BE1021355B1 - Bestratingssteen, bestrating en gebruik van een bestrating - Google Patents

Abstract

Bestratingssteen (1) met een bovenvlak (2) en een ondervlak (3) en minimaal drie zich van het bovenvlak naar het ondervlak uitstrekkende zijvlakken (4, 5, 6, 7), waarbij de bestratingssteen (1) is voorzien van een eerste verbindingsholte (8) die een verbinding vormt tussen een eerste en tweede zijvlak (5) en van een tweede verbindingsholte (11) die een verbinding vormt tussen een derde zijvlak (6) en een ander zijvlak (4, 5, 7) waarbij de eerste en tweede verbindingsholtes (11) met elkaar in verbinding staan, waarbij het dwarsoppervlak van zowel de eerste verbindingsholte (8), als de tweede verbindingsholte (11) minimaal 5% bedraagt van het oppervlak van het kleinste van de zijvlakken (4, 5, 6, 7) die door die verbindingsholte (8, 11) verbonden zijn.

Description

Bestratingssteen, bestrating en gebruik van een bestrating

De huidige uitvinding heeft betrekking op een bestratingssteen, een bestrating en het gebruik van een bestrating.

Meer speciaal betreft de uitvinding een bestrating rond bomen en eventuele andere beplanting. Hierbij doet zich het probleem voor dat boomwortels lucht nodig hebben, waardoor zij, als er niet voldoende lucht in de grond kan komen, zeer ondiep gaan groeien, vlak onder de bestrating. Hierbij kunnen de boomwortels de bestrating omhoog duwen, wat tot een oneffen bestrating en zelfs tot beschadigingen leidt.

Er wordt dus bij de aanleg van bestratingen steeds meer op gelet dat er voldoende beluchting is voor de wortels. Zo is het bekend beluchtingsbuizen in de grond tussen de wortels te leggen.

Vanzelfsprekend kan dit alleen optimaal gebeuren als de boom nog geplant moet worden, en een bestrating nog geheel nieuw moet worden aangelegd. Dit is echter moeilijk om uit te voeren bij bestaande bomen bijvoorbeeld wanneer een bestaande bestrating vernieuwd wordt.

Ook is het bekend om bij het aanleggen van een bestrating, op de ondergrond die bedoeld is voor de wortels, holle, aan elkaar koppelbare kunststofschelpen op een ondersteuning te plaatsen, te voorzien van een wapening en te overgieten met beton. Dit is bijvoorbeeld het 'Watershell' systeem van Waterblock.

Hierdoor wordt dan ter plaatste een grote plaat gewapend beton gevormd die voorzien is van een beluchtingsnetwerk gedefinieerd door de kunststofschelpen.

Deze werkwijze vereist echter veel werk en is daardoor duur, omdat de kunststofschelpen nauwkeurig op ondersteuningen geplaatst moeten worden om te voorkomen dat de betonplaat later breekt en om te voorkomen dat de aansluiting tussen twee kunststofschelpen niet zou zijn zodat het beton de ruimte voorzien voor luchtkanalen zou kunnen vullen en omdat er veel stappen nodig zijn.

Ook zijn de kunststofschelpen zelf duur en raken ze verloren wanneer ze overgoten zijn met beton.

Een verder nadeel is dat deze werkwijze niet flexibel is, omdat grote oppervlakken in één keer moeten worden aangelegd en omdat zijbekistingen dienen te worden voorzien.

Tevens stelt zich natuurlijk een probleem wanneer na aanleg ondergrondse werken nodig zijn die vereisen dat de bestrating plaatselijk verwijderd wordt, omdat daarbij de betonplaat beschadigd zal raken en niet gemakkelijk hersteld kan worden.

