BE1020263A3

BE1020263A3 - LAMEL DEVICE.

Info

Publication number: BE1020263A3
Application number: BE2011/0576A
Authority: BE
Inventors: Patrick Marc Perquy; Frederik Ronny Willy Losfeld; Lieven Andre Eric Depraetere
Original assignee: Renson Sunprot Projects Nv; Renson Paul
Priority date: 2011-10-04
Filing date: 2011-10-04
Publication date: 2013-07-02
Also published as: PT2578958T; EP2578958A1; EP2578958B1

Abstract

Deze uitvinding betreft een lamelleninrichting (1), omvattende minstens twee nagenoeg horizontaal, op een tussenafstand en evenwijdig aan elkaar opgestelde lamellen (2) die een luchtdoorstroomkanaal (3) afbakenen voor het doorstromen van lucht van een ingangsopening (4) naar een uitgangsopening (5), waarbij elke lamel (2) grenzend aan de ingangsopening (4) een opwaarts gericht deel (2a) omvat en grenzend aan de uitgangsopening (5) een nagenoeg vlak of neerwaarts gericht deel (2b) omvat, en waarbij de waterdichtheid nog verder is vergroot, nagenoeg zonder de ventilatiecapaciteit te wijzigen, doordat het luchtdoorstroomkanaal (3) voorzien is van een plotse verdieping (D) tussen het opwaarts gerichte deel (2a) en het nagenoeg vlakke of neerwaarts gerichte deel (2b).This invention relates to a slat device (1) comprising at least two slats (2) arranged substantially horizontally, spaced apart and parallel to each other, which define an air flow channel (3) for flowing air from an entrance opening (4) to an exit opening (5) ), wherein each slat (2) adjacent to the entrance opening (4) comprises an upwardly directed part (2a) and adjacent to the exit opening (5) comprises a substantially flat or downwardly directed part (2b), and wherein the watertightness is even further substantially without changing the ventilation capacity, because the airflow channel (3) is provided with a sudden recess (D) between the upwardly directed part (2a) and the substantially flat or downwardly directed part (2b).

Description

LAMELLENINRICHTINGLAMEL DEVICE

Deze uitvinding betreft een lamelleninrichting, omvattende minstens twee nagenoeg horizontaal, op een tussenafstand en evenwijdig aan elkaar opgestelde lamellen die een luchtdoorstroomkanaal afbakenen voor het doorstromen van lucht van een ingangsopening naar een uitgangsopening, waarbij elke lamel grenzend aan de ingangsopening een opwaarts gericht deel omvat en tussen dit opwaarts gerichte deel en de uitgangsopening een nagenoeg vlak of neerwaarts gericht deel omvat.This invention relates to a slat device, comprising at least two slats arranged substantially horizontally, spaced apart and parallel to each other and defining an air flow channel for flowing air from an entrance opening to an exit opening, wherein each slat comprises an upwardly directed part adjacent the entrance opening and between this upwardly directed part and the exit opening comprises a substantially flat or downwardly directed part.

Dergelijke lamelleninrichtingen zijn bijvoorbeeld gekend als muurroosters of als raamroosters of als lamellenwanden.Such slat devices are known, for example, as wall grilles or as window grilles or as slat walls.

Een groot probleem bij lamelleninrichtingen die als afscheiding tussen een technische installatie en de buitenlucht worden opgesteld, of als roosters aan het uiteinde van ventilatiebuizen van een ventilatie-inrichting, enz, is dat deze enerzijds voorzien worden als afscherming van een buitenomgeving waarbij ook waterdichtheid een vereiste is, maar anderzijds deze technische installatie voldoende dienen te ventileren of luchtstroom van de ventilatiebuizen dienen door te laten en dus een voldoende grote ventilatiecapaciteit dienen te garanderen.A major problem with slat devices that are arranged as a partition between a technical installation and the outside air, or as grilles at the end of ventilation pipes of a ventilation device, etc., is that they are on the one hand provided as a shield from an outside environment where watertightness is also required on the other hand, this technical installation must provide adequate ventilation or allow airflow from the ventilation pipes and thus guarantee a sufficiently large ventilation capacity.

