BE1020850A3 - Windschermmechanisme van een opraper voor een landbouwmachine. - Google Patents

Description

Windschermmechanisme van een opraper voor een landbouwmachine. Technisch vakgebied

Deze uitvinding heeft betrekking op een windschermmechanisme voor een opraper die gebruikt kan worden met een landbouwmachine zoals een ronde balenpers, een vierkanten balenpers, een hakselaar of een maaidorser.

Stand van de techniek

Een opraapmechanisme raapt oogstmateriaal, zoals hooi, van de grond op wanneer de landbouwmachine over het veld beweegt, dat wordt toegevoerd naar de binnenkant van de machine, bv. een vaste of variabele kamer in geval van een ronde balenpers, waar het wordt opgerold om een compact cilindrisch pakket hooi of ronde baal te vormen.

Ronde balenpersen zijn erg gangbaar geworden door hun capaciteit om een cilindrische baal te produceren met een passende grootte, heel dikwijls automatisch omwikkeld met een bekledingsmateriaal zoals een net of een folie. Ronde balenpersen hebben over het algemeen een balenkamer die gedefinieerd wordt door een paar, op een zekere afstand van elkaar gelegen, zijwanden en een groot aantal evenwijdige riemen die meegenomen worden rond een groot aantal rollen die zich uitstrekken tussen de zijwanden. Hoewel in de beschrijving, de uitvinding wordt uitgelegd aan de hand van een ronde balenpers, kan zulk windschermmechanisme gebruikt worden in combinatie met een opraper voor gelijk welk type landbouwmachine die materiaal van de grond opraapt om het aan de machine toe te voeren.

De gekende opraapmechanismen zijn gewoonlijk uitgerust met een windschermmechanisme, dat het oogstmateriaal omlaag houdt terwijl het toegevoerd wordt om te voorkomen dat het weggeblazen wordt van de grond waarvan het opgeraapt wordt en om te zorgen voor een voldoende samendrukking van het oogstmateriaal om het behoorlijk toe te voeren aan bv. het vullermechanisme. De positie van de windschermplaat dient afgesteld te worden ten opzichte van de opraaprol afhankelijk van het type oogstmateriaal (d.w.z. zijn structuur, dikte, lengte, densiteit, vochtgehalte enz.)· Om een optimale samendrukking te verwezenlijken zonder dat het oogstmateriaal tussen de opraaprol en de windschermplaat geblokkeerd geraakt. Wanneer materiaal blokkeert, moet de machine gestopt worden en moet de blokkering met de hand verholpen worden.

US octrooi nr. US6962041 toont een windscherm voor een ronde balenpers, dat een enkelvoudige vlottende windschermplaat bevat die aan de voorkant en in het midden van de tandensectie scharniert. Wanneer een obstakel, bv. een steen wordt opgeraapt door de opraper en met het gewas aan de machine wordt toegevoerd, zal het voorste deel van het windscherm naar boven kunnen scharnieren. Wanneer het obstakel achterwaarts beweegt, kan de achterkant van het windscherm ook omhoog scharnieren, terwijl de voorkant van het windscherm omlaag zal bewegen. Zulk een windscherm zorgt ervoor dat de tanden op elk moment in contact blijven met het gewas naarmate het gewas óver de opraper en over het vullergeheel beweegt, zelfs als een mogelijk obstakel opgeraapt werd door de opraper. Het windscherm van octrooi US6962041 kan echter alleen omhoog of omlaag bewegen ten opzichte van de opraper en zijn positie is alleen wijzigbaar wanneer de volledige structuur gedemonteerd en opnieuw gepositioneerd wordt.

US octrooi nr. US6877304 beschrijft een windscherm voor een ronde balenpers, dat een tweevoudig vlottend windscherm bevat dat in staat is rond scharnierpunten te scharnieren, cf. het windscherm van octrooi US6962041, waardoor de tanden altijd in contact blijven met het gewas. Ook hier weer, als een andere positie van het dubbele vlottende windscherm vereist is omdat ander materiaal geoogst moet worden, zal het volledige windscherm gedemonteerd en opnieuw gepositioneerd moeten worden ten opzichte van de opraper, alvorens een optimale positie in te nemen voor de specifieke gewassen.

