BE1022186B1

BE1022186B1 - RAILWAY ELEMENT WITH REMOVABLE CONTINUALLY SUPPORTED RAILWAY IN AN ELASTIC COAT

Info

Publication number: BE1022186B1
Application number: BE2013/0143A
Authority: BE
Original assignee: Pandrol Cdm Track S.A.; Cdm Nv
Priority date: 2013-03-04
Filing date: 2013-03-04
Publication date: 2016-02-25

Abstract

Spoorwegelement waarbij de laterale zijden van een elastische mantel (2) en een goot (3) ontworpen worden met een niet-rechtlijnig profiel dat toelaat om, enerzijds, bij een normaal gebruik van een in de mantel in de goot ingebedde spoorstaaf (1) voldoende weerstand te bieden zodat de mantel de erin geïnstalleerde spoorstaaf op zijn plaats houdt in de goot en, anderzijds, bij een vooraf bepaalde kracht de mantel elastisch wordt vervormd, zodat de mantel samen met de erin geïnstalleerde spoorstaaf uit de goot wordt getrokken of geduwd zonder de goot of de mantel te beschadigen.Railway element in which the lateral sides of an elastic shell (2) and a channel (3) are designed with a non-rectilinear profile that allows, on the one hand, with normal use of a rail (1) embedded in the shell in the channel so that the casing holds the rail installed in it in place in the gutter and, on the other hand, at a predetermined force the casing is elastically deformed so that the casing is pulled or pushed out of the gutter together with the rail installed in it without gutter or casing.

Description

Spoorwegelement met losneembare continu ondersteunde spoorstaaf in een elastische mantelRailway element with releasably supported rail in an elastic jacket

De uitvinding heeft betrekking op een spoorwegelement, dat een spoorstaaf, een elastische mantel en een goot bevat, en een werkwijze voor het vervaardigen van dit spoorwegelement. De elastische mantel strekt zich uit in de goot over nagenoeg de volledige lengte van de spoorstaaf en sluit hierbij nauw aan op de goot en op de spoorstaaf. De mantel omhult de spoorstaaf nagenoeg volledig en laat daarbij minstens een bovenzijde van een spoorkop van de spoorstaaf vrij zodat een spoorvoertuig zich hierover kan voortbewegen. De elastische mantel ondersteunt de spoorstaaf over nagenoeg de volledige lengte in de goot en isoleert deze spoorstaaf in het spoorwegelement. Verder is de elastische mantel voldoende stijf zodat deze de spoorstaaf klemt in de goot van het spoorwegelement en de spoorstaaf hierin op zijn plaats houdt. Bij voorkeur zijn hierbij geen bijkomende bevestigingsmiddelen vereist voor het bevestigen van de spoorstaven in de goot. Om een verplaatsing van de elastische mantel met de spoorstaaf in de goot volgens een verticale richting tegen te gaan vertonen de laterale zijden van de mantel en de goot een niet-rechtlijnig profiel met minstens een retentie-element.The invention relates to a railway element, which comprises a rail, an elastic jacket and a gutter, and a method for manufacturing this railway element. The elastic sheath extends into the gutter over substantially the full length of the rail and thereby fits closely to the gutter and rail. The jacket encloses the rail almost completely and thereby leaves at least one top of a rail head free from the rail so that a rail vehicle can travel over it. The elastic sheath supports the rail over substantially the full length in the gutter and isolates this rail in the rail element. Furthermore, the elastic sheath is sufficiently rigid to clamp the rail in the gutter of the railway element and to hold the rail in place therein. Preferably, no additional fastening means are required for fixing the rails in the gutter. In order to prevent displacement of the elastic jacket with the rail in the gutter in a vertical direction, the lateral sides of the jacket and the gutter have a non-linear profile with at least one retention element.

Het is van belang dat de elastische mantel voldoende in de goot wordt vastgehouden om te verhinderen dat de mantel samen met de spoorstaaf uit de goot wordt getrokken wanneer een spoorvoertuig zich hierover voortbeweegt of doordat andere voertuigen zich over de ingebedde spoorstaven voortbewegen wanneer deze spoorstaven voorzien zijn in bijvoorbeeld een autoweg of overweg.It is important that the elastic sheath is sufficiently retained in the gutter to prevent the sheath from being pulled out of the gutter together with the rail when a rail vehicle is moving over it or because other vehicles are moving over the embedded rails when these rails are provided for example in a motorway or level crossing.

Zo zorgt het retentie-element ervoor dat de spoorstaaf samen met de mantel voldoende stevig in de goot is verankerd. Het retentie-element laat bovendien toe dat de spoorstaaf samen met de elastische mantel uit de goot wordt gehaald, getrokken of geduwd. Hierbij vervormt de elastische mantel elastisch zodat de spoorstaaf en de mantel losneembaar zijn uit de goot zonder dat het spoorwegelement, de mantel en/of de goot worden beschadigd. Één van de vele voordelen hiervan is dat, bijvoorbeeld geprefabriceerde betonnen platen met voorgevormde goten kunnen worden gebruikt voor het vervaardigen van een spoorwegbedding. In deze goten kunnen achteraf de spoorstaven met de elastische mantel worden geïnstalleerd. De spoorstaven en/of de elastische mantels kunnen dan ook eenvoudig worden verwijderd en vervangen.The retention element, for example, ensures that the rail together with the casing is sufficiently firmly anchored in the gutter. The retention element furthermore allows the rail, together with the elastic jacket, to be taken out of the gutter, pulled or pushed. The elastic sheath hereby deforms elastically so that the rail and the sheath are detachable from the trough without damaging the railway element, the sheath and / or the trough. One of the many advantages of this is that, for example, prefabricated concrete slabs with preformed gutters can be used to manufacture a railway bed. The rails with the elastic sheath can subsequently be installed in these gutters. The rails and / or the elastic jackets can therefore easily be removed and replaced.

Volgens de huidige stand van de techniek is bij de meeste elastische mantels het echter niet mogelijk om de spoorstaaf uit de goot te verwijderen zonder de mantel en/of de goot te beschadigen zodat de spoorstaaf enkel destructief kan worden verwijderd.However, according to the current state of the art, with most elastic sheaths it is not possible to remove the rail from the gutter without damaging the sheath and / or the gutter so that the rail can only be destructively removed.

Een dergelijke losneembare elastische mantel werd al voorgesteld in de octrooiaanvraag US 2004/0221532A1. Bij deze elastische mantel zijn retentie-elementen voorzien die zich uitstrekken in overeenkomstige uitsparingen in de laterale zijden van de goot. Om de spoorstaaf en de elastische mantel in de goot te plaatsen of om deze opnieuw uit de goot te trekken zonder de goot of de mantel te beschadigen, dient een glijmiddel op de laterale zijden van de mantel te worden aangebracht. Ook dienen in de elastische mantel open mimten te worden voorzien zodat deze mantel voldoende samendrukbaar is. De open mimten bepalen dus de elastische vervorming die de mantel kan ondergaan en ook de kracht die nodig is om de mantel uit de goot te trekken of in deze goot te duwen. Deze open ruimten hebben echter eveneens een mogelijk nadelige invloed op de trillingsdempende eigenschappen van de mantel. Bovendien vormen deze open mimten een risico voor vochtinfiltratie en heeft de mantel daardoor ook een vrij complexe vorm om deze te vervaardigen.Such a detachable elastic jacket has already been proposed in the patent application US 2004 / 0221532A1. With this elastic jacket, retention elements are provided which extend in corresponding recesses in the lateral sides of the gutter. To place the rail and the elastic sheath in the gutter or to pull it out of the gutter again without damaging the gutter or the sheath, a lubricant must be applied to the lateral sides of the sheath. Open spaces must also be provided in the elastic sheath so that this sheath is sufficiently compressible. The open spaces therefore determine the elastic deformation that the sheath can undergo and also the force required to pull the sheath out of the gutter or to push it into this gutter. However, these open spaces also have a possible adverse effect on the vibration-damping properties of the jacket. In addition, these open spaces represent a risk of moisture infiltration and the casing therefore also has a fairly complex shape to manufacture them.

