BE1021269B1

BE1021269B1 - Hechtmiddel voor vloerbedekking

Info

Publication number: BE1021269B1
Application number: BE2014/0266A
Authority: BE
Inventors: Pascal Vantomme; Johan Vroman
Original assignee: Copaco N.V.
Priority date: 2014-04-16
Filing date: 2014-04-16
Publication date: 2015-10-14

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een combinatie van een hechtmiddel en een lage migratie weekmaker in een polyvinylchloride (PVC) onderlaag van een vloerbedekkingsmateriaal zodat de krimp ten gevolge van migratie van de weekmaker tot een minimum herleid wordt (lager dan 0,20 procent). De uitvinding heeft ook betrekking op vloerbedekkingsmaterialen van het type vloerband, vloertegel en kliksysteem met een minimale krimp.

Description

HECHTMIDDEL VOOR VLOERBEDEKKING Technisch domein

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een combinatie van hechtmiddel voor het verlijmen van vloerbedekkingsmaterialen met een ondergrond en lage migratie weekmaker in de Polyvinylchloride onderlaag van vloerbedekkingsmaterialen. Hierdoor treedt minimale migratie van de weekmaker op waardoor de dimensionele stabiliteit van het vloerbedekkingsmateriaal nauwelijks verandert en er slechts een minimale krimp optreedt bij veroudering.

Stand der techniek

Het is een gekend probleem dat de weekmaker uit een PVC onderlaag van vloerbedekkingsmaterialen migreert naar de lijm die gebruikt wordt om het vloerbedekkingsmateriaal aan de ondergrond te verlijmen. Het gevolg van deze migratie van weekmaker is dat de mechanische eigenschappen van de onderlaag veranderen bij veroudering en dat de onderlaag en bijgevolg ook het vloerbedekkingsmateriaal zelf krimpt. Deze krimp zorgt er voor dat de aanwezige naden tussen verschillende eenheden vloerbedekkingsmateriaal zichtbaar groter worden. Dit laatste is vooral een probleem wanneer vlak geweven doek wordt toegepast als vloerbedekking. De garens van een vlak geweven doek zijn parallel georiënteerd ten opzichte van de onderlaag en bezitten over een minimale bewegingsvrijheid. Hierdoor kunnen de garens van het vlak geweven doek de naden niet overlappen en camoufleren waardoor de naden zichtbaar groter worden bij veroudering. CA 2 349 052 vóórziet in een oplossing tegen de migratie van weekmaker uit de onderlaag, hierbij wordt een extra laag voorzien die de migratie van de weekmaker stopt. Deze laag is op basis van een acrylaat, metacrylaat, of een copolymeer van deze met polystyreen of polyacrylonitril. De aanwezigheid van een extra laag maakt de productie van het vloerbedekkingsmateriaal omslachtiger en duurder. Een extra laag uit een ander materiaal heeft een andere thermische uitzettingscoëfficiënt wat ' kan lijden tot een effect te vergelijken met een bimetaaleffect. Door het verschil in uitzettingscoëfficiënten zal het vloerbedekkingsmateriaal in een zekere mate krom trekken bij een verandering van temperatuur.

Traditioneel worden ftalaten gebruikt als weekmaker van Polyvinylchloride (PVC) in vloerbedekking. Er wordt echter gestreefd om alternatieven te gebruiken omdat ftalaten mogelijke endocriene verstorende eigenschappen bezitten waardoor ftalaten nu aanzien worden als schadelijk.

Er blijft een vraag naar een vioerbedekkingsmateriaal zonder schadelijke componenten met een minimale krimp ten gevolge van verlies van weekmaker zonder dat daarbij de dimensionele stabiliteit bij temperatuurverschillen in gedrang komt.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor tenminste enkele van bovenvermelde problemen.

Samenvatting van de uitvinding

In een eerste aspect voorziet de uitvinding in een combinatie van een hechtmiddel voor het verlijmen van vloerbedekkingsmaterialen met een ondergrond en een lage migratie weekmaker in een Polyvinylchloride (PVC) onderlaag van een vioerbedekkingsmateriaal. De weekmaker is bij voorkeur gekozen uit de lijst diisodecylftalaat (DIDP), di-isononylftalaat (DINP), dioctyl tereftalaat (DOTP) of di-isononyl-l,2-cyclohexaandicarboxylaat (DINCH). Bij meer voorkeur is de weekmaker een ester van een alkyl-sulfonzuur en fenol, een commercieel equivalent van dit product is Mesamoll® van LANXESS Deutschland GmbH. Het hechtmiddel is een water gedragen polyacrylaat lijm gevuld met een synthetisch hars. Bij het gebruik van deze weekmaker en deze lijm blijkt dat er een minimale migratie van weekmaker uit de onderlaag naar het hechtmiddel is. Bijgevolg blijft de onderlaag dimensioneel stabiel (een krimp lager dan 0,2%) naar mate de onderlaag verouderd en worden naden tussen de vloerbedekkingsmaterialen ook niet zichtbaar groter.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de weekmaker een ester van een alkyl-sulfonzuur en fenol, een commercieel equivalent van dit product is Mesamoll® van LANXESS Deutschland GmbH en is het hechtmiddel een water gedragen polyacrylaat lijm gevuld met een synthetisch hars.