Het US octrooi nr. US7730704 stelt een landbouwpers voor die een windscherm bevat, ook neerhoudtoestel genoemd, dat een plaat met een specifieke constante grootte bevat. De volledige plaat of windscherm is beweegbaar over een eerste bewegingsbereik in reactie op de veranderende zwaddikte. Als materiaal geblokkeerd raakt, kan de volledige plaat bewogen worden over een tweede bewegingsbereik om welbewust het geknelde materiaal vrij te maken en de blokkering te verhelpen.

De bekende windschermmechanismen met enkelvoudige plaat, waarin de plaat beweegbaar is ten opzichte van de opraaprol, hebben als nadeel dat, wanneer het windscherm van de opraper weg wordt bewogen om plaats te bieden aan groter oogstmateriaal, de doeltreffendheid van de afscherming afneemt. Als gevolg daarvan kan het windscherm niet ianger beletten dat kleine stukken uit het opraapmechanisme ontsnappen. Dit is vooral problematisch bij rotsachtige velden, waar stenen uit de opraper kunnen ontsnappen en de achterkant treffen van de trekker die de machine trekt, wat bv. het breken van een venster van de trekker kan veroorzaken en een werkelijk gevaar kan betekenen voor de operator.

Op zijn beurt biedt het windschermmechanisme met dubbele plaat meer vrijheid bij het afstellen van het beschermende gebied, zelfs voor grotere afstanden tot de opraaprol, maar de kostprijs ervan en de complexiteit zijn het dubbele van het mechanisme met enkelvoudige plaat. Bovendien kan oogstmateriaal verstopt raken tussen de twee platen die op een afstand van elkaar liggen en een niet-uniform en niet-doorlopend windschermoppervlak vormen.

Samenvatting

Daarom is er behoefte aan een verbeterd windschermmechanisme voor een opraper, waarvan de positie verstelbaar is ten opzichte van de opraaprol om verschillende soorten oogstmateriaal en groottes plaats te bieden, en die voldoende afscherming biedt ongeacht zijn positie.

Het voorwerp van de uitvinding is een windschermmechanisme voor gebruik met een opraapmechanisme van een landbouwmachine, waarbij het windschermmechanisme een paar armen bevat die rechtstreeks of onrechtstreeks bevestigbaar zijn aan de landbouwmachine en een windschermplaat die zich uitstrekt tussen het paar armen en gepositioneerd is om het oogstmateriaal dat verwerkt wordt door het opraapmechanisme omlaag te houden. De windschermplaat bevat een eerste plaatelement dat bevestigd is tussen het paar armen en een tweede plaatelement dat beweegbaar gepositioneerd is ten opzichte van het eerste plaatelement, waarbij het werkoppervlak van het eerste plaatelement en van het tweede plaatelement een in wezen continu werkoppervlak van het windscherm vormen waarvan het gebied onafhankelijk is van de positie van het tweede plaatelement.

Bij voorkeur bevat het eerste plaatelement een plaat met een werkoppervlak en minstens twee opstaande zijden die aan weerszijden van de plaat gepositioneerd zijn, en bevat het tweede piaateiement een plaat met een werkoppervlak en ten minste twee opstaande zijden die aan weerskanten van de plaat gepositioneerd zijn.

Bij voorkeur bevatten ten minste twee opstaande zijden van het eerste plaatelement een geleidingsgleuf en zijn de minstens twee opstaande zijden van het tweede plaatelement uitgerust met geleidingsbouten die beweegbaar zijn de geleidingsgleuf.

Bij voorkeur bevat elke arm een geleidingsgleuf en is het tweede plaatelement uitgerust met geleidingsbouten die beweegbaar zijn in de geleidingsgleuf.

Bij voorkeur zijn de geleidingsbouten losmaakbaar verbonden met het tweede plaatelement door middel van moeren.

Bij voorkeur is er een actuator verbonden met het tweede plaatelement om het tweede plaatelement te bewegen ten opzichte van het eerste plaatelement.

Bij voorkeur wordt de actuator bediend door een regelsysteem, waarbij het regelsysteem in staat is ingangssignalen te ontvangen van een operator bij het bedienen van de landbouwmachine.

Bij voorkeur is het werkoppervlak van de tweede plaatelement groter dan het werkoppervlak van het eerste plaatelement zodat het tweede plaatelement in staat is volledig over het eerste plaatelement te glijden zodat het ten minste een deel van het eerste plaatelement omhult.

Bij voorkeur zijn de werkoppervlakken van het eerste plaatelement en van het tweede plaatelement in wezen vlak en is de geleidingsgleuf recht.

