BE1022339B1 - Mangat met regenwaterfiltersysteem - Google Patents

Abstract

Regenwaterfiltersysteem (1), met een inlaatkanaal (2) voor het aanvoeren van opgevangen regenwater naar een filtermodule (3) voor het geleiden volgens een geleidingsrichting van een eerste deel van het opgevangen regenwater van het inlaatkanaal (2) naar een uitlaatkanaal (4) langsheen een geleidingsoppervlak (5) en het filteren en geleiden van een tweede deel van het opgevangen regenwater doorheen een filterelement (6), waarbij het geleidingsoppervlak (5) zodanig is voorzien dat het opgevangen regenwater ten minste tijdelijk boven het filterelement (6) wordt gehouden, met het kenmerk dat het filterelement (6) uitgevoerd is met spreidingsmiddelen (7); en het filterelement (6) hoofdzakelijk vlak is.

Description

Mangat met regenwaterflltersysteem

De uitvinding heeft betrekking op een regenwaterflltersysteem en zoals beschreven in de aanhef van de eerste conclusie en een mangat omvattend een dergelijk regenwaterfiltersysteem.

Dergelijke regenwaterfiltersystemen worden reeds beschreven in bijvoorbeeld EP 2 365 140A2. EP 2 365 140A2 beschrijft een regenwaterflltersysteem voor het gedeeltelijk filteren van opgevangen regenwater. Het regenwater wordt opgevangen op bijvoorbeeld een dak en verder via dakgoten geleidt naar een inlaatkanaal. Het inlaatkanaal voert het opgevangen regenwater naar een container met daarin een filterelement. Het filterelement geleidt een eerste deel van het opgevangen regenwater naar een eerste filter met grote mazen en vervolgens naar een filter met kleinere mazen en daarna verder door naar een eerste uitlaatkanaal, dwars op de stromingsrichting van het regenwater, waarlangs het gefilterde regenwater verder naar een reservoir stroomt. Een tweede uitlaatkanaal is voorzien in de stromingsrichting van het regenwater om een tweede deel water verder af te leiden naar bijvoorbeeld een riolering. De eerste filter houdt op deze manier onzuiverheden met een diameter groter dan mazen van de filter tegen waardoor deze onzuiverheden in de container blijven en eventueel via het tweede uitlaatkanaal naar een riolering kunnen wegspoelen zodat de tweede filter het regenwater verder kan zuiveren en het, afhankelijk van de diameter van de mazen van de filter, geschikt maken voor gebruik als spoelmiddel voor WC’s, bevloeien van tuinen, voor gebruik in wasmachines, reinigen, etc. Het eerste uitlaatkanaal bevindt zich in de container op lagere hoogte dan het tweede uitlaatkanaal om te vermijden dat het gefilterde water via het tweede uitlaatkanaal in de riolering verloren gaat. Daar onzuiverheden bij gebruik kunnen achterblijven in het filterelement, worden de mazen van het filterelement na verloop van tijd gevuld met onzuiverheden waardoor de filter minder en soms zelfs onvoldoende water kan doorlaten. Het is bijgevolg nodig het filterelement na verloop van tijd te reinigen. Hiertoe wordt het filterelement doorgaans losneembaar gemonteerd tussen het inlaatkanaal en de uitlaatkanalen waardoor de filtermodule van tussen het in- en uitlaatkanaal uit kan worden genomen om het filterelement te reinigen. Dit is echter een tijdrovend gebeuren. Bovendien dienen er voor dit regenwaterfiltersysteem ten minste twee putten uitgegraven te worden, namelijk een eerste voor de container die het filterelement omvat en een tweede voor her reservoir om het gefilterde regenwater op te slaan.

Het is dan ook een doel van de uitvinding te voorzien in een regenwaterfiltersysteem waarbij de noodzaak het filterelement te reinigen afneemt.

Hiertoe heeft het regenwaterfiltersysteem volgens de onderhavige uitvinding het kenmerk dat het filterelement uitgevoerd is met spreidingsmiddelen en het filterelement hoofdzakelijk vlak is.

Een dergelijk regenwaterfiltersysteem heeft het voordeel dat de spreidingsmiddelen toelaten om het regenwater gelijkmatig over nagenoeg de hele oppervlakte van het filterelement te verdelen en eventueel aanwezige onzuiverheden zich minder ophopen op een bepaalde plaats of bepaalde plaatsen op het filterelement. De spreidingsmiddelen laten ook toe een groter volume regenwater te filtreren. Het filterelement is hoofdzakelijk vlak uitgevoerd zodanig dat de dikte van de waterlaag loodrecht boven het filterelement vrijwel egaal is over de gehele oppervlakte van het filterelement. Dit draagt er ook toe dat de kans dat er zich een ophoping van onzuiverheden voordoet vermindert. Bovendien zorgt de egale dikte van de waterlaag ervoor dat het regenwater doorheen het filterelement stroomt zonder dat het zich lokaal langere tijd ophoudt boven het filterelement en er zich bijvoorbeeld een coagulatie van onzuiverheden zou kunnen voordoen. Ook zorgt de egale dikte van de waterlaag ervoor dat de spreidingsmiddelen niet lokaal overspoeld worden en daardoor de gelijkmatige spreiding van het regenwater over nagenoeg de hele oppervlakte van het filterelement minder effectief gerealiseerd wordt.

