BE1021070B1 - Inbouwdoos - Google Patents

Abstract

Inbouwdoos (1) voor elektrische installaties met ten min­ste twee uit de mantel van de doos stekende tunnelvormige spruitstukken (2,3), respectievelijk een vrouwelijk en een mannelijk spruitstuk, met een tunnelbodem (4,5) en een U-vormige tunnelwand (6,7), waarbij het vrouwelijke spruitstuk (2) aan de binnenkant op een tegenover de tun­nelbodem (4) liggend gedeelte van de tunnelwand (6) een vergrendelingsmiddel, omvat en het mannelijke spruitstuk (3) aan de buitenkant op een tegenover de tunnelbodem (5) liggend gedeelte van de tunnelwand (7) een vergrendelingsmiddel omvat, waarbij in de ingestoken toestand van overeenkomstige inbouwdozen (1) de vergrendelingsmiddelen, in het bijzonder de materiaalverhogingen (8,9), een vergrendeling vormen.

Description

INBOUWDOOS

De uitvinding heeft betrekking op een inbouwdoos, in het bijzonder op een inbouwdoos voor een verzonken inbouw, voor elektrische installaties met ten minste twee uit de mantel van de doos stekende spruitstukken, die voor steekverbinding van meerdere inbouwdozen en voor invoering of doorvoering van kabels dienen, waarbij de spruitstukken tunnelvormig uitgevoerd zijn, een tunnelbodem en een hoofdzakelijk U-vormige tunnelwand hebben en elk paar spruitstukken een mannelijke en een vrouwelijke connector omvat.

Dergelijke inbouwdozen zijn in de stand van de techniek bijvoorbeeld uit DE 24.48.137 C2 bekend. Om dergelijke inbouwdozen wanneer zij naast elkaar geplaatst zijn met elkaar te verbinden, zodat enerzijds een mechanische verbinding mogelijk is en anderzijds ook bedrading door de verbindingsplaatsen tussen de dozen mogelijk is, is het bekend om de inbouwdozen op bij voorkeur twee tegenover elkaar liggende wanddelen van spruitstukken te voorzien. Eén van deze spruitstukken heeft een vrouwelijke vorm, terwijl het andere spruitstuk een mannelijke vorm heeft. Naburige dozen kunnen derhalve door het in elkaar of op elkaar steken van de spruitstukken met elkaar verbonden worden. Verder is het bekend dat deze inbouwdozen nabij de spruitstukken, in de tunnelbodem inklikmiddelen omvatten, zodat in de ingestoken toestand de positie van de inbouwdozen ten opzichte van elkaar gezekerd is.

Bij deze op zich beproefde uitvoering van deze inbouwdo-zen doet het nadeel zich voor, dat de vergrendeling van de spruitstukken aan elkaar voor veel toepassingsdoelein-den niet voldoende is, zodat de met elkaar verbonden dozen gemakkelijk van elkaar te scheiden zijn, wat ongewenst is.

Uitgaande van deze stand van de techniek heeft de uitvinding als doel een inbouwdoos van een dergelijk type te verschaffen, waarbij een verbeterde stabiliteit van het geheel in de ingestoken positie bereikt wordt.

Om dit doel te bereiken wordt voorgesteld dat het vrouwelijke spruitstuk aan de binnenkant op een tegenover de tunnelbodem liggend gedeelte van de tunnelwand een ver-grendelingsmiddel, bij voorkeur een materiaalverhoging omvat en het mannelijke spruitstuk aan de buitenkant op een tegenover de tunnelbodem liggend gedeelte van de tunnelwand een vergrendelingsmiddel, bij voorkeur een materiaalverhoging omvat, waarbij in de ingestoken toestand van de overeenkomstige inbouwdozen de vergrendelingsmid-delen, in het bijzonder de materiaalverhogingen, een vergrendeling vormen.