Ook vormt een dergelijk netwerk door de aan elkaar aansluitende kunststofschelpen een voor water en lucht ondoordringbaar oppervlak, zodat een speciaal voorziene luchtinlaat noodzakelijk is om lucht in het beluchtingsnetwerk te brengen en aanvullende waterafvoer-middelen voorzien dienen te worden rond de betonplaten om overstroming te vermijden.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in bestratingssteen met een bovenvlak en een ondervlak en drie of meer zich van het bovenvlak naar het ondervlak uitstrekkende zijvlakken, waarbij de bestratingssteen is voorzien van een eerste verbindingsholte die een verbinding vormt tussen een eerste zijvlak en een tweede zijvlak en van een tweede verbindingsholte die een verbinding vormt tussen een derde zijvlak en een ander zijvlak, waarbij de eerste verbindingsholte en de tweede verbindingsholte met elkaar in verbinding staan, waarbij het kleinste oppervlak in dwarsdoorsnede van, zowel de eerste verbindingsholte, als de tweede verbindingsholte minimaal een bepaald percentage bedraagt van het oppervlak van het kleinste van de zijvlakken die door de respectievelijke verbindingsholte verbonden zijn, waarbij het bepaalde percentage 5% is.

Een dergelijke bestratingssteen laat toe een bestrating met een netwerk van verbonden luchtkanalen, gevormd door de verbindingsholtes, te vormen, waarbij dankzij de minimumafmetingen van de verbindingsholtes voldoende luchtstroming, en daardoor beluchting van de wortels van een boom, mogelijk is.

Als gevolg hebben de wortels niet of minder de neiging zich vlak onder het oppervlak te ontwikkelen zodat de bestrating niet door de wortels beschadigd zal worden.

Hierbij is de 'dwarsdoorsnede' de doorsnede haaks op de richting waarin de betreffende verbindingsholte zich uitstrekt. Omdat deze richting normaal gesproken horizontaal is, is de dwarsdoorsnede normaal gesproken een verticale doorsnede.

De zijvlakken worden hierbij gezien als rechte vlakken die zich tussen het bovenvlak en ondervlak uitstrekken, en die meestal haaks op het boven- en ondervlak staan. Deze zijvlakken zijn dus de overgang tussen een bestratingssteen en een daarnaast geplaatste identieke bestratingssteen.

Het fysieke oppervlak aan de zijkanten van de bestratingssteen kan echter, vanwege de verbindingsholtes, plaatselijk afwezig zijn of plaatselijk inwaarts gebogen zijn en dus verschillen van het bijhorende zijvlak.

De bestratingssteen kan als bovenste bestratingssteen van een bestrating gebruikt worden, waarbij het bovenvlak van de bestratingssteen dan het oppervlak van de bestrating vormt, maar kan ook gebruikt worden in een onderliggende laag, waar bovenop een andere laag, bijvoorbeeld standaardklinkers of een asfaltlaag, gelegd kan worden.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het bepaalde percentage 10%, bij grotere voorkeur 15% en bij nog grotere voorkeur 19%, waarbij opeenvolgend de luchtcirculatie beter is.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft de bestratingssteen vier zijvlakken, waarbij de tweede verbindingsholte een verbinding vormt tussen het derde en het vierde zijvlak en waarbij het eerste en tweede zijvlak tegenover elkaar liggen en het derde en vierde zijvlak tegenover elkaar liggen.

Een dergelijke bestratingssteen is gemakkelijk te maken en te plaatsen.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de bestratingssteen geheel of gedeeltelijk uitgevoerd in poreus beton. Hierdoor kunnen buitenlucht en water gemakkelijk tot aan de verbindingsholtes geraken en ook gemakkelijk van de verbindingsholtes aan de wortels.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de bestratingssteen een derde verbindingsholte die het ondervlak met de andere verbindingsholtes verbindt, waarbij het kleinste oppervlak van de derde verbindingsholte, in doorsnede parallel met het ondervlak, minimaal het bepaalde percentage bedraagt van het oppervlak van het ondervlak.

Dit laat, enerzijds, toe dat lucht in de eerste en tweede verbindingsholtes via de derde verbindingsholte tot in de ondergrond en dus tot bij de wortels van een boom kan komen.

Ook heeft dit als voordeel dat, indien wortels zich toch in enige mate vlak onder een bestrating gevormd uit dergelijke bestratingsstenen zouden ontwikkelen, de daardoor omhoog geduwde ondergrond via de derde verbindingsholte in de gecombineerde verbindingsholtes geduwd wordt en daar kan blijven zonder dat de bestratingssteen zelf omhoog geduwd wordt.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de eerste verbindingsholte uitgevoerd als een uitsparing in het derde zijvlak en is, indien aanwezig, bij verdere voorkeur de derde verbindingsholte uitgevoerd als een uitsparing in het derde of vierde zijvlak

Hierdoor is de bestratingssteen gemakkelijk te vervaardigen in een matrijs, omdat er geen delen van de bestratingssteen zijn die een deel van de matrijs zouden kunnen omringen op zodanige wijze dat het uitnemen uit de matrijs bemoeilijkt wordt.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is hierbij de afstand van de eerste verbindingsholte tot het bovenvlak groter dan tot het ondervlak.