Volgens de onderhavige uitvinding zijn de spreidingsmiddelen profielen, meer bepaald zijn de profielen protrusies, en verder zijn de profielen één of een veelheid V-vormige protrusies waarvan de punt gericht is naar het inlaatkanaal tegen de geleidingsrichting van het eerste deel van het opgevangen regenwater. Zo kunnen de spreidingsmiddelen bijvoorbeeld ten minste één V-vormige protrusie omvatten, bijvoorbeeld één V-vormige protrusie, waarvan de punt gericht is naar het inlaatkanaal tegen de geleidingsrichting van het eerste deel.

De aanwezigheid van de profielen, in het bijzonder de protrusies, zorgt niet alleen voor een verbeterde verspreiding van het regenwater over het oppervlak van het filterelement, maar vertraagt ook de stroming van het regenwater over het filterelement en heeft als gevolg dat er minder regenwater van het inlaatkanaal naar het uitlaatkanaal van het regenwaterfiltersysteem langsheen het geleidingsoppervlak van de filtermodule passeert en dus niet gefilterd wordt. Bovendien kan de aanwezigheid van de profielen ervoor zorgen dat de stroming van een turbulente naar een laminaire stroming overgaat. Zonder gebonden te willen zijn aan enige theorie, zijn profielen in de vorm van ten minste één V-vormige protrusie, bij voorkeur meerdere V-vormige protrusies, waarvan de punt gericht is naar het inlaatkanaal tegen de geleidingsrichting van een eerste deel van het opgevangen regenwater bijzonder geschikt om de hierboven beschreven effecten te bekomen.

In een verdere uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de onderhavige uitvinding zijn de profielen een veelheid V-vormige protrusies en liggen één paar respectieve zijden van ten minste twee V-vormige protrusies in eikaars verlengde.

Wanneer één paar van de zijden van de V-vormige protrusies in eikaars verlengde liggen, wordt vermoed, zonder gebonden te willen zijn aan enige theorie, dat de stroming van het regenwater zo over het filterelement verspreid wordt dat een bijzonder gunstige uniforme verdeling van het regenwater over het filterelement wordt bekomen die resulteert in een verbeterde hoeveelheid gefilterd regenwater per tijdseenheid. Zonder gebonden te willen zijn door enige theorie menen de uitvinders dat dit toe te schrijven is aan de vorm en positie van de protrusies, die ervoor zorgen dat een meer laminaire stroming van het regenwater wordt bekomen. De stroming van regenwater met een laminaire stroming over het filterelement zou dus resulteren in een verbeterde hoeveelheid gefilterd regenwater per tijdseenheid.

In een verdere uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de onderhavige uitvinding omvat het filterelement latvormige elementen. Bij verdere voorkeur zijn de latvormige elementen dwars ten opzichte van de geleidingsrichting geplaatst. Bij verdere voorkeur hebben de latvormige elementen een trapézoïdale doorsnede waarbij de doorsnede taps toeloopt van boven naar onder het filterelement zodat het bovenvlak van de latvormige elementen bovenaan het filterelement breder zijn dan onderaan het filterelement.

In een verdere uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de onderhavige uitvinding wordt het filterelement door een frame omsloten.

De aanwezigheid van een frame dat het filterelement omsluit verkleint het risico dat er regenwater zonder gefilterd te zijn geweest, wegstroomt tussen de buitenrand van het filterelement en de steunrand waarop het filterelement steunt wanneer het in het geleidingsoppervlak is aangebracht.

In een verdere uitvoeringsvorm van het regenwaterfiltersysteem volgens de onderhavige uitvinding heeft het filterelement een hoofdzakelijk rechthoekige vorm. Bij voorkeur heeft het filterelement een vierkante vorm teneinde meer rotationale symmetrie te geven aan het filterelement.

Deze vorm vereenvoudigt de productie van de filterelement en komt goed overeen met de typische vorm van de oppervlakken waar doorheen er vaak regenwater dient gefilterd te worden, zoals bijvoorbeeld de doorsnede van mangaten.

De uitvinding heeft ook betrekking op een mangat dat het regenwaterfiltersysteem volgens de uitvinding omvat, met het kenmerk dat de filtermodule, en bij verdere voorkeur het filterelement, zich nagenoeg over de hele doorsnede van het mangat uitstrekt.

Door het regenwaterfiltersysteem volgens de uitvinding te plaatsen in een mangat waarbij de filtermodule en bij voorkeur het filterelement zich nagenoeg over de hele doorsnede van het mangat uitstrekt, kan nagenoeg de hele oppervlakte van het mangat als geleidingsoppervlak benut worden om regenwater te filtreren en op die manier kan een zo groot mogelijk volume regenwater per tijdseenheid gefilterd worden en kan het volume regenwater beperkt worden dat ongefilterd door het uitlaatkanaal van het regenwaterfiltersysteem langsheen een geleidingsoppervlak van de filtermodule wordt afgevoerd, hetgeen bijvoorbeeld van bijzonder belang is voor industriële toepassingen.

In verdere voorkeursuitvoeringsvormen van het mangat volgens de onderhavige uitvinding is het filterelement verwijderbaar gemonteerd tussen het inlaatkanaal en het uitlaatkanaal. Een dergelijke montage van het filterelement laat toe dat het filterelement gemakkelijker van tussen het inlaatkanaal en het uitlaatkanaal uit kan worden genomen waardoor het filterelement gemakkelijker bereikbaar wordt om het bijvoorbeeld te reinigen.

