BE1021512B1 - SUPPORT SYSTEM AND WEAVING MACHINE WITH A SUPPORT SYSTEM - Google Patents

SUPPORT SYSTEM AND WEAVING MACHINE WITH A SUPPORT SYSTEM Download PDF

Info

Publication number
BE1021512B1
BE1021512B1 BE2012/0758A BE201200758A BE1021512B1 BE 1021512 B1 BE1021512 B1 BE 1021512B1 BE 2012/0758 A BE2012/0758 A BE 2012/0758A BE 201200758 A BE201200758 A BE 201200758A BE 1021512 B1 BE1021512 B1 BE 1021512B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
fabric
support system
guide
rollers
support
Prior art date
Application number
BE2012/0758A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Picanol Naamloze Vennootschap
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Naamloze Vennootschap filed Critical Picanol Naamloze Vennootschap
Priority to BE2012/0758A priority Critical patent/BE1021512B1/en
Priority to PCT/EP2013/072499 priority patent/WO2014072199A2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1021512B1 publication Critical patent/BE1021512B1/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03JAUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
    • D03J1/00Auxiliary apparatus combined with or associated with looms
    • D03J1/22Temples
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03JAUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
    • D03J1/00Auxiliary apparatus combined with or associated with looms
    • D03J1/22Temples
    • D03J1/223Temples acting on the full width of cloth

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)

Abstract

Steunsysteem voor het ondersteunen van een weefsel op een weefmachine met minstens twee geleidingsonderdelen (5, 6, 6a) aangebracht op de tegenoverliggende einden van het steunsysteem (2, 2a) voor het ondersteunen van het weefsel (32), waarbij elk geleidingselement roterend gemonteerd is op de respectievelijke houder (50, 60, 60a) en uitgevoerd is om in contact te bewegen met het weefsel zonder relatief glijden van het weefsel over het contactoppervlak in de bewegingsrichting van het weefsel. De uitvinding heeft verder betrekking op een weefmachine met een steunsysteem.Support system for supporting a fabric on a weaving machine with at least two guide members (5, 6, 6a) arranged on opposite ends of the support system (2, 2a) for supporting the fabric (32), each guide element being mounted for rotation on the respective holder (50, 60, 60a) and is configured to move into contact with the tissue without relative sliding of the tissue across the contact surface in the direction of movement of the tissue. The invention further relates to a weaving machine with a support system.

Description

Steunsysteem en weefmachine met een steunsysteem. Beschrijving.Support system and weaving machine with a support system. Description.

[0001] De uitvinding heeft betrekking op een steunsysteem voor het ondersteunen van een weefsel op een weefmachine, in het bijzonder op een luchtstraalweefmachine met een riet. De uitvinding heeft verder betrekking op een weefmachine met een steunsysteem.The invention relates to a support system for supporting a fabric on a weaving machine, in particular to an air jet weaving machine with a cane. The invention further relates to a weaving machine with a support system.

[0002] Het is gekend uit de stand van de techniek om steunsystemen voor het ondersteunen en/of houden van een weefsel stroomopwaarts van een breedhouder op een weefmachine te voorzien.It is known from the prior art to provide support systems for supporting and / or holding a fabric upstream of a broad holder on a weaving machine.

[0003] US 5,070,912 toont bijvoorbeeld een steunsysteem bevattende minstens één ombuigelement uitgevoerd als een expandeerelement en een steuntafel, waarbij de steuntafel een breedhouder in een goot omsluit en een lip heeft die gericht is naar het midden van een inslagdraadinsertiekanaal, zodat een bovenoppervlak van de lip een weefselsteunoppervlak van de steuntafel vormt. Het minstens één expandeerelement is gelegen in de steuntafel in een overgangsgebied tussen een rand van de goot van de steuntafel en de lip. Het minstens één expandeerelement is voorzien van een rechtse schroefdraad aan een rechter einde en een linkse schroefdraad aan een linker einde. In een uitvoeringsvorm wordt een roterend expandeerelement voorzien, dat ondersteund in lagers gemonteerd wordt nabij de einden van de steuntafel. Volgens US 5,070,912 is het belangrijk dat in het voorbeeld van een rechtse schroefdraad, zoals geschikt voor de rechter kant, de aandrijving van het expandeerelement zodanig gericht is, dat het spreideffect in de richting naar de weefselrand toe is. Het aldus verkregen spreideffect is afhankelijk van het verschil tussen de transportsnelheid van het weefsel en de snelheid van het aangedreven expandeerelement.US 5,070,912 shows, for example, a support system comprising at least one deflecting element designed as an expanding element and a support table, the support table enclosing a broad holder in a gutter and having a lip directed towards the center of a weft thread insertion channel, so that an upper surface of the lip forms a tissue support surface of the support table. The at least one expanding element is located in the support table in a transition region between an edge of the support table gutter and the lip. The at least one expanding element is provided with a right-hand thread at a right end and a left-hand thread at a left end. In one embodiment, a rotating expanding element is provided, which is mounted supported in bearings near the ends of the support table. According to US 5,070,912, it is important that in the example of a right-hand thread, such as suitable for the right-hand side, the drive of the expanding element is oriented such that the spreading effect is towards the fabric edge. The spread effect thus obtained is dependent on the difference between the speed of transport of the fabric and the speed of the driven expansion element.

[0004] US 7,770,605 B2 toont een steunsysteem voor een weefmachine bevattende een profieldeel dat een continu geleidingsoppervlak vormt voor het ondersteunen van een weefsel, waarbij het geleidingsoppervlak een langwerpig profieldeel bevat gemaakt als een enkel stuk dat zich minstens over de breedte van het weefsel uitstrekt of door een aantal profieldelen die zich samen minstens over de breedte van het weefsel uitstrekken. Het profieldeel of het aantal profieldelen worden ondersteund door een aantal steunelementen.US 7,770,605 B2 shows a support system for a weaving machine comprising a profile part that forms a continuous guide surface for supporting a fabric, the guide surface comprising an elongated profile part made as a single piece extending at least across the width of the fabric or by a number of profile parts which together extend at least across the width of the fabric. The profile part or the number of profile parts are supported by a number of support elements.

[0005] Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een steunsysteem voor het ondersteunen van een bewegend weefsel op een weefmachine, waarbij fijne weefsels kunnen verwerkt worden en een samentrekken van het weefsel vermeden wordt. Het is verder een doel van de uitvinding te voorzien in een weefmachine met een steunsysteem.It is an object of the invention to provide a support system for supporting a moving fabric on a weaving machine, wherein fine fabrics can be processed and contraction of the fabric is avoided. It is a further object of the invention to provide a weaving machine with a support system.

[0006] Om dit doel te bereiken bevat een steunsysteem voor het ondersteunen van een bewegend weefsel op een weefmachine, waarbij het weefsel beweegt in een bewegingsrichting van het weefsel, minstens twee geleidingsonderdelen opgesteld aan tegenoverliggende einden van het steunsysteem dwars ten opzichte van de bewegingsrichting van het weefsel voor het ondersteunen van het weefsel aan tegenoverliggende randen van het weefsel, waarbij elk geleidingsonderdeel een geleidingselement bevat met een contactoppervlak voor het contact maken van het weefsel aan een van de tegenoverliggende randen van het weefsel en een houder die het geleidingselement ondersteunt, waarbij de geleidingselementen afzonderlijk ondersteund worden door de houders, en waarbij elk geleidingselement beweegbaar gemonteerd is op de respectievelijke houder en uitgevoerd is om te bewegen in contact met het weefsel zonder relatief glijden, met andere woorden doorglijden, van het weefsel over het contactoppervlak in een bewegingsrichting van het weefsel.To achieve this goal, a support system for supporting a moving fabric on a weaving machine, wherein the fabric moves in a direction of movement of the fabric, comprises at least two guide members arranged at opposite ends of the support system transversely to the direction of movement of the fabric for supporting the fabric at opposite edges of the fabric, wherein each guide member comprises a guide element with a contact surface for contacting the fabric at one of the opposite edges of the fabric and a holder supporting the guide element, the guide elements are separately supported by the holders, and wherein each guide element is movably mounted on the respective holder and is designed to move in contact with the tissue without relative sliding, in other words sliding, of the tissue over the contact surface in a movement direction of the fabric.

[0007] Met andere woorden, de geleidingselementen zijn uitgevoerd om te worden aangedreven door het bewegende weefsel, waarbij aan het contactoppervlak een contact met het weefsel behouden wordt. In de context van de aanvraag wordt een "bewegingsrichting van het weefsel" gedefinieerd als een richting evenwijdig met de richting van de kettingdraden of een richting loodrecht op de insertierichting.In other words, the guide elements are designed to be driven by the moving tissue, maintaining contact with the tissue at the contact surface. In the context of the application, a "direction of movement of the fabric" is defined as a direction parallel to the direction of the warp threads or a direction perpendicular to the insertion direction.

[0008] Minstens twee geleidingselementen zijn voorzien die opgesteld zijn naast elkaar en/of op een afstand van elkaar dwars ten opzichte van de bewegingsrichting van het weefsel. De lengte van elk geleidingselement is, in voorkeurdragende uitvoeringsvormen, voldoende klein gekozen om een doorbuigen van het geleidingselement onder invloed van de belasting van het weefsel te vermijden.At least two guide elements are provided which are arranged next to each other and / or at a distance from each other transversely to the direction of movement of the fabric. The length of each guide element is, in preferred embodiments, chosen to be sufficiently small to prevent the guide element from bending under the influence of the load on the fabric.

[0009] De geleidingselementen worden afzonderlijk ondersteund. Daarom moet elke lagerinrichting voor een afzonderlijk geleidingselement slechts de krachten die werken op dit geleidingselement opnemen of in evenwicht houden. Dit laat een kleinere vorm toe van elke lagerinrichting vergeleken met lagerinrichtingen voorzien voor het in evenwicht houden van krachten die werken op een geleidingselement dat zich over de volledige breedte van een weefsel uitstrekt.The guide elements are supported separately. Therefore, each bearing device for a separate guide element must only absorb or balance the forces acting on this guide element. This allows a smaller shape of each bearing device compared to bearing devices provided for balancing forces acting on a guide element extending the full width of a fabric.