Bij voorkeur zijn de geleidingsgleuf en het werkoppervlak van het eerste plaatelement en van het tweede plaatelement gekromd en heeft de geleidingsgleuf een kromming die overeenkomt met de kromming van de werkoppervlakken.

Bij voorkeur ligt het tweede plaatelement op een zekere afstand van het eerste plaatelement, en is er een oploopstuk voorzien om de spleet tussen het eerste en het tweede plaatelement af te sluiten.

Bij voorkeur bevat het mechanisme verder een rol die bevestigd is aan het paar windschermarmen via een paar rolarmen.

Bij voorkeur kan het tweede plaatelement bewogen worden, weg van de landbouwmachine, om het continue werkopperviak uit te breiden.

Bij voorkeur wordt het windschermmechanisme gebruikt met een opraper voor een balenpers voor gebruik in de landbouw.

Het windschermmechanisme volgens de uitvinding verschaft vrijheid bij het afstellen van het passende gebied van de windschermplaat volgens het type verzamelde oogstmateriaal, waarbij de windschermplaat een uniform, continu oppervlak vormt.

Bijzondere en voorkeursaspecten van de uitvinding zijn uiteengezet in de bijbehorende onafhankelijke conclusies en de vervolgconclusies. Kenmerken van de vervolgconclusies kunnen gecombineerd worden met kenmerken van andere vervolgconclusies indien toepasselijk en zijn niet louter expliciet uiteengezet in de conclusies.

Korte beschrijving van de figuren

Hoewel de uitvinding uitgelegd zal worden aan de hand van een opraper en een windscherm voor een ronde balenpers, zal iemand uit het vak die op de hoogte is van de stand van de techniek begrijpen dat deze uitvinding gebruikt kan worden op een opraper en een windscherm voor eender welke landbouwmachine.

Bij wijze van voorbeeld wordt het voorwerp van de uitvinding geïllustreerd door middel van tekeningen van een uitvoeringsvorm, waarin:

Figuur 1 een zijaanzicht toont van een typische ronde balenpers voor de landbouw;

Figuren 2 en 3 een eerste uitvoeringsvorm weergeven van het windschermmechanisme respectievelijk in een samengeschoven configuratie en een uitgeschoven configuratie;

Figuur 4 een explosietekening toont van de eerste uitvoeringsvorm van het windschermmechanisme;

Figuur 5 een tweede uitvoeringsvorm toont van het windschermmechanisme;

Figuren 6 en 7 een derde uitvoeringsvorm tonen van het windschermmechanisme in een samengeschoven en een uitgeschoven configuratie,

Figuur 8 een vierde uitvoeringsvorm toont van het windschermmechanisme.

Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding

Figuur 1 toont een typische ronde balenpers 10, die een hoofdframe 11 bevat die vooraan uitloopt in een dissel 12 en achterwaarts, zich lichtjes tot voorbij een dwarse as uitstrekt waarop een paar wielen 14 (waarvan slechts één is weergegeven) is aangebracht, zodat een op wielen ondersteund frame wordt gevormd (niet in detail weergegeven). Het hoofdframe 11 draagt een groot aantal beweegbare transportbanden 30 die langs dwars aangebrachte rollen 40 lopen, die samen met een paar, over het algemeen evenwijdig en tegenover elkaar gelegen zijwanden, een uitzetbare balenkamer 18 vormen. Afgesneden oogstmateriaal 1 wordt opgeraapt door een dwarse opraaprol 19 en toegevoerd aan de balenkamer 18 waar het omgevormd wordt in een cilindrisch gevormde baal 2 door de beweging van de transportbanden 30. Een voltooide baal 2 wordt daarna omwikkeld met touw of een omwikkelmateriaal om de baal in vorm te houden na uit de balenpers gestoten te zijn. Bij voltooiing van het omwikkelproces scharniert de achterklep 13 naar boven om het achterwaartse gedeelte van de balenkamer 18 te openen en de baal 2 op de grond te werpen.

Een windschermmechanisme 100 is bevestigd aan de balenpers in de buurt van de opraaprol 19 en is geconfigureerd om het oogstmateriaal 1 dat verwerkt wordt door de opraaprol 19 omlaag te houden, om ervoor te zorgen dat het gewas samengedrukt wordt en om te voorkomen dat gewas en andere voorwerpen, zoals stenen, die verzameld worden door de opraaprol 19, uit de balenpers geslingerd worden.