Het is reeds gekend om, zoals bij lamellen volgens de kop van de eerste conclusie, lamellen van een dergelijke lamelleninrichting aansluitend op de ingangsopening te voorzien van een opwaarts gericht deel als barrière voor regen die tegen de lamelleninrichting invalt en tussen dit opwaarts gerichte deel en de uitgangsopening te voorzien van een neerwaarts gericht deel om regen, die niet door het opwaarts gerichte deel werd tegengehouden, maar onder invloed van de zwaartekracht op het neerwaarts gerichte deel invalt, via dit neerwaarts gerichte deel te laten afstromen in bijvoorbeeld een goot aan het uiteinde van de lamel. Eventueel wordt dan tussen dit neerwaarts gerichte deel en de uitgangsopening nog een tweede opwaarts gericht deel voorzien. Zonder deze geforceerde richtingsverandering blijkt het zeer moeilijk om druppels die meewaaien in de aanstromende lucht tegen te houden. Belangrijk is dan ook dat de opwaarts gerichte delen voldoende hoogte creëren, waarover het water gestuwd moet worden. Op deze manier kan men zowel een grote ventilatiecapaciteit als een grote waterdichtheid garanderen.It is already known, as with slats according to the preamble of the first claim, to provide slats of such a slat device subsequent to the entrance opening with an upwardly directed part as a barrier to rain falling against the slatted device and between this upwardly directed part and the provide an outlet opening with a downwardly directed part to allow rain, which was not retained by the upwardly directed part, but which falls on the downwardly directed part under the influence of gravity, to flow through this downwardly directed part into, for example, a gutter at the end of the slat. A second upwardly directed part is then possibly provided between this downwardly directed part and the exit opening. Without this forced change of direction, it appears to be very difficult to stop drops that blow in the incoming air. It is therefore important that the upward-facing parts create sufficient height over which the water must be pushed. In this way one can guarantee both a large ventilation capacity and a large watertightness.

Deze gekende oplossing is vooral geschikt om water uit aanstromende lucht (wind) tegen te houden, maar vaak niet afdoende om water uit doorstromende lucht (ventilatie) voldoende tegen te houden.This known solution is especially suitable for stopping water from flowing air (wind), but often not sufficient to stop water from flowing air (ventilation) sufficiently.

Het doel van deze uitvinding is om de waterdichtheid van een dergelijke lamelleninrichting nog verder te vergroten, waarbij ook water uit doorstromende lucht (ventilatie) afdoende wordt geweerd, nagenoeg zonder de ventilatiecapaciteit te verminderen.The object of this invention is to further increase the watertightness of such a slat device, whereby water from flowing air (ventilation) is also adequately excluded, substantially without reducing the ventilation capacity.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een lamelleninrichting, omvattende minstens twee nagenoeg horizontaal, op een tussenafstand en evenwijdig aan elkaar opgestelde lamellen die een luchtdoorstroomkanaal afbakenen voor het doorstromen van lucht van een ingangsopening naar een uitgangsopening, waarbij elke lamel grenzend aan de ingangsopening een opwaarts gericht deel omvat en tussen dit opwaarts gerichte deel en de uitgangsopening een nagenoeg vlak of neerwaarts gericht deel omvat, en waarbij het luchtdoorstroomkanaal voorzien is van een plotse verdieping tussen het opwaarts gerichte deel en het nagenoeg vlakke of neerwaarts gerichte deel.This object of the invention is achieved by providing a slat device, comprising at least two slats arranged substantially horizontally, spaced apart and parallel to each other and defining an air flow channel for flowing air from an entrance opening to an exit opening, each slat adjacent to the entrance opening comprises an upwardly directed part and between this upwardly directed part and a substantially flat or downwardly directed part, and wherein the airflow channel is provided with a sudden recess between the upwardly directed part and the substantially flat or downwardly directed part.