Bij bestratingsstenen die naast elkaar geplaatst zijn in een bestrating is het oppervlak waarmee deze aansluitend aan het bovenvlak tegen elkaar rusten bepalend voor de sterkte van de bestrating, omdat dit oppervlak bepaalt welke krachten, direct of door middel van een voeg, overgedragen kunnen worden op de rest van de bestrating.

Dankzij deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt dit kritische oppervlak vergroot, wat tot een bestrating leidt die stabieler ligt.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de eerste en/of tweede verbindingsholte in verticale doorsnede ellipsvormig of halfellipsvormig. Hierdoor wordt een optimale balans tussen verticale sterkte van de bestratingssteen en doorlaatopening van de holte verkregen.

De uitvinding betreft verder een bestrating die een onder het straatniveau liggend netwerk van zich horizontaal uitstrekkende luchtkanalen omvat, waarbij de luchtkanalen minimaal deels gevormd worden door bestratingsstenen die elk een verbindingsholte hebben die een verbinding vormt tussen twee zijvlakken van een dergelijke bestratingssteen.

Hierbij zijn deze bestratingsstenen bij voorkeur bestratingsstenen zoals bovenstaand beschreven.

Bij voorkeur is hierbij de bestrating voorzien van een luchtdoorlaat die loopt van op elkaar aansluitende verbindingsholtes van de genoemde bestratingsstenen naar de buitenlucht.

Een dergelijke bestrating laat een goede luchttoevoer naar boomwortels onder de bestrating toe, op een gemakkelijke en goedkope manier.

Indien de bestrating waterdoorlatend is, werkt deze tevens als bufferende bestrating die toelaat dat water tijdelijk onder het straatoppervlak wordt opgeslagen in de verbindingsholtes totdat de ondergrond dit water kan opnemen.

Problemen met waterafvoer bij hevige regenval kunnen hierdoor worden vermeden.

De verbindingsholtes kunnen ook, via de luchtinlaat, bewust gevuld worden met meststoffen of met water, bijvoorbeeld in droge periodes, om te voorkomen dat bomen verdrogen. Hierbij kan de persoon die dit uitvoert snel werken, omdat de snelheid van water toevoeren niet beperkt is door de opnamesnelheid van de ondergrond.

De uitvinding betreft verder het gebruik van de bovengenoemde bestrating boven de wortelzone van een boom.

Hierbij is het doel om een goede luchttoevoer aan de wortels van de boom te bereiken.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een bestratingssteen en bestrating volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

Figuur 1 schematisch en in perspectief een bestratingssteen volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 de bestratingssteen van figuur 1 schematisch en in perspectief uit een andere hoek weergeeft; figuur 3 een bestrating waarin gebruik wordt gemaakt van de bestratingssteen van figuur 1 weergeeft; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens IV-IV van een deel van de bestrating van figuur 3; en figuur 5 een onderdeel nodig voor de vervaardiging van de bestratingssteen van figuur 1.

De in figuren 1 en 2 weergegeven bestratingssteen 1 is gemaakt van beton, in dit voorbeeld niet-waterdoorlatende beton, hoewel uitvoering in waterdoorlatend beton of andere inerte materialen ook mogelijk is.

De bestratingssteen 1 heeft een hoogte H van 22 cm, een lengte L van 22 cm en een breedte B van 11 cm, en bestaat uit een bovenvlak 2, een parallel daarmee lopend ondervlak 3 en vier zijvlakken die haaks op het bovenvlak staan.

Dit betreft meer in het bijzonder een eerste zijvlak 4 en een tweede zijvlak 5, die parallel met elkaar lopen, en een derde zijvlak 6 en vierde zijvlak 7 die ook parallel met elkaar lopen, waarbij het derde zijvlak 6 haaks op het eerste zijvlak 4 staat.

