BE1020202A3 - Een hulpmiddel voor het inbrengen van een naald in een lichaamsdeel, werkwijzen voor het orienteren van een in een lichaamsdeel in te brengen naald en het inbrengen daarvan en een stof. - Google Patents
Een hulpmiddel voor het inbrengen van een naald in een lichaamsdeel, werkwijzen voor het orienteren van een in een lichaamsdeel in te brengen naald en het inbrengen daarvan en een stof. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1020202A3 BE1020202A3 BE2011/0509A BE201100509A BE1020202A3 BE 1020202 A3 BE1020202 A3 BE 1020202A3 BE 2011/0509 A BE2011/0509 A BE 2011/0509A BE 201100509 A BE201100509 A BE 201100509A BE 1020202 A3 BE1020202 A3 BE 1020202A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- needle
- support
- aid
- skin
- body part
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M25/00—Catheters; Hollow probes
- A61M25/01—Introducing, guiding, advancing, emplacing or holding catheters
- A61M25/06—Body-piercing guide needles or the like
- A61M25/0612—Devices for protecting the needle; Devices to help insertion of the needle, e.g. wings or holders
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/14—Infusion devices, e.g. infusing by gravity; Blood infusion; Accessories therefor
- A61M5/1414—Hanging-up devices
- A61M5/1415—Stands, brackets or the like for supporting infusion accessories
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/14—Infusion devices, e.g. infusing by gravity; Blood infusion; Accessories therefor
- A61M5/1414—Hanging-up devices
- A61M5/1418—Clips, separators or the like for supporting tubes or leads
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/14—Infusion devices, e.g. infusing by gravity; Blood infusion; Accessories therefor
- A61M5/1414—Hanging-up devices
- A61M5/1415—Stands, brackets or the like for supporting infusion accessories
- A61M2005/1416—Stands, brackets or the like for supporting infusion accessories placed on the body of the patient
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/14—Infusion devices, e.g. infusing by gravity; Blood infusion; Accessories therefor
- A61M5/158—Needles for infusions; Accessories therefor, e.g. for inserting infusion needles, or for holding them on the body
- A61M2005/1585—Needle inserters
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/14—Infusion devices, e.g. infusing by gravity; Blood infusion; Accessories therefor
- A61M5/158—Needles for infusions; Accessories therefor, e.g. for inserting infusion needles, or for holding them on the body
- A61M2005/1586—Holding accessories for holding infusion needles on the body
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Hematology (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Anesthesiology (AREA)
- Public Health (AREA)
- Vascular Medicine (AREA)
- Biophysics (AREA)
- Pulmonology (AREA)
- External Artificial Organs (AREA)
- Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)
Abstract
Een hulpmiddel (1) voor het inbrengen van een naald in een lichaamsdeel onder een vooraf bepaalde hoek met de huid, waarbij het hulpmiddel (1) een steun (3) omvat die geleidingsmiddelen (10) heeft voor de ondersteuning en geleiding van de naald (2) die een geleidingslijn of geleidingsvlak definiëren en die steunmiddelen (7) heeft om de steun (3) in een vaste stand tegen of op het lichaamsdeel te laten steunen waarbij de steunmiddelen (7) een steunvlak definiëren, waarbij de geleidingslijn of het geleidingsvlak de vooraf bepaalde hoek maakt met het steunvlak.
Description
Een hulpmiddel voor het inbrengen van een naald in een lichaamsdeel, werkwijzen voor het oriënteren van een in een lichaamsdeel in te brengen naald en het inbrengen daarvan en een stof.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een hulpmiddel voor het inbrengen van een naald in een lichaamsdeel, werkwijzen voor het oriënteren van een in een lichaamsdeel in te brengen naald en het inbrengen daarvan, en een stof.
Bij hemodialyse dient de bloedbaan van een patiënt gekoppeld te worden aan een inrichting voor hemodialyse, waarbij voldoende bloeddebiet beschikbaar dient te zijn.
In de praktijk wordt hiertoe bij patiënten die hemodialyse dienen te ondergaan chirurgisch een arterio-veneuze (AV) fistel aangebracht door het maken van een verbinding tussen een slagader en een ader, meestal in de onderarm van de patiënt, omdat op deze manier het benodigde debiet gemakkelijker kan worden bereikt.
