 2, hebben de langsprofielen 4 aldus aan de voornoemde zijde 7 een min of meer getand profiel 9, waarbij de dwarslatten 2 in de uitsparingen 8 tussen de tanden 10 van het getand profiel 9 zijn aangebracht.
Uiteraard hebben de uitsparingen 8 in de langsprofielen 4 liefst een vorm die complementair is aan de vorm van de dwarslatten 2.
Bijvoorbeeld kunnen de dwarslatten 2 een rechthoekige dwarsdoorsnede hebben en hebben de uitsparingen 8 tussen de tanden 10 dan ook best een rechthoekige vorm met gelijkaardige afmetingen.
Anderzijds kunnen de dwarslatten 2 een meer afgeronde dwarsdoorsnede hebben die bijvoorbeeld meer ovaalvormig is, in welk geval de uitsparingen 8 dan ook best een hiermee complementaire vorm aannemen met een gelijkaardige afgeronde dwarsdoorsnede.
Het is duidedelijk dat een bodem 1 zoals weergegeven in figuur 1 uitermate eenvoudig van opbouw is en gemakkelijk te vervaardigen is.
Bovendien is het zo dat de dwarslatten 2 van zulke bodem 1 volgens de uitvinding een veel grotere bewegingsvrijheid hebben dan bij de bekende lattenbodems, aangezien ze ingebed zijn in langsprofielen 4 uit een flexibel materiaal, zodat een bodem 1 zich veel beter aanpast aan de vorm van de persoon die erop gelegen is.
In de figuren 3 en 4 zijn enkele mogelijke bijkomende aanpassingen aan de langsprofielen 4 weergegeven die toelaten het aanpassingsvermogen van de bodem 1 aan de vorm van een persoon nog te verhogen.
Hierbij zijn de langsprofielen 4 aan de langse zijde 11 tegenover de voornoemde langse zijde 7 met het getand profiel 9 voorzien van comfortzones 12 waar ze flexibeler zijn dan elders.
In het geval van figuur 4 wordt zulke comfortzone of meer flexibele zone 12 gevormd door een langsprofiel 4 aan de langse zijde 11 tevens te voorzien van uitsparingen 13 ter vorming van een getand profiel 14 aan die zijde 11.
De uitsparingen 8 en 13 kunnen bijvoorbeeld worden bekomen door te vertrekken van een balkvormig element waarbij nadien de uitsparingen 8 en 13 worden weggefreesd.
Als alternatief is het echter tevens niet uitgesloten de vertandingen 9 en 14 aan de langsprofielen rechtstreeks 4 te bekomen door een schuim in een gepaste mal te spuiten of dergelijke meer.
In het getoonde voorbeeld van figuur 4 is voor het bekomen van een comfortzone 12 een andere techniek gebruikt, waarbij een gedeelte 15 van een langsprofiel 4 vervaardigd is uit een ander materiaal met andere elastische eigenschappen dan de resterende gedeelten 16 van de langsprofielen 4.
Uiteraard is het volgens de uitvinding niet uitgesloten een langsprofiel 4 van meerdere zulke comfortzones 12 te voorzien.
Een voordeel van zulke comfortzones 12 in de langsprofielen 4 bestaat erin dat de beweeglijkheid en flexibiliteit kan worden aangepast in functie van de te verwachten belasting.
Het zou bijvoorbeeld wenselijk kunnen zijn comfortzones 12 in te bouwen daar waar normaal gezien de heupen of de schouders komen te liggen van een persoon die middels een matras op de bodem 1 is gelegen.
Op die manier wordt een verbeterde ondersteuning op de gewenste plaatsen verkregen door een goede aanpassing van de bodem 1 aan de liggende persoon.
Nog een alternatieve uitvoeringsvorm van een bodem 1 volgens de uitvinding wordt geïllustreerd aan de hand van figuren 5 en 6.
In deze uitvoeringsvorm zijn de dwarslatten 2 aan elk van hun beide uiteinden 3 telkens aangebracht tussen een paar langsprofielen 4 en 17.
Het langsprofiel 17 van elk paar langsprofielen 4 en 17 aan een uiteinde 3 van de dwarslatten 2 heeft hierbij een hoofdzakelijk L-vormige dwarsdoorsnede 18 en zal hierna het L-vormig langsprofiel 17 van het paar langsprofielen 4 en 17 worden genoemd.
Het andere langsprofiel 4 van elk paar langsprofielen 4 en 17 is in dit geval uitgevoerd met een getand profiel 9, zoals bij de uitvoeringsvorm van figuur 2, maar uitvoeringsvormen waarbij kenmerken van al de voornoemde uitvoeringsvormen worden gecombineerd, evenals nog andere uitvoeringsvormen, zijn uiteraard volgens de uitvinding niet uitgesloten.