De uitvinding wil aan deze nadelen verhelpen door een werkwijze en een spoorwegelement met een spoorstaaf en elastische mantel voor te stellen die toelaten om op een eenvoudige wijze de spoorstaaf met de elastische trillingsdempende mantel losneembaar in de goot in het spoorwegelement te plaatsen, zonder bovengenoemde nadelen.The invention seeks to remedy these disadvantages by proposing a method and a rail element with a rail and elastic jacket that allow the rail with the elastic vibration-damping jacket to be releasably placed in the gutter in the rail element without the aforementioned disadvantages.

De uitvinding stelt hierbij een spoorwegelement met elastische mantel en spoorstaaf voor en eveneens een werkwijze voor het vervaardigen van dit spoorwegelement zoals in de hieraan toegevoegde conclusies.The invention here proposes a railway element with elastic sheath and rail and also a method for manufacturing this railway element as in the appended claims.

Tot dit doel wordt volgens deze werkwijze een vooraf bepaalde kracht gekozen die dient te worden uitgeoefend op de elastische mantel om deze mantel elastisch te vervormen en samen met de ermee beklede spoorstaaf uit genoemde goot te halen, door bijvoorbeeld te trekken of te duwen. De laterale zijden van de mantel en de goot worden hierbij ontworpen met een niet-rechtlijnig profiel volgens een verticale richting zodat wanneer genoemde kracht wordt uitgeoefend op de elastische mantel, deze kracht toelaat om de elastische mantel samen met de spoorstaaf uit de goot te halen zonder dat daarbij de elastische mantel of de goot worden beschadigd.For this purpose, a predetermined force is selected according to this method which is to be exerted on the elastic jacket to elastically deform this jacket and to remove it from the gutter together with the rail covered with it, for example by pulling or pushing. The lateral sides of the casing and the trough are herein designed with a non-linear profile in a vertical direction so that when said force is applied to the elastic casing, this force allows the elastic casing to be taken out of the trough together with the rail without that the elastic jacket or the gutter is thereby damaged.

Doelmatig zijn de laterale zijden ontworpen zodat een contactoppervlak van de laterale zijde van de mantel nauw aansluit op een contactoppervlak van de laterale zijde van de goot. Deze contactoppervlakken vormen een retentie-element doordat deze minstens gedeeltelijk bestaan uit een retentieoppervlak van de mantel dat aansluit tegen een retentieoppervlak van de goot om zo de verplaatsing van de elastische mantel met de spoorstaaf in de goot volgens een verticale richting te hinderen. Deze retentieoppervlakken laten verder toe dat de spoorstaaf samen met de elastische mantel losneembaar zijn uit de goot door de elastische vervorming van de mantel. Hierbij vertoont een raakvlak aan het contactoppervlak van de goot en de mantel een hoek met de verticale richting die maximaal 15° bedraagt, en die bij voorkeur maximaal 8° bedraagt, en vertoont minstens een raakvlak aan het retentieoppervlak van de goot en de mantel een hoek met de verticale richting die minimaal 3° bedraagt, en die bij voorkeur minimaal 6° bedraagt.Advantageously, the lateral sides are designed so that a contact surface of the lateral side of the casing closely fits a contact surface of the lateral side of the trough. These contact surfaces form a retention element in that they consist at least in part of a retention surface of the casing which connects to a retention surface of the gutter so as to hinder the displacement of the elastic casing with the rail in the gutter in a vertical direction. These retention surfaces further allow the rail together with the elastic jacket to be releasable from the trough due to the elastic deformation of the jacket. A contact surface on the contact surface of the gutter and the casing here has an angle with the vertical direction which is at most 15 °, and which preferably is at most 8 °, and at least one contact surface has an angle on the retention surface of the gutter and the casing with the vertical direction being at least 3 °, and preferably at least 6 °.

Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een concrete uitvoeringsvorm van de werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de draagwijdte niet van de gevorderde bescherming; de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.Other details and advantages of the invention will be apparent from the following description of a concrete embodiment of the method and the device according to the invention; this description is only given as an example and does not limit the scope of the protection claimed; the reference numerals used hereinafter refer to the attached figures.

Figuur 1 is een schematische voorstelling van een werkwijze volgens de uitvinding waarbij een spoorstaaf met elastische mantel uit de goot wordt gehaald en wordt vervangen.Figure 1 is a schematic representation of a method according to the invention in which a rail with elastic sheath is removed from the gutter and is replaced.

Figuur 2 is een schematische voorstelling van een dwarsdoorsnede van een spoorwegelement met een spoorstaaf en een elastische mantel geïnstalleerd in een goot volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de laterale zijden een contactoppervlak vertonen met een niet-rechtlijnig profiel.Figure 2 is a schematic representation of a cross-section of a railway element with a rail and an elastic sheath installed in a gutter according to a first preferred embodiment of the invention, wherein the lateral sides have a contact surface with a non-linear profile.

Figuur 3 is een schematische voorstelling zoals in de figuur 2 waarbij de spoorstaaf met de elastische mantel uit de goot is gehaald en zich boven de goot bevindt.Figure 3 is a schematic representation as in Figure 2 where the rail with the elastic sheath has been taken out of the gutter and is located above the gutter.

Figuur 4 is een schematische voorstelling van een dwarsdoorsnede van een spoorwegelement met een spoorstaaf en een elastische mantel geïnstalleerd in een goot volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij de laterale zijden een contactoppervlak vertonen met een niet-rechtlijnig gegolfd profiel.Figure 4 is a schematic representation of a cross-section of a railway element with a rail and an elastic sheath installed in a gutter according to a second preferred embodiment of the invention wherein the lateral sides have a contact surface with a non-linear corrugated profile.

Figuur 5 is een schematische voorstelling van een dwarsdoorsnede van een spoorwegelement met een spoorstaaf en een elastische mantel geïnstalleerd in een goot volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij de laterale zijden enkel een contactoppervlak vertonen ter hoogte van een versmalling naar de bovenzijde van de goot toe.Figure 5 is a schematic representation of a cross-section of a railway element with a rail and an elastic sheath installed in a gutter according to a third embodiment of the invention wherein the lateral sides only have a contact surface at the height of a narrowing towards the top of the gutter .

Figuur 6 is een schematische voorstelling van een dwarsdoorsnede van een spoorwegelement met een spoorstaaf en een elastische mantel geïnstalleerd in een goot volgens een vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij de laterale zijden gedeeltelijk een verticaal contactoppervlak vertonen.Figure 6 is a schematic representation of a cross-section of a railway element with a rail and an elastic sheath installed in a gutter according to a fourth embodiment of the invention wherein the lateral sides partially have a vertical contact surface.

Figuur 7 is een schematische voorstelling van een dwarsdoorsnede van een spoorwegelement met een spoorstaaf en een elastische mantel geïnstalleerd in een goot volgens een vijfde uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij een ronde onderzijde van de mantel aansluit op een overeenkomstige ronde bodem van de goot.Figure 7 is a schematic representation of a cross-section of a railway element with a rail and an elastic sheath installed in a trough according to a fifth embodiment of the invention wherein a round bottom of the sheath connects to a corresponding round bottom of the trough.