In verdere voorkeursuitvoeringsvormen van het mangat volgens de onderhavige uitvinding is het filterelement klemvast gemonteerd tussen het inlaatkanaal en het uitlaatkanaal. Een dergelijke montage laat enerzijds toe de filtermodule gemakkelijk en zonder gebruik van verdere werktuigen te verwijderen terwijl de kans dat de filtermodule zijn correcte positie tussen het inlaatkanaal en het uitlaatkanaal ongewenst verlaat, verkleint.

In verdere voorkeursuitvoeringsvormen van het mangat volgens de onderhavige uitvinding is het filterelement verwijderbaar volgens een opwaartse richting gemonteerd. Daar het filterelement volgens de onderhavige uitvinding boven een mangat wordt gemonteerd, waarbij het mangat is voorzien om het tweede deel van het opgevangen regenwater op te vangen, is de horizontale bewegingsruimte rond de filtermodule om de filtermodule te verwijderen vaak beperkt waardoor een in opwaartse richting verwijderbare filtermodule aanzienlijk makkelijker verwijderbaar is. Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding omvat het filterelement daartoe één of meerdere handvaten die het makkelijker maken om het filterelement uit zijn, vaak verzonken in de filtermodule, aangebrachte positie te tillen.

In verdere voorkeursuitvoeringsvormen van het mangat volgens de onderhavige uitvinding is de filtermodule langsheen het geleidingsoppervlak verbonden aan het inlaatkanaal door een eerste uitstekend deel van het inlaatkanaal waarop een eerste uiteinde van de filtermodule rust. In verdere voorkeursuitvoeringsvormen van het mangat volgens de onderhavige uitvinding is de filtermodule langsheen het geleidingsoppervlak verbonden aan het uitlaatkanaal door een tweede uitstekend deel van het uitlaatkanaal waarop een tweede uiteinde van de filtermodule rust. Bij meer voorkeur omvat het eerste en/of tweede uitstekend deel en het eerste en/of tweede uiteinde een samenwerkend stel van een rib en een groef voor het monteren van de filtermodule aan het in- en/of uitlaatkanaal. Een dergelijke uitvoeringsvorm laat een positionering van de filtermodule tussen het inlaatkanaal en het uitlaatkanaal toe in de geleidingsrichting.

In verdere voorkeursuitvoeringsvormen van het mangat zijn het samenwerkend stel van de rib en de groef voorzien van een dichting. Een dergelijke dichting laat een verbeterde waterdichte aansluiting tussen het inlaatkanaal en/of het uitlaatkanaal enerzijds en de filtermodule anderzijds toe.

De uitvinding zal verder verduidelijkt worden aan de hand van de onderstaande beschrijving en de bijgevoegde figuren van voorkeursuitvoeringsvormen van het regenwaterfiltersysteem volgens deze uitvinding.

Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een regenwaterfiltersysteem volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een perspectiefaanzicht van een filterelement zoals beschreven in de uitvinding.

Figuur 3 toont een doorsnede van een mangat volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont een overzicht van een filtermodule 3 volgens de onderhavige uitvinding.

Het in figuur 1 getoonde regenwaterfiltersysteem 1 omvat een inlaatkanaal 2, een filtermodule 3 en een uitlaatkanaal 4. Het inlaatkanaal 2 voert opgevangen regenwater aan naar de filtermodule 3. De filtermodule 3 geleidt een eerste deel van het opgevangen regenwater van het inlaatkanaal 2 naar het uitlaatkanaal 4 via een geleidingsoppervlak 5 van het inlaatkanaal 2, filtermodule 3, uitlaatkanaal 4 langsheen een geleidingsrichting. Een tweede deel van het opgevangen regenwater wordt door de filtermodule 3 doorheen een filterelement 6 afgeleid. Het filterelement 6 is aangebracht in het vlak van het geleidingsoppervlak 5 over nagenoeg de gehele oppervlakte van het geleidingsoppervlak 5.

Het inlaatkanaal 2 is voorzien om regenwater aan te voeren aan het regenwaterfiltersysteem 1. Daartoe is het inlaatkanaal 2 bijvoorbeeld aangesloten aan middelen die regenwater verzamelen zoals bijvoorbeeld een systeem van drainage, dakgoten, waterput, buizen, etc. Bij voorkeur is het inlaatkanaal 2 voorzien om op bekende standaard plastic buizen te worden gemonteerd met een buitendiameterdiameter van gewoonlijk 110 mm, 125 mm, 160 mm, 200 mm, 250 mm, 314 mm en 400 mm.

Het inlaatkanaal 2 getoond in figuur 1 is cilindrisch en heeft een gesloten ronde doorsnede. Dit is echter niet noodzakelijk voor de uitvinding en het inlaatkanaal 2 kan bijvoorbeeld ook een open bovenzijde hebben en/of een vierkante, rechthoekige, veelhoekige, etc. doorsnede hebben. Een omtrekswand met een gesloten doorsnede heeft echter het voordeel dat een groter volume water kan worden verwerkt zonder het risico te vergroten dat water uit het inlaatkanaal 2 treedt. Tevens biedt een inlaatkanaal 2 met een gesloten doorsnede het voordeel dat een dergelijk inlaatkanaal 2 makkelijker onder de grond kan worden gebracht daar de gesloten doorsnede vermijdt dat externe deeltjes in de stroom opgevangen regenwater terechtkomen. Een doorsnede met een ronde vorm heeft het voordeel dat vaste deeltjes moeilijker achterblijven in het inlaatkanaal 2 in bijvoorbeeld hoeken.