Door de plaatsing van de vergrendelingsmiddelen in de in de ingestoken toestand met elkaar corresponderende gedeelten van de tunnelwand, die tegenover de tunnelbodem liggen, wordt een uitstekende stabiliteit van de constructie in de ingestoken toestand bereikt, waarbij in het bijzonder een uitvoering van de vergrendelingsmiddelen in de vorm van materiaalverhogingen voorzien is, zodat de materiaalverhogingen tegelijkertijd versterkingen vormen, omdat de tunnelwand bij deze materiaalverhogingen dikker gevormd is dan elders. Hierdoor wordt de gewenste vergrendeling in de ingestoken toestand niet alleen bereikt, maar ook duurzaam gewaarborgd.

Het heeft de voorkeur dat de materiaalverhogingen gevormd zijn als richels die dwars op de steekrichting van de spruitstukken lopen.

Hierdoor wordt een relatief grote zone verschaft, die het vergrendelingsmiddel vormt, zodat hierdoor de vergrendeling bevorderd wordt.

Verder heeft het de voorkeur dat de materiaalverhogingen telkens in de top van de tunnelwand voorzien zijn.

Hierdoor wordt de vormvastheid en de stabiliteit van het vastzetgedeelte, dat door de materiaalverhogingen gevormd wordt, nog verbeterd.

Op een op zich bekende wijze wordt verder voorzien, dat in de tunnelbodem van het vrouwelijke spruitstuk een in-klikmiddel voorzien is en aan de tunnelbodem van het mannelijke spruitstuk een daarop passend inklikmiddel voorzien is, waarbij de inklikmiddelen in ingestoken toestand van de inbouwdoos vergrendeld zijn doordat zij in elkaar klikken.

Volgens deze uitvoering omvat de inbouwdoos derhalve twee in de respectieve spruitstukken gevormde vastzetgedeel-ten, die tegenover elkaar liggen, namelijk één in de tunnelbodem en één in het gewelf van de tunnelwand. Hierdoor wordt de stabilisatie van de constructie in de ingestoken toestand bevorderd, zodat als geheel een stabiele insteking bereikt kan worden.

Op een op zich bekende wijze is voorzien dat de mantel en/of de bodem van de inbouwdoos meerdere uitbreekbare of doorsteekbare wanddelen omvat.

Dergelijke uitbreekbare of doorsteekbare wanddelen dienen ertoe om bijvoorbeeld extra installatiebuizen met de inbouwdoos te verbinden, zodat door de buis installatiemid-delen, bijvoorbeeld kabels of dergelijke, in de doos geleid kunnen worden en uit de doos afgevoerd kunnen worden. Ook kunnen door dergelijke uitbreekbare of doorsteekbare wanddelen extra kabels in de doos geleid worden. Bij inbouwdozen die gewoonlijk uit een kunststofcomponent vervaardigd zijn, kunnen deze gedeelten uitbreek-baar zijn, wat door perforaties of dergelijke bereikt wordt. Bij een uit meerdere verschillende componenten vervaardigde inbouwdoos kunnen de wanddelen doorsteekbaar zijn, dat wil zeggen door een schroevendraaier of door een kabel of ook door een buis er uit gedrukt worden, om de desbetreffende installatieopening voor de doos te openen. Verder heeft het de voorkeur dat de mantel van de inbouwdoos in het door het spruitstuk omgeven gedeelte telkens een te verwijderen cirkelvormig wanddeel omvat of een doorsteekzone vormt.

Hierdoor is het mogelijk om in de spruitstukken slangen of buizen te steken, waarbij het mogelijk is om door het overeenkomstige ontwerp de overeenkomstige slangen of buizen in het overeenkomstig uitgevoerde stuk wrijvings-gesloten of vormgesloten te houden.

Ook kan het de voorkeur hebben dat de inbouwdoos uit vormvast kunststofmateriaal bestaat, waarbij in de bodem en/of in de wand van de inbouwdoos voorziene perforaties ruim door een elastomere kunststofhuid bedekt zijn, die op het lichaam van de inbouwdoos gevormd is.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is in de tekening voorgesteld en deze wordt in het navolgende verder beschreven.