Figuren 2 en 3 geven een eerste uitvoeringsvorm weer van het windschermmechanisme 100 in respectievelijk een samengeschoven en een uitgeschoven configuratie, en Figuur 4 toont een explosietekening ervan. Het windschermmechanisme 100 bevat een paar armen 101, 102 bevestigbaar, bijvoorbeeld via scharnierbare verbindingsstukken 103, 104, aan het chassis van de balenpers. Als alternatief kan het paar armen 101,102 verbonden worden met de opraper zelf, die op zijn beurt is verbonden met het chassis van de balenpers. Een windschermplaat 110 strekt zich uit tussen het paar armen 101, 102. De windschermplaat 110 wordt gevormd door een eerste, vast plaatelement 111 en een tweede beweegbaar plaatelement 112 dat beweegbaar is ten opzichte van het eerste plaateiement 111. Het vaste plaatelement 111 wordt gevormd door een plaat met een plat werkoppervlak Sll en opstaande zijden die verbonden zijn met het paar armen 101,102. Een bovenplaat (niet weergegeven terwille van de duidelijkheid van de tekening) kan ook aangebracht worden ter verbetering van de structurele stijfheid van het vaste plaatelement 111. Het beweegbare plaatelement 112 wordt ook gevormd door een plaat met een plat werkoppervlak S12 en opstaande zijden. Ook hier kan een bovenste plaat (niet weergegeven ter wille van de duidelijkheid van de tekening) aangebracht zijn om de structurele stijfheid van het beweegbare plaatelement 112 te verbeteren. Het beweegbare plaatelement 112 is zo ontworpen dat het een beetje groter is dan het vaste plaatelement 111, zodat het beweegbare plaatelement 112 in staat is te bewegen over het vaste plaatelement 111 zoals een doos in een doos. Het platte werkoppervlak S12 is dus in staat te glijden over het platte werkoppervlak Sll en de opstaande randen van het beweegbare plaatelement 112 zijn in staat te glijden naast de opstaande zijden van het vaste plaatelement 111. Wanneer aangebracht, vormen de werkoppervlakken Sll, S12 van beide plaatelementen 111 en 112 een in wezen continu werkoppervlak van het windscherm, onafhankelijk van de relatieve positie van het beweegbare plaatelement 112 ten opzichte van het vaste plaatelement 111. Aangezien het beweegbare plaatelement 112 in staat is te glijden over het vaste plaatelement 111, zal het werkoppervlak S12 altijd boven het werkoppervlak Sll liggen, en zodoende een continu werkoppervlak vormen. Wanneer de gewassen over het werkoppervlak S12 naar het werkoppervlak Sll en in de balenpers glijden, zullen ze dus niet tussen de twee plaatelementen vast kunnen raken, aangezien op elk moment een glijdend contact voorzien is tussen de twee plaatelementen. Als alternatief kan het beweegbare plaatelement 112 zo gebouwd zijn dat het werkoppervlak S12 op een zekere afstand kan liggen van het werkoppervlak Sll, zodat een spleet gevormd wordt tussen het werkoppervlak Sll en S12, en daarbij contact en wrijving voorkomen wordt tussen de twee werkoppervlakken S11,S12. Het uiteinde van het werkoppervlak S12 zal daarna gebogen worden naar het werkoppervlak Sll en contact maken met het werkoppervlak Sll om een oploopstuk 125 te vormen zoals weergegeven in figuur 4, zodat de spleet tussen de twee werkoppervlakken Sll en S12 afgesloten wordt. Ook hier wordt dus blokkering van gewas tussen de twee piaateiementen voorkomen.