[0010] Volgens de uitvinding wordt een glijden van het weefsel langs het contactoppervlak in de bewegingsrichting van het weefsel vermeden. Wanneer een weefsel glijdt over een contactoppervlak, is een richting van de dynamische wrijvingskracht altijd tegengesteld aan de bewegingsrichting, met andere woorden georiënteerd volgens de richting van beweging maar in tegengestelde zin. Zonder enig glijden, werkt een statische wrijvingskracht tussen het contactoppervlak en het weefsel. De statische wrijvingskracht vermijdt ook een samentrekking van het weefsel in de richting van de inslagdraden of breedte van het weefsel. Zelfs in geval het weefsel geneigd is om te bewegen in de insertierichting, werkt een dynamische wrijvingskracht tegen de beweging van het weefsel in de breedterichting. Wanneer een relatieve beweging in de bewegingsrichting van het weefsel wordt vermeden, werkt deze dynamische wrijvingskracht in de richting van de breedte van het weefsel en is de kracht in de breedterichting niet beperkt door krachtcomponenten als gevolg van een glijdend effect van het weefsel over het contactoppervlak in de bewegingsrichting van het weefsel. Daardoor is een samentrekking van het weefsel vermeden of althans verminderd. Bij het vermijden van een samentrekking van het weefsel, is een strekken van het weefsel zoals gekend uit de stand van de techniek niet nodig.According to the invention, sliding of the tissue along the contact surface in the direction of movement of the tissue is avoided. When a fabric slides over a contact surface, a direction of the dynamic frictional force is always opposite to the direction of movement, in other words oriented in the direction of movement but in the opposite sense. Without any sliding, a static frictional force acts between the contact surface and the tissue. The static frictional force also avoids a contraction of the fabric in the direction of the weft threads or width of the fabric. Even if the fabric tends to move in the insertion direction, a dynamic frictional force acts against the movement of the fabric in the width direction. When relative movement in the direction of movement of the fabric is avoided, this dynamic frictional force acts in the direction of the width of the fabric and the force in the width direction is not limited by force components due to a sliding effect of the fabric over the contact surface. the direction of movement of the fabric. As a result, a contraction of the tissue is avoided or at least reduced. In avoiding a contraction of the tissue, stretching of the tissue as known in the art is not necessary.

[0011] Het steunsysteem kan worden toegepast op elk gebied van een weefmachine waarbij een geleiding van het weefsel vereist is. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt het steunsysteem aangebracht aan een weefselsteun van een luchtstraalweefmachine, waarbij in een uitvoeringsvorm de weefselsteun een steuntafel bevat die een insertiekanaal van het riet kan binnendringen.The support system can be applied to any area of a weaving machine where a guidance of the fabric is required. In preferred embodiments, the support system is applied to a tissue support of an air jet weaving machine, wherein in one embodiment the tissue support comprises a support table that can penetrate an insertion channel of the reed.

[0012] Daar te verwachten zijdelingse krachten op het weefsel, ook samentrekkingskrachten genoemd, het grootst zijn nabij de randen van het weefsel, worden geleidingsonderdelen bevattende een beweegbaar gemonteerd geleidingselement met een contactoppervlak opgesteld minstens aan de tegenoverliggende einden van het steunsysteem dwars ten opzichte van de bewegingsrichting van het weefsel voor het ondersteunen van het weefsel aan tegenoverliggende randen van het weefsel.Since expected lateral forces on the fabric, also referred to as contraction forces, are greatest near the edges of the fabric, guide members including a movably mounted guide element with a contact surface are arranged at least at the opposite ends of the support system transversely of the support system. direction of movement of the fabric for supporting the fabric at opposite edges of the fabric.

[0013] Het geleidingselement is beweegbaar gemonteerd op de respectievelijke houder, dit wil zeggen translationeel en/of roteerbaar verplaatsbaar ten opzichte van de houder. Het geleidingselement wordt geschikt gekozen afhankelijk van onder meer een beschikbare ruimte.The guide element is movably mounted on the respective holder, that is to say translatably and / or rotatably displaceable relative to the holder. The guide element is suitably selected depending on, among other things, an available space.

[0014] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden de geleidingselementen roteerbaar gemonteerd op de houders en zijn uitgevoerd om te worden aangedreven door het weefsel om omheen een as te roteren evenwijdig met een insertierichting zonder relatief glijden van het weefsel in de bewegingsrichting van het weefsel over de manteloppervlakken van de geleidingselementen. De manteloppervlakken van de geleidingselementen kunnen ook de omtrekwanden van de geleidingselementen worden genoemd. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen zijn alle geleidingselementen gemonteerd om te draaien omheen eenzelfde as.In preferred embodiments, the guide elements are rotatably mounted on the holders and are designed to be driven by the fabric to rotate about an axis parallel to an insertion direction without relative sliding of the fabric in the direction of movement of the fabric over the casing surfaces of the guide elements. The jacket surfaces of the guide elements can also be called the peripheral walls of the guide elements. In preferred embodiments, all guide elements are mounted to rotate about the same axis.

[0015] In een uitvoeringsvorm zijn eindeloze riemen voorzien als geleidingselementen. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden rollen voorzien als geleidingselementen.In one embodiment, endless belts are provided as guide elements. In preferred embodiments, rollers are provided as guide elements.

[0016] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden de geleidingselementen, in het bijzonder de rollen gemonteerd op de houders om vrij te roteren omheen een as evenwijdig met een insertierichting. In de context van de aanvraag, betekent de term "vrij roteren" dat de rollen gemonteerd zijn zonder of minstens met geminimaliseerde wrijving. Om te verzekeren dat de rollen vrij zullen roteren, zijn geschikte lagers voorzien, voor het elimineren of minstens minimaliseren van wrijvingseffecten.In preferred embodiments, the guide elements, particularly the rollers, are mounted on the holders to rotate freely about an axis parallel to an insertion direction. In the context of the application, the term "free rotation" means that the rollers are mounted without or at least with minimized friction. To ensure that the rollers will rotate freely, suitable bearings are provided for eliminating or at least minimizing frictional effects.

[0017] In een uitvoeringsvorm wordt een lagerschelp voorzien aan de houder voor het ondersteunen van de rollen. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden de rollen gemonteerd op de houders door minstens één lagerpen. In een uitvoeringsvorm worden de lagerpennen afzonderlijk vervaardigd en gemonteerd op de houder teneinde een lageras voor de rol te vormen. Aldus kunnen de lagerpennen en de houders vervaardigd worden uit verschillend materiaal. De rollen zijn bij voorkeur voorzien van gaten en/of holle rollen worden voorzien, waarbij de lagerpen in de rol binnendringt en een lageras voor de rol vormt. Daar de lengte van individuele rollen kleiner gekozen is dan de breedte van het weefsel, worden belastingen uitgeoefend op de rollen door het weefsel die kunnen resulteren in een verkeerde uitlijning van de rollen ten opzichte van de as van rotatie, klein gehouden. Bijkomend of als alternatief, worden oppervlakte-eigenschappen van de lagerpennen en van de binnenwanden van de rol die contact maken met de lagerpennen gekozen teneinde wrijving te minimaliseren. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt voor de lagerpennen een materiaal gebruikt met een lage wrijvingscoëfficiënt, bijvoorbeeld staal. In een uitvoeringsvorm worden de rollen gemaakt uit brons, aangezien dit een lage wrijving toelaat bij contact met de lagerpennen gemaakt uit staal. In andere uitvoeringsvormen wordt een coating aangebracht aan de lagerpennen en/of aan een binnenwand van de rollen om een wrijvingscoëfficiënt te verminderen. In andere uitvoeringsvormen worden lagerbussen aangebracht tussen lagerpennen en rollen.In one embodiment, a bearing shell is provided on the holder for supporting the rollers. In preferred embodiments, the rollers are mounted on the holders by at least one bearing pin. In one embodiment, the bearing pins are manufactured separately and mounted on the holder to form a bearing axis for the roll. The bearing pins and the holders can thus be manufactured from different materials. The rollers are preferably provided with holes and / or hollow rollers are provided, wherein the bearing pin penetrates into the roll and forms a bearing axis for the roll. Since the length of individual rollers is selected to be smaller than the width of the fabric, loads are exerted on the rollers by the fabric that can result in misalignment of the rollers relative to the axis of rotation. Additionally or alternatively, surface properties of the bearing pins and of the inner walls of the roller that contact the bearing pins are selected to minimize friction. In preferred embodiments, a material with a low coefficient of friction, such as steel, is used for the bearing pins. In one embodiment, the rollers are made of bronze, since this allows a low friction on contact with the bearing pins made of steel. In other embodiments, a coating is applied to the bearing pins and / or to an inner wall of the rollers to reduce a coefficient of friction. In other embodiments, bearing bushes are provided between bearing pins and rollers.

[0018] Anderzijds zullen de contactoppervlakken van de geleidingselementen, in het bijzonder de manteloppervlakken van de rollen, contact houden met het bewegende weefsel. Hierdoor hebben de contactoppervlakken van de geleidingselementen, in voorkeurdragende uitvoeringsvormen, in het bijzonder de manteloppervlakken van de rollen, een grote wrijvingscoëfficiënt ten opzichte van het weefsel. Om een grote wrijvingscoëfficiënt te bereiken ten opzichte van het weefsel aan een omtrekwand van de rol en een lage wrijvingscoëfficiënt ten opzichte van de lagerpen aan een binnenwand van de rol, is in een uitvoeringsvorm het manteloppervlak en/of de binnenwand onderworpen aan een oppervlaktebehandeling.On the other hand, the contact surfaces of the guide elements, in particular the jacket surfaces of the rollers, will remain in contact with the moving fabric. As a result, the contact surfaces of the guide elements, in preferred embodiments, in particular the jacket surfaces of the rollers, have a large coefficient of friction with respect to the fabric. In order to achieve a large coefficient of friction with respect to the fabric on a circumferential wall of the roller and a low coefficient of friction with respect to the bearing pin on an inner wall of the roller, in one embodiment the surface of the jacket and / or the inner wall is subjected to a surface treatment.

[0019] In een uitvoeringsvorm zijn de contactoppervlakken van de geleidingselementen, in het bijzonder de manteloppervlakken van de rollen voorzien van een oppervlaktebehandeling, in het bijzonder een ribbel en/of een coating voor het verhogen van een wrijving ten opzichte van het weefsel. Hiertoe worden in een uitvoeringsvorm de oppervlakken gezandstraald of aan enige andere oppervlaktebehandeling onderworpen om een ruwheid van het oppervlak te vergroten. In andere uitvoeringsvormen is een ruwe coating aangebracht op de rollen. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het oppervlak geribbeld, waarbij een diamantvormig of kruiselings patroon gesneden of gerold wordt in het oppervlak om een grip van het oppervlak te verbeteren en een wrijving ten opzichte van het weefsel te vergroten. Volgens een andere uitvoeringsvorm bestaat het manteloppervlak uit rubber, polyurethaan of een ander materiaal met hoge wrijvingscoëfficiënt ten opzichte van het weefsel.In one embodiment, the contact surfaces of the guide elements, in particular the jacket surfaces of the rollers, are provided with a surface treatment, in particular a rib and / or a coating for increasing friction with respect to the fabric. To this end, in one embodiment, the surfaces are sandblasted or subjected to any other surface treatment to increase surface roughness. In other embodiments, a rough coating is applied to the rollers. In preferred embodiments, the surface is ribbed, wherein a diamond or cross pattern is cut or rolled in the surface to improve surface grip and to increase friction with the fabric. According to another embodiment, the jacket surface consists of rubber, polyurethane or another material with a high coefficient of friction relative to the fabric.