Figuur 8 zijn schematische voorstellingen van dwarsdoorsnedes van een spoorwegelementen met een spoorstaaf en een elastische mantel volgens alternatieve uitvoeringsvormen van de uitvinding.Figure 8 are schematic representations of cross-sections of a railway element with a rail and an elastic sheath according to alternative embodiments of the invention.

Figuur 9 is een schematische voorstelling van een experiment en een testopstelling waarmee de kracht kan worden bepaald die nodig is om de spoorstaaf met mantel uit de goot te halen volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.Figure 9 is a schematic representation of an experiment and a test arrangement with which it is possible to determine the force required to remove the casing rail from the gutter according to an embodiment of the invention.

In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen.In the various figures, the same reference numerals refer to the same or analogous elements.

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een spoorwegelement dat een spoorwegbedding kan vormen. Het spoorwegelement bevat een goot waarin een spoorstaaf met een elastische mantel losneembaar kunnen worden geplaatst. De spoorstaaf heeft een spoorkop en een spoorvoet die met elkaar verbonden zijn door middel van een spoorlichaam. Aan weerszijden van de spoorstaaf bevindt zich een laterale holte die zich over de volledige lengte van de spoorstaaf uitstrekt tussen de spoorkop en de spoorvoet. De spoorstaaf wordt in de goot bevestigd door middel van de elastische mantel. Het materiaal van de mantel dient voldoende stijf te zijn zodat deze de spoorstaaf in de mantel ondersteunt en klemt in de goot in het spoorwegelement. Dergelijke elastische materialen zijn gekend bij de vakman en kunnen bijvoorbeeld bestaan uit rubber, gerecycleerd rubber, harsgebonden rubber, polyurethaan. De elastische mantel kan al dan niet tegen de spoorstaaf worden gekleefd.The invention relates generally to a railway element that can form a railway bed. The railway element comprises a gutter in which a rail with an elastic jacket can be releasably placed. The rail has a rail head and a rail base which are connected to each other by means of a rail body. There is a lateral cavity on either side of the rail that extends the full length of the rail between the rail head and the rail foot. The rail is fixed in the gutter by means of the elastic jacket. The material of the jacket must be sufficiently stiff so that it supports the rail in the jacket and clamps into the gutter in the railway element. Such elastic materials are known to those skilled in the art and may, for example, consist of rubber, recycled rubber, resin-bound rubber, polyurethane. The elastic sheath may or may not be stuck to the rail.

De laterale zijden of flanken van de goot en de elastische mantel zijn zodanig gevormd dat de elastische mantel de spoorstaaf in de goot kan vasthouden wanneer bijvoorbeeld een spoorvoertuig zich over de spoorstaaf beweegt, zonder bijkomende bevestigingsmiddelen. Bovendien zijn de laterale zijden van de goot en de elastische mantel zodanig gevormd dat de spoorstaaf en de elastische mantel uit de goot kunnen worden gehaald en hierin terug kunnen worden geplaatst zonder de goot of de elastische mantel te beschadigen.The lateral sides or flanks of the gutter and the elastic jacket are formed such that the elastic jacket can hold the rail in the gutter when, for example, a rail vehicle moves over the rail, without additional fastening means. In addition, the lateral sides of the trough and the elastic sheath are shaped such that the rail and the elastic sheath can be taken out of the trough and put back in there without damaging the trough or the elastic sheath.

Tussen de laterale zijden van de goot en de elastische mantel vertonen deze zijden contactoppervlakken. Deze contactoppervlakken kunnen één of meerdere retentieoppervlakken en één of meerdere steunoppervlakken vormen.These sides have contact surfaces between the lateral sides of the gutter and the elastic jacket. These contact surfaces can form one or more retention surfaces and one or more support surfaces.

Een retentieoppervlak is een vlak of gebogen oppervlak waarmee de laterale flanken of ook de zijden van de mantel en de goot tegen elkaar steunen, wanneer bijvoorbeeld een opwaartse kracht wordt uitgeoefend op de mantel. Hierdoor hinderen de retentieoppervlakken een opwaartse beweging van de mantel met de spoorstaaf in de goot. Een opwaartse kracht kan, bijvoorbeeld, veroorzaakt worden doordat een spoorvoertuig over de spoorstaaf rijdt.A retention surface is a flat or curved surface with which the lateral flanks or also the sides of the casing and the gutter support each other when, for example, an upward force is exerted on the casing. As a result, the retention surfaces prevent an upward movement of the jacket with the rail in the gutter. An upward force can, for example, be caused by a rail vehicle traveling over the rail.

Een steunoppervlak is een vlak of gebogen oppervlak waarmee de laterale flanken van de mantel en de goot tegen elkaar steunen, wanneer bijvoorbeeld een neerwaartse kracht wordt uitgeoefend op de mantel. Deze neerwaartse kracht kan worden veroorzaakt door het gewicht van de spoorstaaf en de mantel of bijkomend door het gewicht van een spoorvoertuig dat op de spoorstaaf staat.A support surface is a flat or curved surface with which the lateral flanks of the casing and the gutter support each other when, for example, a downward force is exerted on the casing. This downward force can be caused by the weight of the rail and the jacket or additionally by the weight of a rail vehicle standing on the rail.

Door een opeenvolging van deze steun- en retentieoppervlakken vertonen de laterale zijden van de goot en de mantel een niet-rechtlijnig profiel volgens de verticale richting.Due to a succession of these support and retention surfaces, the lateral sides of the gutter and the casing have a non-linear profile in the vertical direction.

Verder heeft de uitvinding eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk spoorwegelement waarbij de vorm van de laterale zijden van de elastische mantel en de laterale zijden van de goot worden bepaald zodat deze minstens een retentie-element bevat dat de verticale beweging van de mantel met de spoorstaaf in de goot hindert, waardoor de spoorstaaf met mantel, enerzijds, losneembaar zijn uit het spoorwegelement door een elastische vervorming van de mantel en, anderzijds, de spoorstaaf voldoende stevig in de goot houdt.Furthermore, the invention also relates to a method for manufacturing such a railway element, wherein the shape of the lateral sides of the elastic sheath and the lateral sides of the gutter is determined so that it comprises at least one retention element that contains the vertical movement of the obstructs the jacket with the rail in the gutter, as a result of which the rail with jacket, on the one hand, can be detached from the railway element by an elastic deformation of the jacket and, on the other hand, holds the rail sufficiently firmly in the gutter.

Volgens deze werkwijze van de uitvinding wordt een bepaalde kracht vastgelegd die wordt uitgeoefend op de elastische mantel en die nodig is om deze mantel elastisch te vervormen en samen met een erin geïnstalleerde spoorstaaf uit genoemde goot te trekken, en worden de laterale zijden van de mantel en de goot, in het bijzonder van de contactoppervlakken, ontworpen met een niet-rechtlijnig profiel zodat wanneer deze kracht wordt uitgeoefend op de elastische mantel deze toelaat het geheel van de elastische mantel met een spoorstaaf geleidelijk uit de goot te trekken.According to this method of the invention, a certain force is applied which is exerted on the elastic jacket and which is necessary to elastically deform this jacket and to pull it together with a rail installed therein from said gutter, and the lateral sides of the jacket and the channel, in particular of the contact surfaces, designed with a non-linear profile so that when this force is exerted on the elastic jacket, it allows the whole of the elastic jacket with a rail to be gradually pulled out of the channel.