Het eerste plaatelement 111 is bevestigd aan het armenpaar 101, 102 en het tweede plaatelement 112 is beweegbaar langs een geleiding 105 die gevormd wordt in de opstaande zijden 118 van het eerste plaatelement 111 of als alternatief in een geleiding die gevormd is in de armen 101, 102. Het tweede plaatelement 112 is beweegbaar vanaf een eerste positie zoals weergegeven in figuur 2 (d.w.z. het windschermmechanisme in een samengeschoven configuratie), in een richting verwijderd van de balenpers naar een tweede positie zoals weergegeven in figuur 3 (d.w.z. het windschermmechanisme in een uitgeschoven configuratie). In de voorgestelde uitvoeringsvorm bevat de geleiding 105 een geleidingsgleuf 113 en bouten 114, 115 aangebracht om te glijden in de geleidingsgleuf 113. Bij de montage worden de bouten 114,115 geplaatst door de geleidingsgleuf 113 en door een gat in de opstaande zijden 119 van het beweegbare plaatelement 112 zodat de bouten 114,115 in staat zijn te bewegen langs de geleidingsgleuf 113 om het beweegbare plaatelement 112 te bewegen ten opzichte van het vaste plaatelement 111. De geleidingsbouten 114, 115 kunnen aangebracht worden met moeren 116,117 (zoals getoond in figuur 6) aan de buitenkant van het beweegbare plaatelement 112 om het beweegbare plaatelement 112 ten opzichte van het vaste plaatelement 111 te borgen en op zijn plaats te houden. Daarom kan de operator van de balenpers op het veld het effectieve gebied van het werkoppervlak van de windschermplaat 110 vrij afstellen door de positie van het tweede plaatelement in te stellen 112 ten opzichte van het eerste plaatelement 111. De operator moet gewoonweg de moeren 116 en 117 lossen, het beweegbare plaatelement 112 ten opzichte van het vaste plaatelement 111 bewegen door de geleidingsbouten 114,115 in de gleuf 113 te verschuiven, en de moeren 116 en 117 opnieuw te borgen zodat het beweegbare plaatelement 112 opnieuw onbeweegbaar gemaakt wordt ten opzichte van de vaste plaat 111.

In de eerste uitvoeringsvorm zijn de werkoppervlakken Sil, S12 van het plaatelement 111,112 in wezen vlak en is de geleidingsgleuf 113 recht.

Figuur 5 toont een tweede uitvoeringsvorm van het windschermmechanisme, die evenwaardig is met de eerste uitvoeringsvorm, maar bovendien rol 120 bevat die bevestigd is aan een paar rolarmen 121, 122 aan het paar windschermarmen 101, 102. De rol is een gekend mechanisme dat gebruikt wordt om het opraaprendement te verbeteren. Het tweede plaatelement 112 is daarom beweegbaar tussen het eerste plaatelement 111 en de rol 120.

Figuren 6 en 7 geven een derde uitvoeringsvorm weer van het windschermmechanisme, respectievelijk in een samengeschoven en een uitgeschoven configuratie, die gelijkwaardig is met de eerste uitvoeringsvorm, met de volgende verschillen. De werkoppervlakken S21 en S22 van de plaatelementen zijn gekromd en de geleidingsgleuf 123 heeft een kromming die overeenkomt met de kromming van de werkoppervlakken S21, S22. De kromming maakt een efficiënter oprapen van bepaalde soorten gewas mogelijk.

Een combinatie van de verschillende uitvoeringsvormen, zowel de rechte als die met een kromming, met meer dan één beweegbaar plaatelement, of met of zonder aanvullende rol is ook mogelijk en maakt ook deel uit van de uitvinding.

Bovendien en als alternatief kan de beweging van het beweegbare plaatelement 112 automatisch verlopen d.m.v. een hydraulisch cilinder 124 die het beweegbare plaatelement 112 over het vaste plaatelement 111 drukt of trekt, zoals weergegeven in Figuur 8. De operator van de trekker kan daarna de positie van het windscherm afstellen afhankelijk van de specifieke gewassen of de hoeveelheid stenen die opgeraapt worden door de opraper door een specifieke instelling te kiezen van een regelsysteem zonder de machine te moeten stoppen en de positie manueel te moeten afstellen. Het regelsysteem zal daarna de positie van het beweegbare plaatelement 112 afstellen door de hydraulisch cilinder 124 te bewegen.

Het is wel te verstaan dat de voorgestelde uitvoeringsvormen alleen de meeste karakteristieke kenmerken van de uitvinding beschrijven. Een vakkundige persoon zal zich realiseren dat er aan de voorgestelde uitvoeringsvormen verschillende aanpassingen mogelijk zijn, zoals het toepassen van de bekende kenmerken van andere windschermmechanismen, met betrekking tot de afstelling van de positie van de windschermplaat ten opzichte van de opraaprol, het aanbouwen van het windschermmecnanisme aan de baienpers, het aanbouwen van aanvullende uitrusting op het windschermmechanisme enz.