[0020] Volgens de stand van de techniek, in het bijzonder US 5,070,912, wordt een strekken van het weefsel naar de weefselrand toe beoogd. Daarentegen worden in voorkeurdragende uitvoeringsvormen volgens de uitvinding, de contactoppervlakken van de geleidingselementen, in het bijzonder de manteloppervlakken van de rollen geprofileerd om een beweging van het weefsel dwars ten opzichte van de bewegingsrichting van het weefsel te vermijden. Dit wordt bijvoorbeeld bereikt door een geribbeld oppervlak en/of andere middelen aan te brengen voor het verhogen van een wrijving ten opzichte van het weefsel.According to the state of the art, in particular US 5,070,912, stretching of the fabric towards the fabric edge is envisaged. In contrast, in preferred embodiments according to the invention, the contact surfaces of the guide elements, in particular the jacket surfaces of the rollers, are profiled to prevent movement of the fabric transversely of the direction of movement of the fabric. This is achieved, for example, by providing a ribbed surface and / or other means for increasing friction relative to the fabric.

[0021] In een uitvoeringsvorm worden de houders elk voorzien van minstens één steunarm voor het ondersteunen van het geleidingselement aan een einde van het geleidingselement. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden minstens enkele van de houders voorzien van twee steunarmen, waartussen de rol gemonteerd is. In een uitvoeringsvorm worden de steunarmen elk voorzien van een bovenoppervlak voor het vormen van een geleidingsoppervlak met de contactoppervlakken van de geleidingselementen, in het bijzonder met de manteloppervlakken van de rollen.In one embodiment, the holders are each provided with at least one support arm for supporting the guide element at one end of the guide element. In preferred embodiments, at least some of the holders are provided with two support arms, between which the roll is mounted. In one embodiment the support arms are each provided with an upper surface for forming a guide surface with the contact surfaces of the guide elements, in particular with the jacket surfaces of the rollers.

[0022] In een andere uitvoeringsvorm worden de geleidingselementen, in het bijzonder de rollen zo gemonteerd dat uitersten van de contactoppervlakken van de geleidingselementen, in het bijzonder van de manteloppervlakken van de rollen uitsteken uit een bovenoppervlak van de respectievelijke houder, in het bijzonder het bovenoppervlak van een steunarm van de houder. Door deze opstelling werkt de kracht, uitgeoefend door het weefsel op het geleidingsoppervlak, op de manteloppervlakken van de rollen in plaats van op het bovenoppervlak van de vast opgestelde houders. De verplaatsing van de uitersten van het contactoppervlak ten opzichte van het bovenoppervlak wordt voldoende klein gekozen om te vermijden dat strepen gevormd worden in het weefsel in het overgangsgebied tussen de contactoppervlakken van de geleidingselementen en de bovenoppervlakken.In another embodiment, the guide elements, in particular the rollers, are mounted such that extremities of the contact surfaces of the guide elements, in particular the jacket surfaces of the rollers project from an upper surface of the respective holder, in particular the upper surface of a support arm of the holder. Because of this arrangement, the force exerted by the tissue on the guide surface acts on the jacket surfaces of the rollers instead of on the upper surface of the fixed containers. The displacement of the extremities of the contact surface with respect to the upper surface is chosen to be small enough to prevent stripes from forming in the tissue in the transition area between the contact surfaces of the guide elements and the upper surfaces.

[0023] In een uitvoeringsvorm wordt minstens één geleidingselement, dat één van de twee randen van het weefsel ondersteunt, voorzien van een vrij einde. In de context van de aanvraag, wordt een einde van een geleidingselement dat niet begrensd wordt door de houder, in het bijzonder niet ondersteund wordt door een steunarm een vrij einde genoemd. Door het voorzien van een vrij einde, wordt verzekerd dat de rand van het weefsel ondersteund wordt door het geleidingselement en geen enkel contact maakt met een vast gemonteerd bovenoppervlak van de houder. In een andere uitvoeringsvorm worden geleidingselementen voorzien die aan elk einde door een steunarm ondersteund worden, waarbij de geleidingselementen op een geschikte manier ten opzichte van het weefsel zijn aangebracht om te verzekeren dat de rand van het weefsel ondersteund is door het geleidingselement en geen contact maakt met een vast gemonteerd bovenoppervlak van de houder.In one embodiment, at least one guide element, which supports one of the two edges of the fabric, is provided with a free end. In the context of the application, an end of a guide element that is not bounded by the holder, in particular not supported by a support arm, is called a free end. By providing a free end, it is ensured that the edge of the fabric is supported by the guide element and does not make any contact with a fixedly mounted upper surface of the container. In another embodiment, guide elements are provided which are supported at each end by a support arm, the guide elements being arranged relative to the fabric to ensure that the edge of the fabric is supported by the guide element and does not make contact with a fixedly mounted upper surface of the container.

[0024] In een uitvoeringsvorm bevat het steunsysteem een aantal geleidingsonderdelen die naast elkaar opgesteld zijn voor het vormen van een continu geleidingsoppervlak voor het ondersteunen van het weefsel dat minstens een gedeelte van de breedte van het weefsel overbrugt. In een uitvoeringsvorm zijn geleidingsonderdelen van verschillende lengte voorzien om het steunsysteem aan te passen aan de breedte van het weefsel. Bij het voorzien van een aantal geleidingsonderdelen, kan de lengte van elk geleidingsonderdeel, in het bijzonder de geleidingselementen klein gekozen worden om grote lagerkrachten te vermijden voor het ondersteunen van de geleidingselementen. Bovendien kunnen de geleidingsonderdelen opgesteld worden om te vermijden dat de geleidingsonderdelen en/of de geleidingselementen andere elementen van de weefmachine zoals een riet, bijblazers, inslagdetectors en andere weefmachine-elementen storen. Verder is een lengte van de rollen die aanzienlijk kleiner is dan de nominale breedte van de weefmachine voordelig. De in evenwicht te houden krachten ter hoogte van de lagers hangen onder meer af van de lengte van de rollen. Bij het voorzien van rollen van een beperkte lengte, dient elk lager slechts een verminderde kracht in evenwicht te houden. Verder wordt een ongewenste doorbuiging van de rollen door daarop werkende krachten vermeden.In one embodiment, the support system includes a plurality of guide members arranged side by side to form a continuous guide surface for supporting the fabric that bridges at least a portion of the width of the fabric. In one embodiment, guide members of different length are provided to adjust the support system to the width of the fabric. When providing a plurality of guide members, the length of each guide member, in particular the guide members, can be selected to be small in order to avoid large bearing forces for supporting the guide members. Moreover, the guide parts can be arranged to prevent the guide parts and / or the guide elements from disturbing other elements of the weaving machine such as a reed, blowers, impact detectors and other weaving machine elements. Furthermore, a length of the rollers that is considerably smaller than the nominal width of the weaving machine is advantageous. The forces to be balanced at the level of the bearings depend among other things on the length of the rollers. When providing rolls of a limited length, each bearing should only balance a reduced force. Furthermore, undesired bending of the rollers by forces acting on them is avoided.

[0025] In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is tussen minstens twee aangrenzende geleidingsonderdelen een vrije ruimte voorzien onderaan het geleidingsoppervlak voor het ondersteunen van het weefsel dat toelaat dat een element dat beweegt ten opzichte van het steunsysteem binnendringt tussen de geleidingsonderdelen. In het bijzonder is de vrije ruimte voorzien om toe te laten dat bijblazers in de vrije ruimte kunnen binnendringen.In a preferred embodiment, a clearance is provided between at least two adjacent guide members at the bottom of the guide surface for supporting the fabric that allows an element moving with respect to the support system to penetrate between the guide members. In particular, the free space is provided to allow additional blowers to penetrate the free space.

[0026] Het steunsysteem volgens de uitvinding kan worden toegepast voor elk steunsysteem voor weefsel op een weefmachine. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt het echter toegepast met een weefselsteun met een steuntafel die het insertiekanaal van een riet binnendringt. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat de steuntafel steuntafelstukken die uitsteken in een richting tegengesteld aan de bewegingsrichting van het weefsel, waarbij steunoppervlakken van de steuntafelstukken overgaan in de contactoppervlakken van de geleidingselementen, in het bijzonder in de manteloppervlakken van de rollen. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen vormen de steuntafelstukken een steuntafel van een weefselsteun uitgevoerd om het insertiekanaal van een luchtweefmachine binnen te dringen.The support system according to the invention can be used for any support system for fabric on a weaving machine. However, in preferred embodiments, it is used with a tissue support with a support table that penetrates the insertion channel of a reed. In preferred embodiments, the support table includes support table pieces protruding in a direction opposite to the direction of movement of the fabric, with support surfaces of the support table pieces merging into the contact surfaces of the guide elements, in particular into the jacket surfaces of the rollers. In preferred embodiments, the support table pieces form a support table of a fabric support configured to penetrate the insertion channel of an air-weaving machine.

[0027] In een uitvoeringsvorm zijn een aantal geleidingsonderdelen voorzien voor het overbruggen van de volledige breedte van het weefsel. In een andere uitvoeringsvorm is tussen de minstens twee geleidingsonderdelen, die aan tegenoverliggende einden van het steunsysteem zijn opgesteld, minstens een stationair geleidingselement voorzien, bij voorkeur een aantal stationaire geleidingselementen, met een stationair contactoppervlak voor het ondersteunen van het weefsel in een gebied tussen twee tegenoverliggende randen van het weefsel. In de context van de aanvraag, betekent de term "stationair" vast gemonteerd ten opzichte van het gestel van de weefmachine. Zoals hierboven beschreven, zijn verwachte laterale krachten op het weefsel het grootst nabij de randen van het weefsel. Hierdoor is aan elk einde minstens één geleidingsonderdeel bevattende een beweegbaar gemonteerd geleidingselement met een contactoppervlak opgesteld voor het ondersteunen van het weefsel aan tegenoverliggende randen van het weefsel. Tussen deze geleidingsonderdelen, is in een uitvoeringsvorm minstens één stationair geleidingselement zonder rol opgesteld, bijvoorbeeld een geleidingselement zoals beschreven in US 7,770,605.In one embodiment, a number of guide members are provided for bridging the full width of the fabric. In another embodiment, at least one stationary guide element, preferably a plurality of stationary guide elements, is provided between the at least two guide members, which are arranged at opposite ends of the support system, with a stationary contact surface for supporting the tissue in an area between two opposite guide members edges of the fabric. In the context of the application, the term "stationary" means fixedly mounted with respect to the frame of the weaving machine. As described above, expected lateral forces on the tissue are greatest near the edges of the tissue. As a result, at least one guide member including a movably mounted guide element with a contact surface is arranged at each end for supporting the fabric on opposite edges of the fabric. Between these guide parts, in one embodiment at least one stationary guide element without roller is arranged, for example a guide element as described in US 7,770,605.