Volgens de werkwijze van de uitvinding kan, afhankelijk van de gewenste kracht die nodig is om de spoorstaaf uit de goot halen, het profiel van de laterale zijden van de goot en de mantel worden aangepast. Zo kan enerzijds de hellingshoek van het retentieoppervlak ten opzichte van de verticale richting worden vergroot indien een hogere uittrek- of uitduwweerstand vereist is. Ook kan hiertoe de grootte van het retentieoppervlak vergroot worden of kan de verhouding van retentieoppervlak ten opzichte van het steunoppervlak aangepast worden.According to the method of the invention, depending on the desired force required to remove the rail from the trough, the profile of the lateral sides of the trough and the jacket can be adjusted. Thus, on the one hand, the angle of inclination of the retention surface relative to the vertical direction can be increased if a higher pull-out or push-out resistance is required. To this end, the size of the retention area can also be increased or the ratio of retention area to the support surface can be adjusted.

De spoorstaven 1 kunnen volgens de werkwijze van de uitvinding samen met de elastische mantel 2 uit de goot 3 worden gehaald, getrokken en/of geduwd, zonder de mantel 2 of de goot 3 van het spoorwegelement te beschadigen zoals schematisch weergegeven in de figuur 1. Vervolgens kan de elastische mantel 2 van de spoorstaaf 1 worden verwijderd. De spoorstaaf 1 kan eenvoudig opnieuw worden bekleed met de mantel 2 en opnieuw in de goot 3 worden geplaatst. Hierbij kan mogelijk de spoorstaaf 1 en/of de mantel 2 worden vervangen indien dit nodig zou zijn.The rails 1 can be removed, pulled and / or pushed together with the elastic sheath 2 together with the elastic sheath 2, without damaging the sheath 2 or the trough 3 of the railway element as schematically shown in Figure 1. The elastic jacket 2 can then be removed from the rail 1. The rail 1 can easily be re-coated with the casing 2 and placed again in the trough 3. The rail 1 and / or the jacket 2 may possibly be replaced in this case if this should be necessary.

Om toe te laten dat de spoorstaaf 1 kan worden vastgegrepen kunnen bijvoorbeeld bevestigingsmiddelen, zoals een haak, worden voorzien in de mantel of aan de spoorstaaf, niet weergegeven in de figuren. Ook kunnen uitsparingen worden voorzien tussen opeenvolgende spoorwegelementen of in de spoorwegelementen om zo de onderzijde van de spoorvoet, de spoorkop of de elastische mantel te kunnen bereiken.To allow the rail 1 to be grasped, for example, fasteners such as a hook can be provided in the jacket or on the rail, not shown in the figures. Recesses can also be provided between successive railway elements or in the railway elements so as to be able to reach the underside of the track foot, the track head or the elastic jacket.

De elastische mantel kan eveneens hiervoor worden voorzien van een of meerdere uitsparingen, niet weergegeven in de figuren.The elastic jacket can also be provided for this purpose with one or more recesses, not shown in the figures.

Door middel van bijvoorbeeld een kraan kan de spoorstaaf met de mantel uit de goot worden getrokken. Dit kan ook door het opblazen van een of meerdere luchtkussens langs en/of onder de spoorstaaf.By means of, for example, a crane, the rail with the jacket can be pulled out of the gutter. This is also possible by inflating one or more air cushions along and / or under the rail.

De spoorstaaf 1 met de elastische mantel 2 kan opnieuw in de goot 3 worden ingebracht door deze hierin te duwen met bijvoorbeeld een gewicht dat over de spoorstaaf 1 wordt gereden.The rail 1 with the elastic sheath 2 can be re-introduced into the trough 3 by pushing it in with, for example, a weight that is driven over the rail 1.

Bij voorkeur wordt de spoorstaaf 1 samen met de mantel 2 volgens een verticale richting 9 uit de goot gehaald, getrokken of geduwd of worden deze volgens deze richting 9 in de goot 3 geplaatst. De verticale richting 9 staat bij voorkeur loodrecht op de bij voorkeur vlakke bodem 13 van de goot 3 en/of op de onderzijde van een vlakke spoorvoet. Deze richting 9 komt eveneens overeen met richting waarin de voornaamste belasting op de spoorstaaf wordt uitgeoefend wanneer een spoorvoertuig op deze spoorstaaf op een spoorweg staat.Preferably, the rail 1 together with the jacket 2 is taken out of the gutter in a vertical direction 9, pulled or pushed or placed in the gutter 3 according to this direction 9. The vertical direction 9 is preferably perpendicular to the preferably flat bottom 13 of the trough 3 and / or to the underside of a flat track foot. This direction 9 also corresponds to the direction in which the main load is exerted on the rail when a rail vehicle is standing on a rail on this rail.

Een spoorwegelement volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is weergegeven in de figuren 2 en 3.A railway element according to a first preferred embodiment of the invention is shown in figures 2 and 3.

De elastische mantel 2 bestaat hierin uit twee massieve blokken 2’ en 2” die aan weerszijden van de spoorstaaf 1 worden aangebracht. Deze blokken strekken zich hierbij uit tot onder de spoorvoet 14 zodat deze hierop steunt in de goot 3. De blokken 2’ en 2” hebben een binnenzijde die nauw aansluit op de spoorstaaf 1, een buitenzijde die een laterale flank 5 van de mantel 2 vormt en die nauw aansluit tegen de laterale flank 6 van de goot 3, een onderzijde 15 die rust op de bodem 13 van de goot 3 en een bovenzijde 16 die in het verlengde ligt van de bovenrand 17 van de goot 3 en de bovenzijde de spoorkop 4. Aldus vult de mantel 2 de volledige ruimte tussen de spoorstaaf 1 en de laterale zijden 6 en de onderzijde 13 van de goot 3. Bij voorkeur, komt de hoogte van de goot 3 ongeveer overeen met de hoogte van de elastische mantel 2. De hoogte A van de dwarsdoorsnede van de goot 3 of de mantel 2 met daarin de spoorstaaf 1 bedraagt hier, volgens een specifieke uitvoeringsvorm, ongeveer 212 mm en de totale breedte B ervan bedraagt hier ongeveer 244 mm.The elastic jacket 2 herein consists of two solid blocks 2 "and 2" which are arranged on either side of the rail 1. These blocks extend below the rail foot 14 so that it rests on it in the trough 3. The blocks 2 'and 2' have an inner side that closely fits the rail 1, an outer side that forms a lateral flank 5 of the casing 2 and which fits snugly against the lateral flank 6 of the trough 3, a bottom side 15 resting on the bottom 13 of the trough 3 and an upper side 16 which is in line with the top edge 17 of the trough 3 and the top side the track head 4 The casing 2 thus fills the entire space between the rail 1 and the lateral sides 6 and the underside 13 of the trough 3. Preferably, the height of the trough 3 approximately corresponds to the height of the elastic casing 2. The height A of the cross-section of the trough 3 or the casing 2 with the rail 1 therein is here, according to a specific embodiment, approximately 212 mm and its total width B here is approximately 244 mm.

Bij deze uitvoeringvorm zijn, bij voorkeur, ook geen interne kanalen of holten aanwezig in de blokken 2’ en 2”. De blokken kunnen, bijgevolg, worden vervaardigd door bijvoorbeeld een thermoplastisch elastomeer te laten uitharden in een mal. Deze blokken kunnen natuurlijk ook vervaardigd worden door extrusie, spuitgieten, vulcanisatie of andere voor de vakman bekende werkwijzen.In this embodiment, preferably, no internal channels or cavities are also present in the blocks 2 "and 2". The blocks can, therefore, be manufactured by, for example, allowing a thermoplastic elastomer to cure in a mold. These blocks can of course also be produced by extrusion, injection molding, vulcanization or other methods known to those skilled in the art.