In deze AV-fistel wordt of worden dan één of twee holle naalden, afhankelijk van welke techniek gebruikt wordt, geprikt om de verbinding tussen de bloedbaan van de patiënt en de inrichting voor hemodialyse te maken.
Aangezien hierbij dikke naalden gebruikt worden, vanwege de noodzaak een hoog bloeddebiet te bereiken, is dit echter een relatief pijnlijke procedure voor de patiënt.
Om deze procedure minder belastend te maken voor de patiënt is een techniek ontwikkeld die bekend staat onder de namen 'constant site' methode en 'button hole' techniek.
Hierbij wordt met een scherpe naald, typisch met enkele dagen tussenpauze, op dezelfde plaats, en onder dezelfde hoek, de AV-fistel aangeprikt. Na typisch 8 tot 12 maal ontstaat daarbij een permanente tunnel. Door deze tunnel kan bij volgende hemodialysebehandelingen de AV-fistel met een stompe naald worden aangeprikt op een voor de patiënt minder belastende manier.
Voor het aanbrengen van deze tunnel is het essentieel dat de AV-fistel herhaaldelijk op dezelfde plaats en onder dezelfde hoek wordt aangeprikt.
Deze gewenste hoek waaronder de AV-fistel aangeprikt dient te worden, kan, afhankelijk van de specifieke situatie van de patiënt, variëren. Meestal ligt deze gewenste hoek, dat wil zeggen de ingesloten hoek tussen de huid en de naald, tussen 20° en 45°, en is deze voornamelijk, maar niet alleen, afhankelijk van de diepte onder de huid waar zich de AV-fistel bevindt, waarbij hoe dieper de AV-fistel ligt, hoe hoger de gewenste hoek is. Andere gewenste hoeken, van 5° tot 90°, zijn echter ook bekend, in specifieke medische omstandigheden.
Hierbij is in de praktijk de exacte numerieke waarde van de hoek geen kritische factor voor het succes van de 'button hole' techniek. De kritische factor eerder is dat de hoek waaronder wordt aangeprikt elke maal hetzelfde is.
Het is in de praktijk geen probleem om dezelfde plaats te gebruiken voor opeenvolgende puncties. Het herhaaldelijk gebruiken van dezelfde hoek is echter veel minder gemakkelijk in de praktijk, voor de verpleegkundige die de AV-fistel aanprikt.
Een eerste reden hiervoor is dat het nu eenmaal voor de verpleegkundige die de AV-fistel aanprikt niet gemakkelijk is om elke keer eenzelfde hoek te kiezen, zelfs al is de gewenste hoek bekend, en is een bepaalde systematische, dat wil zeggen elke keer gelijkaardige, afwijking van deze hoek toegestaan.
Een tweede reden is dat wanneer verschillende verpleegkundigen deze behandeling op dezelfde patiënt uitvoeren, de afwijking nog vele malen groter wordt.
De praktijk toont dat het met de momenteel bekende werkwijzen en producten die daarbij gebruikt worden mogelijk is de 'button-hole' techniek toe te passen indien elke keer dezelfde verpleegkundige de AV-fistel aanprikt, maar dat het vrijwel niet mogelijk is dit te doen wanneer de verpleegkundige voor opeenvolgende behandelingen niet dezelfde is.
Omdat het in de praktijk moeilijk is voor klinieken die hemodialysebehandelingen uitvoeren om elke keer dezelfde verpleegkundige beschikbaar te hebben voor de opeenvolgende behandelingen van een bepaalde patiënt, wordt de 'button- hole' techniek, hoewel deze voor de patiënt duidelijke voordelen heeft, in de praktijk niet breed gebruikt.
De huidige uitvinding heeft tot doel minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een hulpmiddel voor het inbrengen van een naald in een lichaamsdeel onder een vooraf bepaalde hoek met de huid van dat lichaamsdeel, waarbij het hulpmiddel een steun omvat die geleidingsmiddelen heeft voor de ondersteuning en geleiding van de naald die een geleidingslijn of geleidingsvlak definiëren en die steunmiddelen heeft om de steun in een vaste stand tegen of op het lichaamsdeel te laten steunen waarbij de steunmiddelen een steunvlak definiëren, waarbij de geleidingslijn of het geleidingsvlak de vooraf bepaalde hoek maakt met het steunvlak.