Bij een uitvoeringsvorm volgens de figuren 5 en 6 is het de bedoeling dat elk uiteinde 3 van een dwarslat 2 is aangebracht tussen een eerste been 19 van het L-vormig langsprofiel 17 en het andere langsprofiel 4 van het paar langsprofielen 4 en 17 aan het betreffende uiteinde 3 van de dwarslat 2.
Verder is het tweede been 20 van het L-vormig langsprofiel 17 bedoeld om de kopse uiteinden 21 aan de voornoemde uiteinden 3 van de betreffende dwarslatten 2 af te dekken.
Het is duidelijk dat op deze wijze de uiteinden 3 en zeker de kopse uiteinden 21 van de dwarslatten 2 volledig in het paar langsprofielen 4 en 17 zijn ingekapseld, zodat een persoon zich niet aan deze uiteinden 3 kan stoten, bezeren of dergelijke meer.
Bij voorkeur is het L-vormige langsprofiel 17 van een paar langsprof ielen 4 en 17 aan een uiteinde 3 van een dwarslat 2 vervaardigd uit een flexibeler materiaal dan het andere langsprofiel 4 van het paar langsprof ielen 4 en 17 aan het betreffende uiteinde 3 van de dwarslat 2.
Het L-vormige langsprofiel 17 is bij normaal gebruik immers aan de bovenzijde van de bodem 1 gelegen, of anders gezegd, aan de zijde van de bodem 1 die naar de liggende persoon is gericht, zodat dit langsprofiel 17 liefst voldoende meegeeft met de aangebrachte belasting.
De langsprofielen 4 dragen de dwarslatten 2 en dienen daartoe dus een iets minder flexibel gedrag te vertonen, aangezien ze voor de eigenlijke ondersteuning van de persoon zorgen.
Anderzijds, moeten ze nog flexibel genoeg zijn om een goede aanpasbaarheid van de bodem 1 aan de erop aangebrachte belasting toe te laten.
Zoals tevens het geval is bij de getoonde uitvoeringsvorm van de figuren 5 en 6, is het eerste been 19 van het L-vormig langsprofiel 17 van elk paar langsprofielen 4 en 17 aan een uiteinde 3 van de dwarslatten 2 bij voorkeur voorzien van een afschuining 22.
De dwarslatten 2 hebben gewoonlijk best een gebogen vorm teneinde de belasting beter te kunnen dragen en het is volgens de uitvinding dan ook aangewezen het eerste been 19 van de L-vormige langsprof ielen 17 te voorzien van een afschuining 22 die complementair is met deze gebogen vorm van de dwarslatten 2.
De naar de liggende persoon gerichte zijde van de L-vormige langsprofielen 17 samen met de dwarslatten 2 vormen op deze wijze een hoofdzakelijk vlak oppervlak waarop zonder enig probleem een matras of een ander afdekmateriaal kan worden aangebracht waarop een persoon zich kan neerleggen.
Om het plaatsen van de dwarslatten 2 in de uitsparingen 8 te vergemakkelijken en om de ondersteuning van de dwarslatten 2 in deze uitsparingen 8 te verbeteren, kan gebruik gemaakt worden van één van de alternatieve uitvoeringsvormen van de figuren 7 tot en met 10.
In de uitvoeringsvorm van de figuren 7 en 8, bijvoorbeeld, zijn de dwarslatten 2 aan elk van hun uiteinden 3 voorzien van een doorlopende elastische band 23 waarmee de verschillende dwarslatten 2 met elkaar zijn verbonden.
In deze uitvoeringsvorm doet de doorlopende elastische band 23 tevens dienst als steun voor de dwarslatten 2 in de uitsparingen 8, maar dit is volgens de uitvinding niet strikt noodzakelijk.
Bij een uitvoeringvorm zoals in de figuren 7 en 8 heeft de doorlopende elastische band 23 bij voorkeur een breedte overeenkomstig de breedte van de langsprofielen 4, zodat een goede ondersteuning wordt bekomen en de last gelijk wordt verdeeld over de beschikbare draagoppervlakte in de uitsparingen 8.
Voorts is de elastische band 23 liefst voorgevormd, zodat hij de vorm aanneemt van het bovenoppervlak van de langsprofielen 4 en aldus precies in de uitsparingen 8 past.
Een voordeel van deze uitvoeringsvorm van een bodem 1 volgens de uitvinding is dat de dwarslatten 2 in één keer allemaal tegelijk in de langsprofielen 4 kunnen worden aangebracht, wat de montage sterk vereenvoudigt.