Hierbij wordt opgemerkt dat de zijvlakken 4, 5, 6, 7 rechte zijvlakken zijn, die onderscheiden dienen te worden van de fysieke oppervlakken aan de zijkanten van de bestratingssteen 1, die vanwege de aanwezigheid van holtes een complexe vorm hebben.

In de bestratingssteen 1 zijn een aantal holtes aangebracht.

Dit betreft in het bijzonder een eerste verbindingsholte 8, die het eerste en tweede zijvlak 4,5 met elkaar verbindt en parallel loopt met het bovenvlak 2. Deze eerste verbindingsholte 8 heeft de vorm van een half-cilindrische groef die in het derde zijvlak 6 is aangebracht, waarbij de diameter D van de hypothetische volledige cilinder waarvan de groef deel uitmaakt, in dit voorbeeld maar niet noodzakelijk, 11 cm is.

Hierdoor vormt het oppervlak in dwarsdoorsnede van de eerste verbindingsholte 8, dus de doorlaatopening van de eerste verbindingsholte 8, circa 19,6% van het oppervlak van zowel het eerste, als het tweede zijvlak 4,5.

De eerste verbindingsholte 8 heeft een afstand Αχ van 8 cm van het bovenvlak 2 en een afstand A2 van 3 cm tot het ondervlak 3.

Het oppervlak 9 dat samenvalt met het derde zijvlak 6 en dat aansluit aan het bovenvlak 2, dat wil zeggen het oppervlak boven de eerste verbindingsholte 4, is daardoor opmerkelijk groter dan het oppervlak 10 onder de eerste verbindingsholte 4.

Tevens heeft de bestratingssteen een tweede verbindingsholte 11. Deze is centraal in het vierde zijvlak 7 aangebracht en loopt parallel met het bovenvlak 2 tot aan het derde zijvlak 6, en verbindt daardoor het derde en vierde zijvlak 6,7.

De tweede verbindingsholte 11 staat haaks op de eerste verbindingsholte 8, en loopt grotendeels over in de eerste verbindingsholte 8, waardoor de eerste en tweede verbindingsholtes 8, 11 met elkaar verbonden zijn.

De tweede verbindingsholte 11 heeft de vorm van een, in dit voorbeeld maar niet noodzakelijk elliptische, cilinder, met de lange as Av van de ellips in verticale oriëntatie. Deze lange as Av heeft hierbij een lengte van 15 cm en de korte as AH van de cilinder heeft hierbij een lengte van 11 cm.

Hierdoor vormt het oppervlak in dwarsdoorsnede van de tweede verbindingsholte 11, dus de doorlaatopening van de tweede verbindingsholte 11, circa 26,8% van het oppervlak van, zowel het derde, als het vierde zijvlak 6,7.

De bestratingssteen 1 heeft verder nog een derde verbindingsholte 12, die het ondervlak 3 met de eerste verbindingsholte 8 verbindt, en daardoor tevens met de tweede verbindingsholte 11 en alle vier zijvlakken 4, 5, 6, 7.

Deze derde verbindingsholte 12 heeft de vorm van een half-cilindrische groef die in het derde zijvlak 6 is aangebracht, waarbij de diameter D van de hypothetische volledige cilinder waarvan de groef deel uitmaakt in dit voorbeeld maar niet noodzakelijk 11 cm is.

Hierdoor vormt het oppervlak in horizontale doorsnede van de derde verbindingsholte 12, dus de doorlaatopening van de derde verbindingsholte 12, circa 19,6% van het oppervlak van het ondervlak 3.

Het gebruik van de bestratingssteen 1 in een bestrating 13 is eenvoudig en als volgt, zoals uitgelegd aan de hand van figuren 3 en 4.

Dit betreft een bestrating 13 rond een boom 14, en dan vooral boven de wortelzone van de boom 14, dat wil zeggen het gebied waarin wortels 15 van de boom 14 voorzien zijn te groeien.

De ondergrond van de bestrating 3 bestaat hierbij uit boomsubstraat 16, dat naar gelang de noodzaak verdicht kan zijn bijvoorbeeld lava, zodat een stabiele ondergrond ontstaat.