De geleidingsmiddelen kunnen hierbij een geleidingslijn of een geleidingsvlak definiëren. De geleidingslijn is hierbij de lijn die de hartlijn van de naald aanneemt bij correct gebruik van de geleidingsmiddelen, indien dit geleidingsmiddelen zijn die tevens in zijwaartse richting, dat wil zeggen dwars op de hartlijn, een voorkeurspositie aan de naald opleggen. Een geleidingsvlak wordt gedefinieerd indien de geleidingsmiddelen slechts een hoek van een daardoor ondersteunde naald ten opzichte van het steunvlak aangeven, maar een zijdelingse beweging van de naald toelaten.
Het steunvlak is hierbij een denkbeeldig vlak, dat eventueel gebogen kan zijn, dat gevormd wordt door de delen van de steunmiddelen die bij een correct gebruik daarvan zouden steunen tegen of op de huid van het lichaamsdeel.
Doordat de steunmiddelen de steun slechts in een vaste stand ten opzichte van de huid tegen de huid van het lichaamsdeel kunnen laten steunen, leggen zij in gebruik de stand van de steun, en daarmee van de geleidingslijn of het geleidingsvlak, ten opzichte van de huid vast.
Dit heeft als voordeel dat de naald eenvoudig, precies en reproduceerbaar ingebracht kan worden onder die bepaalde hoek ten opzichte van het lichaam, door voor en tijdens het inbrengen van de geleidingsmiddelen gebruik te maken en waardoor deze de richting die door de geleidingsmiddelen wordt opgelegd, aanneemt.
Hierdoor wordt de reproduceerbaarheid van de hoek bij met tussenpozen herhaalde behandelingen, zoals bij het gebruik van de 'button hole' techniek, groter.
Tevens wordt de reproduceerbaarheid veel minder afhankelijk van de persoon die de behandeling uitvoert, waardoor het in de praktijk beter mogelijk wordt de 'button-hole' techniek toe te passen en dus meer patiënten de voordelen hiervan kunnen hebben.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het hulpmiddel een flexibel vel materiaal, waarbij het vel zodanig aan de steun bevestigd is dat het vel bij plaatsing van de steun op het lichaam minimaal een deel van de huid rondom de steun bedekt.
Hierdoor wordt voorkomen dat bloed en vloeistoffen die als hulpmiddel bij het aanprikken van een AV-fistel gebruikt worden, zoals een NaCl-oplossing, op de huid of kleding van de patiënt komen.
Voor de goede werking omvat dit flexibele vel bij voorkeur een absorberend, niet-geweven materiaal.
In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het hulpmiddel voorzien van een wrijvingsdeel dat ingericht is om voldoende wrijving met de huid te hebben om deze strak te kunnen trekken.
Dit kan bijvoorbeeld een geribbeld stuk rubber zijn dat stijf aan de steun verbonden is.
Door een dergelijk wri j vingsdeel kan de persoon die de naald inbrengt door het hulpmiddel vast te houden toch de huid strak trekken op de locatie waar de naald ingebracht dient te worden, waardoor het inbrengen beter gaat.
In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvatten de steunmiddelen een steunoppervlak dat bedoeld is volledig tegen of op het lichaamsdeel te steunen en dat deel uitmaakt van het steunvlak.
In nog een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de steun uitgevoerd als een blok materiaal met minimaal twee vlakke zijden, waarvan een eerste vlakke zijde het steunoppervlak vormt en een tweede vlakke zijde deel uitmaakt van de geleidingsmiddelen of deze vormt, of alternatief als een blok materiaal met minimaal twee vlakke zijden, waarvan een eerste vlakke zijde het steunvlak vormt en een tweede vlakke zijde voorzien is van een groef die deel uitmaakt van de geleidingsmiddelen of deze vormt.
Hierbij heeft het blok materiaal bij voorkeur de vorm van een driehoekig prisma, waarbij twee zijvlakken van het prisma de eerste en tweede vlakke zijden vormen.
Hierdoor kan op gemakkelijke wijze een dergelijke steun vervaardigd worden.