Op deze wijze wordt de belasting afkomstig van de dwarslatten 2 evenredig verdeeld over de ganse zijde 7 van de langsprofielen 4 waarin het getand profiel is voorzien.
Dit kan zeer nuttig zijn in gevallen waarbij de langsprofielen 4 een grote flexibiliteit hebben.
Zulke doorlopende elastische band 23 kan dan voor een algemene vervorming van de langsprofielen 4 zorgen en kan verhinderen dat de langsprofielen 4 enkel zouden vervormen ter plaatse van de uitsparingen 8.
Nog een alternatieve uitvoeringsvorm is weergegeven in de figuren 9 en 10, waarbij de dwarslatten 2 ditmaal aan elk van hun uiteinden 3 zijn voorzien van een aparte kunststoffen lathouder 24, waarmee ze in de betreffende uitsparing 8 in de langsprofielen 4 steunen.
De lathouders 24 en de uitsparingen 8 zijn uiteraard complementair uitgevoerd.
In het getoonde voorbeeld zijn bovendien zowel de lathouders 24 als de uitsparingen 8 voorzien van een speciale vorm.
Bijvoorbeeld zijn de lathouders 24 van figuur 9 opgebouwd uit hoofdzakelijk drie verschillende gedeelten, met elk een aparte functie.
Zo is er een eerste gedeelte 25 met een vorm die toelaat een uiteinde 3 van een dwarslat 2 te omvatten.
Dit eerste gedeelte 25 van de lathouder dient uiteraard om over het uiteinde 3 van zulke dwarslat 2 te worden geklikt of geschoven.
Een tweede gedeelte 26 vormt een soort vleugel 26 waarvan het oppervlak 27 min of meer parallel loopt met het oppervlak 28 van het eerste gedeelte 25 waarin de dwarslat 2 dient te steunen.
Het oppervlak 27 van dit tweede gedeelte 26 is bij voorkeur liefst ietwat groter dan het dragend oppervlak 28 van het eerste gedeelte 25.
De beide gedeelten 25 en 26 zijn met elkaar verbonden door middel van een opstaand tussenliggend gedeelte 29 dat zich uitstrekt dwars op de vleugel 26, evenals op het dragend oppervlak 28 van het eerste gedeelte 25.
Uiteraard dienen de langsprofielen 4 voorzien te zijn van uitsparingen 8 waarin deze lathouders 24 met vleugelprofiel 26 kunnen worden geschoven.
Een voordeel van zulke lathouders 24 is dat de last op de dwarslat ten 2 die via de dragende uiteinden 3 deze dwarslatten 2 doorheen de langsprofielen 4 naar een onderliggende structuur dient te worden overgebracht, beter is verdeeld over de uitsparingen 8 en over de langsprofielen 4.
Het oppervlak van de lathouder 24 dat deelneemt aan deze overdracht van de belasting is immers veel groter dan in de vorige gevallen door de aanwezigheid van de dragende vleugel 26.
Door een goed evenwicht te zoeken tussen de beschikbare oppervlakte voor krachtoverdracht in deze uiteinden 3 en de elasticiteit van de langsprofielen 4 kan een optimaal gedrag van de bodem 1 worden bekomen, enerzijds, wat betreft de vereiste ondersteuning, en anderzijds, wat betreft een voldoende aanpasbaarheid.
Uiteraard is dit voorbeeld slechts één van de vele mogelijke oplossingen.
Bij voorkeur worden de langsprof ielen 4 en 17 van elk paar langsprofielen 4 en 17 aan elk betreffend uiteinde 3 van de dwarslatten 2 paarsgewijs op elkaar gekleefd, zodat een stevig geheel wordt bekomen.
Een nog niet vermeld voordeel van zulke uitvoeringsvormen met L-vormige langsprofielen 17 is dat deze L-vormige langsprofielen 17 ervoor zorgen dat de dwarslatten 2 niet kunnen verschuiven volgens een richting dwars op de langsprofielen 4.
Hierdoor wordt verhinderd dat een dwarslat 2 bij zulke laterale verschuiving uit de buitenzijde van een langsprofiel 4 zou steken of zelfs bij een nog grotere zulke laterale verschuiving aan één uiteinde 3 volledig zijn ondersteuning in de uitsparingen 8 van een langsprofiel 4 zou verliezen.
Een alternatieve oplossing voor het voornoemde probleem, dat zou kunnen optreden bij een laterale verschuiving van de dwarslatten 2 ten opzichte van de langsprof ielen 4, bestaat erin de dwarslatten 2 aan te passen.