Bij deze eerste voorkeursuitvoeringsvorm sluiten de laterale flanken 5 van de mantel 2 nauw aan op de laterale flanken 6 van de goot 3 over de volledige hoogte van deze flanken 5 en 6. Hierdoor vormt de volledige laterale flank 6 van de mantel 2 een contactoppervlak 7 dat aansluit op een contactoppervlak 8 van de goot 3 dat overeenstemt met de volledige laterale flank 6 van de goot 3.In this first preferred embodiment, the lateral flanks 5 of the casing 2 closely connect to the lateral flanks 6 of the trough 3 over the full height of these flanks 5 and 6. As a result, the entire lateral flank 6 of the casing 2 forms a contact surface 7 which connects to a contact surface 8 of the trough 3 corresponding to the entire lateral flank 6 of the trough 3.

De onderzijde 15 van de mantel 2 is vlak en sluit aan op de bodem 13 van de goot 3 en bij voorkeur zijn afgeronde hoeken voorzien tussen de laterale flanken 5 en de onderzijde 15 van de mantel 2. Bij voorkeur, zijn ook overeenkomstige afgeronde hoeken voorzien tussen de laterale flanken 6 van de goot 3 en de bodem 13 van de goot 3.The underside 15 of the casing 2 is flat and connects to the bottom 13 of the trough 3 and preferably rounded corners are provided between the lateral flanks 5 and the underside 15 of the casing 2. Preferably, corresponding rounded corners are also provided between the lateral flanks 6 of the gutter 3 and the bottom 13 of the gutter 3.

De laterale flanken 6 van de goot 3 zijn verder als volgt gevormd. De dwarsdoorsnede van de goot 3 verbreedt lineair van de onderzijde of bodem 13 naar de bovenzijde of bovenrand 17 toe tot op een hoogte C die ongeveer 40% van de totale hoogte A van de goot 3 bedraagt. Vervolgens versmalt de dwarsdoorsnede van de goot 3 lineair tot op een hoogte D die ongeveer 64% van de totale hoogte A van de goot 3 bedraagt. Tenslotte verbreedt de dwarsdoorsnede van de goot 3 lineair tot aan de bovenrand 17.The lateral flanks 6 of the trough 3 are further formed as follows. The cross-section of the trough 3 extends linearly from the bottom or bottom 13 to the top or top edge 17 to a height C which is approximately 40% of the total height A of the trough 3. The cross-section of the trough 3 then narrows linearly to a height D which is approximately 64% of the total height A of the trough 3. Finally, the cross-section of the channel 3 widens linearly to the upper edge 17.

Aldus vertoont de goot 3 een versmalling naar de bovenrand 17 toe op een hoogte die 40% tot 64% van de totale hoogte A van de goot 3 bedraagt. Volgens andere gelijkaardige uitvoeringvormen van de uitvinding kan de goot 3 een versmalling naar de bovenrand 17 toe vertonen die gelegen is op een hoogte tussen 20% en 80% van de totale hoogte A van de goot 3.The gutter 3 thus has a narrowing towards the upper edge 17 at a height which is 40% to 64% of the total height A of the gutter 3. According to other similar embodiments of the invention, the trough 3 can have a narrowing towards the upper edge 17 which is situated at a height between 20% and 80% of the total height A of the trough 3.

De elastische mantel 2 sluit nauw aan tegen de laterale flanken 6 van de goot 3 zodat deze mantel 2 een overeenkomstige versmalling vertoont. Deze versmalling in de mantel 3 vormt een retentieoppervlak 11 dat de opwaartse beweging van de mantel 2 met de spoorstaaf 1 in de goot 3 hindert.The elastic sheath 2 fits tightly against the lateral flanks 6 of the trough 3 so that this sheath 2 has a corresponding narrowing. This narrowing in the casing 3 forms a retention surface 11 which impedes the upward movement of the casing 2 with the rail 1 in the trough 3.

Volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding sluit het retentieoppervlak 11 van de mantel 3 aan tegen een overeenkomstig retentieoppervlak 12 van de goot 3 waarbij een raakvlak 10’ aan deze retentieoppervlakken 11 en 12 een hoek α’ vertoont met de verticale richting 9 die ongeveer 7° bedraagt. Volgens andere gelijkaardige uitvoeringvormen van de uitvinding kan deze hoek a’ 3° tot 15° bedragen, en bedraagt deze hoek a’ bij voorkeur 6° tot 8°.According to this preferred embodiment of the invention, the retention surface 11 of the casing 3 connects to a corresponding retention surface 12 of the trough 3, wherein an interface 10 'on these retention surfaces 11 and 12 has an angle α' with the vertical direction 9 which is approximately 7 ° . According to other similar embodiments of the invention, this angle α can be 3 ° to 15 °, and this angle α is preferably 6 ° to 8 °.

Volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm bedraagt de oppervlakte van het retentieoppervlak ongeveer 25% van het oppervlak van de laterale zijde van de elastische mantel. Volgens andere gelijkaardige uitvoeringvormen van de uitvinding kan deze oppervlakte van het retentieoppervlak 10% tot 60%, bij voorkeur 20% tot 30%, van het oppervlak van de laterale zijde van de elastische mantel bedragen.According to this preferred embodiment, the surface of the retention surface is approximately 25% of the surface of the lateral side of the elastic sheath. According to other similar embodiments of the invention, this surface area of the retention surface can be 10% to 60%, preferably 20% to 30%, of the surface of the lateral side of the elastic sheath.

De goot 3 vertoont eveneens twee verbredingen van de onderzijde naar de bovenrand 17 toe. Deze verbredingen zij gelegen boven en onder de versmalling. Doordat de elastische mantel 2 nauw aansluit tegen de laterale flanken 6 van de goot 3 vertoont deze mantel 3 eveneens twee overeenkomstige verbredingen. Deze verbredingen in de mantel 3 bevatten een steunoppervlak 18 dat aansluit tegen een steunoppervlak 19 van de laterale zijde 6 van de goot 3 waarbij een raakvlak 10 aan deze steunoppervlakken 18 en 19 een hoek α vertoont met de verticale richting die ongeveer 7° bedraagt. Volgens andere gelijkaardige uitvoeringvormen van de uitvinding kan deze hoek α 3° tot 15° bedragen, en bedraagt deze hoek bij voorkeur 6° tot 8°.The trough 3 also has two widening from the bottom to the top edge 17. These broadening are located above and below the narrowing. Because the elastic jacket 2 fits closely to the lateral flanks 6 of the gutter 3, this jacket 3 also has two corresponding broadening. These broadening in the casing 3 comprise a support surface 18 which connects to a support surface 19 of the lateral side 6 of the trough 3, wherein an interface 10 on these support surfaces 18 and 19 has an angle α with the vertical direction which is approximately 7 °. According to other similar embodiments of the invention, this angle α can be 3 ° to 15 °, and this angle is preferably 6 ° to 8 °.

Volgens deze eerste voorkeursuitvoeringsvorm bedraagt de totale oppervlakte van de steunoppervlakken 18 en 19 ongeveer 75% van het oppervlak van de laterale zijde 5 van de elastische mantel 3 en van de laterale zijde 6 van de goot 3. Volgens andere gelijkaardige uitvoeringvormen van de uitvinding kan deze totale oppervlakte van het steunoppervlak 18 en 19 40% tot 90%, bij voorkeur 70% tot 80%, bedragen van het oppervlak van de laterale zijde 6 van de elastische mantel 2.According to this first preferred embodiment, the total surface area of the support surfaces 18 and 19 is approximately 75% of the surface area of the lateral side 5 of the elastic sheath 3 and of the lateral side 6 of the trough 3. According to other similar embodiments of the invention, this total area of the support surface 18 and 19 amounts to 40% to 90%, preferably 70% to 80%, of the surface of the lateral side 6 of the elastic sheath 2.

