BE1020766A4 - Systeem en werkwijze voor het verbinden van een plaat met een opstand. - Google Patents

Description

Systeem en werkwijze voor het verbinden van een plaat met een opstand

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het verbinden van een eindrand van één of meer platen met een opstand, op een lichtstraat omvattende een dergelijk systeem, op een samenstel voor gebruik in een dergelijk systeem, en op een werkwijze voor het verbinden van een eindrand van één of meer platen met een opstand.

Dergelijke systemen zijn algemeen bekend en worden bijvoorbeeld beschreven in de Belgische octrooiaanvrage BE 2006/0252 op naam van Aanvraagster. Dergelijke systemen maken gebruik van op de opstand gemonteerde metalen profielen waarin de eindrand van een plaat bevestigbaar is. Deze systemen hebben doorgaans een vrij lage U-waarde, als gevolg van het gebruik van metalen profielen waarin de eindranden van de platen opgenomen zijn.

Verder is het bekend om dergelijke profielen te combineren met isolatie-elementen, zie bijvoorbeeld DE 202010000069, DE 20208000958 en DE 10044950. Echter, de bekende systemen zijn doorgaans complex, duur en niet eenvoudig te monteren.

De onderhavige uitvinding heeft als doel een systeem, lichtstraat, samenstel en werkwijze van het in de aanhef genoemde type te verschaffen, welke toelaten om op een eenvoudige en robuuste wijze een verbeterde thermische isolatie en/of een verbeterde dichting te verkrijgen.

Daartoe omvat het systeem volgens de uitvinding ten minste één profielelement waarin, aan een binnenzijde daarvan, een eindrand van ten minste één plaat opgenomen is. Verder omvat het systeem een isolatieband die vervaardigd is uit een kunststofmateriaal, en die een eerste langsrand heeft die aangebracht is tussen de opstand en het ten minste één profielelement, en een tweede langsrand die contact maakt met een bovenzijde van de ten minste één plaat. De isolatieband is zodanig aangebracht dat het ten minste één profielelement, aan een aan de buitenomgeving blootgestelde buitenzijde daarvan volledig wordt omgeven door de isolatieband.

Een dergelijke isolatieband is eenvoudig aanbrengbaar rond de buitenzijde van het ten minste één profielelement, en maakt het mogelijk om de U-waarde van het systeem op aanzienlijke wijze te verbeteren. Daarnaast wordt ook de waterdichtheid, stof- en luchtdichtheid verbeterd.

De isolatieband is bij voorkeur zodanig aangebracht dat het ten minste één profielelement met speling wordt omgeven, zodanig dat een holle ruimte wordt gevormd tussen de isolatieband en het ten minste één profielelement. In deze holle ruimte kan dan isolatiemateriaal worden aangebracht om de U-waarde verder te verbeteren.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm wordt de isolatieband aan een zijde die naar het ten minste één profielelement gericht is, voorzien van een eerste koppeldeel, en is het ten minste één profielelement voorzien van een tweede koppeldeel. Deze eerste en tweede koppeldelen zijn aan elkaar koppelbaar, voor het verbinden van de isolatieband met de het ten minste één profielelement. Het eerste en tweede koppeldeel zijn bij voorkeur zodanig gevormd en gepositioneerd dat het koppelen daarvan erin resulteert dat de tweede langsrand van de isolatieband tegen de bovenzijde van de ten minste één plaat wordt gedrukt. Het eerste en tweede koppeldeel kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd zijn als een zwaluwstaartverbinding. Het tweede koppeldeel kan bijvoorbeeld een opnameholte omvatten waarin het eerste koppeldeel opneembaar is.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm is de eerste langsrand van de isolatieband hechtend bevestigd op de opstand en/of aan de onderzijde van het ten minste één profielelement. De eerste langsrand kan bijvoorbeeld met behulp van een lijmlaag bevestigd zijn op de opstand en/of tegen de onderzijde van het ten minste één profielelement. Optioneel kan ook de tweede langsrand hechtend bevestigd zijn, maar dan tegen de bovenzijde van de ten minste één plaat.