In figuur 11 is een klassieke dwarslat weergegeven waarbij de dikte D van de dwarslat 2 nauweliks of niet varieert over de lengte van de dwarslat 2.
Door nu de dikte D van de dwarslatten 2 aan elk van hun uiteinden 3 te doen af nemen tot een dikte D' kan een laterale verschuiving van de dwarslatten 2 in de uitsparingen 8 worden verhinderd.
Zoals is weergegeven in figuur 12, wordt hierbij, bij voorkeur, een aanslag 30 gevormd aan de uiteinden 3 van de dwarslatten 2, waarmee de uiteinden 3 kunnen steunen tegen het betreffend langsprofiel 4.
Aldus wordt elke dwarslat 2 geblokkeerd door de aanslag 30 tussen de langsprofielen 4, zodat een laterale beweging in beide richtingen onmogelijk is.
In figuur 13 is nog een opengewerkte versie van een andere uitvoeringsvorm van een bodem 1 volgens de uitvinding weergeveven, waarbij de bodem 1 ditmaal is uitgevoerd als een soort sandwichstructuur 31 waarvan de langsprofielen 4, de dwarprofielen 6 en de dwarslatten 2 het geraamte vormen.
Eén zijde 32 van de sandwichs truc tuur 31, meer bepaald de zijde 32 waarmee de sandwichs truc tuur 31 bij normaal gebruik op een ondergrond rust en die dus bij normaal gebruik de onderzijde 32 van de sandwichstructuur 31 vormt, wordt bij zulke uitvoeringsvorm bij voorkeur gevormd door minstens één stijf paneel 33.
Hierbij is volgens de uitvinding bij voorkeur langsheen twee tegenoverstaande randen van het stijf paneel 33, in dit geval aan de langse zijden 34 van het stijf paneel 33, telkens een langsprofiel 4 met minstens een gedeelte van zijn lengte bevestigd.
In het getoonde voorbeeld van figuur 13 zijn de langsprof ielen 4 over de ganse lengte van de zijde 11 aan het paneel 33 bevestigd.
Zulk stijf paneel 33 kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit een vezelplaat, bijvoorbeeld uit een zogenaamd OSB ("Oriented Strand Board").
Nog een kenmerk van een bodem 1 overeenkomstig de uitvoeringsvorm van figuur 13 is dat één van de zijden van de sandwichstructuur 31, die dienst doet voor de eigenlijke ondersteuning van een matras of dergelijke en die bij normaal gebruik de bovenzijde 34 van de sandwichstructuur 3 vormt, voorzien is van een flexibele afdeklaag 35.
Deze afdeklaag 35 is bij voorkeur een textiel met een goede luchtdoorlatendheid en kan daartoe bijvoorbeeld een textiel met een vernette structuur zijn.
In het getoonde voorbeeld van figuur 13 is over de afdeklaag 35 bovendien een stoffering 36 voorzien.
Deze stoffering 36 bestaat bij voorkeur tevens uit een luchtdoorlatend textiel teneinde een goed transport van lucht doorheen de bodem 1 te bekomen, zodat de binnenstructuur van de bodem 1 voldoende wordt verlucht.
In het getoonde voorbeeld van figuur 13 bedekt de stoffering 3 6 de ganse bovenzijde 34 van de sandwichstructuur 3 en een gedeelte van de onderzijde 32 van de sandwichstructuur 3.
Hierbij is de stoffering 36 rondom de langsprofielen 4 geslagen en vastgemaakt op de onderzijde 32 van het stijve paneel 33.
In figuur 14 is op analoge wijze als in figuur 13 een alternatieve uitvoeringsvorm van een bodem 1 volgens de uitvinding weergegeven, waarbij een zekere verbetering is aangebracht.
Meer bepaald wordt bij deze uitvoeringsvorm gebruik gemaakt van dwarslatten 2 die, net zoals het geval is in figuur 12, voorzien zijn van een aanslag 30 aan hun uiteinden 3, teneinde een laterale beweging van de dwarslatten 2 in de uitsparingen 8 te voorkomen.
In figuur 15 wordt geïllustreerd hoe de montage van de dwarslatten 2 in de uitsparingen 8 van de langsprofielen 4 kan worden vereenvoudigd door gebruik te maken van een stoffen band of sangel 37 die de verschillende dwarslatten 2 met elkaar verbindt.
Op deze wijze kunnen alle dwarslatten 2 van een bodem 1 in één keer samen in de uitsparingen 8 worden ingebracht.