De uitvinding betreft ook een werkwijze voor het oriënteren van een in een lichaamsdeel in te brengen naald, voordat deze naald wordt ingebracht, onder een vooraf bepaalde hoek ten opzichte van de huid van het lichaamsdeel, waarin een hulpmiddel zoals bovenstaand beschreven, waarvan de hoek die het steunvlak met de geleidingslijn of het geleidingsvlak maakt, overeenkomt met de bepaalde hoek, met zijn steunmiddelen op of tegen de huid geplaatst wordt en de naald op de geleidingsmiddelen geplaatst wordt met de punt van de naald in de richting van de huid.
Verder betreft de uitvinding ook een werkwijze voor het inbrengen van een naald in een lichaamsdeel onder een vooraf bepaalde hoek die de bovenstaande werkwijze voor het oriënteren van een naald omvat, gevolgd door het inbrengen van de naald, waarbij, tijdens minimaal een deel van het inbrengen van de naald, de naald in zijn lengterichting over of door de geleidingsmiddelen schuift.
Ook betreft de uitvinding een stof of samenstelling van stoffen voor gebruik in de bovengenoemde werkwijze voor het inbrengen van een naald in een menselijk of dierlijk lichaam, waarbij de stof of samenstelling van stoffen geschikt is om daaruit geleidingsmiddelen van een steun van een hulpmiddel zoals bovenstaand beschreven te vervaardigen, en waarbij het gebruik het ondersteunen door de stof of samenstelling van stoffen van de naald onder een bepaalde hoek ten opzichte van de huid betreft, voor en tijdens minimaal een deel van het inbrengen, en het over de stof of samenstelling van stoffen laten glijden van de naald tijdens minimaal een deel van het inbrengen van de naald betreft.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een hulpmiddel en een stof volgens de uitvinding, en van de werkwijzen volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
Figuur 1 schematisch en in perspectief een hulpmiddel volgens de uitvinding in gebruik in de werkwijzen volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 schematisch en in perspectief het hulpmiddel van figuur 1, niet in gebruik, vanuit een andere hoek gezien, weergeeft; figuur 3 een doorsnede van het hulpmiddel van figuur 2 weergeeft volgens de lijn II-II; en figuur 4 schematisch en in perspectief een variant van het hulpmiddel van figuur 1 weergeeft.
In de figuren is schematisch een hulpmiddel 1 voor het inbrengen van een hemodialysenaald 2 weergegeven.
Dit hulpmiddel 1 omvat een steun 3, een wrij vingsdeel 4 en een flexibel vel 5 absorberend en medisch geschikt textiel, in dit geval een niet-geweven materiaal.
De steun 3 is in dit geval, maar niet noodzakelijk, gemaakt van polystyreen. Veel andere materialen, bijvoorbeeld kunststoffen zoals PVC, polyethyleen of polypropyleen komen hiervoor in aanmerking. Ook combinaties van materialen zijn mogelij k.
De steun 3 bestaat uit een solide lichaam, in dit voorbeeld in de vorm van een prisma met een rechthoekige driehoek als basis. De basis en de getransleerde kopie van de basis vormen twee zijvlakken 6 van de steun 3, twee zijden van het prisma die een rechte hoek met elkaar vormen, vormen respectievelijk steunmiddelen in de vorm van een steunoppervlak 7 en een vrij vlak 8 van de steun 3, en de overblijvende schuine zijde vormt een richtvlak in de vorm van een richtoppervlak 9 van de steun 3.
Het richtoppervlak 9 is voorzien van geleidingsmiddelen in de vorm van een groef 10. De geleidingsmiddelen kunnen deels of geheel gevormd worden door het richtoppervlak 9 zelf, zonder groef, zoals getoond in figuur 4.
Het wrijvingsdeel 4 bestaat bijvoorbeeld uit een stuk medisch geschikt rubber met ribbels 11 en is op het steunoppervlak 7 bevestigd, bijvoorbeeld door lijmen, in dit voorbeeld aansluitend aan de raaklijn met het richtoppervlak 9.
Het flexibele vel 5 absorberend textiel is eveneens aan het steunoppervlak 7 bevestigd, eveneens bijvoorbeeld door lijmen en bevindt zich aansluitend aan het wrijvingsdeel 4.
In dit voorbeeld, maar niet noodzakelijk, is het flexibele vel 5 185*230 mm groot, waarbij een lange zijde aan de steun bevestigd is.