[0028] Volgens een tweede aspect is een weefmachine voorzien, in het bijzonder een luchtstraalweefmachine, bevattende minstens één steunsysteem. Het steunsysteem kan worden opgesteld in elk gebied van een weefmachine waarbij een ondersteuning en/of een ombuiging van het weefsel vereist is. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het steunsysteem voorzien tussen een insertiekanaal van het riet en een breedhouder, dit wil zeggen minstens één steunsysteem is opgesteld stroomopwaarts van de breedhouder.According to a second aspect, a weaving machine is provided, in particular an air jet weaving machine, comprising at least one support system. The support system can be arranged in any area of a weaving machine where a support and / or a bend of the fabric is required. In preferred embodiments, the support system is provided between an insertion channel of the reed and a broad holder, i.e. at least one support system is arranged upstream of the wide holder.

[0029] In een uitvoeringsvorm is een ringbreedhouder of een rolbreedhouder voorzien die het weefsel slechts aan de weefselranden vasthoudt. In andere uitvoeringsvormen is een staafbreedhouder voorzien die zich uitstrekt over de breedte van de weefmachine om de volledige weefselbreedte te houden.In one embodiment, a ring-width holder or a roll-width holder is provided which only holds the fabric at the fabric edges. In other embodiments, a bar width holder is provided that extends across the width of the weaving machine to hold the entire fabric width.

[0030] Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de volgende beschrijving van de uitvoeringsvormen schematisch weergegeven in de tekeningen, waarbijFurther features and advantages of the invention will appear from the following description of the embodiments schematically shown in the drawings, wherein

Fig. 1 is een perspectiefaanzicht van een gedeelte van een weefmachine met een steunsysteem voor het ondersteunen van een weefsel op een weefmachine;FIG. 1 is a perspective view of a portion of a weaving machine with a support system for supporting a fabric on a weaving machine;

Fig. 2 is een schematisch perspectiefaanzicht van een geleidingsonderdeel van het steunsysteem van Fig. 1 met een weefsel ;FIG. 2 is a schematic perspective view of a guide member of the support system of FIG. 1 with a fabric;

Fig. 3 is een doorsnede van een gedeelte van het steunsysteem bevattende een aantal geleidingsonderdelen;FIG. 3 is a sectional view of a portion of the support system including a plurality of guide members;

Fig. 4 is een perspectief achteraanzicht van een houder van een geleidingsonderdeel van Fig. 3;FIG. 4 is a rear perspective view of a holder of a guide member of FIG. 3;

Fig. 5 is een perspectief onderaanzicht van de houder van Fig. 4; Fig. 6 is een detail van een rol voor een geleidingsonderdeel van het steunsysteem van Fig. 1;FIG. 5 is a bottom perspective view of the holder of FIG. 4; FIG. 6 is a detail of a roller for a guide member of the support system of FIG. 1;

Fig. 7 is een zijaanzicht van het gedeelte van een weefmachine van Fig. 1 met het steunsysteem voor het ondersteunen van het weefsel en een breedhouder ondersteund door een bovenste steunelement;FIG. 7 is a side view of the portion of a weaving machine of FIG. 1 with the support system for supporting the fabric and a broad holder supported by an upper support element;

Fig. 8 is een zijaanzicht van het gedeelte van een weefmachine van Fig. 1 met het steunsysteem voor het ondersteunen van het weefsel en een staafbreedhouder;FIG. 8 is a side view of the portion of a weaving machine of FIG. 1 with the support system for supporting the fabric and a bar width holder;

Fig. 9 is een perspectiefaanzicht van de gedeelten van de weefmachine van Fig. 8;FIG. 9 is a perspective view of the portions of the weaving machine of FIG. 8;

Figuur 10 is een vergroot aanzicht van een gedeelte van een variante van Fig. 8;Fig. 10 is an enlarged view of a portion of a variant of Figs. 8;

Fig. 11 is een perspectiefaanzicht van een gedeelte van een weefmachine met een steunsysteem gelijkaardig aan Fig. 1;FIG. 11 is a perspective view of a portion of a weaving machine with a support system similar to FIG. 1;

Fig. 12 is een zijaanzicht van de weefmachine van Fig. 11 gelijkaardig aan Fig. 7;FIG. 12 is a side view of the weaving machine of FIG. 11 similar to FIG. 7;

Fig. 13 is een perspectief achteraanzicht van een geleidingsonderdeel van Fig. 11; enFIG. 13 is a rear perspective view of a guide member of FIG. 11; and

Fig. 14 is een perspectief achteraanzicht van een houder van het geleidingsonderdeel van Fig. 13.FIG. 14 is a rear perspective view of a holder of the guide member of FIG. 13.

[0031] Uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen hieronder in detail beschreven worden met referentie tot de tekeningen. In de tekeningen zullen dezelfde elementen worden aangegeven met dezelfde referentienummers.Embodiments of the invention will be described in detail below with reference to the drawings. In the drawings, the same elements will be indicated with the same reference numbers.

[0032] Figuur 1 is een perspectiefaanzicht van een gedeelte van een weefmachine 1 voorzien van een steunsysteem 2 voor het ondersteunen van een weefsel op een weefmachine 1. Het steunsysteem 2 voor het ondersteunen van het weefsel bevat een aantal geleidingsonderdelen 5, 6. Elk geleidingsonderdeel 5, 6 bevat een houder 50, 60 en een rol 51, 61. Figuur 2 toont in een perspectiefaanzicht een detail van het geleidingsonderdeel 5 van het steunsysteem 2 van Figuur 1 met een weefsel 32. Figuur 3 toont een doorsnede van een gedeelte van het steunsysteem 2 bevattende een aantal geleidingsonderdelen 5, 6 gemonteerd op een weefmachinegestelprofiel 10. Figuur 4 toont, een perspectief achteraanzicht van één van de houders 60 van een geleidingsonderdeel 6. Figuur 5 toont een perspectief onderaanzicht van de houder 60.Figure 1 is a perspective view of a portion of a weaving machine 1 provided with a support system 2 for supporting a fabric on a weaving machine 1. The support system 2 for supporting the fabric comprises a number of guide members 5, 6. Each guide member 5, 6 contains a holder 50, 60 and a roller 51, 61. Figure 2 shows in a perspective view a detail of the guide part 5 of the support system 2 of Figure 1 with a fabric 32. Figure 3 shows a section of a part of the support system 2 comprising a number of guide parts 5, 6 mounted on a weaving machine frame profile 10. Figure 4 shows a perspective rear view of one of the holders 60 of a guide part 6. Figure 5 shows a perspective bottom view of the holder 60.

[0033] Tijdens het weven wordt een inslagdraad (niet getoond) ingebracht in een weefvak 30 gevormd door selectief optillen en neerlaten van kettingdraden 3. De inslagdraad wordt ingebracht met behulp van onder meer bijblazers 7 (getoond in Figuren 1 en 5) en geleidt in een insertiekanaal 41 van een riet 4. Het riet 4 bevat meerdere tanden 40, waarbij slechts één tand getoond wordt in Figuur 1. De kettingdraden 3 komen samen in het gebied van het insertiekanaal 41 en vormen ter hoogte van de aanslaglijn 31 of bindingspunt het weefsel 32 (zie Figuur 2).During weaving, a weft thread (not shown) is inserted into a weaving pocket 30 formed by selectively lifting and lowering warp threads 3. The weft thread is inserted by means of, inter alia, blowers 7 (shown in Figures 1 and 5) and guided in an insertion channel 41 of a reed 4. The reed 4 contains a plurality of teeth 40, only one tooth being shown in Figure 1. The warp threads 3 come together in the area of the insertion channel 41 and form the fabric at the stop line 31 or binding point 32 (see Figure 2).

[0034] De geleidingsonderdelen 5, 6 worden door de houders 50, 60 gemonteerd op een weefmachinegestelprofiel 10. De rollen 51, 61 worden ondersteund door de houders 50, 60 om vrij te roteren omheen een as A evenwijdig met de insertierichting. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn alle rollen 51, 61 gemonteerd om te roteren omheen eenzelfde as A. De rollen 51, 61 zijn uitgevoerd om te worden aangedreven door het weefsel 32 om te roteren omheen de as A zonder relatief glijden van het weefsel 32 in de bewegingsrichting V van het weefsel over de manteloppervlakken van de rollen 51, 61. Zoals duidelijk zal zijn, hoe groter de wrijvingscoëfficiënt tussen de manteloppervlakken van de rollen 51, 61 en het weefsel 32, hoe beter het weefsel 32 contact houdt met de rollen 51, 61.The guide members 5, 6 are mounted by the holders 50, 60 on a weaving machine frame profile 10. The rollers 51, 61 are supported by the holders 50, 60 for free rotation about an axis A parallel to the insertion direction. In the illustrated embodiment, all rollers 51, 61 are mounted to rotate about the same axis A. The rollers 51, 61 are designed to be driven by the fabric 32 to rotate about the axis A without relatively sliding the fabric 32 into the direction of movement V of the fabric over the jacket surfaces of the rollers 51, 61. As will be clear, the greater the coefficient of friction between the jacket surfaces of the rollers 51, 61 and the fabric 32, the better the fabric 32 maintains contact with the rollers 51, 61.

[0035] Zoals schematisch weergegeven in Figuur 2, drijft het weefsel 32 de rollen 51, 61 aan volgens bewegingsrichting V van het weefsel door het contact tussen het weefsel 32 en de rollen 51, 61. Volgens de uitvinding werkt een statische of dynamische wrijvingskracht F tegen een mogelijke samentrekking van het weefsel 32 in de breedterichting x en wordt een samentrekking van het weefsel 32 vermeden.As schematically shown in Figure 2, the fabric 32 drives the rollers 51, 61 in the direction of movement V of the fabric through the contact between the fabric 32 and the rollers 51, 61. According to the invention, a static or dynamic frictional force F acts. against a possible contraction of the fabric 32 in the width direction x and a contraction of the fabric 32 is avoided.

[0036] De houders 50, 60 getoond in Figuren 1 tot 5 zijn voorzien van steuntafelstukken 52, 62 die uitsteken naar het riet 4 toe, die naast elkaar zijn opgesteld voor het vormen van een steuntafel 33 voor het weefsel 32. De steuntafelstukken 52, 62 dringen binnen in het insertiekanaal 41 van het riet 4 tijdens het aanslaan zoals getoond in Figuur 1. Steunoppervlakken van de steuntafelstukken 52, 62 gaan verder over in de manteloppervlakken van de rollen 51, 61.The holders 50, 60 shown in Figures 1 to 5 are provided with support table pieces 52, 62 protruding towards the reed 4, which are arranged side by side to form a support table 33 for the fabric 32. The support table pieces 52, 62 penetrate into the insertion channel 41 of the reed 4 during striking as shown in Figure 1. Support surfaces of the support table pieces 52, 62 further merge into the lateral surfaces of the rollers 51, 61.