Een dergelijke plotse verdieping heeft een bijzonder gunstige invloed op de luchtstroming, waarbij ook een groot deel van water uit doorstromende lucht, die niet door het opwaarts gerichte deel van de lamel wordt tegengehouden en toch nog centraal in het luchtdoorstroomkanaal blijft, wordt neergeslagen op de onderste lamel die het luchtdoorstroomkanaal begrenst. Dankzij deze plotse verbreding wordt de luchtsnelheid tussen de lamellen zo veel mogelijk vertraagd, om druppels de kans te geven om op de lamellen neer te vallen. Deze plotse verbreding dient na het opwaarts gerichte deel voorzien te worden en dus in feite achter een bocht geplaatst te worden om het beoogde effect te kunnen realiseren. Indien deze plotse verbreding in het opwaarts gerichte deel zou voorzien worden, dan zou het water door de aanstromende wind tot achter de verbreding geblazen kunnen worden, waardoor de verbreding haar effect zou verliezen.Such a sudden deepening has a particularly favorable influence on the air flow, whereby also a large part of water from flowing air, which is not retained by the upwardly directed part of the slat and still remains centrally in the air flow channel, is deposited on the lower one. slat that defines the air flow channel. Thanks to this sudden widening, the air speed between the slats is slowed down as much as possible to give drops the chance to fall on the slats. This sudden widening must be provided after the upwardly directed part and thus in fact be placed behind a bend in order to achieve the intended effect. If this sudden widening were to be provided in the upwardly directed part, then the water could be blown behind the widening wind by the incoming wind, as a result of which the widening would lose its effect.

Deze plotse verdieping wordt bij voorkeur hoofdzakelijk gerealiseerd met een knik in het bovenoppervlak van de lamel die het luchtdoorstroomkanaal onderaan begrenst.This sudden recess is preferably realized mainly with a bend in the upper surface of the slat which limits the air flow channel at the bottom.

Na de plotse verdieping worden bij voorkeur zo weinig mogelijk hindernissen in het luchtdoorstroomkanaal voorzien om de luchtstroom na deze plotse verbreding verder zo weinig mogelijk te beïnvloeden en zo de ventilatiecapaciteit niet onnodig te beperken. Aan het uiteinde van de lamel zal ter hoogte van de uitgangsopening in de praktijk meestal bijvoorbeeld wel een verstevigingselement voorzien zijn en/of een goot, enz. Het bovenoppervlak van elke lamel heeft echter bij voorkeur tussen de plotse verdieping en de uitgangsopening hoofdzakelijk een vloeiende vorm.After the sudden deepening, preferably as few obstacles as possible are provided in the air flow channel in order to further influence the airflow after this sudden widening as little as possible and thus not unnecessarily limiting the ventilation capacity. In practice, for example, a reinforcement element and / or a gutter will usually be provided at the end of the slat at the level of the exit opening. However, the upper surface of each slat preferably has a substantially fluid shape between the sudden recess and the exit opening. .

Ook vóór de plotse verdieping worden bij voorkeur zo weinig mogelijk hindernissen in het luchtdoorstroomkanaal voorzien om de ventilatiecapaciteit zo groot mogelijk te houden. Aan het uiteinde van de lamel zal ter hoogte van de ingangsopening in de praktijk meestal bijvoorbeeld wel een verstevigingselement voorzien zijn. Het bovenoppervlak van elke lamel heeft echter bij voorkeur tussen de ingangsopening en de plotse verdieping hoofdzakelijk een vloeiende vorm.Also before the sudden floor as few obstacles as possible are preferably provided in the air flow channel in order to keep the ventilation capacity as large as possible. In practice, for example, a reinforcement element will usually be provided at the end of the slat at the level of the entrance opening. However, the upper surface of each slat preferably has a substantially smooth shape between the entrance opening and the sudden recess.