De isolatieband is bij voorkeur vervaardigd uit een rubber materiaal, bijvoorbeeld een opgeschuimd ethyleen propyleendieen monomeer (EPDM). De profielelementen zijn bij voorkeur vervaardigd uit metaal, bijvoorbeeld uit aluminium.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm omvat het ten minste één profielelement een onderste profielelement en een bovenste profielelement die door middel van een beugel verbonden zijn met elkaar. Het onderste profiel is dan ingericht voor het opnemen van een eindrand van een onderplaat, terwijl het bovenste profielelement ingericht is voor het opnemen van een eindrand van een bovenplaat.

De uitvinding heeft verder betrekking op een lichtstraat met een eerste opstand en een tweede opstand, en ten minste één plaat die zich uitstrekt tussen de eerste en de tweede opstand. De verbinding tussen een eerste eindrand van de ten minste één plaat en de eerste opstand, evenals de verbinding tussen een tweede eindrand van de ten minste één plaat en de tweede opstand kan dan uitgevoerd zijn gebruikmakend van een hierboven beschreven uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding.

Ook heeft de uitvinding betrekking op een samenstel voor gebruik in een uitvoeringsvorm van een systeem zoals hierboven beschreven. Het samenstel omvat ten minste één profielelement ingericht om aan een binnenzijde daarvan een eindrand van ten minste één plaat op te nemen, en een isolatieband die vervaardigd is uit een kunststofmateriaal. De isolatieband heeft een eerste langsrand die aanbrengbaar is tussen een opstand en het ten minste één profielelement, en een tweede langsrand die ingericht is om contact te maken met een bovenzijde van de ten minste één'plaat, waarbij de isolatieband verder zodanig gevormd en afgemeten is dat deze het ten minste één profielelement aan een buitenzijde daarvan kan omgeven vanaf de opstand tot aan een bovenzijde van de ten minste één plaat.

Ten slotte heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het verbinden van ten minste één plaat met een opstand. De werkwijze omvat het aanbrengen van een eindrand van elke plaat in het ten minste één profielelement, aan een binnenzijde daarvan; het aanbrengen van een isolatieband rond een buitenzijde van het ten minste één profielelement, tussen de opstand en een bovenzijde van de ten minste één plaat, zodanig dat een eerste langsrand van de isolatieband contact maakt met de opstand en een tweede langsrand daarvan contact maakt met de bovenzijde van de ten minste één plaat.

Op die manier wordt de buitenzijde van het ten minste één profielelement die blootgesteld is aan de buitenomgeving volledig omgeven door de isolatieband en zal de U-waarde van het systeem verbeterd worden.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt de isolatieband met enige speling aangebracht rond de buitenzijde van het ten minste één profielelement, zodanig dat een holle ruimte wordt gevormd tussen de isolatieband en het ten minste één profielelement, waarin optioneel isolatiemateriaal kan worden aangebracht.

Verder geniet het de voorkeur om de eerste langsrand aan te brengen tussen de opstand en een onderzijde van het ten minste één profielelement.

De isolatieband heeft bij voorkeur een dikte die gelegen is tussen 1 en 3 mm, nog meer bij voorkeur tussen 1,5 en 2,5 mm.

De onderhavige uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal geenszins beperkende voorkeursuitvoeringsvormen van het systeem, het samenstel en de werkwijze volgens de uitvinding met verwijzing naar de tekeningen in bijlage, waarin:

Figuur 1 een schematische doorsnede toont van een eerste uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding;

Figuur 2 een uitvoeringsvorm toont van een lichtstraat volgens de uitvinding waarin het systeem van figuur 1 is gebruikt;

Figuur 3 een schematische doorsnede toont van een tweede uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding; en Figuur 4 een schematische doorsnede toont van een derde uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding.