Een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, zoals weergegeven in de figuur 4, verschilt van de eerste voorkeursuitvoeringsvorm voornamelijk doordat de versmalling en de verbreding van de dwarsdoorsnede van de goot 3 en de mantel 2 niet lineair zijn. De laterale zijden 5 en 6 vertonen in de dwarsdoorsnede van de goot 3 en de mantel 2 een gegolfd patroon dat ongeveer overeenkomt met een sinusgolf. In een eerste deel, vanaf de bodem 13 van de goot 3 naar de bovenrand 17 van de goot 3 toe, neemt de breedte van de dwarsdoorsnede van de goot 3 toe. Op een hoogte van ongeveer 33% van de totale hoogte A van de goot 3 is de breedte B van de dwarsdoorsnede van de goot 3, en dus ook deze van de mantel 2, maximaal. In een tweede deel versmalt de dwarsdoorsnede vanaf deze hoogte tot een minimum op een hoogte van ongeveer 66% van de totale hoogte A van de goot 3. In een derde deel verbreedt de dwarsdoorsnede opnieuw tot een maximum B, aan de bovenzijde 17 van de goot 3, dat bij voorkeur groter dan of gelijk aan de maximale breedte B van het eerste en het tweede deel is.A second preferred embodiment of the invention, as shown in Figure 4, differs from the first preferred embodiment mainly in that the narrowing and the widening of the cross-section of the trough 3 and the casing 2 are not linear. The lateral sides 5 and 6 have a corrugated pattern in the cross-section of the trough 3 and the casing 2 that corresponds approximately to a sine wave. In a first part, from the bottom 13 of the trough 3 to the upper edge 17 of the trough 3, the width of the cross-section of the trough 3 increases. At a height of approximately 33% of the total height A of the trough 3, the width B of the cross-section of the trough 3, and therefore also that of the casing 2, is maximum. In a second part the cross-section narrows from this height to a minimum at a height of approximately 66% of the total height A of the gutter 3. In a third part the cross-section again broadens to a maximum B, at the top 17 of the gutter 3, which is preferably greater than or equal to the maximum width B of the first and the second part.

De versmalling van het tweede deel vormt in deze tweede voorkeursuitvoeringsvorm een retentie-element met een gekromd retentieoppervlak 11 en 12 van de mantel 2 en de goot 3. De raakvlakken 10’ aan dit retentieoppervlak 11 en 12 vertonen hoeken a’ met de verticale richting 9 die ongeveer 0° tot 7° bedragen. Hierbij bedraagt dus voor minstens een deel van dit retentieoppervlak 11 en 12 de hoek a’ minimaal 3°, en bij voorkeur minimaal 6°, in het bijzonder 7°. Volgens andere gelijkaardige uitvoeringvormen van de uitvinding kunnen deze hoeken, bijvoorbeeld, 0° tot 15° bedragen.The narrowing of the second part forms in this second preferred embodiment a retention element with a curved retention surface 11 and 12 of the casing 2 and the trough 3. The interfaces 10 'on this retention surface 11 and 12 have angles a' with the vertical direction 9 which are approximately 0 ° to 7 °. The angle α is therefore at least 3 °, and preferably at least 6 °, in particular 7 °, for at least a part of this retention surface 11 and 12. According to other similar embodiments of the invention, these angles can, for example, be 0 ° to 15 °.

Ter hoogte van de verbredingen van het eerste en het tweede deel bevat de mantel 2 steunoppervlakken 18 die aansluiten op steunoppervlakken 19 op de laterale zijden 6 van de goot 3. Raakvlakken 10 aan deze steunoppervlakken 18 en 19 vertonen hoeken α met de verticale richting 9 die ongeveer 0° tot 7° bedragen. Volgens andere gelijkaardige uitvoeringvormen van de uitvinding kunnen deze hoeken, bijvoorbeeld, 0° tot 15° bedragen.At the height of the broadening of the first and the second part, the casing 2 comprises support surfaces 18 which connect to support surfaces 19 on the lateral sides 6 of the trough 3. Interfaces 10 on these support surfaces 18 and 19 have angles α with the vertical direction 9 which approximately 0 ° to 7 °. According to other similar embodiments of the invention, these angles can, for example, be 0 ° to 15 °.

Volgens deze tweede uitvoeringsvorm kan de laterale zijde 6 van de goot 3, bijgevolg, een niet-rechtlijnig profiel in de verticale richting 9 vertonen dat aan de onderzijde 13 van de goot 3 concaaf is en aan de bovenzijde 17 van de goot 3 convex is.According to this second embodiment, the lateral side 6 of the trough 3 can, consequently, have a non-linear profile in the vertical direction 9 which is concave on the underside 13 of the trough 3 and convex on the top side 17 of the trough 3.

Een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding, zoals weergegeven in de figuur 5 verschilt van de vorige uitvoeringsvormen, voornamelijk, doordat de contactoppervlakken 7 en 8 geen steunoppervlakken vertonen. De laterale zijden van de goot en de mantel sluiten enkel tegen elkaar aan ter hoogte van de retentieoppervlakken 11 en 12. Mogelijk worden de contactoppervlakken 7 en 8 ook deels gevormd door verticale vlakken 24 die tegen elkaar aansluiten zoals in een vierde uitvoeringsvorm, weergegeven in de figuur 6.A third embodiment of the invention, as shown in Figure 5, differs from the previous embodiments, mainly in that the contact surfaces 7 and 8 do not have support surfaces. The lateral sides of the gutter and the casing only abut each other at the level of the retention surfaces 11 and 12. Possibly the contact surfaces 7 and 8 are also partly formed by vertical surfaces 24 which abut each other as in a fourth embodiment shown in the figure 6.

Een vijfde uitvoeringsvorm van de uitvinding, zoals weergegeven in de figuur 7 verschilt van de eerste uitvoeringsvormen, doordat de bodem 13 van de goot 3 concaaf is en de daartegen aansluitende onderzijde 15 van de mantel 2 convex is.A fifth embodiment of the invention, as shown in Figure 7, differs from the first embodiments in that the bottom 13 of the trough 3 is concave and the underside 15 of the casing 2 adjoining it is convex.

Verdere voorbeelden van mogelijke uitvoeringsvormen van een mantel volgens de uitvinding zijn weergegeven in de figuur 8.Further examples of possible embodiments of a jacket according to the invention are shown in Figure 8.

Voorgevormde goten bestaan bij voorkeur uit beton maar kunnen eveneens minstens deels bestaan uit metalen of kunststof profielen die in een betonnen plaat worden ingebed. Mogelijk kunnen deze goten in de spoorwegelementen worden gevormd door rond een spoorstaaf, die bekleed is met een elastische mantel, beton te gieten en deze zo in een betonnen element in te bedden. Ook kan de betonnen goot voorgevormd zijn, waarna de spoorstaaf in deze goot wordt geplaatst en vervolgens de elastische mantel rond de spoorstaaf in de goot wordt gegoten.Pre-formed gutters preferably consist of concrete but can also at least partly consist of metal or plastic profiles that are embedded in a concrete slab. These gutters can possibly be formed in the railway elements by pouring concrete around a rail, which is covered with an elastic sheath, and thus embedding it in a concrete element. The concrete gutter can also be preformed, whereafter the rail is placed in this gutter and the elastic jacket is then poured around the rail into the gutter.