Voorkeurdragend blijft de hoogte van het luchtdoorstroomkanaal tussen de plotse verdieping en de uitgangsopening verder nagenoeg constant tot nagenoeg aan de uitgangsopening. Aan deze uitgangsopening worden, zoals reeds gezegd, in de praktijk vaak bevestigingselementen voorzien, een goot, enz. die plaatselijk wel de hoogte van het luchtdoorstroomkanaal ter hoogte van de uitgangsopening zullen beperken. Echter wordt de hoogte van het luchtdoorstroomkanaal tussen de plotse verdieping en de uitgangsopening bij voorkeur zo constant mogelijk gehouden.Furthermore, preferentially, the height of the air flow channel between the sudden floor and the exit opening remains substantially constant up to substantially at the exit opening. As already stated, fastening elements, a gutter, etc. are often provided at this exit opening in practice, which will locally limit the height of the air flow channel at the level of the exit opening. However, the height of the air flow channel between the sudden floor and the exit opening is preferably kept as constant as possible.

De plotse verdieping van een bijzondere uitvoeringsvorm van een lamelleninrichting volgens de uitvinding bevindt zich, gezien in de luchtdoorstroomrichting, over de helft van de diepte van de lamellen. Nog meer voorkeurdragend hebben de lamellen daarbij een opwaarts gericht deel dat zeker de helft van de diepte van de lamellen beslaat om een voldoende grote barrière tegen invallende regen te verzekeren.The sudden deepening of a special embodiment of a slat device according to the invention is, viewed in the air flow direction, about half the depth of the slats. Even more preferentially, the slats have an upwardly directed part that covers at least half the depth of the slats to ensure a sufficiently large barrier against incident rain.

Elke lamel van een lamelleninrichting volgens deze uitvinding is bij voorkeur aan zijn bovenzijde voorzien van een holte met een toegangsopening die naar de uitgangsopening toe is gericht. Een dergelijke holte strekt zich daarbij over de lengte van de lamel uit.Each slat of a slat device according to the present invention is preferably provided on its upper side with a cavity with an access opening directed towards the exit opening. Such a cavity then extends over the length of the slat.

Een dergelijke holte heeft nog een versterkende bijzonder gunstige invloed op de luchtstroming, waarbij een groot deel van de regen die toch nog tot over de plotse verbreding van de lamel centraal in het luchtdoorstroomkanaal blijft, wordt neergeslagen op de onderste lamel die het luchtdoorstroomkanaal begrenst.Such a cavity also has a particularly favorable reinforcing effect on the air flow, whereby a large part of the rain which remains central to the air flow channel even beyond the sudden widening of the slat is deposited on the lower slat which defines the air flow channel.

Een dergelijke holte is bij voorkeur opgesteld tussen het opwaarts gerichte deel en het nagenoeg vlakke of neerwaarts gerichte deel en vormt nog meer voorkeurdragend een overgang tussen het opwaarts gerichte deel en het nagenoeg vlakke of neerwaarts gerichte deel.Such a cavity is preferably arranged between the upwardly directed part and the substantially flat or downwardly directed part and more preferably forms a transition between the upwardly directed part and the substantially flat or downwardly directed part.

Bij een specifieke voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een lamelleninrichting volgens deze uitvinding grenst het nagenoeg vlakke of neerwaarts gerichte deel nagenoeg aan de uitgangsopening.In a specific preferred embodiment of a slat device according to the present invention, the substantially flat or downward-facing portion substantially borders the exit opening.

Bij een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een lamelleninrichting volgens de uitvinding bedraagt de plotse verdieping tussen nagenoeg 1/3 en nagenoeg 1/2 van de gemiddelde hoogte van het luchtdoorstroomkanaal ter hoogte van het vlakke of neerwaarts gerichte deel.In a particularly preferred embodiment of a slat device according to the invention, the sudden recess is between practically 1/3 and almost 1/2 of the average height of the air flow channel at the level of the flat or downward-facing part.