[0037] Elke houder 50, 60 bevat minstens één steunarm 53, 63 waarop de respectievelijke rol 51, 61 gemonteerd is. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de houders 50 opgesteld aan de tegenoverliggende einden van het steunsysteem 2 voorzien van slechts één steunarm 53, waarbij een vrij einde van de rol 51 zich naar buiten uitstrekt om een weefselrand te ondersteunen. Het vrij einde van de rol 51 wordt niet ondersteund door een steunarm. De houders 60 van de geleidingsonderdelen 6 opgesteld als tussendelen zijn voorzien van twee steunarmen 63, waartussen de respectievelijke rol 61 gehouden wordt.Each holder 50, 60 contains at least one support arm 53, 63 on which the respective roller 51, 61 is mounted. In the embodiment shown, the holders 50 are arranged at the opposite ends of the support system 2 provided with only one support arm 53, with a free end of the roller 51 extending outwards to support a fabric edge. The free end of the roller 51 is not supported by a support arm. The holders 60 of the guide parts 6 arranged as intermediate parts are provided with two support arms 63, between which the respective roller 61 is held.

[0038] Zoals in meer detail weergegeven in Figuren 3 tot 5, zijn de steunarmen 53, 63 voorzien van bovenoppervlakken 54, 64, die overgaan in de respectievelijke steuntafelstukken 52, 62. Zijvleugels 55, 65 die uitsteken vanaf de steunarmen 53, 63 worden voorzien voor de bovenoppervlakken 54, 64 die toelaten dat aangrenzende bovenoppervlakken 54, 64 tegen elkaar aanliggen voor het voorzien van een continu geleidingsoppervlak in de breedterichting bevattende de rollen 51, 61 en de bovenoppervlakken 54, 64. De rollen 51,61 worden aangedreven door het weefsel 32. Aldus wordt het weefsel 32 bewogen zonder glijden met de bewegende manteloppervlakken van de rollen 51, 61 en glijdt over de bovenoppervlakken 54, 64.As shown in more detail in Figures 3 to 5, the support arms 53, 63 are provided with upper surfaces 54, 64 which merge into the respective support table pieces 52, 62. Side wings 55, 65 protruding from the support arms 53, 63 become provided for the upper surfaces 54, 64 allowing adjacent upper surfaces 54, 64 to abut against each other to provide a continuous guide surface in the width direction including the rollers 51, 61 and the upper surfaces 54, 64. The rollers 51, 61 are driven by the tissue 32. Thus, the tissue 32 is moved without sliding with the moving jacket surfaces of the rollers 51, 61 and sliding over the upper surfaces 54, 64.

[0039] De rol 51 die voorzien is aan een einde van het steunsysteem 2 werkt op de rand van het weefsel 32. In dit gebied werken maximale samentrekkingskrachten op het weefsel 32. Daarom dient het geleidingsoppervlak genoeg wrijving uit te oefenen tegen het samentrekken. Tot dit doel is een beweegbaar manteloppervlak dat met het weefsel 32 beweegt voorzien aan de rand van het weefsel 32.The roller 51 provided at one end of the support system 2 acts on the edge of the fabric 32. In this area, maximum contraction forces act on the fabric 32. Therefore, the guide surface must exert enough friction against the contraction. For this purpose, a movable jacket surface moving with the fabric 32 is provided on the edge of the fabric 32.

[0040] De geleidingsonderdelen 5, 6 zijn naast elkaar opgesteld, waarbij de steuntafelstukken 52, 62 en bovenoppervlakken 54, 64 van aangrenzende geleidingsonderdelen 5, 6 tegen elkaar aanliggen om een continu geleidingsoppervlak te vormen. Onder het geleidingsoppervlak, in het bijzonder onder de zijvleugels 55, 65 tussen de steunarmen 53, 63 van aangrenzende geleidingsonderdelen 5, 6, is een vrije ruimte voorzien, waarbij tijdens het aanslaan de bijblazers 7 in deze vrije ruimte, zoals schematisch weergegeven in Figuren 1 en 5, kunnen binnendringen. De lengte van de houders 50, 60 wordt gekozen afhankelijk van de afstand tussen bijblazers 7 op een weefmachine 1. In gekende weefmachines, is de afstand tussen bijblazers 7 bijvoorbeeld tussen 37 mm en 74 mm. Voor een afstand tussen bijblazers van 74 mm, is de lengte van de rollen 61 in een uitvoeringsvorm gekozen tot 55 mm, wat voldoende dikke steunarmen 63 toelaat en een voldoende vrije ruimte voor de bijblazers 7 toelaat om tussen de steunarmen 63 binnen te dringen.The guide members 5, 6 are arranged next to each other, with the support table pieces 52, 62 and upper surfaces 54, 64 of adjacent guide members 5, 6 abutting against each other to form a continuous guide surface. Under the guide surface, in particular under the side wings 55, 65 between the support arms 53, 63 of adjacent guide parts 5, 6, a free space is provided, wherein the blowers 7 in this free space, as shown schematically in FIGS. and 5, can penetrate. The length of the holders 50, 60 is selected depending on the distance between blowers 7 on a weaving machine 1. In known weaving machines, the distance between blowers 7 is, for example, between 37 mm and 74 mm. For a distance between blowers of 74 mm, the length of the rollers 61 is chosen to be 55 mm in an embodiment, which allows sufficiently thick support arms 63 and allows a sufficient clearance for the blowers 7 to penetrate between the support arms 63.

[0041] In een uitvoeringsvorm worden een aantal geleidingsonderdelen 5, 6 opgesteld om de volledige breedte van een weefsel te overbruggen. Het weefsel is onderworpen aan grotere samentrekkingskrachten aan zijn randen. Daarom bevat in een uitvoeringsvorm het steunsysteem 2 één geleidingsonderdeel 5, 6 of een aantal geleidingsonderdelen 5, 6 opgesteld aan elk einde van het weefmachinegestelprofiel 10 om randen van een weefsel te ondersteunen, waarbij tussen deze opstellingen een geleidingselement zonder een rol, bijvoorbeeld een geleidingselement zoals beschreven in US 7,770,605 voorzien is. Bij een weefmachine met bijvoorbeeld een nominale breedte van ongeveer 2000 mm, wordt een steunsysteem 2 met een aantal geleidingsonderdelen 5, 6 met een gezamenlijke lengte van ongeveer 600 mm vanaf het rechter einde en een aantal geleidingsonderdelen 5, 6 met een gezamenlijke lengte van ongeveer 600 mm vanaf het linker einde voorzien, terwijl in het midden tussen de beide opstellingen stationaire geleidingselementen voorzien worden.In one embodiment, a plurality of guide members 5, 6 are arranged to bridge the full width of a fabric. The fabric is subjected to greater contraction forces at its edges. Therefore, in one embodiment, the support system 2 includes one guide member 5, 6 or a plurality of guide members 5, 6 arranged at each end of the weaving machine frame profile 10 to support edges of a fabric, with a guide element without a roller, for example, a guide element, between these arrangements described in US 7,770,605. In a weaving machine with, for example, a nominal width of about 2000 mm, a support system 2 with a number of guide parts 5, 6 with a joint length of about 600 mm from the right end and a number of guide parts 5, 6 with a joint length of about 600 mm from the left end, while stationary guide elements are provided in the middle between the two arrangements.

[0042] Zoals hierboven vermeld, zijn de rollen 51, 61 gemonteerd op de houders 50, 60 om vrij te roteren omheen de as A getoond in Figuur 1. De rollen 51 van de geleidingsonderdelen 5 opgesteld aan de einden van het steunsysteem 2 worden gemonteerd met één lagerpen 56, die bijvoorbeeld deel uitmaakt van een bout. Tussen de lagerpen 56 en de rol 51 is bijvoorbeeld een lagerbus 57 voorzien. De rollen 61 van de geleidingsonderdelen 6 opgesteld als tussenliggende geleidingsonderdelen van het steunsysteem 2 worden gemonteerd met twee tegenoverliggende lagerpennen 66. De oppervlakken van de rollen 51, 61 en de oppervlakken van de steunarmen 53, 63 die in onderling contact komen worden uitgevoerd om wrijvingskrachten te vermijden of minstens te minimaliseren. Een buitendiameter van de rollen 51, 61 wordt zo gekozen dat een lagerpen met een voldoende sterkte kan worden ontvangen door de rollen 51, 61. In een uitvoeringsvorm hebben de rollen 51, 61 een buitendiameter tussen 7 mm en 8 mm. Andere buitendiameters kunnen gekozen worden afhankelijk van randvoorwaarden, zoals een te overbruggen afstand door de rol, een materiaal van de rol, enz.As mentioned above, the rollers 51, 61 are mounted on the holders 50, 60 to freely rotate about the axis A shown in Figure 1. The rollers 51 of the guide members 5 arranged at the ends of the support system 2 are mounted with one bearing pin 56, which, for example, forms part of a bolt. For example, a bearing bush 57 is provided between the bearing pin 56 and the roller 51. The rollers 61 of the guide members 6 arranged as intermediate guide members of the support system 2 are mounted with two opposite bearing pins 66. The surfaces of the rollers 51, 61 and the surfaces of the support arms 53, 63 that come into contact with each other are designed to provide frictional forces avoid or at least minimize. An outer diameter of the rollers 51, 61 is selected such that a bearing pin of sufficient strength can be received by the rollers 51, 61. In one embodiment, the rollers 51, 61 have an outer diameter between 7 mm and 8 mm. Other outside diameters can be selected depending on boundary conditions, such as a distance to be bridged through the roll, a material of the roll, etc.

[0043] In de weergegeven uitvoeringsvorm worden de rollen 51, 61 opgesteld op een wijze zodat de manteloppervlakken van de rollen 51, 61 niet gelijk zijn met de bovenoppervlakken 54, 64. De uitersten van de manteloppervlakken van de rollen 51,61 steken bij deze uitvoeringsvorm uit de bovenoppervlakken 54, 64 zodat het bewegende weefsel 32 hogere krachten uitoefent op de rollen 51, 61 dan op de bovenoppervlakken 54, 64. Om strepen op het weefsel te vermijden, wordt een verplaatsing van de uiteinden van de manteloppervlakken ten opzichte van de bovenoppervlakken 54, 64, ook genoemd als verschil in hoogte, klein gehouden.In the illustrated embodiment, the rollers 51, 61 are arranged in such a way that the casing surfaces of the rollers 51, 61 are not flush with the upper surfaces 54, 64. The extremes of the casing surfaces of the rollers 51,61 project at these embodiment from the upper surfaces 54, 64 so that the moving fabric 32 exerts higher forces on the rollers 51, 61 than on the upper surfaces 54, 64. To avoid stripes on the fabric, a displacement of the ends of the lateral surfaces relative to the upper surfaces 54, 64, also mentioned as a difference in height, kept small.

[0044] De geleidingsonderdelen 5, 6 zijn tot elkaar uitgelijnd om alle rollen 51, 61 coaxiaal op te stellen. Middelen voor het uitlijnen van de geleidingsonderdelen 5, 6, zoals schuine randen en/of stelpennen zijn gekend. Figuur 5 toont schematisch een aanslagoppervlak 67 voorzien op de houder 6.The guide members 5, 6 are aligned to each other to coaxially arrange all rollers 51, 61. Means for aligning the guide members 5, 6, such as sloping edges and / or adjusting pins, are known. Figure 5 shows schematically a stop surface 67 provided on the holder 6.