Van onder naar boven is de bestrating 13 opgebouwd uit een laag geotextiel 17, een laag brekerzand 18, een laag bestratingsstenen 1 zoals bovenstaand beschreven, nog een laag geotextiel 17, nog een laag brekerzand 18 en een verhardingslaag uit traditionele betonklinkers 19. Ook andere verhardingen, zoals tegels, asfalt, natuursteen, etc. zijn mogelijk.

De bestratingsstenen 1 volgens de uitvinding zijn hierbij per twee met hun derde zijvlakken 6 naar elkaar toegekeerd geplaatst, waarbij voor het overige een lijnverband wordt aangehouden in de plaatsing van de bestratingsstenen 1, zodat de eerste verbindingsholtes 8 van naast elkaar gelegen bestratingsstenen 1 op elkaar aansluiten en de tweede verbindingsholtes 11 van naast elkaar gelegen bestratingsstenen 1 op elkaar aansluiten, zodat er een doorlopend netwerk van luchtkanalen, dat zich in twee richtingen uitstrekt, gevormd wordt.

Tussen de betonklinkers 19 bevindt zich voegzand, dat ervoor zorgt dat er een goede overdracht van horizontale krachten op naastliggende betonklinkers 19 kan plaatsvinden, zodat de betonklinkers 19 stabiel liggen.

Om een voldoende luchttoevoer naar dit netwerk te garanderen is een slang voorzien die loopt van het netwerk naar de buitenlucht en die een luchtdoorlaat 20 vormt.

Lucht zal nu via de luchtdoorlaat 20 in de door de eerste en tweede verbindingsholtes 8, 11 gevormde luchtkanalen komen, en van daar, via de derde verbindingsholtes 12, in de ondergrond 16 doordringen, zodat de wortels 15 van de boom 14 voldoende lucht hebben en niet overdreven dicht onder de bestrating gaan groeien.

Via dezelfde luchtdoorlaat 20 kan natuurlijk ook in tijden van droogte water in het netwerk van kanalen gebracht worden, dat dan langzaam in de bodem kan zinken om zodoende de boom 14 van voldoende water te voorzien.

Om te voorkomen dat water zich in de omgeving verspreidt, en eventueel zelfs ongewenst afgevoerd wordt, is het wenselijk het netwerk van kanalen af te sluiten op een zekere afstand van de boom 14, bijvoorbeeld door andere bestratingsstenen of door boordstenen.

In bovenstaande bestrating worden de bestratingsstenen 1 volgens de uitvinding als funderingslaag voor de rest van de bestrating 13 gebruikt. Deze bestratingsstenen 1 kunnen echter ook zelf als bovenste laag dienen.

De bestratingssteen 1 gemaakt kan worden in een matrijs 21 zoals weergegeven in figuur 5, door deze vol te storten met beton en dit, indien nodig, te verdichten. Wanneer het beton voldoende sterkte heeft, kan de nog niet volledig uitgeharde bestratingssteen 1 uit de matrijs 21 genomen worden om verder uit te uitharden.

De matrijs 21 is voorzien van uitstekende delen 22 die overeenkomen met de diverse verbindingsholtes 8.

Op deze manier wordt de bestratingssteen 1 dus gemaakt met in eerste instantie zijn vierde zijvlak 7 naar boven gericht.

Vanzelfsprekend zijn andere vervaardigingswijzen ook mogelijk.

Ook is het mogelijk de bestratingssteen 1 van andere materialen te maken, zoals bijvoorbeeld silicaatsteen of gebakken klei.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een bestratingssteen en een bestrating volgens de uitvinding kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (17)