Het uiteinde van elke lamel ter hoogte van de uitgangsopening van een lamelleninrichting volgens deze uitvinding is bij voorkeur hoger opgesteld dan het uiteinde van deze lamel ter hoogte van de ingangsopening. De hoogte van het opwaarts gerichte deel is verder bij voorkeur groter dan de gemiddelde hoogte van het luchtdoorstroomkanaal ter hoogte van dit opwaarts gerichte deel. De hoogte van het nagenoeg vlakke of neerwaarts gerichte deel is dan weer bij voorkeur kleiner dan de gemiddelde hoogte van het luchtdoorstroomkanaal ter hoogte van dit vlakke of neerwaarts gerichte deel.The end of each slat at the level of the exit opening of a slat device according to the present invention is preferably positioned higher than the end of this slat at the level of the entrance opening. The height of the upwardly directed part is furthermore preferably greater than the average height of the airflow channel at the height of this upwardly directed part. The height of the substantially flat or downwardly directed part is then again preferably smaller than the average height of the airflow channel at the level of this flat or downwardly directed part.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van lamelleninrichtingen volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze lamelleninrichtingen aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.This invention will now be further elucidated on the basis of the following detailed description of some preferred embodiments of slat devices according to the present invention. The purpose of this description is to give only illustrative examples and to indicate further advantages and details of these slat arrangements, and thus cannot be interpreted as limiting the scope of the invention or the patent rights claimed in the claims.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een lamelleninrichting volgens deze uitvinding in dwarsdoorsnede is weergegeven; - figuur 2 twee lamellen uit de lamelleninrichting uit figuur 1 afzonderlijk in dwarsdoorsnede zijn weergegeven; - figuur 3 een simulatie van de luchtdoorstroming doorheen een bestaande lamelleninrichting met overeenstemmende parameters als de lamelleninrichting uit figuur 1, maar zonder plotse verbreding, is weergegeven; - figuur 4 een simulatie van de luchtdoorstroming doorheen de lamelleninrichting uit figuur 1 is weergeven.In this detailed description reference is made to the accompanying drawings by reference numerals, in which - Figure 1 shows a preferred embodiment of a slat device according to the present invention in cross-section; figure 2 shows two slats from the slat device of figure 1 separately in cross-section; figure 3 shows a simulation of the air flow through an existing louvre device with corresponding parameters as the louvre device of figure 1, but without sudden widening; figure 4 shows a simulation of the air flow through the slat device of figure 1.

De uitvoeringsvorm van een lamelleninrichting (1) volgens de uitvinding zoals afgebeeld in figuur 1 omvat meerdere horizontaal, op een tussenafstand en evenwijdig aan elkaar opgestelde lamellen (2). Elke twee opeenvolgende lamellen (2) bakenen hierbij telkens een luchtdoorstroomkanaal (3) af, voor het doorstromen van lucht van een ingangsopening (4), naar een uitgangsopening (5). De lamellen (2) zijn, zoals reeds gekend, telkens op houders (9) van de lamelleninrichting (1) vastgeklikt. De lamelleninrichting (1) omvat verder kaderprofielen (8) om deze in een opening in een wand op te nemen. Op deze manier is de lamelleninrichting (1) bijvoorbeeld als een muurrooster uitgevoerd. Alternatief kan een lamelleninrichting (1) volgens de uitvinding bijvoorbeeld ook als een raamrooster of als een lamellenwand uitgevoerd worden.The embodiment of a slat device (1) according to the invention as shown in Figure 1 comprises a plurality of slats (2) arranged horizontally, at an intermediate distance and parallel to each other. Every two consecutive slats (2) hereby define an air flow channel (3) for the flow of air from an entrance opening (4) to an exit opening (5). As already known, the slats (2) are each clicked onto holders (9) of the slat device (1). The slat device (1) further comprises frame profiles (8) for receiving them in an opening in a wall. In this way, the slat device (1) is, for example, designed as a wall grid. Alternatively, a slat device (1) according to the invention can also be designed, for example, as a window grille or as a slat wall.