[0045] Figuur 6 toont een detail van een uitvoeringsvorm van een rol 51, 61 voor een geleidingsonderdeel 5, 6 van het steunsysteem 2 (zie Figuur 2). Het manteloppervlak van de rol 51, 61 is voorzien van een ribbel, voor het verhogen van een wrijving ten opzichte van het weefsel 32. De ribbel belet een glijden van het weefsel 32 over het manteloppervlak in de bewegingsrichting van het weefsel, dit wil zeggen in de omtrekrichting van de rol 51, 61. De ribbel vermijdt ook een beweging van het weefsel 32 dwars ten opzichte van de bewegingsrichting van het weefsel, dit wil zeggen in de axiale richting van de rol 51, 61.Figure 6 shows a detail of an embodiment of a roller 51, 61 for a guide member 5, 6 of the support system 2 (see Figure 2). The jacket surface of the roller 51, 61 is provided with a rib for increasing friction with respect to the fabric 32. The rib prevents a sliding of the fabric 32 over the jacket surface in the direction of movement of the fabric, i.e. in the circumferential direction of the roller 51, 61. The ridge also avoids movement of the fabric 32 transversely of the direction of movement of the fabric, i.e. in the axial direction of the roller 51, 61.

[0046] Figuur 7 is een zijaanzicht van het gedeelte van een weefmachine 1 met het steunsysteem 2 voor het ondersteunen van het weefsel 32 en een breedhouder 8 bevattende breedhoudrollen 80 ondersteund door een bovenste houdelement 81. De breedhouder 8 getoond in Figuur 7 is uitgevoerd als een rolbreedhouder die het weefsel 32 enkel in het gebied van de randen vasthoudt. Daar een samentrekking van de breedte van het weefsel 32 stroomopwaarts van de breedhouder 8 wordt vermeden, dient de breedhouder 8 het weefsel 32 niet noodzakelijk wezenlijk naar buiten te strekken. Tijdens het aanslaan van het riet 4, zoals getoond in Figuur 7, dringen de steuntafelstukken 52 het insertiekanaal 41 binnen en worden de bijblazers 7 in het gebied van de rol 51, 61 bewogen. Daarom is een vrije ruimte voorzien tussen aangrenzende rollen 51, 61 zoals getoond in Figuren 1 en 3 om een botsing met de bijblazers 7 te vermijden. Andere elementen, zoals een inslagschaar en/of een hoofdblazer kunnen ook voorbij het steunsysteem 2 bewegen.Figure 7 is a side view of the portion of a weaving machine 1 with the support system 2 for supporting the fabric 32 and a wide holder 8 containing wide holding rollers 80 supported by an upper holding element 81. The wide holder 8 shown in Figure 7 is designed as a roll width holder that holds the fabric 32 only in the region of the edges. Since a contraction of the width of the fabric 32 upstream of the wide holder 8 is avoided, the wide holder 8 does not necessarily have to extend the fabric 32 substantially outward. During the engagement of the reed 4, as shown in Figure 7, the support table pieces 52 penetrate the insertion channel 41 and the blowers 7 are moved in the area of the roller 51, 61. Therefore, a free space is provided between adjacent rollers 51, 61 as shown in Figures 1 and 3 to avoid a collision with the blowers 7. Other elements, such as an impact scissors and / or a main blower, can also move past the support system 2.

[0047] Figuren 8 en 9 tonen een zijaanzicht en een perspectiefaanzicht van een gedeelte van een weefmachine 1 met het steunsysteem 2 van Figuur 1 voor het ondersteunen van het weefsel 32 en een staafbreedhouder 9. De staafbreedhouder 9 bevat een spindel 90, waarbij het weefsel 32 rond de spindel 90 gewikkeld wordt. In deze uitvoeringsvorm is de spindel 90 van de staafbreedhouder 9 opgesteld in contact met de rollen 51, 61. Hiertoe worden de rollen 51, 61 opgesteld zodat het gebied van het manteloppervlak van de rollen 51, 61 dat de spindel 90 raakt op een afstand is gelegen ten opzichte van de bovenoppervlakken 54, 64 (zie Figuur 3).Figures 8 and 9 show a side view and a perspective view of a portion of a weaving machine 1 with the support system 2 of Figure 1 for supporting the fabric 32 and a bar width holder 9. The bar width holder 9 comprises a spindle 90, the fabric 32 is wound around the spindle 90. In this embodiment, the spindle 90 of the bar width holder 9 is arranged in contact with the rollers 51, 61. To this end, the rollers 51, 61 are arranged so that the area of the surface of the rollers 51, 61 that touches the spindle 90 is at a distance located with respect to the upper surfaces 54, 64 (see Figure 3).

[0048] Aangezien het weefsel 32 met de rollen 51, 61 beweegt stroomopwaarts van de spindel 90, is de spindel 90 van de staafbreedhouder 9 het eerste element dat een beweging van het weefsel in de bewegingsrichting van het weefsel beperkt of tegenwerkt. Hierdoor is tussen de aanslaglijn 31 en de spindel 90 minstens een wezenlijk ongehinderde of vrije beweging van het weefsel 32 mogelijk. Deze afstand, waarbij een vrije beweging van het weefsel 32 mogelijk is, is groter dan in gekende inrichtingen, wat ook leidt tot een verbetering van een weefsel kwaliteit.Since the fabric 32 with the rollers 51, 61 moves upstream of the spindle 90, the spindle 90 of the bar width holder 9 is the first element that restricts or counteracts movement of the fabric in the direction of movement of the fabric. As a result, at least a substantially unhindered or free movement of the fabric 32 is possible between the stop line 31 and the spindle 90. This distance, at which a free movement of the fabric 32 is possible, is greater than in known devices, which also leads to an improvement of a fabric quality.

[0049] Zoals weergegeven in Figuren 8 en 9 wordt naast het eerste steunsysteem 2 een tweede steunsysteem 2a voorzien ter hoogte van de top van het deksel 83 van de staafbreedhouder 9 bevattende een aantal geleidingsonderdelen 6a met rollen 61a die roteerbaar gemonteerd zijn op houders 60a. De rollen 61a zijn uitgevoerd om aangedreven te worden door het weefsel 32 om omheen een as B evenwijdig met de insertierichting te roteren zonder relatief glijden van het weefsel 32 over de manteloppervlakken van de rollen 61a in de bewegingsrichting van het weefsel. De rollen 61a zijn gemonteerd op de houders 60a om vrij te roteren omheen de as B en om het weefsel 32 te geleiden teneinde een samentrekking te vermijden. Om te verzekeren dat het weefsel 32 eerder met de rollen 61a dan met houders 60a contact maakt, wordt volgens een uitvoeringsvorm elke rol 61a gemonteerd op de respectievelijke houder 60a, zodat een manteloppervlak van de rollen 61a uitsteekt uit het buitenoppervlak van de houders 60a, bijvoorbeeld enkele tiende millimeter. In andere uitvoeringsvormen wordt het tweede steunsysteem 2a gebruikt zonder het eerste steunsysteem 2.As shown in Figures 8 and 9, in addition to the first support system 2, a second support system 2a is provided at the top of the cover 83 of the bar-wide holder 9 containing a number of guide parts 6a with rollers 61a rotatably mounted on holders 60a. The rollers 61a are designed to be driven by rotating the fabric 32 about an axis B parallel to the insertion direction without relatively sliding the fabric 32 over the lateral surfaces of the rollers 61a in the direction of movement of the fabric. The rollers 61a are mounted on the holders 60a to freely rotate about the axis B and to guide the fabric 32 to avoid contraction. In order to ensure that the fabric 32 contacts the rollers 61a rather than holders 60a, according to one embodiment, each roll 61a is mounted on the respective holder 60a, so that a lateral surface of the rollers 61a protrudes from the outer surface of the holders 60a, e.g. a few tenths of a millimeter. In other embodiments, the second support system 2a is used without the first support system 2.

[0050] Zoals weergegeven in Figuur 10 wordt de spindel 90 van de staafbreedhouder 9 onder invloed van krachten uitgeoefend door het weefsel 32 in contact gehouden met in houders 60 vrij roteerbaar opgestelde rollen 61 en met in houders 60a vrij roteerbaar opgestelde rollen 61a. Hierdoor is tevens de spindel 90 vrij roteerbaar opgesteld, zodat de spindel 90 kan roteren bij het aanslaan van een inslagdraad. Dit is vooral voordelig voor het vermijden van aanzetstrepen na een stilstand van de weefmachine, daar in dit geval de spindel 90 niet geklemd wordt ter hoogte van de staafbreedhouder 9. Hierbij is er bijvoorbeeld geen verschil in hoogte tussen het buitenoppervlak van de houders 60a en de rollen 61a, hetgeen tevens voordelig is om strepen in het weefsel 32 te vermijden. Nabij de spindel 90 is een inkeping 69 voorzien aan de houders 60a om te vermijden dat de houders 60a contact maken met de spindel 90. De inkeping 69 kan enkele tiende millimeter zijn en is duidelijkheidshalve in Figuur 10 vergroot weergegeven.As shown in Figure 10, the spindle 90 of the bar width holder 9 is kept under the influence of forces exerted by the tissue 32 in contact with rollers 61 freely rotatably arranged in containers 60 and with rollers 61a freely rotatably arranged in containers 60a. As a result, the spindle 90 is also arranged so that it can rotate freely, so that the spindle 90 can rotate when a weft thread is struck. This is especially advantageous for avoiding tensile stripes after the weaving machine has stopped, since in this case the spindle 90 is not clamped at the height of the bar width holder 9. In this case there is for instance no difference in height between the outer surface of the holders 60a and the rollers 61a, which is also advantageous to avoid stripes in the fabric 32. Near the spindle 90, a notch 69 is provided on the holders 60a to prevent the holders 60a from making contact with the spindle 90. The notch 69 may be a few tenths of a millimeter and, for the sake of clarity, is shown enlarged in Figure 10.

[0051] In Figuur 10 is tevens weergegeven dat er nagenoeg geen verschil in hoogte is tussen de rollen 61 en de steuntafelstukken 62, hetgeen voordelig is voor het vermijden van strepen in het weefsel 32. Niettemin is er hierbij een verschil in hoogte tussen de rollen 61 en de houders 60 nabij de spindel 90, zodat het weefsel 32 zonder contact te maken met de houders 60 met zekerheid tussen de rollen 61 en de spindel 90 geklemd kan worden. Het verschil in hoogte tussen de rollen 61 en de houders 60 nabij de spindel 90 kan uiteraard eveneens slechts enkele tiende millimeter zijn en is duidelijkheidshalve in Figuur 10 vergroot weergegeven.Figure 10 also shows that there is virtually no difference in height between the rollers 61 and the support table pieces 62, which is advantageous for avoiding stripes in the fabric 32. Nevertheless, there is a difference in height between the rollers 61 and the holders 60 near the spindle 90, so that the fabric 32 can be securely clamped between the rollers 61 and the spindle 90 without contacting the holders 60. The difference in height between the rollers 61 and the holders 60 near the spindle 90 can of course also be only a few tenths of a millimeter and, for the sake of clarity, is shown enlarged in Figure 10.