Het inlaatkanaal 2 is bijvoorkeur gemaakt uit plastic, zoals bijvoorbeeld PVC, polyethyleen en polypropuleen, etc., maar kan ook uit andere materialen gemaakt worden zoals bijvoorbeeld metaal zoals bijvoorbeeld inox, koper, etc.

Het inlaatkanaal 2 is bij voorkeur aangepast om in een wand te worden gemetst. Het inlaatkanaal 2 omvat daartoe bij voorkeur middelen die toelaten dat de grip tussen het inlaatkanaal 2 en bijvoorbeeld cement of andere lijmen verhoogt in vergelijking met de grip tussen de cement of de andere lijm en een in hoofdzaak gladde wand van het inlaatkanaal 2. Bij voorkeur omvatten dergelijke middelen een ruw oppervlak aangebracht op het buitenoppervlak van het inlaatkanaal of één of meerdere protrusies die zijn aangebracht op het buitenoppervlak van het inlaatkanaal 2. Bij voorkeur strekken de protrusies zich uit in dwarsrichting van het inlaatkanaal 2 wat de positionering in lengterichting van het inlaatkanaal 2 bevordert. Bij meer voorkeur strekken de protrusies zich uit over in hoofdzaak de hele omtreksrichting van het inlaatkanaal 2 waardoor het contactoppervlak groter wordt en de grip verder vergroot. De dimensies en vorm van de protrusies kunnen verder door de vakman worden bepaald afhankelijk van de vereiste grip en de gebruikte materialen.

Het inlaatkanaal 2 getoond in figuur 1 heeft een uiteinde dat voorzien is om aangesloten te worden aan de filtermodule 3. Bij voorkeur is de filtermodule 3 verbonden langsheen het geleidingsoppervlak 5 aan het inlaatkanaal 2 door een eerste uitstekend deel van het inlaatkanaal 2 waarop een eerste uiteinde van de filtermodule 3 rust. Het eerste uitstekend deel kan enkel voorzien zijn aan de onderzijde van het inlaatkanaal 2, maar het eerste uitstekend deel kan ook aan de bovenzijde van het inlaatkanaal 2 voorzien zijn langsheen in hoofdzaak de volledige omtrek van de omtrekswand van het inlaatkanaal 2 en zo een eerste uiteinde van de filtermodule 3 omvatten. Alternatieve middelen om de filtermodule 3 aan te sluiten aan het inlaatkanaal 2 zijn echter ook mogelijk zoals bijvoorbeeld door middel van een mof, beugels, lassen, bouten, etc.

Bij voorkeur omvat het eerste uitstekend deel en het eerste uiteinde van de filtermodule 3 een samenwerkend stel van een rib en een groef. In een uitvoeringsvorm omvat een eerste uiteinde van de filtermodule 3 de rib en het eerste uitstekend deel van het inlaatkanaal 2 de groef. Dit is echter niet noodzakelijk voor de uitvinding en het eerste uitstekend deel van het inlaatkanaal 2 kan ook de rib omvatten en het eerste uiteinde van de filtermodule 3 de groef.

Hoewel niet getoond in figuur 1, kan het stel van rib en groef aangebracht in het eerste uiteinde van de filtermodule 3 en het eerste uitstekend deel van het inlaatkanaal 2 kunnen bijvoorbeeld voorzien zijn om de verbinding tussen rib en groef meer waterdicht te maken. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door een dichting, zoals bijvoorbeeld een dichtingsring, aan te brengen. Een dergelijke constructie is echter niet noodzakelijk voor de uitvinding.

Het uitlaatkanaal 4 is voorzien om regenwater, meer bepaald het eerste deel van het opgevangen regenwater, van de filtermodule 3 weg te voeren. Daartoe is het uitlaatkanaal 4 bijvoorbeeld aangesloten aan bijvoorbeeld een riolering, etc. Bij voorkeur is het uitlaatkanaal 4 voorzien om op bekende standaard plastic buizen te worden gemonteerd met een buitendiameterdiameter van gewoonlijk 110 mm, 125 mm, 160 mm, 200 mm, 250 mm, 314 mm en 400 mm.

Het uitlaatkanaal 4 getoond in figuur 1 is cilindrisch en heeft een ronde gesloten doorsnede. Dit is echter niet noodzakelijk voor de uitvinding en het uitlaatkanaal 4 kan ook een open bovenzijde hebben en/of een vierkante, rechthoekige, veelhoekige, etc. doorsnede hebben. Een omtrekswand met een gesloten doorsnede heeft echter het voordeel dat een groter volume water kan worden verwerkt zonder het risico te vergroten dat water uit het uitlaatkanaal 4 treedt. Tevens biedt een uitlaatkanaal 4 met een gesloten doorsnede het voordeel dat een dergelijk uitlaatkanaal 4 makkelijker onder de grond kan worden gebracht daar de gesloten doorsnede vermijdt dat externe deeltjes in de stroom opgevangen regenwater terechtkomen. Een doorsnede met een ronde vorm heeft het voordeel dat vaste deeltjes moeilijker achterblijven in het uitlaatkanaal 4 in bijvoorbeeld hoeken.