In figuur 16 tot slot is een nog meer gesofisticeerde versie van een bodem 1 overeenkomstig de uitvinding weergegeven.
Hierbij is de basisvorm van de bodem 1 opgebouwd met paren langsprof ielen 4 en 17 zoals besproken aan de hand van de figuren 5 en 6.
Deze basisvorm is echter ingewerkt in een sandwichstructuur 33 met kenmerken analoog aan de uitvoeringsvormen van de figuren 13 tot en met 15, waarbij in dit geval de sandwichstructuur 33 flexibel of beweegbaar is uitgevoerd en is aangebracht op een onderliggend stijf kader 38.
De beweegbare sandwichstructuur 3 heeft opnieuw een geraamte dat ditmaal wordt gevormd wordt door twee paren flexibele langsprofielen 4 en 17 aan weerszijden van de dwarslatten 2, de dwarsprofielen 6 aan de kop en voet 5 van de bodem 1 en de dwarslatten 2 zelf.
In tegenstelling tot wat het geval was bij de uitvoeringsvormen van de figuren 13 tot en met 15 wordt de onderzijde 32 van de sandwichstructuur 31 echter niet gevormd door slechts één stijf paneel 33, maar door meerdere stijve panelen 33, waarvan slechts één paneel 33 duidelijk zichtbaar is in de opengewerkte perspectieftekening van figuur 16, waarbij de verschillende stijve panelen 33 scharnierend met elkaar zijn verbonden.
Langsheen twee tegenoverstaande langszijden van elk stijf paneel 33 en aan de uiteinden 3 van de dwarslatten 2 is telkens een paar flexibele langsprofielen 4 en 17 minstens over een gedeelte van zijn lengte bevestigd.
De flexibele langsprofielen 4 en 17 kunnen hierbij continu zijn uitgevoerd, aangezien zij door hun flexibileit de scharnierende beweging tussen de stijve panelen 33 niet noodzakeli j k verhindert.
Bij een meer stijve uitvoeringsvorm van de langsprofielen is het echter even goed mogelijk de langsprofielen 4 en 17 uit te voeren als afzonderlijke stukken die volgens de lengterichting achter elkaar zijn geplaatst, bijvoorbeeld stukken die overeenstemmen met de lengte van de afzonderlijke stijve panelen 33.
De sandwichstructuur 31 is via één van de panelen 33 vastgemaakt op het onderliggende stijve kader 38, terwijl al de andere panelen 33 beweegbaar zijn ten opzichte van dit paneel 33 en/of andere panelen 33 en dus eveneens ten opzichte van het stijve kader 38, aangezien de verschillende panelen 33 aan elkaar gekoppeld zijn door middel van de voornoemde scharnieren.
Bij voorkeur zijn er tevens blokkeringsmiddelen voorzien waarmee de panelen 33 in een bepaalde stand kunnen worden gehouden.
Zulke blokkeringsmiddelen zijn niet in de figuren weergegeven, doch kunnen allerlei vormen aannemen, die op zich bekend zijn volgens de stand der techniek.
Voorts is de beweegbare sandwichstructuur 31 afgewerkt aan de bovendzijde 34 met behulp van een afdeklaag 35 en een stoffering 36, zoals bij de vorige uitvoeringsvormen.
Het gebruik en de werking van een bodem 1 volgens de deze voorkeurdragnede uitvoeringsvorm is heel eenvoudig.
Het stijf kader 38 dient als eigenlijke ondersteuning van de hele bodem 1 en kan bijvoorbeeld in een bed of dergelijke worden geïntegreerd of kan op zich als alleenstaand element worden toegepast.
Verder is het de bedoeling bovenop de sandwichstructuur 31 een matras of dergelijke te voorzien, waarop een persoon zich kan plaatsen om te rusten.
Het zal gebruikelijk zijn, bijvoorbeeld wanneer de bodem 1 niet in gebruik is genomen of bijvoorbeeld wanneer een persoon gewoonweg op een vlakke matras wil slapen, de sandwichs truc tuur 31 volledig uit te klappen tot in één vlak door middel van de scharnieren tussen de panelen 33, nadat de blokkeringsmiddelen tussen deze panelen 33 zijn ontgrendeld.
In een ander geval, bijvoorbeeld wanneer een persoon eerder een zithouding wenst aan te nemen, bijvoorbeeld voor het lezen van een boek of dergelijke, kan de beweegbare sandwichstructuur 31 met behulp van de scharnieren tussen de panelen 33 in een gewenste stand worden gezet, waarbij met behulp van de blokkeringsmiddelen de panelen 33 in deze stand kunnen worden gehouden.