[0052] Figuren 11 en 12 tonen een steunsysteem 2b volgens een derde uitvoeringsvorm voor een grijperweefmachine bevattende een aantal geleidingsonderdelen 6 gemonteerd op een weefmachinegestelprofiel 10 en opgesteld tussen het riet 4 en een breedhouder 8 met breedhoudrollen 80 en houdelement 81 (zie Figuur 12). Het steunsysteem 2b is gelijkaardig aan het steunsysteem 2 getoond in Figuur 1 en voor dezelfde of gelijkaardige elementen worden dezelfde referentienummers gebruikt. Een gedetailleerde beschrijving van reeds beschreven elementen is weggelaten.Figures 11 and 12 show a support system 2b according to a third embodiment for a gripper weaving machine comprising a number of guide parts 6 mounted on a weaving machine frame profile 10 and arranged between the reed 4 and a broad holder 8 with wide holding rollers 80 and holding element 81 (see Figure 12). The support system 2b is similar to the support system 2 shown in Figure 1 and the same reference numbers are used for the same or similar elements. A detailed description of elements already described has been omitted.

[0053] Gelijkaardig aan de uitvoeringsvorm van Figuur 1 bevat elk van de geleidingselementen 6 van het steunsysteem 2b een houder 60 en een geleidingselement in de vorm van een rol 61 draaibaar gemonteerd aan de houder 60 door middel van steunarmen 63. In tegenstelling tot de uitvoeringsvorm van Figuur 1 zijn de geleidingselementen, dit betekent de rollen 61, voorzien aan tegenoverliggende einden van het steunsysteem 2 niet voorzien van een vrij einde, maar ondersteund door twee steunarmen 63. Zoals weergegeven in Figuur 11 eindigt het riet 4 ter hoogte van een middelste positie van de rol 61 die door twee steunarmen 63 ondersteund wordt, zodat een rand van het weefsel ondersteund wordt door de rol 61 eerder dan contact maakt met een vast opgesteld bovenoppervlak 64 van de steunarm 63.Similar to the embodiment of Figure 1, each of the guide elements 6 of the support system 2b includes a holder 60 and a guide element in the form of a roller 61 rotatably mounted to the holder 60 by means of support arms 63. In contrast to the embodiment of Figure 1, the guide elements, i.e. the rollers 61, provided at opposite ends of the support system 2 are not provided with a free end, but supported by two support arms 63. As shown in Figure 11, the reed 4 ends at a middle position of the roll 61 supported by two support arms 63 such that an edge of the fabric is supported by the roll 61 rather than contacting a fixedly arranged upper surface 64 of the support arm 63.

[0054] In tegenstelling tot Figuur 1 is het steunsysteem 2b van Figuren 11 en 12 uitgevoerd om toegepast te worden op een grijperweefmachine, vandaar dat de geleidingsonderdelen 6 niet voorzien zijn van steuntafelstukken 62 (zie Figuur 1). Om het weefsel af te schermen is op elke houder 60 een geleidingsplaat 68 voorzien. Volgens bewegingsrichting van het weefsel is stroomafwaarts van de breedhoudrollen 80 tevens een geleidingsplaat 84 aangebracht om het weefsel te geleiden. De geleidingsplaat 84 is bevestigd aan het weefmachinegestelprofiel 10 via de houders 60.In contrast to Figure 1, the support system 2b of Figures 11 and 12 is designed to be applied to a gripper weaving machine, hence the guide members 6 are not provided with support table pieces 62 (see Figure 1). To shield the tissue, a guide plate 68 is provided on each holder 60. According to the direction of movement of the fabric, a guide plate 84 is also arranged downstream of the wide-holding rollers 80 to guide the fabric. The guide plate 84 is attached to the weaving machine frame profile 10 via the holders 60.

[0055] Zoals weergegeven in Figuren 13 en 14, wordt de rol 61 gemonteerd met behulp van lagerpennen 66 teneinde vrij te roteren. De uitersten van de manteloppervlakken van de rollen 61 steken bijvoorbeeld uit de bovenoppervlakken 64 van de steunarmen 63 zodat het bewegende weefsel 32 eerder contact maakt met de rollen 61 dan met de bovenoppervlakken 64 en hogere krachten uitoefent op de rollen 61 dan op de bovenoppervlakken 64.As shown in Figures 13 and 14, the roller 61 is mounted using bearing pins 66 to rotate freely. For example, the extremities of the jacket surfaces of the rollers 61 protrude from the upper surfaces 64 of the support arms 63 so that the moving fabric 32 contacts the rollers 61 rather than the upper surfaces 64 and exerts higher forces on the rollers 61 than on the upper surfaces 64.

[0056] Het is duidelijk dat alleen rollen 61 volgens de uitvinding nabij de aanslaglijn 31 kunnen voorzien worden en dat het deksel van de staafbreedhouder 9 kan bestaan uit een deksel volgens de stand van de techniek. In de weergegeven uitvoeringsvormen zijn de rollen 51, 61, 61a eendelig uitgevoerd, echter niets belet dergelijke rollen te vormen door een aantal elementen die naast elkaar zijn opgesteld. Tevens kunnen dergelijke rollen gevormd worden door een drager waarop een gummi of rubberen mantel is aangebracht.It is clear that only rollers 61 according to the invention can be provided near the stop line 31 and that the cover of the bar width holder 9 can consist of a cover according to the prior art. In the embodiments shown, the rollers 51, 61, 61a are designed in one piece, but nothing is prevented from forming such rollers by a number of elements arranged side by side. Such rollers can also be formed by a carrier on which a rubber or rubber jacket is arranged.

[0057] Meerdere gekende elementen getoond in Figuren 1, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 zijn niet nader in detail beschreven in deze aanvraag, in het bijzonder elementen voor het monteren van de geleidingsonderdelen 5, 6 aan het weefmachinegestelprofiel 10. Dergelijke gekende elementen zijn onder meer beschreven in WO 2007/147541, waarvan de inhoud hierbij geïncorporeerd wordt door referentie.Several known elements shown in Figures 1, 7, 8, 9, 10, 11 and 12 are not described in further detail in this application, in particular elements for mounting the guide parts 5, 6 to the weaving machine frame profile 10. Such known elements are described inter alia in WO 2007/147541, the content of which is hereby incorporated by reference.

[0058] Het steunsysteem en de weefmachine volgens de uitvinding zijn niet beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen. Het steunsysteem en de weefmachine kunnen eveneens worden uitgevoerd binnen de conclusies volgens variante uitvoeringsvormen, vormen en afmetingen. Combinaties van de weergegeven uitvoeringsvormen die onder de conclusies vallen zijn eveneens mogelijk.The support system and the weaving machine according to the invention are not limited to the exemplary embodiments and shown in the figures. The support system and the weaving machine can also be embodied within the claims according to variant embodiments, shapes and dimensions. Combinations of the illustrated embodiments that fall under the claims are also possible.

Claims (15)