Grenzend aan de ingangsopening (4) omvatten de lamellen (2) een opwaarts gericht deel (2a). Grenzend aan de uitgangsopening (5) omvatten de lamellen (2) een neerwaarts gericht deel (2b). Tussen het opwaarts gerichte deel (2a) en het neerwaarts gerichte deel (2b) omvat elke lamel (2) aan zijn bovenzijde een holte (6) met een toegangsopening die naar de uitgangsopening (5) is gericht. Deze holte (6) realiseert een plotse verdieping (D) tussen de top (2c) van de lamel op het hoogste punt van het opwaarts gerichte deel (2a) en het aansluitende neerwaarts gerichte deel (2b) van de lamel (2). Het neerwaarts gerichte deel (2b) sluit niet aan op de top (2c) van de lamel (2), maar sluit met een knik over nagenoeg een afstand van de plotse verdieping (D) iets onder deze top (2c) aan op het opwaarts gerichte deel (2a). Aan de onderzijde behoudt de lamel (2) een nagenoeg vloeiend oppervlak. Enkel de aansluitpunten waarmee de lamel (2) op een houder (9) van de lamelleninrichting (1) wordt geklikt, zorgen voor een onderbreking in het vloeiende oppervlak onderaan de lamel (2). Aan de bovenzijde heeft de lamel (2) zowel in het opwaarts gerichte deel (2a) als in het neerwaarts gerichte deel (2b) een nagenoeg vloeiende vorm. De plotse verdieping (D) zorgt voor een bruuske verstoring van de vloeiende vorm van de bovenzijde van de lamel (2). Verder is de lamel aan zijn uiteinde (2e) aan de uitgangsopening (5) voorzien van een goot (7) die voor een laatste beperkte verstoring van de vloeiende vorm van de bovenzijde van de lamel (2) zorgt.Adjacent to the entrance opening (4), the slats (2) comprise an upwardly directed part (2a). Adjacent to the exit opening (5) the slats (2) comprise a downwardly directed part (2b). Between the upwardly directed part (2a) and the downwardly directed part (2b) each slat (2) comprises on its upper side a cavity (6) with an access opening which is directed towards the exit opening (5). This cavity (6) realizes a sudden recess (D) between the top (2c) of the slat at the highest point of the upwardly directed part (2a) and the subsequent downwardly directed part (2b) of the slat (2). The downwardly directed part (2b) does not connect to the top (2c) of the slat (2), but with a bend over a distance from the sudden recess (D) slightly below this top (2c) to the upward focused part (2a). At the bottom, the slat (2) retains an almost smooth surface. Only the connection points with which the slat (2) clicks on a holder (9) of the slat device (1) cause an interruption in the flowing surface at the bottom of the slat (2). At the top, the slat (2) has a substantially smooth shape both in the upward-facing part (2a) and in the downward-facing part (2b). The sudden floor (D) causes a sudden disturbance of the flowing shape of the top of the slat (2). Furthermore, the slat is provided at its end (2e) at the exit opening (5) with a trough (7) which ensures a last limited disturbance of the flowing shape of the top of the slat (2).

De lamellen (2) uit deze uitvoeringsvorm zijn op deze manier hoofdzakelijk met een omgekeerde V-vorm uitgevoerd. Bij andere uitvoeringsvormen zouden de lamellen (2) na het neerwaarts gerichte deel (2b) en voor de uitgangsopening (5) nog van een tweede opwaarts gericht deel voorzien kunnen worden.The slats (2) from this embodiment are in this way mainly designed with an inverted V-shape. In other embodiments, the slats (2) could be provided with a second upwardly directed part after the downward-facing part (2b) and before the exit opening (5).