Het is duidelijk dat zulke beweegbare sandwichstructuur 31 reeds uitermate geschikt is voor het aanpassen van de bodem 1 aan de vorm die een persoon wenst aan te nemen, doch deze functionaliteit is reeds bekend bij vele van de bekende lattenbodems.
Wat de bodem 1 volgens de uitvinding echter zo speciaal maakt, is dat de dwarslatten 2 worden gedragen door langsprof ielen 4 en 17 die elk tevens een grote flexibiliteit bezitten.
Hierdoor zijn de dwarslatten 2 veel beweeglijker dan bij de bekende lattenbodems, wat resulteert in een veel beter gebruikscomfort.
De luchtdoorlatendheid van de afdeklaag 35 en de stoffering 36 zorgt er bovendien voor dat de bodem 1 voldoende kan "ademen", waardoor de bodem 1 over excellente eigenschappen beschikt.
Het is tevens duidelijk dat de montage van een bodem 1 volgens de uitvinding uitermate eenvoudig is, aangezien de uiteinden 3 van de dwarslatten 2 gewoon in de uitsparingen 8 van de langsprofielen 4 dienen te worden gebracht, waarna door het plaatsen van de L-vormige langsprofielen 17 over deze uiteinden 3 een perfect gesloten geheel wordt bekomen over de dwarslatten 2.
Nadien kunnen dan de afdeklaag 35 en de stoffering 36 worden aangebracht zonder noemenswaardige problemen, aangezien de afdeklaag 35 wordt beschermd tegen de scherpe uiteinden 3 van de dwarslatten 2 door de L-vormige langsprof ielen 17, zodat de kans op beschadiging van de afdeklaag 35 door deze uiteinden 3 minimaal is.
Tevens zal door deze constructie een persoon die op het bed of dergelijke ligt, niet of nauwelijks kunnen waarnemen dat hij gedragen wordt door dwarslatten 2 en zal deze zich ook niet kunnen stoten aan de voornoemde uiteinden 3 van de latten 2.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm van een bodem 1 overeenkomstig de uitvinding, doch dergelijke bodem 1 kan op allerlei andere manieren worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (29)

1. Bodem (1) voor het ondersteunen van een matras van een bed of dergelijke die voorzien is van dwarslatten (2), daardoor gekenmerkt dat de dwarslatten (2) met hun beide uiteinden (3) zijn ingebed in twee doorlopende langsprofielen (4) uit een flexibel materiaal.
2. Bodem (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat aan de kopse uiteinden (5) van de bodem (1) parallel met de dwarslatten (2) en dwars op de langsprofielen (4), tevens dwarsprofielen (6) zijn voorzien.
3. Bodem (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde langsprofielen (4) en/of dwarsprofielen (6) zijn vervaardigd uit een polyether of een ander flexibel schuim.
4. Bodem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de langsprofielen (4) de vorm hebben van een balk waarin aan één langse zijde (7) uitsparingen (8) zijn voorzien teneinde de uiteinden (3) van de dwarslatten (2) erin te kunnen doen verzinken.
5. Bodem (1) volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de langsprofielen (4) aan de langse zijde (11) tegenover de voornoemde langse zijde (7) met de uitsparingen (8) voorzien zijn van comfortzones (12) waar ze flexibeler zijn dan elders.
6. Bodem (1) volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat ter vorming van comfortzones (12) of flexibelere zones (12) de langsprof ielen (4) aan de langse zijde (11) tegenover de langse zijde (7) met de uitsparingen (8) tevens voorzien is van uitsparingen (13).
7. Bodem (1) volgens conclusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat gedeelten (15) van de langsprofielen (4) zijn vervaardigd uit een ander materiaal met andere elastische eigenschappen dan de resterende gedeelten (16) van de langsprofielen (4).
8. Bodem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een dwarslat (2) aan elk van zijn beide uiteinden (3) telkens is aangebracht tussen een paar langsprofielen (4,17).
9. Bodem (1) volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat één langsprofiel (17) van elk paar langsprofielen (4,17) aan een uiteinde (3) van de dwarslatten (2), hierna het L-vormig langsprof iel (17) van het paar langsprofielen (4,17) aan betreffende uiteinde (3) genoemd, een hoofdzakelijk L-vormige dwarsdoorsnede (18) heeft.
10. Bodem (1) volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat elk uiteinde (3) van een dwarslat (2) is aangebracht tussen een eerste been (19) van het L-vormig langsprofiel (17) en het andere langsprofiel (4) van het paar langsprofielen (4,17) aan het betreffende uiteinde (3) van de dwarslat (2), waarbij het tweede been (20) van het L-vormig langsprofiel (17) het kopse uiteinde (21) aan het voornoemde uiteinde (3) van de betreffende dwarslat (2) afdekt.