Conclusies.Conclusions. 1. Steunsysteem voor het ondersteunen van een bewegend weefsel (32) op een weefmachine, waarbij het weefsel (32) beweegt in een bewegingsrichting van het weefsel (32), het steunsysteem (2, 2a, 2b) bevattende minstens twee geleidingsonderdelen (5, 6, 6a) opgesteld aan tegenoverliggende einden van het steunsysteem (2, 2a, 2b) dwars ten opzichte van de bewegingsrichting van het weefsel voor het ondersteunen van het weefsel (32) aan tegenoverliggende randen van het weefsel, waarbij elk geleidingsonderdeel (5, 6, 6a) een geleidingselement met een contactoppervlak bevat voor het contact maken van het weefsel (32) aan een van de tegenoverliggende randen van het weefsel en een houder (50, 60, 60a) die het geleidingselement ondersteunt, daardoor gekenmerkt dat de geleidingselementen afzonderlijk ondersteund worden door de houders (50, 60, 60a), waarbij elk geleidingselement beweegbaar gemonteerd is op de respectievelijke houder (50, 60, 60a) en uitgevoerd is om in contact te bewegen met het weefsel (32) zonder relatief glijden van het weefsel (32) over het contactoppervlak in de bewegingsrichting van het weefsel.A support system for supporting a moving fabric (32) on a weaving machine, the fabric (32) moving in a direction of movement of the fabric (32), the support system (2, 2a, 2b) comprising at least two guide members (5, 6, 6a) arranged at opposite ends of the support system (2, 2a, 2b) transversely to the direction of movement of the fabric for supporting the fabric (32) at opposite edges of the fabric, each guide member (5, 6 , 6a) includes a guide element with a contact surface for contacting the fabric (32) at one of the opposite edges of the fabric and a holder (50, 60, 60a) supporting the guide element, characterized in that the guide elements are supported separately are passed through the holders (50, 60, 60a), each guide element being movably mounted on the respective holder (50, 60, 60a) and designed to move in contact with the tissue fabric (32) without relative sliding of the fabric (32) over the contact surface in the direction of movement of the fabric. 2. Steunsysteem volgens conclusie 1, waarbij de geleidingselementen roteerbaar gemonteerd zijn op de houders (50, 60, 60a) en uitgevoerd zijn om door het weefsel aangedreven te worden om te roteren omheen een as (A, B) evenwijdig met een insertierichting zonder relatief glijden van het weefsel in de bewegingsrichting van het weefsel over de manteloppervlakken van de geleidingselementen.Support system according to claim 1, wherein the guide elements are rotatably mounted on the holders (50, 60, 60a) and are designed to be driven by the fabric to rotate about an axis (A, B) parallel to an insertion direction without relative direction sliding the fabric in the direction of movement of the fabric over the jacket surfaces of the guide elements. 3. Steunsysteem volgens conclusie 2, waarbij rollen (51, 61, 61a) voorzien zijn als geleidingselementen, waarbij de rollen (51, 61, 61a) bij voorkeur gemonteerd zijn op de houders (50, 60, 60a) om vrij te roteren omheen de as (A, B) evenwijdig met een insertierichting.Support system according to claim 2, wherein rollers (51, 61, 61a) are provided as guide elements, the rollers (51, 61, 61a) preferably being mounted on the holders (50, 60, 60a) to rotate freely around the axis (A, B) parallel with an insertion direction. 4. Steunsysteem volgens conclusie 3, waarbij de rollen (51, 61, 61a) gemonteerd zijn op de houders (50, 60, 60a) door minstens één lagerpen (56, 66).The support system of claim 3, wherein the rollers (51, 61, 61a) are mounted on the holders (50, 60, 60a) by at least one bearing pin (56, 66). 5. Steunsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 4, waarbij de contactoppervlakken van de geleidingselementen, in het bijzonder de manteloppervlakken van de rollen (51, 61, 61a), een grote wrijvingscoëfficiënt ten opzichte van het weefsel (32) hebben.Support system according to one of claims 1 to 4, wherein the contact surfaces of the guide elements, in particular the jacket surfaces of the rollers (51, 61, 61a), have a large coefficient of friction with respect to the fabric (32). 6. Steunsysteem volgens conclusie 5, waarbij de contactoppervlakken van de geleidingselementen, in het bijzonder de manteloppervlakken van de rollen (51, 61, 61a) voorzien zijn van een oppervlaktebehandeling, in het bijzonder een ribbel en/of een coating, voor het verhogen van een wrijving ten opzichte van het weefsel (32).Support system as claimed in claim 5, wherein the contact surfaces of the guide elements, in particular the jacket surfaces of the rollers (51, 61, 61a) are provided with a surface treatment, in particular a ridge and / or a coating, for increasing a friction with respect to the fabric (32). 7. Steunsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 6, waarbij de contactoppervlakken van de geleidingselementen, in het bijzonder de manteloppervlakken van de rollen (51, 61, 61a) geprofileerd zijn om een samentrekking van het weefsel (32) dwars ten opzichte van de bewegingsrichting van het weefsel (32) te vermijden.Support system according to one of claims 1 to 6, wherein the contact surfaces of the guide elements, in particular the jacket surfaces of the rollers (51, 61, 61a) are profiled around a contraction of the fabric (32) transversely to the direction of movement of the fabric (32). 8. Steunsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 7, waarbij de houders (50, 60) elk voorzien zijn van minstens één steunarm (53, 63) voor het ondersteunen van het geleidingselement aan een einde van het geleidingselement, de steunarmen (53, 63) elk voorzien zijn van een bovenoppervlak (54, 64) voor het vormen van een geleidingsoppervlak met de contactoppervlakken van de geleidingselementen, in het bijzonder met de manteloppervlakken van de rollen (51, 61).Support system according to one of claims 1 to 7, wherein the holders (50, 60) are each provided with at least one support arm (53, 63) for supporting the guide element at one end of the guide element, the support arms (53, 63) are each provided with an upper surface (54, 64) for forming a guiding surface with the contact surfaces of the guiding elements, in particular with the jacket surfaces of the rollers (51, 61). 9. Steunsysteem volgens conclusie 8, waarbij de geleidingselementen, in het bijzonder de rollen (51, 61, 61a) zo aan de houders (50, 60, 60a) gemonteerd zijn dat uitersten van de contactoppervlakken van de geleidingselementen, in het bijzonder van de manteloppervlakken van de rollen (51, 61, 61a) uitsteken uit een bovenoppervlak (54, 64) van de respectievelijke houders (50, 60, 60a).Support system as claimed in claim 8, wherein the guide elements, in particular the rollers (51, 61, 61a) are mounted on the holders (50, 60, 60a) such that extremes of the contact surfaces of the guide elements, in particular of the jacket surfaces of the rollers (51, 61, 61a) protrude from an upper surface (54, 64) of the respective holders (50, 60, 60a). 10. Steunsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 9, waarbij minstens één geleidingselement dat één van de twee randen van het weefsel ondersteunt, voorzien is van een vrij einde.Support system according to one of claims 1 to 9, wherein at least one guide element supporting one of the two edges of the fabric is provided with a free end. 11. Steunsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 10, bevattende een aantal geleidingsonderdelen (5, 6) die naast elkaar opgesteld zijn voor het vormen van een continu geleidingsoppervlak voor het ondersteunen van het weefsel (32) dat minstens een gedeelte van de breedte van het weefsel overbrugt.A support system according to any of claims 1 to 10, comprising a plurality of guide members (5, 6) arranged side by side to form a continuous guide surface for supporting the fabric (32) that is at least a portion of the width of bridges the tissue. 12. Steunsysteem volgens conclusie 11, waarbij tussen minstens twee aangrenzende geleidingsonderdelen (5, 6) een vrije ruimte voorzien is onderaan het geleidingsoppervlak voor het ondersteunen van het weefsel (32) die toelaat dat een element dat beweegt ten opzichte van het steunsysteem (2) tussen de geleidingsonderdelen (5, 6) binnendringt.A support system according to claim 11, wherein a clearance is provided between at least two adjacent guide parts (5, 6) at the bottom of the guide surface for supporting the fabric (32) that allows an element to move relative to the support system (2) penetrates between the guide parts (5, 6). 13. Steunsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 12, waarbij de houders (50, 60) voorzien zijn van steuntafelstukken (52, 62) die uitsteken in een richting tegengesteld aan de bewegingsrichting van het weefsel (32), waarbij steunoppervlakken van de steuntafelstukken (52, 62) overgaan in de contactoppervlakken van de geleidingselementen, in het bijzonder in de manteloppervlakken van de rollen (51, 61).A support system according to any of claims 1 to 12, wherein the holders (50, 60) are provided with support table pieces (52, 62) protruding in a direction opposite to the direction of movement of the fabric (32), wherein support surfaces of the support table pieces (52, 62) merge into the contact surfaces of the guide elements, in particular into the jacket surfaces of the rollers (51, 61). 14. Steunsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 13, waarbij tussen de minstens twee geleidingsonderdelen (5, 6, 6a) die aan tegenoverliggende einden van het steunsysteem (2, 2a, 2b) zijn opgesteld minstens één stationair geleidingselement, bij voorkeur een aantal stationaire geleidingselementen is voorzien met een stationair contactoppervlak voor het ondersteunen van het weefsel (32) in een gebied tussen twee tegenoverliggende randen van het weefsel (32).Support system according to one of claims 1 to 13, wherein at least one stationary guide element, preferably a number of, is arranged between the at least two guide parts (5, 6, 6a) arranged at opposite ends of the support system (2, 2a, 2b) stationary guide elements are provided with a stationary contact surface for supporting the fabric (32) in an area between two opposite edges of the fabric (32). 15. Weefmachine bevattende minstens één steunsysteem (2, 2a, 2b) volgens één van de conclusies 1 tot 14.A weaving machine comprising at least one support system (2, 2a, 2b) according to one of claims 1 to 14.
BE2012/0758A 2012-11-07 2012-11-07 SUPPORT SYSTEM AND WEAVING MACHINE WITH A SUPPORT SYSTEM BE1021512B1 (en)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2012/0758A BE1021512B1 (en) 2012-11-07 2012-11-07 SUPPORT SYSTEM AND WEAVING MACHINE WITH A SUPPORT SYSTEM
PCT/EP2013/072499 WO2014072199A2 (en) 2012-11-07 2013-10-28 Supporting system and weaving machine with a supporting system

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2012/0758A BE1021512B1 (en) 2012-11-07 2012-11-07 SUPPORT SYSTEM AND WEAVING MACHINE WITH A SUPPORT SYSTEM

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021512B1 true BE1021512B1 (en) 2015-12-04

Family

ID=47435665

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2012/0758A BE1021512B1 (en) 2012-11-07 2012-11-07 SUPPORT SYSTEM AND WEAVING MACHINE WITH A SUPPORT SYSTEM

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1021512B1 (en)
WO (1) WO2014072199A2 (en)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1436256A (en) * 1973-07-13 1976-05-19 Hunziker G Ag Method and temple apparatus for guiding fabric lengths through textile weaving looms
JPS5615446A (en) * 1979-07-10 1981-02-14 Nissan Motor Apparatus for controlling warp yarn from obliquely running of segment loom
US4627473A (en) * 1983-09-29 1986-12-09 Lindauer Dornier Gesellschaft Mbh Power loom temple
JPH0359384U (en) * 1989-10-06 1991-06-11
US20060252325A1 (en) * 2002-10-17 2006-11-09 Mineaki Matsumura Protection product

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3926525A1 (en) 1989-08-10 1991-02-14 Dornier Gmbh Lindauer AIR WEAVING MACHINE WITH A WEB SHEET AND A WIFE ENTRANCE CHANNEL IN THE WEB SHEET
BE1017186A3 (en) 2006-06-19 2008-04-01 Picanol Nv CLAMP DEVICE FOR CLIPPING A PART ON A HOLDER AT A WEAVING MACHINE.
BE1017274A6 (en) 2006-09-13 2008-05-06 Picanol Nv TISSUE SUPPORT FOR A WEAVING MACHINE.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1436256A (en) * 1973-07-13 1976-05-19 Hunziker G Ag Method and temple apparatus for guiding fabric lengths through textile weaving looms
JPS5615446A (en) * 1979-07-10 1981-02-14 Nissan Motor Apparatus for controlling warp yarn from obliquely running of segment loom
US4627473A (en) * 1983-09-29 1986-12-09 Lindauer Dornier Gesellschaft Mbh Power loom temple
JPH0359384U (en) * 1989-10-06 1991-06-11
US20060252325A1 (en) * 2002-10-17 2006-11-09 Mineaki Matsumura Protection product

Also Published As

Publication number Publication date
WO2014072199A2 (en) 2014-05-15
WO2014072199A3 (en) 2014-07-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8272503B2 (en) Support device for a conveyor installation and method for operation of a conveyor installation
JP6367955B2 (en) Drawer guide mechanism for drawer
JP5468961B2 (en) Slider
US5241903A (en) Guard for the nips of rolls in calenders and the like
BR9713564A (en) Classification device for merchandise in volumes and process for its operation.
BE1021512B1 (en) SUPPORT SYSTEM AND WEAVING MACHINE WITH A SUPPORT SYSTEM
US20040154146A1 (en) Web spreader roll and methods for spreading webs of material
NO821823L (en) CHAIN TRANSPORT CHAIN WITH LITTLE PRESSURE POWER AGAINST STANDING CHAIRS.
US5456346A (en) Continuous conveyor for transporting individual hangers
CS203023B2 (en) Weaving loom
US7377097B2 (en) Chain link for conveying chain of a machine of the tobacco-processing industry
NL1040690B1 (en) conveyor assembly
FR2743548A1 (en) MECHANISM WITH TRACTOR SUCTION ELEMENTS, IN PARTICULAR FOR A DEVICE FOR CORRECTING THE OBLESSITY OF SHEETS
JP2009523682A (en) Improvements in creel or creel
EP1552892A1 (en) Machine for straightening metal bands
CA2328543C (en) Loading element for the dewatering lath of a web-forming wire
JP7442440B2 (en) Tensioning device for chain driven jaw systems
JPH01220630A (en) Storage roller conveyor driven through intermediate roller
JP2010514573A (en) Work roll chock guide device
US4093139A (en) Support for long rolls of sheet material
JPH0717520A (en) Loading apparatus for film material roll in packing machine
JPS61296169A (en) Chain track of fabric tenter
US20080078708A1 (en) Device for Orienting Flat Items of Mail Towards a Narrow Edge
BE1021513B1 (en) CLIPPING DEVICE AND WEAVING MACHINE WITH A CLIPPING DEVICE
BE1021709B1 (en) Towing device for a weaving machine

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201130