Beschrijving van de tekeningen:

Figuur 1 toont een inbouwdoos in schuin aanzicht met zicht op de vrouwelijke spruitstukken;

Figuur 2 toont hetzelfde vanuit een andere richting met zicht op de mannelijke spruitstukken;

Figuur 3 toont een inbouwdoos volgens Figuur 1 in lengtedoorsnee;

Figuur 4 toont het detail IV van Figuur 3 op ver grote schaal;

Figuur 5 toont het detail V van Figuur 3 op vergro te schaal;

Figuur 6 toont twee met elkaar door steekverbinding verbonden inbouwdozen met het ontwerp volgens de uitvinding in lengtedoorsnede; en

Figuur 7 toont een vergrote voorstelling van de uitsnede VII van Figuur VI.

In de tekeningen wordt een inbouwdoos 1 getoond, die voor elektrische installaties dient en die bij voorkeur als inbouwdoos voor een verzonken inbouw gevormd is. De inbouwdoos omvat in het uitvoeringsvoorbeeld twee uit tegenover elkaar liggende zijden van de mantel van de doos stekende spruitstukken 2,3, die voor steekverbinding van meerdere inbouwdozen 1 dienen, zoals in Figuur 6 getoond wordt, en die er toe dienen kabels in de overeenkomstige doos 1 te leiden of uit één van de dozen in de andere doos te leiden. De spruitstukken 2,3 zijn tunnelvormig uitgevoerd en zij omvatten elk een tunnelbodem 4 of 5 en een hoofdzakelijk U-vormige tunnelwand 6 of 7. In elk geval is één van de spruitstukken, namelijk het spruitstuk 2, vrouwelijk uitgevoerd, terwijl het spruitstuk mannelijk 3 uitgevoerd is, zodat deze in het spruitstuk 2 gestoken kan worden.

Het vrouwelijke spruitstuk 2 omvat aan de binnenkant op een tegenover de tunnelbodem 4 liggend gedeelte van de tunnelwand 6 een vergrendelingsmiddel, bij voorkeur in de vorm van een materiaalverhoging 8. Het mannelijke spruitstuk 3 omvat aan de buitenkant op een tegenover de tunnelbodem 5 liggend gedeelte van de tunnelwand 7 een vergrendelingsmiddel, bij voorkeur een materiaalverhoging 9. In de ingestoken toestand, zoals in Figuur 6 getoond wordt, vormen de materiaalverhogingen 8,9 een vergrendeling voor stabilisatie van de steekpositie.

Zoals in het bijzonder uit Figuur 1 en 2 duidelijk is, zijn de materiaalverhogingen 8,9 gevormd als richels die dwars op de steekrichting van de spruitstukken 2,3 lopen. Hierdoor wordt in de ingestoken toestand de steekpositie uitstekend gezekerd.

Verder zijn de materiaalverhogingen 8,9 telkens in het gewelf van de tunnelwand 6,7 voorzien, wat eveneens in het bijzonder uit Figuur 1 en 2 duidelijk is. Ook hierdoor wordt de vergrendeling verbeterd, omdat de plaatsing van de overeenkomstige vergrendelingsmiddelen, in het bijzonder de materiaalverhogingen 8,9 in het stabiele krommingsgedeelte van de tunnelwand 7 of 6 voorzien is.

Verder zijn in de tunnelbodem 4 van het vrouwelijke spruitstuk 2 en aan de tunnelbodem 5 van het mannelijke spruitstuk 3 inklikmiddelen 10 of 11 voorzien, die in ingestoken toestand van de inbouwdozen volgens Figuur 6 door in elkaar klikken vergrendeld zijn. Hierdoor wordt de stabilisatie van de constructie in de steekpositie nog aanzienlijk bevorderd en verbeterd.

Zoals in Figuur 1 en 2 duidelijk is, omvatten de mantel en de bodem van de inbouwdoos 1 meerdere uitbreekbare of doorsteekbare wanddelen 12, zodat een veelvoud aan extra aansluitmogelijkheden voor in te leiden of af te voeren kabels en/of daarop aan te sluiten buizen of slangen gevormd wordt. In het bijzonder omvat ook de mantel van de inbouwdoos 1 in het gedeelte dat door het spruitstuk 2 of 3 omgeven is, telkens ten minste een te verwijderen cirkelvormig wanddeel 13, zodat hier een extra aansluitmogelijkheid voor een buis of een slang gevormd wordt.