In de uitvoeringsvorm van figuur 1 is het de bedoeling om twee boven elkaar aangebrachte platen, namelijk een onderplaat 101 en een bovenplaat 102, te verbinden met een opstand 103. Hierbij kan de onderplaat 101 bijvoorbeeld een relatief stijve zelfdragende plaat zijn, en de bovenplaat bijvoorbeeld een flexibele plaat 102 die rechtstreeks rust op de onderplaat 101. Daartoe wordt een samenstel 110 van twee profielen 121, 122 en een beugel 113 voor het verbinden van deze profielen gebruikt. Het eerste profiel 111 heeft een onderwand 115 en een zijwand 116, en is bedoeld voor het ondersteunen van een uiteinde van de onderplaat 101. Het tweede profiel 112 heeft een onderwand 117 en een bovenwand 118, en is bedoeld voor het daartussen opnemen van een eindrand van de bovenplaat 102. Het eerste profiel 111 en het tweede profiel 112 zijn typisch vervaardigd uit aluminium. Om het eerste profiel 111 te verbinden met het tweede profiel 112 wordt een metalen beugel 113 gebruikt. De beugel 113 heeft een eerste U-vormige gedeelte dat rond een complementair deel van het eerste profiel 111 grijpt, en een opstaand been dat in het tweede profiel 112 steekt.

Rond het aldus gevormd samenstel 110 van profielen 111, 112 is een isolatieband 120 aangebracht. De isolatieband is typisch vervaardigd uit een rubber materiaal, bijvoorbeeld een opgeschuimd ethyleen propyleendieen monomeer. De isolatieband 120 heeft een eerste onderste langsrand 121 die aangebracht is tussen de opstand 103 en het eerste profiel 111. Verder heeft de isolatieband 120 een tweede bovenste langsrand 122 die in de gemonteerde stand van de isolatieband 120 contact maakt met de bovenplaat 102. Op die manier worden de metalen profielen 111, 112 en de beugel 113 volledig thermisch geïsoleerd van de buitenomgeving O. Een dergelijke isolatieband verlaagt dus de thermische geleiding tussen de buitenomgeving 0 en een ruimte R aan de binnenzijde van de opstand 103, en zorgt voor een U-waarde die vergelijkbaar is met deze van een echt thermisch onderbroken profiel dat klassiek gebruikt wordt in ramen en deuren. Daarnaast waarborgt de isolatieband tevens een goede water-, stof- en luchtdichtheid van het systeem.

De isolatieband 120 omgeeft de profielelementen 111, 112 met enige speling zodanig dat een holle ruimte 140 aanwezig is tussen de isolatieband 120 en de profielelementen 111, 112. In deze holle ruimte 140 kan verder isolatiemateriaal aangebracht worden, bijvoorbeeld in de vorm van één of meer isolatiestroken, die bijvoorbeeld vervaardigd kunnen uit schuim polyethyleen (PE), poly-urethaan (PU), geëxpandeerd polystyreen (EPS), geëxtrudeerd polystyreen (XPS), enz. Op die manier wordt de U-waarde van het systeem verder verbeterd.

Voor het bevestigen van de isolatieband 120 kan een lijmlaag voorzien zijn tussen de opstand 103 en de onderste langsrand 121 van de isolatieband 120. Opgemerkt wordt dat het mogelijk is om op voorhand een kleeffolie te voorzien op de isolatieband, nabij de onderste langsrand 121. Volgens een alternatief kan men de onderste langsrand 121 hechtend verbinden met het eerste profiel. Volgens nog een ander alternatief kan de onderste langsrand 121 klemmend opgenomen zijn tussen het eerste profiel 111 en de opstand 103, of kan een mechanische koppeling voorzien zijn tussen het eerste profiel 111 en de isolatieband 120, zie ook de uitvoeringsvormen van figuren 3 en 4 die hieronder zullen worden besproken. Om ervoor te zorgen dat de bovenste langsrand 122 contact maakt met de bovenplaat 2 is de isolatieband voorzien van een mechanische koppeling tussen de binnenzijde van de isolatieband 120 en het tweede bovenste profiel 112. De isolatieband 120 is aan zijn binnenzijde voorzien van een pijlvormige langsribbe 123 die opneembaar is in een kanaalvormige uitsparing 114 van het tweede proflelelement 112. Door het aanbrengen van de pijlvormige ribbe 123 in de kanaalvormige uitsparing 114 wordt de tweede langsrand 122 tegen de bovenplaat 102 gedrukt. Volgens een alternatief is het mogelijk om de bovenste langsrand 122 hechtend te verbinden met de bovenplaat. Daartoe kan aan de binnenzijde van de isolatieband, nabij de tweede langsrand, een lijmlaag zijn voorzien. Verder begrijpt de vakman dat de koppelelementen 123, 114 ook anders gevormd kunnen zijn.