Claims (14)

1. Windschermmechanisme (100) voor gebruik met een opraapmechanisme van een landbouwmachine, waarbij het windschermmechanisme (100) een paar armen bevat (101, 103) die rechtstreeks of onrechtstreeks bevestigbaar zijn aan de landbouwmachine en een windschermplaat (110) die zich uitstrekt tussen het paar armen (101, 102) en gepositioneerd is om het oogstmateriaal dat verwerkt wordt door het opraapmechanisme omlaag te houden, gekenmerkt doordat de windschermplaat (110) een eerste plaatelement (111) bevat dat bevestigd is tussen het paar armen (101,102) en een tweede plaatelement (112) dat beweegbaar gepositioneerd is ten opzichte van het eerste plaatelement (111), waarbij de werkoppervlakken (Sil, S12; S21, S22) van het eerste plaatelement (111) en van het tweede plaatelement (112) een in wezen continu werkoppervlak van het windscherm vormen waarvan het gebied onafhankelijk is van de positie van het tweede plaatelement (112).

2. Windschermmechanisme volgens conclusie 1, waarbij het eerste plaatelement (111) een plaat bevat met een werkoppervlak (Sil, S21) en ten minste twee opstaande zijden (118) gepositioneerd aan weerskanten van de plaat, en het tweede plaatelement (112) een plaat bevat met een werkoppervlak (S12, S22) en ten minste twee opstaande zijden (119) die aan weerskanten van de plaat gepositioneerd zijn.

3. Windschermmechanisme volgens conclusie 2, waarbij de minstens twee opstaande zijden (118) van het eerste plaatelement (111) een geleidingsgleuf (113, 123. bevat en de minstens twee opstaande zijden (119) van het tweede plaatelement (112) uitgerust is met geleidingsbouten (114, 115) die beweegbaar zijn in de geleidingsgleuf (113,123).

4. Windschermmechanisme volgens conclusie 1, waarbij elke arm (101, 102) een geleidingsgleuf (113, 123) bevat en het tweede plaatelement (112) uitgerust is met geleidingsbouten (114,115) die beweegbaar zijn in de geleidingsgleuf (113,123).

5. Windschermmechanisme volgens conclusie 3 of 4, waarbij de geleidingsbouten (114, 115) losmaakbaar verbonden zijn met het tweede plaatelement door (112) middel van moeren (116,117).

6. Windschermmechanisme volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, waarin een actuator (124) verbonden is met het tweede plaatelement (112) om het tweede plaatelement (112) te bewegen ten opzichte van het eerste plaatelement (111).

7. Windschermmechanisme volgens conclusie 6, waarbij de actuator (124) bediend wordt door een regelsysteem, waarbij het regelsysteem in staat is ingangssignalen te ontvangen van een operator bij het bedienen van de landbouwmachine.

8. Windschermmechanisme volgens een of meerdere van de conclusies 2 tot 7, waarbij het werkoppervlak (S12, S22) van het tweede plaatelement (112) groter is dan het werkoppervlak (Sil, S21) van het eerste plaatelement (111) zodat het tweede plaatelement (112) in staat is volledig over het eerste plaatelement (111) te glijden zodat het ten minste een deel van het eerste plaatelement (111) omhult.

9. Windschermmechanisme volgens een of meerdere van de conclusies 2 tot 8, waarbij de werkoppervlakken (Sil, S12 van het eerste plaatelement (111) en van het tweede plaatelement (112) in wezen vlak zijn en de geleidingsgleuf (113) recht is.

10. Windschermmechanisme volgens een of meerdere van de conclusies 2 tot 8, waarbij de geleidingsgleuf (113) en het werkoppervlak (S21, S22) van het eerste plaatelement (111) en van het tweede plaatelement (112) gekromd zijn en de geleidingsgleuf (123) een kromming heeft die overeenkomt met de kromming van de werkoppervlakken (S21, S22).

11. Windschermmechanisme volgens een of meerdere van de vorige conclusies, waarbij het tweede plaatelement (112) op een zeker afstand is gelegen van het eerste plaatelement (111), en waarin waarbij een oploopstuk (125) is voorzien om de spleet tussen het eerste (111) en tweede (112) plaatelement af te sluiten.

12. Windschermmechanisme volgens een of meerdere van de vorige conclusies dat verder een rol (120) bevat die bevestigd is aan het paar windschermarmen (101,102) via een paar rolarmen (121,122).

13. Windschermmechanisme volgens een of meerdere van de vorige conclusies waarin het tweede plaatelement (112) weg van de landbouwmachine bewogen kan worden om het continue werkoppervlak uit te breiden.

14. Windschermmechanisme volgens een of meerdere van de vorige conclusies, waarbij het windschermmechanisme gebruikt wordt met een opraper voor een balenpers voor gebruik in de landbouw.