In dit voorbeeld, maar niet noodzakelijk, heeft de steun 3 een steunoppervlak 7 van 40*80 mm, en een richtoppervlak 9 dat tevens 40 mm breed is en staat onder een hoek cc van 30° met het steunoppervlak 7.
De wrij vingsdeel 4 heeft, in dit voorbeeld, maar niet noodzakelijk, een grootte van 40 * 30 mm.
Het gebruik van het hulpmiddel 1 voor het oriënteren en inbrengen van een naald 2 onder een bepaalde hoek op een bepaalde . locatie, zoals bijvoorbeeld voor het aanbrengen van een permanente tunnel naar een AV-fistel in een arm zoals getoond in figuur 1, om de button-hole techniek te kunnen uitvoeren, is zeer eenvoudig en als volgt.
In een eerste stap wordt de naald 2 op correcte wijze georiënteerd ten opzichte van het lichaam. Dit gebeurt op de volgende wijze:
Een hulpmiddel 1 waarvan de hoek α overeenstemt met de gewenste hoek waaronder de naald 2 dient te worden ingebracht, wordt geselecteerd uit een set van hulpmiddelen 1 met verschillende hoeken a. De hulpmiddelen 1 kunnen hiertoe voorzien zijn van een aanduiding of codering die de hoek α gemakkelijk herkenbaar maakt.
Het hulpmiddel 1 wordt vervolgens op de huid geplaatst, waarbij het flexibele vel 5 uitgespreid op de huid rondom de steun rust, zoals aangegeven in figuur 1.
De persoon die de naald 2 wil inbrengen, neemt vervolgens, bij voorkeur met duim en wijsvinger van één hand, vanaf de richting van de vrije zijde 8, de steun vast op de zijvlakken 6, en positioneert het hulpmiddel 1 zodanig dat het midden van de lijn waar het richtoppervlak 9 en het steunoppervlak elkaar snijden, in dit geval aangegeven door het uiteinde van de groef 10 nabij die lijn, samenvalt met de gewenste locatie waar de naald 2 ingebracht dient te worden.
Hierbij wordt er zorg voor gedragen dat het volledige steunoppervlak 7 steunt tegen de huid, zodat de richting ten opzichte van de huid van het richtoppervlak 9 vastligt.
Vervolgens wordt de naald 2 met de andere hand op de steun 3, in de groef 10 gelegd, zodat de punt van de naald 2 zich nabij de locatie bevindt waar deze ingebracht dient te worden.
De eerste stap is nu voltooid, waarbij de naald 2 onder de gewenste hoek, ondersteund door het materiaal waaruit de steun 3 gemaakt is, klaar ligt om ingebracht te worden.
Hierbij is het, onafhankelijk van de identiteit van de persoon die de werkwijze uitvoert, of van zijn ervaring en vaardigheid in het inschatten van hoeken, altijd zeker dat de gewenste hoek gebruikt wordt.
In een tweede stap wordt de naald 2 ingebracht.
De persoon die de werkwijze uitvoert, heeft hierbij nog steeds de steun 3 vast op de voorheen aangegeven wijze.
Deze persoon duwt nu eerst de steun 3 enigszins richting de huid, om het wrijvingsdeel 4 voldoende wrijving te geven met de huid, en trekt tegelijkertijd de huid op de plaats waar de naald 2 ingebracht dient te worden, strak, door enigszins aan de steun 3, met het daaraan stijf verbonden wrijvingsdeel 4, te trekken in een richting min of meer parallel met de huid.
Vervolgens wordt de naald, volgens bekende procedures, maar glijdend over het materiaal van de steun 3 en in de richting aangegeven door het richtopppervlak 9, meer precies door de geleidingsmiddelen in de vorm van de groef 10 in dat richtoppervlak 9, door de huid gestoken totdat de naald 2 zich met zijn punt in de gewenste ader bevindt.
Dit kan door de persoon die de werkwijze uitvoert geobserveerd worden doordat er bloed in de naald of een daaraan verbonden slangetje komt.