In het hierna volgend experiment wordt een testopstelling van een spoorwegelement volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zoals weergegeven in de figuur 2 getest. In deze testopstelling, die schematisch is weergegeven in de figuur 9, bestaat dit spoorwegelement uit een gewapend betonnen balk met daarin een mantel 2 met een spoorstaaf 1 die een totale lengte heeft die 18 meter bedraagt. Voor het vervaardigen van het spoorwegelement wordt een betonbalk rond de met de mantel 2 beklede spoorstaaf 1 gegoten. De elastische mantel 2 is hier vervaardigd uit harsgebonden rubber. De voornaamste eigenschappen van dit elastisch materiaal zijn weergegeven in de tabel 1.In the following experiment, a test arrangement of a railway element according to the preferred embodiment of the invention as shown in Figure 2 is tested. In this test arrangement, which is schematically shown in Figure 9, this railway element consists of a reinforced concrete beam with a sheath 2 therein with a rail 1 which has a total length of 18 meters. To manufacture the railway element, a concrete beam is cast around the rail 1 covered with the jacket 2. The elastic sheath 2 is here made of resin-bound rubber. The main properties of this elastic material are shown in the table 1.

Tabel 2: materiaaleigenschappen van het elastisch materiaal, hars gebonden rubber, voor een elastische mantel.Table 2: material properties of the elastic material, resin-bound rubber, for an elastic jacket.

Eigenschap Waarde TestnormProperty Value Test standard

Dichtheid 1050+/- 100 kg/m3 ISO-2781Density 1050 +/- 100 kg / m3 ISO-2781

Shore-A hardheid 60 +/- 5 °A ASTM D2240Shore-A hardness 60 +/- 5 ° A ASTM D2240

Treksterkte >0,95 N/mm2 ISO-37Tensile strength> 0.95 N / mm2 ISO-37

Rek bij breuk >30 % ISO-37Elongation at break> 30% ISO-37

Een stalen brug 25 wordt geïnstalleerd dwars overheen het spoorwegelement. De brug 25 wordt aan de spoorstaaf 1 bevestigd en aan weerszijden van de spoorstaaf 1 voorzien van een luchtkussen 26 waarop deze brug 25 steunt. Door de luchtkussens 26 onder druk te zetten wordt de brug 25 omhoog geduwd en wordt de spoorstaaf 1 samen met de mantel 2 uit de goot 3 getrokken. De brug 25 wordt opgeschoven vanaf een uiteinde 27 van de spoorstaaf 1 naar het andere uiteinde 28 van de spoorstaaf 1 zodat deze geleidelijk uit de goot 3 wordt getild.A steel bridge 25 is installed across the rail element. The bridge 25 is attached to the rail 1 and provided on either side of the rail 1 with an air cushion 26 on which this bridge 25 rests. By pressurizing the air cushions 26, the bridge 25 is pushed up and the rail 1 together with the jacket 2 is pulled out of the gutter 3. The bridge 25 is moved from one end 27 of the rail 1 to the other end 28 of the rail 1 so that it is gradually lifted out of the trough 3.

In totaal wordt de brug in 16 stappen verschoven over de volledige lengte van de spoorstaaf. In tabel 2 worden meetresultaten weergegeven van de luchtdruk van de luchtkussens die nodig is om de spoorstaaf 1 uit de goot 3 te tillen en dit bij de verschillende stappen. Verder geeft de tabel ook de hiermee overeenkomende uitduwkracht weer die nodig is om de spoorstaaf met mantel uit de goot te trekken.In total, the bridge is shifted in 16 steps along the entire length of the rail. Table 2 shows measurement results of the air pressure of the air cushions that is needed to lift the rail 1 out of the gutter 3 and this at the different steps. Furthermore, the table also shows the corresponding pushing force that is needed to pull the rail with the jacket out of the gutter.

Tabel 2: experimentele resultaten van een testopstelling van een spoorwegelement volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding.Table 2: Experimental results of a test arrangement of a railway element according to a preferred embodiment of the invention.

Stap Locatie op de Gemiddelde luchtdruk Uitduwkracht (kN) spoorstaaf (meter) van de kussens (bar) 1 0 3,5 252,0 2 1,2 3,8 273,6 3 2,4 4,0 288,0 4 3,6 4,2 302,4 5 4,8 4,5 324,0 6 6,0 5,0 360,0 7 7,2 5,1 367,2 8 8,4 5,3 381,6 9 9,6 5,4 388,8 10 10,8 5,4 388,8 11 12,0 5,6 403,2 12 13,2 5,7 410,4 13 14,4 5,9 424,8 14 15,6 5,9 424,8 15 16,8 6,0 432,0 16 18,0 6,0 432,0Step Location on the average air pressure Push-out force (kN) rail (meter) of the cushions (bar) 1 0 3.5 252.0 2 1.2 3.8 273.6 3 2.4 4.0 288.0 4 3 6 4.2 302.4 5 4.8 4.5 324.0 6 6.0 5.0 360.0 7 7.2 5.1 367.2 8 8.4 5.3 381.6 9 9 , 6 5.4 388.8 10 10.8 5.4 388.8 11 12.0 5.6 403.2 12 13.2 5.7 410.4 13 14.4 5.9 424.8 14 15 , 6 5.9 424.8 15 16.8 6.0 432.0 16 18.0 6.0 432.0

De totale kracht die nodig is om de spoorstaaf met de mantel uit de goot te halen volgens de uitvinding kan worden opgedeeld in (/') een kracht die nodig is om het gewicht van de spoorstaaf en de mantel op te tillen, (ii) een kracht die nodig is om de wrijving tussen de laterale zijde van de mantel en de laterale zijde van de goot te overwinnen, (/77) een kracht die nodig is voor de elastische vervorming van de mantel en (/V) eventueel een kracht die nodig is voor het overwinnen van een vacuüm dat zich tussen de mantel en de goot kan vormen.The total force required to remove the rail with the casing from the gutter according to the invention can be divided into (/ ') a force that is required to lift the weight of the rail and the casing, (ii) a force needed to overcome the friction between the lateral side of the casing and the lateral side of the gutter, (/ 77) a force required for the elastic deformation of the casing and (/ V) possibly a force that is needed is for overcoming a vacuum that can form between the jacket and the gutter.

Bij dit experiment neemt de luchtdruk alsook de overeenkomende uitduwkracht toe door het toenemende gewicht van de spoorstaaf die uit de goot wordt gehaald en op de luchtkussens rust.In this experiment, the air pressure as well as the corresponding pushing force increases due to the increasing weight of the rail that is taken out of the gutter and rests on the air cushions.

De spoorstaaf en mantel worden tenslotte eenvoudig terug in de goot geduwd door met een gewicht over de spoorstaaf te rijden.Finally, the rail and jacket are simply pushed back into the gutter by driving over the rail with a weight.

Bij dit experiment worden de goot, de spoorstaaf en/of de elastische mantel niet beschadigd.In this experiment the gutter, the rail and / or the elastic jacket are not damaged.

De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de hierboven beschreven werkwijze en de in bijgaande figuren voorgestelde uitvoeringsvormen. Zo kunnen de verschillende kenmerken van deze uitvoeringsvormen ook onderling gecombineerd worden.The invention is of course not limited to the method described above and the embodiments represented in the accompanying figures. The various features of these embodiments can thus also be combined with each other.

Zo kunnen ook mogelijk aan de buitenzijde van de blokken 2’ en 2” uitsparingen 20 en 21 worden voorzien, zoals bijvoorbeeld optioneel weergegeven in de figuur 4. Hierbij sluit de laterale zijde 5 van de mantel 2 ter hoogte van de uitsparing 20 niet aan op de laterale zijde 6 van de goot 3. Ook kan een elastische zool 22 worden voorzien onder de voet van de spoorstaaf 1, zoals eveneens optioneel weergegeven in de figuur 4.For example, recesses 20 and 21 may also be provided on the outside of the blocks 2 'and 2', as for example optionally shown in figure 4. The lateral side 5 of the casing 2 at the level of the recess 20 does not connect to the lateral side 6 of the trough 3. An elastic sole 22 can also be provided under the foot of the rail 1, as also optionally shown in the figure 4.