11. Bodem (1) volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat het L-vormige langsprofiel (17) van een paar langsprof ielen (4,17) aan een uiteinde (3) van een dwarslat (2) vervaardigd is uit een flexibeler materiaal dan het andere langsprofiel (4) van het paar langsprofielen (4,17) aan het betreffende uiteinde (3) van de dwarslat (2) .
12. Bodem (1) volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat het eerste been (19) van het L-vormige langsprofiel (17) van elk paar langsprofielen (4,17) aan een uiteinde (3) van een dwarslat (2) is voorzien van een afschuining (22).
13. Bodem (1) volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de dwarslatten (2) een gebogen vorm hebben en de afschuining (22) complementair is met deze gebogen vorm van de dwarslatten (2).
14. Bodem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de langsprofielen (4,17) van elk paar langsprofielen (4,17) aan elk betreffend uiteinde (3) van de dwarslatten (2) paarsgewijs op elkaar zijn gekleefd.
15. Bodem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de dikte (D) van de dwarslatten (2) aan elk van hun uiteinden (3) af neemt ter vorming van een aanslag (30) waarmee de uiteinden (3) kunnen steunen tegen het betreffend langsprofiel (4).
16. Bodem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de dwarslatten aan elk van hun uiteinden (3) zijn voorzien van een doorlopende elastische band (23) waarmee de verschillende dwarslatten (2) aan elkaar zijn verbonden.
17. Bodem (1) volgens conclusies 4 en 16, daardoor gekenmerkt dat de doorlopende elastische band (23) de dwarslatten (2) ondersteunt in de uitsparingen (8) van de langsprofielen (4).
18. Bodem (1) volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de dwarslatten (2) aan elk van hun uiteinden (3) zijn voorzien van een aparte kunststoffen lathouder (24) waarmee ze in de betreffende uitsparing (8) in het langsprofiel (4) steunen.
19. Bodem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de langsprofielen (4) en/of dwarsprofielen (6) het geraamte vormen van een sandwichstructuur (31).
20. Bodem (1) volgens conclusie 19, daardoor gekenmerkt dat de sandwichstructuur (31) flexibel of beweegbaar is.
21. Bodem (1) volgens conclusie 19 of 20, daardoor gekenmerkt dat één zijde (32) van de sandwichs truc tuur (31) wordt gevormd door minstens één stijf paneel (33) waarop langsheen twee tegenoverstaande randen van dit stijf paneel (33) telkens een langsprofiel (4) met minstens een gedeelte van zijn lengte is bevestigd.
22. Bodem (1) volgens conclusie 21, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde zijde (32) van de sandwichstructuur (31) wordt gevormd door meerdere stijve panelen (33) die scharnierend met elkaar zijn verbonden en waarop langsheen twee tegenoverstaande randen van elk stijf paneel (33) telkens een langsprofiel (4) met minstens een gedeelte van zijn lengte is bevestigd.
23. Bodem (1) volgens conclusie 21 of 22, daardoor gekenmerkt dat de stijve panelen (33) vervaardigd zijn uit een vezelplaat, bijvoorbeeld uit een zogenaamd OSB ("Oriented Strand Board").
24. Bodem (1) volgens één van de conclusies 21 tot 23, daardoor gekenmerkt dat één van de zijden (34) van de sandwichstructuur (31) wordt gevormd door een flexibele afdeklaag (35).
25. Bodem (1) volgens conclusie 24, daardoor gekenmerkt dat de af deklaag (35) een textiel is met een vernette structuur teneinde een goede luchtdoorlatendheid te bekomen.
26. Bodem (1) volgens conclusie 24 of 25, daardoor gekenmerkt dat over de afdeklaag (35) een stoffering (36) is voorzien.
27. Bodem (1) volgens conclusie 26, daardoor gekenmerkt dat de stoffering (36) bestaat uit een luchtdoorlatend textiel.
28. Bodem (1) volgens conclusie 26 of 27, daardoor gekenmerkt dat de stoffering (36) minstens gedeeltelijk de beide zijden (32,34) van de sandwichstructuur (31) bedekt.
29. Bodem (1) volgens één van de conclusies 19 tot 28, daardoor gekenmerkt dat de sandwichstructuur (31° is aangebracht op een stijf kader (38).
BE2008/0510A 2008-09-15 2008-09-15 Bodem voor het ondersteunen van een matras van een bed of dergelijke. BE1018284A3 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2008/0510A BE1018284A3 (nl) 2008-09-15 2008-09-15 Bodem voor het ondersteunen van een matras van een bed of dergelijke.