In een tweede aspect voorziet de uitvinding in een vioerbedekkingsmateriaal met een onderlaag van Polyvinylchloride (PVC) omvattende een lage migratie weekmaker gekozen uit de hierboven weergegeven lijst der weekmakers. Dit vloerbedekkingsmateriaal wordt bij voorkeur verlijmd met een ondergrond met een hechtmiddel dat een water gedragen polyacrylaat lijm gevuld met een synthetisch hars is. De keuze van hechtmiddel en weekmaker zorgt er voor dat de krimp ten gevolge van migratie van weekmaker uit de onderlaag naar het hechtmiddel onder de 0,2 % bedraagt van de oorspronkelijke dimensies.

In een derde aspect voorziet de uitvinding in een kit omvattende een vloerbedekkingsmateriaal, zoals een tegel, een vloerband of een kliksysteem, omvattende een lage migratie weekmaker gekozen uit de hierboven weergegeven lijst der weekmakers, en een hechtmiddel voor het hechten van het vloerbedekkingsmateriaal op een ondergrond, dat een water gedragen polyacrylaat lijm gevuld met een synthetisch hars is.

In een vierde aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het verlijmen van een vloerbedekkingsmateriaal op een ondergrond waarbij het vloerbedekkingsmateriaal een onderlaag uit Polyvinylchloride (PVC) omvat, de onderlaag omvat een lage migratie weekmaker gekozen uit de hierboven weergegeven lijst der weekmakers, en de vloerbedekking verlijmd wordt met een hechtmiddel dat een water gedragen polyacrylaat lijm gevuld met een synthetisch hars is.

Beschrijving van de figuren

Figuur 1 toont een toplaag 1 van een vloerbedekkingsmateriaal omvattende een vlak geweven doek 2 en een drager 3, de drager 3 is voorzien van een laag niet geweven glasvezel 4.

Figuur 2 toont een toplaag 1 en een vloertegel 5 als onderlaag.

Figuur 3 toont een toplaag 1 en een vloerband 6 als onderlaag.

Gedetailleerde beschrijving

De term vlak geweven doek verwijst naar een weefsel of breisel waarbij de vezels zich uitstrekken volgens twee dimensies. Er wordt dus een vlakke structuur gevormd waarbij geen vezels haaks op deze twee dimensies uitsteken.

De term toplaag 1 verwijst naar een bovenste laag in een vloerbedekkingsmateriaal. Deze laag omvat de afwerkingslaag, de laag die voorzien is van het weefsel.

De term onderlaag verwijst naar een laag in een vloerbedekkingsmateriaal, deze laag zorgt onder meer voor de aanhechting van het vloerbedekkingsmateriaal aan de ondergrond, de sterkte en de stabiliteit van het vloerbedekkingsmateriaal.

De term vloertegel 5 verwijst naar een vloerbedekkingsmateriaal waarbij een aantal gelijke elementen (vloertegels) gecombineerd worden om een vloer te bedekken.

De term vloerband 6 verwijst naar een vloerbedekkingsmateriaal waarbij een weefsel in een toplaag 1 aangebracht wordt op een onderlaag. De afmetingen van deze vloerbanden 6 zijn van die orde dat er geen of bijzonder weinig naden zijn als deze vorm van vloerbedekking wordt toegepast.

De term ondergrond verwijst naar het materiaal waarop de vloer wordt aangebracht, dit kan onder andere beton, hout, een mengsel van zand en cement (chape) of een ondervloer zijn maar ook een al reeds bestaande vloer.

In een eerste aspect voorziet de uitvinding in een combinatie van een hechtmiddel voor het verlijmen van vloerbedekkingsmaterialen met een ondergrond en een lage migratie weekmaker in een Polyvinylchloride (PVC) onderlaag van een vloerbedekkingsmateriaal.