Zo kan volgens een werkwijze van de uitvinding voor het verwijderen van de spoorstaaf (1) samen met de elastische mantel (2) uit het spoorwegelement een brug (25) aan de spoorstaaf (1) worden bevestigd, waarna deze de brug (25) omhoog wordt geduwd door middel van een opblaasbaar luchtkussen, een pneumatisme zuiger en/of een hydraulische zuiger.For example, according to a method of the invention for removing the rail (1) together with the elastic jacket (2) from the railway element, a bridge (25) can be attached to the rail (1), whereafter it lifts the bridge (25) is pushed by means of an inflatable air cushion, a pneumatic piston and / or a hydraulic piston.

Claims

Conclusions

A railway element comprising a rail (1), an elastic jacket (2) and a gutter (3), wherein the elastic jacket (2) extends in the gutter (3) over substantially the full length of the rail (1) and thereby connects to the gutter (3) and to the rail (1), while the elastic jacket (2) surrounds the rail (1) almost completely and thereby clears at least one top of a rail head (4) from the rail (1) allow a rail vehicle to travel over it, the elastic sheath (2) exhibiting such rigidity that it clampes the rail (1) into the gutter (3) in the rail element and fixes the rail (1) therein, the elastic sheath (2) and the trough (3) each have at least one lateral side (5,6) with a non-linear profile in a vertical direction (9), a contact surface (7) of the lateral side (5) of the casing (2) closely adjoins a contact surface (8) of the lateral side (6) of the trough (3), the gutter (3) at least a part of its height narrows in an upward direction towards an upper edge (17) and thus has a narrowing, the contact surface (8) of the gutter (3) at the height of this narrowing a retention surface (12 ) which connects to a retention surface (11) of the casing (2) to prevent displacement of the elastic casing (2) with the rail (1) in the gutter (3) in the vertical direction (9), this Retention surfaces (11, 12) allow the rail (1) together with the elastic sheath (2) to be removed from the trough (3) by elastically deforming the elastic sheath (2) so that the whole of the rail (1) and the The casing are detachably fixed in the gutter (3), the whole of which is removed from the gutter by elastically deforming the casing without damaging the rail element, characterized in that the contact surface (8) of the gutter (3) and the contact surface (7) of the jacket (2) a have an angle (a) with the vertical direction (9) which is at most 15 °, and which preferably is at most 8 °, and wherein at least a part of the retention surface (12) of the gutter (3) and at least a part of the retention surface (11) of the casing (2) have an angle (a ') with the vertical direction (9) which is at least 3 °, and which is preferably at least 6 °.

Railway element according to claim 1, wherein the gutter (3) has a cross-section that widens at the upper edge (17) of the gutter (3) towards this upper edge (17), and wherein a lower part of the elastic jacket (2) ) has a width that is narrower than a width of an upper part of the gutter (3) on the upper edge (17) of this gutter (3).

Railway element according to claim 1 or 2, wherein said contact surface (8) of the gutter (3) and said contact surface (7) of the casing (2) have said angle (a) with the vertical direction (9) that is a maximum of 8 °.

Railway element according to one of claims 1 to 3, wherein the upper edge (17) of the trough (3) extends equally high on either side of the rail (1) with respect to the rail head (4) of this rail (1) .

Railway element according to any of claims 1 to 4, wherein said retention surface (7,8) has an area which is 10% to 60%, preferably 20% to 30%, of the surface of the contact surface (7,8) .

Railroad element according to one of claims 1 to 5, wherein with at least a widening of the gutter (3) towards the upper edge (17), the contact surface (8) of the gutter (3) comprises a support surface (19) that connects against a support surface (18) of the jacket (3).

The railway element according to claim 6, wherein said support surface (18, 19) has a surface area that is 40% to 90%, preferably 70% to 80%, of the surface of the contact surface (7,8).

Railroad element according to one of claims 1 to 7, wherein the gutter consists of a recess in a concrete beam.

Railway element according to one of claims 1 to 8, wherein the lateral sides (6) of the gutter (3) consist at least partially of a metal or plastic plate with a profile corresponding to the contact surface (8) of the gutter (3) ).

Railroad element according to one of claims 1 to 9, wherein the lateral sides (5,6) of the channel (3) and the casing (2) have contact surfaces (7,8) with a corrugated profile in the vertical direction, in in particular a sinusoidal profile.

Railway element according to one of claims 1 to 10, wherein the cross-section of the gutter (3), or the jacket (2), has a narrowing towards an upper edge (17), which is situated at a distance from the bottom ( 13) of the gutter (3), or respectively the underside (15) of the jacket (2), which is 30% to 75%, preferably 40% to 65%, of the height (A) of the gutter (3) , or the jacket (2), respectively.

Railroad element according to one of claims 1 to 11, wherein the cross-section of the gutter (3) broadens from the bottom (13) of the gutter (3), then narrows and again broadens to the upper edge (17) of the gutter (3).

A trough in a railway bed for installing a rail (1) with an elastic sheath (2) according to one of the preceding claims 1 to 12.

A method for manufacturing a rail element with a trough (3), an elastic sheath (2) and a continuously supported rail (1), the rail (1) over substantially its entire length with the elastic sheath (2) is coated so that this casing (2) fits snugly against the rail (1) and encloses it almost completely and thereby leaves at least one top of a rail head (4) of the rail (1) free so that a rail vehicle can move over it, elastic sheath (2) continuously supports the rail (1) and clamps it in the trough (3) and holds it in place, the elastic sheath (2) and the trough (3) having lateral sides (5,6) having at least partially close to each other, characterized in that a certain force is selected that is exerted on the elastic jacket (2) to elastically deform this jacket (2) and to remove it from said channel (3) together with the rail (1) covered with it with the lateral sides (5) of the sheath (2) and the lateral sides (6) of the gutter (3) are designed with a non-linear profile in the vertical direction (9) so that this allows force to join the elastic sheath (2) with the rail (1) from the gutter (3) without damaging the elastic jacket (2) or the gutter (3).

Method according to claim 14, wherein said non-linear profile is obtained by a slope (α, α ') of a contact surface (7,8) between the lateral sides (5,6) of the gutter (3) and the casing (2) adjustable relative to a vertical direction (9).

Method according to claims 14 or 15, wherein said force is exerted on the casing (2) via the rail (1).

A method for removing the rail (1) together with the elastic jacket (2) from the railway element according to any of claims 1 to 16, without thereby damaging the elastic jacket (2) or the gutter (3), thereby characterized in that at least one bridge (25) is attached to the rail (1), after which the bridge (25) is pushed up.

A method according to claim 17, wherein the bridge is pushed upwards by means of at least one inflatable air cushion, a pneumatic piston and / or a hydraulic piston.

Method according to one of claims 17 to 18, wherein the rail (1) with the casing (2) is pushed and / or pulled vertically out of the gutter (3).

Method according to one of claims 17 to 19, wherein the rail (1) with the casing (2) is gradually pushed out of the gutter (3) and / or pulled by moving the bridge (25) stepwise over the rail ( 1).

Method for placing the rail (1) provided with the elastic jacket (2) in the railway element according to one of claims 1 to 20, without thereby damaging the elastic jacket (2) or the gutter (3), thereby characterized in that the rail (1) provided with the elastic jacket (2) is laid on the gutter (3), at least partially sunk in the gutter (3) with a narrowing lower part of the jacket (2) in a widening upper part from the gutter (3), whereafter the rail (1) and the jacket (2) are pushed into the gutter (2) via a translation in a vertical direction.