FR0954572A FR2935880B3 (fr) 2008-09-15 2009-07-03 Sommier pour le support d'un matelas d'un lit ou analogue

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE200800510 2008-09-15
BE2008/0510A BE1018284A3 (nl) 2008-09-15 2008-09-15 Bodem voor het ondersteunen van een matras van een bed of dergelijke.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1018284A3 true BE1018284A3 (nl) 2010-08-03

Family

ID=40497611

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2008/0510A BE1018284A3 (nl) 2008-09-15 2008-09-15 Bodem voor het ondersteunen van een matras van een bed of dergelijke.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1018284A3 (nl)
FR (1) FR2935880B3 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB836761A (en) * 1957-11-13 1960-06-09 Hugo Degen Improvements in and relating to furniture for lying upon
CH461049A (de) * 1967-04-19 1968-08-15 Xaver Sproll Franz Elastische Lagerung der Lättchen am Rahmen eines Liegemöbels, insbesondere Couch oder Bett
DE3936788A1 (de) * 1989-11-04 1991-05-08 Gerhard Dipl Ing Winter Matratze mit integriertem lattenrost (lattenrostmatratze, integralmatratze)
EP0439712A1 (de) * 1990-01-30 1991-08-07 Siegfried Dipl.-Ing. Heerklotz Bettstelle oder dergleichen Ruhevorrichtung
FR2854314A1 (fr) * 2003-04-30 2004-11-05 Gaborit Anne Marie Chiron Sommier a lattes equipe de moyens de suspension desdites lattes

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB836761A (en) * 1957-11-13 1960-06-09 Hugo Degen Improvements in and relating to furniture for lying upon
CH461049A (de) * 1967-04-19 1968-08-15 Xaver Sproll Franz Elastische Lagerung der Lättchen am Rahmen eines Liegemöbels, insbesondere Couch oder Bett
DE3936788A1 (de) * 1989-11-04 1991-05-08 Gerhard Dipl Ing Winter Matratze mit integriertem lattenrost (lattenrostmatratze, integralmatratze)
EP0439712A1 (de) * 1990-01-30 1991-08-07 Siegfried Dipl.-Ing. Heerklotz Bettstelle oder dergleichen Ruhevorrichtung
FR2854314A1 (fr) * 2003-04-30 2004-11-05 Gaborit Anne Marie Chiron Sommier a lattes equipe de moyens de suspension desdites lattes

Also Published As

Publication number Publication date
FR2935880B3 (fr) 2010-12-10
FR2935880A3 (fr) 2010-03-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10694861B2 (en) Furniture device with adjustable firmness
BE1018284A3 (nl) Bodem voor het ondersteunen van een matras van een bed of dergelijke.
US20060260549A1 (en) Multiple function animal bed
NL1005900C2 (nl) Matrasdrager.
US6725484B2 (en) Multi-functional bed equipped with different types of fittings
EP1127520B1 (fr) Plan de couchage à suspension ressort pour lit de relaxation
US20220218113A1 (en) Piece of furniture for sitting or lying down on
NL2005885C2 (en) Support for a mattress and bed comprising such support.
KR101068588B1 (ko) 높이 조정이 가능한 베개
BE1024710B1 (nl) Bedkader en bedsamenstel voor verhoogd persoonlijk slaapcomfort
CN113226121B (zh) 床框架
EP2443969A1 (en) Suspension structure for mattress support
BE1019611A3 (nl) Bevestigingsinrichting voor het in de hoogte vertelbaar bevestigen van een lat van een lattenbodem, en een lattenbodem waarvan minstens een lat door middel van een dergelijke bevestigingsinrichting is bevestigd.
US351641A (en) littlejohn
US154454A (en) Improvement in spring bed-bottoms
EP1438911A2 (en) Adjustable bed with improved mattress connection
US323572A (en) Bolster bed-bottom
NL1035552C2 (nl) Slaapsysteem.
AU2009100224A4 (en) Improvements in, or relating to furniture
DE202013010495U1 (de) Zweifachvariation einer Boxspringmatratze - Federkernmatratze mit Auflage festverbunden
ES2174674B2 (es) Amortiguador para sistema limitador de deformabilidad de lamas en somieres.
US180827A (en) Improvement in spring-pillows
US182445A (en) Improvement in bed-bottoms
ITPD20130006A1 (it) Elemento modulare per reti a doghe
JP2010263950A (ja) 落ち込み調整が安易に出来るウッドスプリングベッド

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180930