Het uitlaatkanaal 4 is bijvoorkeur gemaakt uit plastic, zoals bijvoorbeeld PVC, polyethyleen en polypropuleen, etc., maar kan ook uit andere materialen gemaakt worden zoals bijvoorbeeld metaal zoals bijvoorbeeld inox, koper, etc.

Het uitlaatkanaal 4 is bij voorkeur aangepast om in een wand te worden gemetst. Het uitlaatkanaal 4 omvat daartoe bij voorkeur middelen die toelaten dat de grip tussen het uitlaatkanaal 4 en bijvoorbeeld cement of andere lijmen verhoogt in vergelijking met de grip tussen de cement of de andere lijm en een in hoofdzaak gladde wand van het uitlaatkanaal 4. Bij voorkeur omvatten dergelijke middelen een ruw oppervlak aangebracht op het buitenoppervlak van het inlaatkanaal of één of meerdere protrusies die zijn aangebracht op het buitenoppervlak van het uitlaatkanaal 4. Bij voorkeur strekken de protrusies zich uit in dwarsrichting van het uitlaatkanaal 4 wat de positionering in lengterichting van het uitlaatkanaal 4 bevordert. Bij meer voorkeur strekken de protrusies zich uit over in hoofdzaak de hele omtreksrichting van het uitlaatkanaal 4 waardoor het contactoppervlak groter wordt en de grip verder vergroot. De dimensies en vorm van de protrusies kunnen verder door vakman worden bepaald afhankelijk van de vereiste grip en de gebruikte materialen.

Het uitlaatkanaal 4 getoond in figuur 1 heeft een uiteinde dat voorzien is om aangesloten te worden aan de filtermodule 3. Bij voorkeur is de filtermodule 3 verbonden langsheen het geleidingsoppervlak 5 aan het uitlaatkanaal 4 door een tweede uitstekend deel van het uitlaatkanaal 4 waarop een tweede uiteinde van de filtermodule 3 rust. Hoewel het tweede uitstekend deel enkel is voorzien aan de onderzijde van het uitlaatkanaal 4, kan het tweede uitstekend deel ook aan de bovenzijde van het uitlaatkanaal 4 zijn voorzien langsheen in hoofdzaak de volledige omtrek van de omtrekswand van het uitlaatkanaal 4 en zo het uiteinde van de filtermodule 3 omvatten. Alternatieve middelen om de filtermodule 3 aan te sluiten aan het uitlaatkanaal 4 zijn echter ook mogelijk zoals bijvoorbeeld door middel van een mof, beugels, lassen, bouten, etc.

Bij voorkeur omvat het tweede uitstekend deel en het tweede uiteinde van de filtermodule 3 een samenwerkend stel van een rib en een groef. In een uitvoeringsvorm omvat het tweede uiteinde van de filtermodule 3 de rib en het tweede uitstekend deel van het uitlaatkanaal 4 de groef. Dit is echter niet noodzakelijk voor de uitvinding en het tweede uitstekend deel van het uitlaatkanaal 4 kan ook de rib omvatten en het tweede uiteinde van de filtermodule 3 de groef.

Hoewel niet getoond in figuur 1, kan het stel van rib en groef aangebracht in het tweede uiteinde van de filtermodule 3 en het tweede uitstekend deel van het inlaatkanaal 2 kunnen bijvoorbeeld voorzien zijn om de verbinding tussen rib en groef meer waterdicht te maken. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door een dichting, zoals bijvoorbeeld een dichtingsring, aan te brengen. Een dergelijke constructie is echter niet noodzakelijk voor de uitvinding.

De filtermodule 3 getoond in figuur 1 en 2 is rechthoekig, meer bepaald vierkant. Dit is echter niet noodzakelijk voor de uitvinding en de filtermodule volgens de onderhavige uitvinding kan ook elke andere doorsnede, vorm en dimensies hebben. Ook andere doorsneden zijn dus mogelijk voor de filtermodule 3, zoals bijvoorbeeld veelhoekig of rond, etc. Een ronde doorsnede heeft het voordeel dat vaste bestanddelen minder eenvoudig kunnen achterblijven in de filtermodule 3 achter bijvoorbeeld een hoek.

De filtermodule 3 is bij voorkeur gemaakt uit plastic, zoals bijvoorbeeld PVC, polyethyleen en polypropuleen, etc., maar kan ook uit andere materialen gemaakt worden zoals bijvoorbeeld metaal zoals bijvoorbeeld inox, koper, etc. Bij voorkeur is de filtermodule voorzien om in een mangat te worden verankerd, bijvoorbeeld gemetst. Hoewel niet getoond in de figuur is de filtermodule 3 bij voorkeur voorzien om aangesloten te worden op in -en/of uitlaatkanalen van verschillende diameter. Hiertoe omvat kunnen het eerste en het tweede uiteinde van de filtermodule 3 bijvoorbeeld voorzien zijn van een taps toelopende diameter die op de gewenste diameter kan worden afgesneden. Daarenboven is het mogelijk de taps toelopende diameter stapsgewijs te voorzien waarbij elke stap overeenstemt met een vaak voorkomende diameter voor in -en/of uitlaatkanalen. Tevens is het daarenboven of in de plaats van het taps toelopende eerste en tweede uiteinde mogelijk een bijkomende set van eerste en tweede uiteinde te voorzien aan een bijkomend paar overstaande zijden van de filtermodule 3 zodat door de filtermodule 3 te oriënteren in het mangat het gewenste paar uiteinden met de gewenste diameters ten opzichte van het in -en uitlaatkanaal kan worden gepositioneerd. Om verder ook het filterelement 6 in de filtermodule 3 te positioneren ten opzichte van het in -en uitlaatkanaal, heeft het filterelement 6 bij verdere voorkeur een rotationele symmetrie, bijvoorbeeld is het filterelement vierkant.