In een tweede aspect voorziet de uitvinding in een vloerbedekkingsmateriaal met een onderlaag van Polyvinylchloride (PVC) omvattende een lage migratie weekmaker gekozen uit de hierboven weergegeven lijst der weekmakers en de onderlaag van dit vloerbedekkingsmateriaal wordt verlijmd met een ondergrond aan de hand van een hechtmiddel gekozen uit de hierboven weergegeven lijst der hechtmiddelen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is een toplaag 1 aanwezig in het vloerbedekkingsmateriaal, deze toplaag 1 omvat een geweven doek. In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vloerbedekkingsmateriaal een vlak geweven doek 2 in de toplaag 1. Een vlak geweven doek als vloerbedekking is in tegenstelling tot bijvoorbeeld een geknoopt tapijt eenvoudig te onderhouden, door de structuur van een vlak geweven doek wordt bijna geen vuil vast gehouden tussen de garens.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is een drager 3 aangebracht tussen de toplaag 1 en de onderlaag, deze drager 3 is bij voorkeur opgebouwd uit Polyvinylchloride (PVC) resin verstevigd met een niet geweven glasvezel structuur 4. De aanwezigheid van de drager 3 zorgt voor een grotere dimensionele stabiliteit van het vloerbedekkingsmateriaal door toedoen van temperatuurverschillen en verlies van weekmaker.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het vlak geweven doek vervaardigd uit een composietgaren omvattende een gesponnen glasvezel dikker dan 5 micron, dunner dan 1000 micron en een coating van Polyvinylchloride (PVC) dikker dan 100 micron en dunner dan 2000 micron. Het geweven doek bezit op die manier over een duurzaamheid zoals die van Polyvinylchloride (PVC) en een hoge treksterkte zoals die van glasvezels. Maar is niet zo broos zoals glasvezel en rekbaar zoals Polyvinylchloride (PVC) met weekmaker.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het vloerbedekkingsmateriaal een slijtvastheid van de toplaag 1 dat overeenkomt met een massaverlies kleiner dan 30 g/m2 volgens een Lisson test EN 1963:2007. Dit komt de duurzaamheid van het vloerbedekkingsmateriaal ten goede, hierdoor kan het vloerbedekkingsmateriaal onderverdeeld worden in gebruiksklasse 33 volgens EN 685:2007.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de onderlaag een vulmiddel, bij voorkeur krijt (CaC03). Het vulmiddel maakt de productie van de onderlaag aanzienlijk goedkoper en voorziet de onderlaag van het nodige gewicht zodat het vloerbedekkingsmateriaal niet altijd hoeft verlijmd te worden met de ondergrond.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vloerbedekkingsmateriaal een onderlaag in de vorm van een Polyvinylchloride vloertegel 5. De vloertegel 5 heeft als voordeel dat het vloerbedekkingsmateriaal op eenvoudige wijze kan geplaatst worden. De dimensies van de vloertegels 5 zijn in die orde zodat men ze op eenvoudige manier kan hanteren.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vloerbedekkingsmateriaal een onderlaag in de vorm van een Polyvinylchloride vloerband 6. De vloerband 6 heeft veel grotere dimensies dan de vloertegel en zorgt dat het aantal naden sterk gereduceerd wordt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de onderlaag van het vloerbedekkingsmateriaal een kliksysteem 7. Het kliksysteem 7 laat plaatsing toe zonder gebruik van enig verbindingsmiddel en de onderdelen hoeven niet aan de ondergrond verlijmd te worden. De onderlaag is voldoende zwaar zodat de vloer als zwevend kan geplaatst worden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm bezit het vloerbedekkingsmateriaal aangebracht met het hechtmiddel een krimp ten gevolge van verlies van weekmaker bij veroudering lager dan 0,2 procent van de oorspronkelijke dimensies. Dit werd gemeten volgens EN 1903:2008.

VOORBEELDEN

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen van een willekeurig uitvoeringsvoorbeeld, waartoe de uitvinding zich niet beperkt. VOORBEELD 1

Figuur 1 geeft een voorstelling weer van het hierboven vermelde toplaag 1. Deze is opgebouwd uit twee lagen, een vlak geweven doek 2 en een drager 3. De drager zelf is een composiet van niet geweven glasvezels 4 in een Polyvinylchloride (PVC) matrix. VOORBEELD 2

Figuur 2 geeft een voorstelling weer van een vloertegel 5. De toplaag 1 is op een onderlaag van Polyvinylchloride omvattende lage migratie weekmakers gelijmd. De dikte van de onderlaag en de mechanische eigenschappen van deze onderlaag voldoen om als vloertegel 5 gebruikt te worden. VOORBEELD 3

Figuur 3 geeft een voorstelling weer van een vloerband 6. De toplaag 1 is op een onderlaag van Polyvinylchloride omvattende lage migratie weekmakers gelijmd. De dikte van de onderlaag en de mechanische eigenschappen van deze onderlaag voldoen om als vloerband 6 gebruikt te worden.

Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn en dat enkele aanpassingen of veranderingen aan de beschreven voorbeelden kunnen toegevoegd worden zonder de toegevoegde conclusies te herwaarderen. Bijvoorbeeld, de huidige uitvinding werd beschreven met verwijzing naar gesloten weefsel, maar het mag duidelijk zijn dat de uitvinding kan toegepast worden op bijvoorbeeld een open weefsel.