Volgens het uitvoeringsvoorbeeld is de inbouwdoos 1 uit een vormvast kunststofmateriaal vervaardigd, waarbij ten minste enkele of alle uitbreekbare of doorsteekbare wand-delen 12,13 gevormd worden doordat de doos in gedeelten die overeenkomstige perforaties omvatten ruim door een elastomere kunststofhuid bedekt is, die op het lichaam van de inbouwdoos 1 gevormd is.

De uitvinding is niet beperkt tot het uitvoeringsvoorbeeld, doch kan binnen de omvang van de openbaring op vele wijzen worden gewijzigd.

Alle in de beschrijving en/of tekening geopenbaarde afzonderlijke en gecombineerde kenmerken worden als essentieel voor de uitvinding gezien.

Claims (7)

1. Conclusies

   1. - Inbouwdoos (1), in het bijzonder een inbouwdoos voor een verzonken inbouw, voor elektrische installaties met ten minste twee uit de mantel van de doos stekende spruitstukken (2,3) die voor een steekverbinding van meerdere inbouwdozen (1) en voor het inleiden of doorvoeren van kabels dienen, waarbij de spruitstukken (2,3) tunnelvormig uitgevoerd zijn, een tunnelbodem (4,5) en een hoofdzakelijk U-vormige tunnelwand (6,7) omvatten en elk paar spruitstukken (2,3) een mannelijk en een vrouwelijk spruitstuk omvat, daardoor gekenmerkt, dat het vrouwelijke spruitstuk (2) aan de binnenkant op een tegenover de tunnelbodem (4) liggend gedeelte van de tunnelwand (6) een vergrendelingsmiddel, bij voorkeur een materiaalver-hoging (8), omvat en het mannelijke spruitstuk (3) aan de buitenkant op een tegenover de tunnelbodem (5) liggend gedeelte van de tunnelwand (7) een vergrendelingsmiddel, bij voorkeur een materiaalverhoging (9), omvat, waarbij, in de ingestoken toestand van overeenkomstige inbouwdozen (1), de vergrendelingsmiddelen, in het bijzonder de mate-riaalverhogingen (8,9), een vergrendeling vormen.
2. 2. - Inbouwdoos volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de materiaalverhogingen (8,9) gevormd zijn als richels die dwars op de steekrichting van de spruitstukken (2,3) lopen.
3. 3. - Inbouwdoos volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de materiaalverhogingen (8,9) elk in het gewelf van de tunnelwand (6,7) voorzien zijn.
4. 4. - Inbouwdoos volgens een van de conclusies 1-3, daardoor gekenmerkt dat in de tunnelbodem (4) van het vrouwelijke spruitstuk (2) een inklikmiddel (10) voorzien is en aan de tunnelbodem (5) van het mannelijke spruitstuk (3) een daarop passend inklikmiddel (11) voorzien is, waarbij de inklikmiddelen (10,11) in ingestoken toestand van de inbouwdoos (1) in elkaar geklikt zijn.
5. 5. - Inbouwdoos volgens een van de conclusies 1-4, daardoor gekenmerkt dat de mantel en/of de bodem van de inbouwdoos (1) meerdere uitbreekbare of doorsteekbare wand-delen (12) omvat.
6. 6. - Inbouwdoos volgens een van de conclusies 1-5, daardoor gekenmerkt dat de mantel van de inbouwdoos (12) in het gedeelte dat door het spruitstuk (2,3) omgeven is, telkens een te verwijderen cirkelvormig wanddeel (13) omvat of een doorsteekzone vormt.
7. 7. - Inbouwdoos volgens een van de conclusies 1-6, daardoor gekenmerkt dat de inbouwdoos (1) uit vormvast kunst-stofmateriaal bestaat, waarbij in de bodem en/of in de wand van de inbouwdoos (1) voorziene perforaties ruim door een elastomere kunststofhuid bedekt zijn, die op het lichaam van de inbouwdoos (1) gevormd is.