Figuur 2 illustreert een lichtstraat waarin twee systemen zoals beschreven in figuur 1 gebruikt worden voor het verbinden van de uiteinden van een onderplaat 101 en een bovenplaat 102 met respectievelijk een eerste en een tweede opstand 103.

Figuur 3 illustreert een tweede uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding waarin een uiteinde van een plaat 201 verbonden wordt met een opstand 203. Het systeem omvat een profielelement 210 waarin een langsrand van de plaat 201 opneembaar is. Een isolatieband 220 die typisch vervaardigd is uit rubber is zodanig aangebracht dat deze de aan de buitenomgeving O blootgestelde buitenzijde van het profiel 210 volledig omgeeft. Daartoe is een eerste onderste langsrand 221 van de isolatieband 220 aangebracht tussen het 210 en de opstand 203. Merk op dat deze langsrand 221 zich kan uitstrekken tot voorbij het binnenste uiteinde van het profiel 210, maar ook, zoals geïllustreerd, zich slechts over een deel van de onderzijde van het profiel 210 kan uitstrekken, op voorwaarde dat de onderste langsrand 221 contact maakt met de opstand 203. De isolatieband 220 heeft verder een bovenste langsrand 222 die contact maakt met de plaat 201. In de geïllustreerde variant zijn een eerste stel koppelmiddelen 223, 214 en een tweede stel koppelmiddelen 224, 215 voorzien voor het verbinden van de isolatieband 220 met het profiel 210. Opnieuw begrijpt de vakman dat deze koppelmiddelen ook anders gevormd kunnen zijn, en dat meer of minder dan twee koppelmiddelen gebruikt kunnen worden, al dan niet in combinatie met andere verbindingsmiddelen, zoals een hechtingslaag, in het bijzonder een lijmlaag. De isolatieband 220 strekt zich uit op een afstand van een zijwand 216 van het profiel 210. Op die manier wordt een holle ruimte 240 gevormd. In deze holle ruimte kan een isolatiemateriaal 230 om de U-waarde van het systeem verder te verbeteren.

Figuur 4 illustreert nog een andere uitvoeringsvorm waarin een profielelement 310 wordt gebruikt waarin eindranden van een onderplaat 301 en een bovenplaat 302 opneembaar zijn.

Ook hier is een isolatieband 320 voorzien die zich uitstrekt tussen de opstand 303 en de bovenplaat 302, en de aan de omgeving blootgestelde buitenzijde van het profiel 310 volledig omgeeft. In deze uitvoering is het profielelement 310 bovenaan voorzien van een pijlvormige ribbe 314 die opneembaar is in een kanaalvormige kamer 323 welke voorzien is aan de binnenzijde van de isolatieband 320. Op die manier is de isolatieband bovenaan verbindbaar met het profielelement 310 en kan op eenvoudige wijze een contact gerealiseerd worden tussen een bovenste langsrand 322 van de isolatieband 320 en de bovenplaat 302. Ook bevindt de isolatieband 320 zich op een afstand van de zijwand 316 van het profielelement 310, waardoor een holle ruimte 340 wordt gevormd waarin isolatiemateriaal 330 opneembaar is.

Opgemerkt wordt dat de isolatieband 120, 220, 320 bij voorkeur in één stuk vervaardigd is, waarbij eventuele koppelmiddelen in één stuk aangevormd zijn aan de binnenzijde van de isolatieband 120, 220, 320. Uit de beschreven uitvoeringsvormen blijkt verder dat één of meerdere profielelementen gebruikt kunnen worden voor het opnemen van de eindranden van één of meerdere platen. De vakman begrijpt dat de uitvinding even goed toepasbaar is voor systemen met meer dan twee platen.

Hoewel de uitvinding hierboven beschreven werd aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden, zal de vakman begrijpen dat vele modificaties en varianten denkbaar zijn binnen het kader van de uitvinding waarvan de beschermingsomvang enkel bepaald wordt door de hiernavolgende conclusies.