1. Conclusies .

   1. - Bestratingssteen (1) met een bovenvlak (2) en een ondervlak (3) en drie of meer zich van het bovenvlak naar het ondervlak uitstrekkende zijvlakken (4, 5, 6, 7), waarbij de bestratingssteen (1) is voorzien van een eerste verbindingsholte (8) die een verbinding vormt tussen een eerste zijvlak (4) en een tweede zijvlak (5) en van een tweede verbindingsholte (11) die een verbinding vormt tussen een derde zijvlak (6) en een ander zijvlak (4, 5, 7) waarbij de eerste verbindingsholte (1) en de tweede verbindingsholte (11) met elkaar in verbinding staan, waarbij het kleinste oppervlak in dwarsdoorsnede van, zowel de eerste verbindingsholte (8), als de tweede verbindingsholte (11) minimaal een bepaald percentage bedraagt van het oppervlak van het kleinste van de zijvlakken (4, 5, 6, 7) die door de respectievelijke verbindingsholte (8, 11) verbonden zijn, waarbij het bepaalde percentage 5% is.
2. 2. - Bestratingssteen volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het bepaalde percentage 15% is.
3. 3. - Bestratingssteen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze vier zijvlakken (4, 5, 6, 7) heeft, waarbij de tweede verbindingsholte (11) een verbinding vormt tussen het derde zijvlak (6) en het vierde zijvlak (7) en waarbij het eerste zijvlak (4) en tweede zijvlak (5) tegenover elkaar liggen en het derde zijvlak (6) en vierde zijvlak (7) tegenover elkaar liggen.
4. 4. - Bestratingssteen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de eerste verbindingsholte (8) is uitgevoerd als een uitsparing in het derde zijvlak (6).
5. 5. - Bestratingssteen volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de afstand (Ai) van de eerste verbindingsholte (8) tot het bovenvlak (2) groter is dan afstand (A2) van de eerste verbindingsholte (8) tot het ondervlak (3).
6. 6. - Bestratingssteen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de tweede verbindingsholte (11) is uitgevoerd als doorgang in het vierde zijvlak (7), welke doorgang niet tot aan een rand van het vierde zijvlak (7) met een ander zijvlak (4, 5, 6), bovenvlak (2) of ondervlak (3) loopt.
7. 7. - Bestratingssteen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bestratingssteen (1) gemaakt is van beton.
8. 8. - Bestratingssteen volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat deze geheel of gedeeltelijk is uitgevoerd in poreus beton.
9. 9. - Bestratingsteen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze een derde verbindingsholte (12) omvat die het ondervlak (3) met de andere verbindingsholtes (8,11) verbindt, waarbij het kleinste oppervlak van de derde verbindingsholte (12), in doorsnede parallel met het ondervlak (3) , minimaal het bepaalde percentage bedraagt van het oppervlak van het ondervlak (3).
10. 10. - Bestratingssteen volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de derde verbindingsholte (12) is uitgevoerd als een uitsparing in het derde zijvlak (6) of vierde zijvlak (7 ) .
11. 11. - Bestratingssteen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de eerste verbindingsholte (8) en/of de tweede verbindingsholte (11) in verticale doorsnede ellipsvormig of half-ellipsvormig zijn.
12. 12. - Bestrating (13) die een onder het straatniveau liggend netwerk van zich horizontaal uitstrekkende luchtkanalen omvat, waarbij de luchtkanalen minimaal deels gevormd worden door bestratingsstenen (1) die elk een verbindingsholte (8, 11) hebben die een verbinding vormt tussen twee zijvlakken (4, 5, 6, 7) van een dergelijke bestratingssteen (1).
13. 13. - Bestrating volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat deze voorzien is van een luchtdoorlaat (20) die loopt van op elkaar aansluitende verbindingsholtes (8, 11) van de genoemde bestratingsstenen (1) naar de buitenlucht.
14. 14. - Bestrating volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat de bestratingsstenen bestratingsstenen (1) volgens één van de voorgaande conclusies zijn.
15. 15. - Bestrating volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat deze bestratingsstenen (1) volgens conclusie 4 of 5 omvat waarbij deze bestratingsstenen paarsgewijs met hun derde zijvlak (6) naar elkaar toe geplaatst zijn.
16. 16. - Bestrating volgens conclusie 14 of 15, daardoor gekenmerkt dat de genoemde bestratingsstenen (1) in een zodanig verband geplaatst zijn dat de eerste verbindingsholtes (8) van in een eerste richting naast elkaar liggende bestratingsstenen (1) op elkaar aansluiten en de tweede verbindingsholtes (11) van in een tweede richting naast elkaar liggende bestratingsstenen (1) op elkaar aansluiten.
17. 17. - Gebruik van een bestrating (1) volgens één van de conclusies 12 tot 16 boven de wortelzone van een boom (14).