Een overzicht van een voorbeeld van een dergelijke filtermodule 3, zonder filterelement 6, wordt bijvoorbeeld getoond in figuur 4.

Het geleidingsoppervlak 5 is in hoofdzaak glad teneinde een goede doorstroming van het opgevangen regenwater te garanderen en te vermijden dat vaste delen van de stroom opgevangen regenwater een vlotte doorgang van opgevangen regenwater langsheen het geleidingsoppervlak 5 verhinderen. Dit is echter niet noodzakelijk voor de uitvinding en het geleidingsoppervlak 5 kan tevens hoeken en kanten bevatten.

Het filterelement 6 getoond in figuur 1 en 2 heeft de vorm van een rechthoekig, meer bepaald vierkant, vlak element dat is aangebracht in het geleidingsoppervlak 5, over nagenoeg de gehele oppervlakte van het geleidingsoppervlak 5, waarbij het geleidingsoppervlak 5 zodanig is voorzien dat het onzuivere opgevangen regenwater ten minste tijdelijk boven het filterelement 6 wordt gehouden. Het filterelement 6 omvat latvormige elementen. In figuur 1 en 2 strekken de latvormige elementen zich in de lengte- en in de breedterichting van het filterelement 6 uit. De afstand tussen opeenvolgende latvormige elementen is daarbij aangepast aan de vereiste reinheid van het tweede deel regenwater waarbij een kleinere afstand tussen opeenvolgende latvormige elementen een grotere reinheid verzekert van het tweede deel regenwater en grotere afstand een meer gematigde reinheid van het tweede deel regenwater bewerkstelligen. De afstand tussen opeenvolgende latvormige elementen ligt voorkeur tussen 0, 1 mm — 5 mm, bij meer voorkeur 0.2 mm — 3 mm. De latvormige elementen bevatten bij voorkeur een metaal, bij meer voorkeur een roestvrij metaal zoals bijvoorbeeld inox, roestvrij staal, etc. maar kunnen ook uit andere materialen zijn gemaakt zoals bijvoorbeeld plastic, zoals bijvoorbeeld polyethyleen, polypropyleen, PVC, etc. Tevens kan een mengeling van meerdere materialen worden gebruikt zoals bijvoorbeeld een mengeling van een metaal met een plastic, zoals bijvoorbeeld polyethyleen en inox.

Tevens kan het filterelement 6 verschillende latvormige elementen omvatten die op verschillende afstanden van elkaar liggen. Tevens kunnen de verschillende Iatvormige elementen verschillende materialen omvatten. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk eerste plastic latvormige elementen te combineren met een tweede metalen Iatvormige elementen.

Zoals getoond in figuur 1 ligt het fïlterelement 6 bij voorkeur in de filtermodule 6.

Het fïlterelement getoond in figuur 2 wordt door een frame 10 omsloten. Het frame 10 kan voorzien zijn om langs een eerste uiteinde verbonden te zijn met het inlaatkanaal 2, door een eerste uitstekend deel van het inlaatkanaal 2, waarmee de filtermodule 6 is verbonden. Het frame 10 kan ook voorzien zijn om langs een tweede uiteinde verbonden te zijn met het uitlaatkanaal 4, door een tweede uitstekend deel van het uitlaatkanaal 4, waarmee de filtermodule 6 is verbonden. Het frame 10 bevat bij voorkeur een metaal, bij meer voorkeur een roestvrij metaal zoals bijvoorbeeld inox, roestvrij staal, etc. maar kan ook uit andere materialen zijn gemaakt zoals bijvoorbeeld plastic, zoals bijvoorbeeld polyethyleen, polypropyleen, PVC, etc. Tevens kan een mengeling van meerdere materialen worden gebruikt zoals bijvoorbeeld een mengeling van een metaal met een plastic, zoals bijvoorbeeld polyethyleen en inox.

Het filterelement 6 is uitgevoerd met spreidingsmiddelen 7, zoals getoond in figuur 1 en 2. De in de figuren 1 en 2 getoonde spreidingsmiddelen 7 zijn V-vormige protrusies waarvan de punt gericht is naar het inlaatkanaal tegen de geleidingsrichting van het eerste deel van het opgevangen regenwater. De spreidingsmiddelen 7 kunnen bijvoorbeeld ook een enkele V-vormige protrusie zijn waarvan de punt gericht is naar het inlaatkanaal tegen de geleidingsrichting van het eerste deel van het opgevangen regenwater. In een uitvoeringsvorm omvat het filterelement 6 drie V-vormige protrusies waarvan teminste één paar van de respectieve zijden van twee V-vormige protrusies 7 in eikaars verlengde liggen. De spreidingsmiddelen 7 bevatten bij voorkeur een metaal, bij meer voorkeur een roestvrij metaal zoals bijvoorbeeld inox, roestvrij staal, etc. maar kunnen ook uit andere materialen zijn gemaakt zoals bijvoorbeeld plastic, zoals bijvoorbeeld polyethyleen, polypropyleen, PVC, etc. Tevens kan een mengeling van meerdere materialen worden gebruikt zoals bijvoorbeeld een mengeling van een metaal met een plastic, zoals bijvoorbeeld polyethyleen en inox.