Claims

Conclusies

1. Een combinatie, geschikt voor het verlijmen van vloerbedekkingsmaterialen met een ondergrond, van: - een lage migratie weekmaker in een Polyvinylchloride (PVC) onderlaag van het vloerbedekkingsmateriaal gekozen uit de lijst diisodecylftalaat (DIDP), di-isononylftalaat (DINP), dioctyl tereftalaat (DOTP), di-isononyl-1,2-cyclohexaandicarboxylaat (DIIMCH) of een ester van een alkyl-sulfonzuur en fenol; en - een hechtmiddel dat een water gedragen polyacrylaat lijm gevuld met een synthetisch hars is.
2. Een combinatie van een hechtmiddel en een lage migratie weekmaker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de weekmaker een ester is van een alkyl-sulfonzuur en fenol.
3. Een combinatie van een hechtmiddel en een lage migratie weekmaker volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het hechtmiddel een water gedragen polyacrylaat lijm gevuld met een synthetisch hars is.
4. Een vloerbedekkingsmateriaal met een onderlaag van Polyvinylchloride (PVC) omvattende een lage migratie weekmaker gekozen uit de lijst diisodecylftalaat (DIDP), di-isononylftalaat (DINP), dioctyl tereftalaat (DOTP), di-isononyl-l,2-cyclohexaandicarboxylaat (DINCH) of een ester van een alkyl-sulfonzuur en fenol, waarbij bij voorkeur een toplaag (1) aanwezig is in het vloerbedekkingsmateriaal omvattende een geweven doek.
5. Een vloerbedekkingsmateriaal volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het geweven doek een vlak geweven doek (2) is.
6. Een vloerbedekkingsmateriaal volgens minstens één der conclusie 4-5, met het kenmerk, dat een drager (3) is aangebracht tussen de onderlaag en de toplaag (1) van het vloerbedekkingsmateriaal, vervaardigd uit een composiet omvattende niet geweven glasvezels (4) en Polyvinylchloride (PVC).
7. Een vloerbedekkingsmateriaal volgens minstens één der conclusie 4-6, met het kenmerk, dat het vlak geweven doek geweven is uit een composietgaren omvattende een gesponnen glasvezel dikker dan 5 micron, dunner dan 1000 micron en een coating van Polyvinylchloride (PVC) dikker dan 100 micron en dunner dan 2000 micron.
8. Een vloerbedekkingsmateriaal volgens minstens één der conclusie 4-7, met het kenmerk, dat de toplaag (1) een slijtvastheid heeft in overeenstemming met een massaverlies kleiner dan 30 g/m2 gemeten volgens een Lisson test EN 1963:2007.
9. Een vloerbedekkingsmateriaal volgens minstens één der conclusie 4-8, met het kenmerk, dat de onderlaag een vulmiddel omvat bij voorkeur krijt (CaC03).
10. Een vloerbedekkingsmateriaal volgens minstens één der conclusie 4-9, met het kenmerk, dat de onderlaag in de vorm van een vloertegel (5) is.
11. Een vloerbedekkingsmateriaal volgens minstens één der conclusie 4-9, met het kenmerk, dat de onderlaag in de vorm van een vloerband (6) is.
12. Een vloerbedekkingsmateriaal volgens minstens één der conclusie 4-11, met het kenmerk, dat de onderlaag een kliksysteem (7) omvat.
13. Een vloerbedekkingsmateriaal volgens minstens één der conclusie 4-12, met het kenmerk, dat de krimp ten gevolge van verlies aan weekmaker bij veroudering lager is dan 0,2 procent gemeten volgens EN 1903:2008.
14. Een kit omvattende: - een vloerbedekkingsmateriaal volgens gelijk welk van de conclusies 4 tot 13, bij voorkeur in de vorm van een tegel, een vloerband of een kliksysteem; en - een hechtmiddel voor het hechten van het vloerbedekkingsmateriaal op een ondergrond, dat een water gedragen polyacrylaat lijm gevuld met een synthetisch hars is.
15. Werkwijze voor het verlijmen van een vloerbedekkingsmateriaal op een ondergrond waarbij: - het vloerbedekkingsmateriaal een onderlaag uit Polyvinylchloride (PVC) omvat, de onderlaag omvattende een lage migratie weekmaker gekozen uit de lijst diisodecylftalaat (DIDP), di-isononylftalaat (DINP), dioctyl tereftalaat (DOTP), di-isononyl-l,2-cyclohexaandicarboxylaat (DINCH) of een ester van een alkyl-sulfonzuur en fenol; en - de vloerbedekking verlijmd wordt met een hechtmiddel dat een water gedragen polyacrylaat lijm gevuld met een synthetisch hars is.