Zoals duidelijk te zien is in figuur 2, strekt het opwaarts gerichte deel (2a) van de lamellen (2) zich over meer dan de helft van de diepte van de lamellen (2) uit en is de hoogte (H3) van dit opwaarts gerichte deel (2a) groter dan de gemiddelde hoogte (Hl) van het luchtdoorstroomkanaal (3) ter hoogte van dit opwaarts gerichte deel (2a), om zo met dit opwaarts gerichte deel (2a) een voldoende hoge barrière te vormen voor druppels in aanstromende lucht. In dit opwaarts gerichte deel (2a) neemt de hoogte (Hl) van het luchtdoorstroomkanaal (3) geleidelijk af tussen de ingangsopening (4) en de top (2c) van de lamellen (2), waardoor de luchtsnelheid tussen de lamellen (2) lichtjes zal versnellen. De plotse verdieping (D) en de holte (6) zorgen voor een plotse plaatselijke vertraging van de luchtsnelheid, zodat druppels uit doorstromende lucht voorbij de top (2c) van de lamellen (2) kunnen neervallen op het neerwaarts gerichte deel (2b) van de lamellen (2). De hoogte (H2) van het luchtdoorstroomkanaal (3) tussen de plotse verdieping (D) en de uitgangsopening (5) wordt dan weer nagenoeg constant gehouden om de luchtsnelheid niet onnodig verder te verstoren om zo de ventilatiecapaciteit niet onnodig te beperken. De hoogte (H4) van het neerwaarts gerichte deel (2b) is hiertoe beperkt gehouden en is kleiner dan de gemiddelde hoogte (H2) van het luchtdoorstroomkanaal (3) ter hoogte van dit vlakke of neerwaarts gerichte deel (2b). Deze hoogte (H4) is voldoende groot genomen, om water dat op dit neerwaarts gerichte deel (2b) neerslaat vlot te laten afstromen naar de goot (7) om deze via deze goot (7) op een gekende manier uit de lamelleninrichting (1) te kunnen afvoeren. Het neerwaarts gerichte deel (2b) beslaat verder minder dan de helft van de diepte van de lamellen (2), zodat het uiteinde (2e) van elke lamel (2) ter hoogte van de uitgangsopening (5) hoger is opgesteld dan het uiteinde (2d) van deze lamel (2) ter hoogte van de ingangsopening (4).As can be clearly seen in figure 2, the upwardly directed part (2a) of the slats (2) extends over more than half the depth of the slats (2) and the height (H3) of this upwardly directed part (2a) greater than the average height (H1) of the airflow channel (3) at the height of this upwardly directed part (2a), so as to form a sufficiently high barrier for drops in incoming air with this upwardly directed part (2a) . In this upwardly directed part (2a) the height (H1) of the airflow channel (3) gradually decreases between the entrance opening (4) and the top (2c) of the slats (2), whereby the air speed between the slats (2) will accelerate slightly. The sudden recess (D) and the cavity (6) cause a sudden local slowing of the air velocity, so that drops from flowing air past the top (2c) of the slats (2) can fall on the downwardly directed part (2b) of the slats (2). The height (H2) of the airflow channel (3) between the sudden floor (D) and the exit opening (5) is then again kept virtually constant in order not to further disrupt the air speed unnecessarily, so as not to limit the ventilation capacity unnecessarily. The height (H4) of the downward-facing part (2b) is limited to this and is smaller than the average height (H2) of the airflow channel (3) at the level of this flat or downward-facing part (2b). This height (H4) is taken to be large enough to allow water that precipitates on this downward-facing part (2b) to flow smoothly to the gutter (7) to allow it to flow out of the slat arrangement (1) via this gutter (7) in a known manner. to be able to dispose of. The downwardly directed part (2b) further covers less than half the depth of the slats (2), so that the end (2e) of each slat (2) is positioned higher than the end (2) at the exit opening (5) 2d) of this slat (2) at the entrance opening (4).