Bij voorkeur kan het filterelement 6 uit de filtermodule 6 bij verdere voorkeur uit het vlak van het geleidingsoppervlak 5 gelicht worden. Dit heeft als voordeel dat het filterelement 6 gemakkelijk kan worden gereinigd of vervangen daar waar de filtermodule 6 kan achterblijven in bijvoorbeeld het mangat. Daar zo het filterelement 6 gemakkelijk door een filterelement 6 met andere eigenschappen kan vervangen worden, kan het regenwaterfiltersysteem 1 volgens de onderhavige uitvinding ook makkelijk worden aangepast aan de specifieke situatie waarin het wordt ingezet daar bijvoorbeeld de afstand tussen opeenvolgende latvormige elementen, het materiaal van de latvormige elementen, etc. aan de specifieke situatie kan worden aangepast.

Het filterelement 6 is bij voorkeur verwijderbaar gemonteerd tussen het inlaatkanaal 2 en het uitlaatkanaal 4. Dit is echter niet noodzakelijk voor de uitvinding en de filtermodule kan ook vast verbonden zijn met het in- en uitlaatkanaal 2, 4, bijvoorbeeld door middel van een lasverbinding.

Bij voorkeur is het filterelement 6 klemvast gemonteerd tussen in- en uitlaatkanaal 2, 4. Het filterelement 6 hoeft echter niet klemvast gemonteerd worden en kan ook anders gemonteerd worden tussen het in- en uitlaatkanaal 2, 4, bijvoorbeeld door middel van vijzen, bouten, beugels lassen, etc.

Bij voorkeur is het filterelement 6 verwijderbaar volgens een opwaartse richting gemonteerd. Dit is echter niet noodzakelijk voor de onderhavige uitvinding en het filterelement 6 kan ook op andere wijzen verwijderbaar gemonteerd zijn, bijvoorbeeld zijdelings verwijderbaar of verwijderbaar naar onderen toe.

Door verder te voorzien in een handvat 11 aan het filterelement 6, bijvoorkeur aan het frame 10 zoals getoond in figuur 2 teneinde de maximaal bruikbare oppervlakte te vergroten, kan de de montage van de filtermodule 3 verder worden vergemakkelijkt, vooral indien geen bijkomende montagemiddelen zoals bouten, vijzen, etc. werden gebruikt. Indien het fïlterelement 6 na verloop van tijd dan toch gereinigd dient te worden kan het filterelement 6 eenvoudig van tussen het in- en uitlaatkanaal worden gelicht.

Het filterelement 6 getoond in figuur 1 heeft twee handvaten 11. Er kan echter ook voorzien worden in een enkel handvat 11 dat zich dan bijvoorbeeld uitstrekt over het filterelement 6, bijvoorbeeld over het midden van het filterelement, zodat het filterelement 6 met een enkele hand van tussen het in- en uitlaatkanaal kan worden gelicht. Door te voorzien in een symmetrische voorziening van het handvat 11 kan het filterelement 6 daarenboven zelfs op stabiele wijze van tussen het in- en uitlaatkanaal worden gelicht. Indien het filterelement 6 met een enkele hand opgelicht moet worden, is het gewicht van het filterelement bij voorkeur beperkt. Daartoe is het filterelement bijvoorbeeld gemaakt uit bijvoorbeeld plastic, zoals bijvoorbeeld polyethyleen, polypropyleen, PVC, etc. Daarenboven is een dergelijk filterelement relatief makkelijk te maken.

Bij voorkeur zijn zowel het inlaatkanaal 2 en het uitlaatkanaal 4 buisvormig uitgevoerd zoals getoond in figuur 1. Andere uitvoeringsvormen waarin het inlaatkanaal 2 en het uitlaatkanaal 4 anders zijn uitgevoerd, en waarbij bijvoorbeeld dimensies, doorsnede, vorm van de verschillende kanalen anders zijn uitgevoerd, zijn echter ook mogelijk. De vorm en dimensies van het in- en uitlaatkanaal 2, 4 zijn bij voorkeur zodanig aangepast dat de filtermodule 3 gemakkelijk kan worden gemonteerd tussen het in- en uitlaatkanaal 2, 4.

Een regenwaterfiltersysteem 1 zoals getoond in figuur 1 en hierboven verder in detail beschreven wordt doorgaans gemonteerd boven een opvangbekken, doorgaans een mangat 9, waarin het door het regenwaterfiltersysteem 1 gezuiverde regenwater, het regenwater van het tweede deel, wordt opgevangen. In een dergelijke opstelling is het inlaatkanaal 2 gemetst in een eerste zijwand van het opvangbekken 9 en het uitlaatkanaal 4 gemetst in een tegenoverliggend zijwand van het opvangbekken 9. In het opvangbekken 9 zijn dan verdere middelen voorzien om het regenwater van het tweede deel verder te transporteren naar de plaats van gebruik. Het is echter ook mogelijk het regenwaterfiltersysteem 1 volgens de onderhavige uitvinding zodanig aan te sluiten op het verdere transportsysteem dat het regenwater van het tweede deel niet eerst wordt opgevangen in een opvangbekken zoals een mangat 9 maar rechtstreeks wordt opgevangen in een transporteerbuis die het verder transporteert naar de plaats van gebruik.