Claims (16)

1. Systeem voor het verbinden van ten minste één plaat (101, 102; 201; 301, 302) met een opstand (103; 203; 303), omvattende : - een opstand, - ten minste één plaat, - ten minste één profielelement (110; 210; 310) waarin, aan een binnenzijde daarvan, een eindrand van de ten minste één plaat opgenomen is, en - een isolatieband (120; 220; 320) die vervaardigd is uit een kunststofmateriaal, welke isolatieband een eerste langsrand (121, 221, 321) heeft die aangebracht is tussen de opstand en het ten minste één profielelement, en een tweede langsrand (122, 222, 322) heeft die contact maakt met een bovenzijde van de ten minste één plaat; een en ander zodanig dat de isolatieband het ten minste één profielelement aan een buitenzijde daarvan, tussen de opstand en de bovenzijde van de ten minste één plaat omgeeft.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de isolatieband het ten minste één profielelement met speling omgeeft, zodanig dat een holle ruimte (140; 240; 340) wordt gevormd tussen de isolatieband en het ten minste één profielelement.

3. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat in de holle ruimte isolatiemateriaal (230; 330) wordt aangebracht.

4. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de isolatieband aan een zijde die naar het ten minste één profielelement gericht is, gevormd is met een eerste koppeldeel (123, 223; 323), en dat het ten minste één profielelement voorzien is van een tweede koppeldeel (114, 214, 314), welk eerste en tweede koppeldeel aan elkaar koppelbaar zijn.

5. Systeem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede koppeldeel zodanig gevormd en gepositioneerd zijn dat het koppelen daarvan erin resulteert dat de tweede langsrand tegen de boven zijde van de ten minste één plaat wordt gedrukt.

6. Systeem volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede koppeldeel uitgevoerd zijn als een zwaluwstaart verbinding.

7. Systeem volgens één der conclusies 4-6, met het kenmerk, dat het tweede koppeldeel een opnameholte omvat waarin het eerste koppeldeel opneembaar is.

8. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste langsrand van de isolatieband hechtend bevestigd is op de opstand en/of aan een onderzijde van het ten minste één profielelement.

9. Systeem volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de eerste langsrand met behulp van een lijmlaag bevestigd is op de opstand en/of tegen een onderzijde van het ten minste één profielelement.

10. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede langsrand hechtend bevestigd is tegen de bovenzijde van de ten minste één plaat.

11. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de isolatieband vervaardigd is uit rubber.

12. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk profielelement vervaardigd is uit metaal, bijvoorbeeld uit aluminium.

13. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste één profielelement een onderste en een bovenste profielelement (111, 112) omvat, welk onderste profielelement door middel van een beugel (113) verbonden is met het bovenste profielelement.

14. Lichtstraat omvattende een eerste opstand (103) en een tweede opstand (103) en ten minste één plaat (101, 102) die zich uitstrekt tussen de eerste en de tweede opstand, en een eerste systeem volgens één der voorgaande conclusies voor het verbinden van de ten minste één plaat met de eerste opstand en een tweede systeem volgens één der voorgaande conclusies voor het verbinden van de ten minste één plaat met de tweede opstand.

15. Samenstel voor gebruik in een systeem volgens één der conclusies 1-13, omvattende ten minste één profielelement ingericht om aan een binnenzijde daarvan een eindrand van ten minste één plaat op te nemen, en een isolatieband die vervaardigd is uit een kunststofmateriaal, welke isolatieband een eerste langsrand heeft die aanbrengbaar is tussen een opstand en het ten minste één profielelement, en een tweede langsrand heeft die ingericht is om contact te maken met een bovenzijde van de ten minste één plaat, een en ander zodanig dat de isolatieband het ten minste één profielelement aan een buitenzijde daarvan kan omgeven tussen de opstand en de bovenzijde van de ten minste één plaat.

16. Werkwijze voor het verbinden van ten minste één plaat met een opstand, omvattende: het aanbrengen van een eindrand van de ten minste één plaat in ten minste één profielelement, aan een binnenzijde daarvan, het aanbrengen van een isolatieband rond een buitenzijde van het ten minste één profielelement tussen de opstand en de bovenzijde van de ten minste één plaat, zodanig dat een eerste langsrand daarvan contact maakt met de opstand en een tweede langsrand daarvan contact maakt met de bovenzijde van de ten minste één plaat.