In de figuren 3 en 4 is duidelijk te zien dat de genoemde effecten op de luchtstroming doorheen de lamelleninrichting (1) inderdaad worden bereikt. In deze figuren wordt met een simulatie de luchtdoorstroming doorheen een bestaande lamelleninrichting (figuur 3), met overeenstemmende parameters als de afgebeelde lamelleninrichting (1) volgens de uitvinding en de luchtdoorstroming doorheen deze lamelleninrichting (1) volgens de uitvinding (figuur 4) vergeleken. De pijlen uit de figuren geven telkens de luchtsnelheid en de richting van de luchtstroming in specifieke punten doorheen de lamelleninrichting (1) weer. Een dergelijke simulatie is een zogenaamde CFD-simulatie (i.e. Computational Fluid Dynamics). Bij vergelijking van de figuren 3 en 4 is duidelijk te zien dat dankzij de plotse verdieping (D) en de holte (6) de luchtstroming inderdaad zo beïnvloed wordt dat druppels in doorstromende lucht in sterke mate kunnen neerslaan op het neerwaarts gerichte deel, zonder dat de ventilatiecapaciteit te sterk wordt beperkt ten opzichte van de ventilatiecapaciteit bij de bestaande lamelleninrichting (1).Figures 3 and 4 clearly show that the aforementioned effects on the air flow through the slat device (1) are indeed achieved. In these figures, a simulation compares the air flow through an existing slat device (Figure 3), with corresponding parameters as the illustrated slat device (1) according to the invention and the air flow through this slat device (1) according to the invention (Figure 4). The arrows in the figures each show the air speed and the direction of the air flow at specific points through the slat device (1). Such a simulation is a so-called CFD simulation (i.e. Computational Fluid Dynamics). When comparing Figures 3 and 4, it can clearly be seen that thanks to the sudden depression (D) and the cavity (6), the air flow is indeed influenced in such a way that drops in flowing air can precipitate strongly on the downward-facing part, without the ventilation capacity is too strongly limited compared to the ventilation capacity at the existing louvre device (1).

Claims

Slat arrangement (1), comprising at least two slats (2) arranged substantially horizontally, spaced apart and parallel to each other and defining an air flow channel (3) for flowing air from an inlet opening (4) to an outlet opening (5), wherein each slat (2) adjacent to the entrance opening (4) comprises an upwardly directed part (2a) and adjacent to the exit opening (5) comprises a substantially flat or downwardly directed part (2b), characterized in that the airflow channel (3) is provided with a sudden recess (D) between the upwardly directed part (2a) and the substantially flat or downwardly oriented part (2b).

Slat device (1) according to claim 1, characterized in that the sudden recess (D) is mainly realized with a bend in the upper surface of the slat (2) which limits the air flow channel (3) at the bottom.

Slat device (1) according to one of the preceding claims, characterized in that the upper surface of each slat (2) between the sudden recess (D) and the exit opening (5) has a substantially smooth shape.

Slat device (1) according to one of the preceding claims, characterized in that the upper surface of each slat (2) between the entrance opening (2a) and the sudden recess (D) has a substantially smooth shape.

Slat device (1) according to one of the preceding claims, characterized in that the height (H2) of the air flow channel (3) between the sudden floor (D) and the exit opening (5) remains virtually constant up to almost the exit opening ( 5).

Slat device (1) according to one of the preceding claims, characterized in that, viewed in the air flow direction, the sudden recess (D) is located about half the depth of the slats (2).

Slat device (1) according to one of the preceding claims, characterized in that each slat (2) is provided on its upper side with a cavity (6) with an access opening directed towards the exit opening (5).

Slat device (1) according to claim 7, characterized in that the cavity (6) is arranged between the upwardly directed part (2a) and the substantially flat or downwardly directed part (2b).

The lamella device (1) according to claim 8, characterized in that the cavity (6) forms a transition between the upwardly directed part (2a) and the substantially flat or downwardly directed part (2b).

Slat device (1) according to one of the preceding claims, characterized in that the substantially flat or downwardly directed part (2b) substantially borders the exit opening (5).

Slat device (1) according to one of the preceding claims, characterized in that the sudden recess (D) is between practically 1/3 and almost 1/2 of the average height (H2) of the airflow channel (3) at the height of the flat or downward facing part (2b).

Slat device (1) according to one of the preceding claims, characterized in that the end (2e) of each slat (2) is positioned higher at the exit opening (5) than the end (2d) of this slat (2) ) at the entrance opening (4).

Slat arrangement (1) according to one of the preceding claims, characterized in that the height (H3) of the upwardly directed part (2a) is greater than the average height (H1) of the airflow channel (3) at the height of this upward focused part (2a).

Slat device (1) according to one of the preceding claims, characterized in that the height (H4) of the substantially flat or downward-facing part (2b) is smaller than the average height (H2) of the airflow channel (3) at the height of this flat or downward facing part (2b).