Daarenboven is het ook mogelijk dat het opvangbekken 9 niet het definitieve opvangbekken 9 is maar voorzien is om het gefilterde water naar een verdere plaats. Zo kan bijvoorbeeld worden voorzien in een filtermodule 3 die onder het filterelement 6 voorzien is van een opvangelement omvattend een bijkomend uitvoerkanaal. Dat bijkomend uitlaatkanaal is dan bijvoorbeeld op zijn beurt weer verbonden met het opvangbekken 9.

Volgens voorkeursuitvoeringsvormen is het opvangelement bijvoorbeeld plastic, zoals bijvoorbeeld polyethyleen, polypropyleen, PVC, etc. gemaakt teneinde het gewicht te beperken. Uiteraard zijn ook andere materialen mogelijk: bijvoorbeeld metaal zoals bijvoorbeeld inox, koper, etc. Bij voorkeur is het opvangelement samen met de filtermodule 3, bij verdere voorkeur uit hetzelfde materiaal gemaakt als het opvangelement, uit een enkel geheel gemaakt.

Claims (13)

1. CONLUSIES

   1. Regenwaterfïltersysteem (1 ) voor het ten minste gedeeltelijk filteren van opgevangen regenwater, met een inlaatkanaal (2) voor het aanvoeren van opgevangen regenwater naar een filtermodule (3) voor het geleiden volgens een geleidingsrichting van een eerste deel van het opgevangen regenwater van het inlaatkanaal (2) naar een uitlaatkanaal (4) van het regenwaterfïltersysteem (1) langsheen een geleidingsoppervlak (5) van de filtermodule (3) en het filteren en geleiden van een tweede deel van het opgevangen regenwater doorheen een filterelement (6) aangebracht in het geleidingsoppervlak (5) van en over nagenoeg de gehele oppervlakte van het geleidingsoppervlak (5), waarbij het geleidingsoppervlak (5) zodanig is voorzien dat het onzuiver opgevangen regenwater ten minste tijdelijk boven het filterelement (6) wordt gehouden, waarbij het filterelement (6) uitgevoerd is met spreidingsmiddelen (7); en het filterelement (6) hoofdzakelijk vlak is, waarbij de spreidingsmiddelen profielen (7) zijn, waarbij de profielen protrusies (7) zijn, met het kenmerk dat de profielen één of een veelheid V-vormige protrusies (7) zijn waarvan de punt gericht is naar het inlaatkanaal tegen de geleidingsrichting van het eerste deel van het opgevangen regenwater.
2. 2. Regenwaterfiltersysteem (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de profielen een veelheid V-vormige protrusies (7) zijn en dat één paar respectieve zijden van ten minste twee V-vormige protrusies (7) in eikaars verlengde liggen.
3. 3. Regenwaterfiltersysteem (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het filterelement (6) latvormige elementen omvat.
4. 4. Regenwaterfiltersysteem (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het filterelement (6) door een frame (8) omsloten wordt.
5. 5. Regenwaterfiltersysteem (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het fïlterelement (6) een hoofdzakelijk rechthoekige vorm heeft, bij voorkeur een vierkant.
6. 6. Mangat (9) omvattend het regenwaterfiltersysteem (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de filtermodule (3), en bij verdere voorkeur het filterelement (6), zich nagenoeg over de hele doorsnede van het mangat (9) uitstrekt.
7. 7. Mangat (9) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het filterelement (6) verwijderbaar gemonteerd is tussen het inlaatkanaal (2) en het uitlaatkanaal (4).
8. 8. Mangat (9) volgens conclusie 7, met het kenmerk dat het filterelement (6) klemvast gemonteerd is tussen het inlaatkanaal (2) en het uitlaatkanaal (4).
9. 9. Mangat (9) volgens een der conclusies 7-8, met het kenmerk dat het filterelement (6) verwijderbaar volgens een in hoofdzaak opwaartse richting gemonteerd is.
10. 10. Mangat (9) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de filtermodule (3) langsheen het geleidingsoppervlak (5) verbonden is aan het inlaatkanaal (2) door een eerste uitstekend deel van het inlaatkanaal (2) waarop een eerste uiteinde van de filtermodule (3) rust.
11. 11. Mangat (9) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de filtermodule (3) langsheen het geleidingsoppervlak (5) verbonden is aan het uitlaatkanaal (4) door een tweede uitstekend deel van het uitlaatkanaal (4) waarop een tweede uiteinde van de filtermodule (3) rust.
12. 12. Mangat (9) volgens een der conclusies 10-11, met het kenmerk dat het eerste en/of tweede uitstekend deel en het eerste en/of tweede uiteinde een samenwerkend stel van een rib en een groef omvatten voor het monteren van de filtermodule (3) aan het in- (2) en/of uitlaatkanaal (4).
13. 13. Mangat (9) volgens conclusie 12, met het kenmerk dat het samenwerkend stel van de rib en de groef voorzien zijn van een dichting.