Vervolgens neemt de persoon die de werkwijze uitvoert het hulpmiddel 1 weg en legt dit terzijde, brengt de naald in een positie meer parallel met de huid, en duwt de naald 2 over de gewenste lengte in de ader, waarna de naald 2 vastgezet wordt op de huid, bijvoorbeeld geplakt met een kleefstrip en de werkwijze ten einde is.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven varianten van de werkwijze en de in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm van het hulpmiddel, doch een dergelijke werkwijze en hulpmiddel kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Claims (15)
1. Een hulpmiddel (1) voor het inbrengen van een naald (2) in een lichaamsdeel onder een vooraf bepaalde hoek (a) met de huid, waarbij het hulpmiddel (1) een steun (3) omvat die geleidingsmiddelen (10) heeft voor de ondersteuning en geleiding van de naald (2) die een geleidingslijn of geleidingsvlak definiëren én die steunmiddelen (7) heeft om de steun (3) in een vaste stand tegen of op het lichaamsdeel te laten steunen waarbij de steunmiddelen (7) een steunvlak definiëren, waarbij de geleidingslijn of het geleidingsvlak de vooraf bepaalde hoek (a) maakt met het steunvlak.
2. Een hulpmiddel (1) volgens conclusie 1, voor het inbrengen van een holle naald (2) voor hemodialyse in een arterio-veneuze fistel, waarbij het lichaamsdeel een arm is.
3. Een hulpmiddel (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het een flexibel vel (5) materiaal omvat, waarbij het vel (5) zodanig aan de steun (3) bevestigd is dat het vel (5) bij plaatsing van de steun (3) op het lichaam minimaal een deel van de huid rondom de steun (3) bedekt.
4. Een hulpmiddel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van een wrijvingsdeel (4) dat ingericht is om voldoende wrijving met de huid te hebben om deze strak te kunnen trekken.
5. Een hulpmiddel (1) volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het wrijvingsdeel (4) een geribbeld stuk rubber is dat stijf aan de steun (3) verbonden is.
6. Een hulpmiddel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de steunmiddelen een steunoppervlak (7) omvatten dat bedoeld is volledig tegen of op het lichaamsdeel te steunen en dat deel uitmaakt van het steunvlak.
7. Een hulpmiddel (1) volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het wrijvingsdeel (4) op het steunoppervlak (7) is bevestigd, minimaal aan het uiteinde daarvan waar, of dat het dichtst ligt bij, het steunoppervlak (7) of zijn geometrische verlenging het geleidingsvlak of de geleidingslijn of de geometrische verlenging daarvan raakt.
8. Een hulpmiddel (1) volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat het flexibele vel (5) tevens op het steunoppervlak (7) is bevestigd.
9. Een hulpmiddel (1) volgens één van de conclusies 3 tot 8, daardoor gekenmerkt dat het flexibele vel (5) een absorberend, niet-geweven textiel omvat.
10. Een hulpmiddel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de steun (3) is uitgevoerd als een blok materiaal met minimaal twee vlakke zijden, waarvan een eerste vlakke zijde het steunvlak vormt of daar deel van uitmaakt en een tweede vlakke zijde deel van het geleidingsvlak vormt of daar deel van uitmaakt.
11. Een hulpmiddel (1) volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de steun is uitgevoerd als een blok materiaal met minimaal twee vlakke zijden, waarvan een eerste vlakke zijde het steunvlak vormt en een tweede vlakke zijde voorzien is van een groef (10) die de geleidingslijn definieert.
12. Een hulpmiddel (1) volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat het blok materiaal de vorm heeft van een driehoekig prisma, waarbij twee zijvlakken van het prisma de eerste en tweede vlakke zijden vormen.
13. Werkwijze voor het oriënteren van een in een lichaamsdeel in te brengen naald (2), voordat deze naald (2) wordt ingebracht, onder een vooraf bepaalde hoek (a) ten opzichte van de huid van het lichaamsdeel, waarin een hulpmiddel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarvan de hoek (a) die het steunvlak met de geleidingslijn of het geleidingsvlak maakt overeenkomt met de bepaalde hoek (a) , met zijn steunmiddelen (7) op of tegen de huid geplaatst wordt en de naald (2) op of in de geleidingsmiddelen (10) geplaatst wordt met de punt van de naald (2) in de richting van de huid.
14. Werkwijze voor het inbrengen van een naald (2) in een lichaamsdeel onder een vooraf bepaalde hoek (a) , daardoor gekenmerkt dat deze de werkwijze volgens conclusie 13 omvat, gevolgd door het inbrengen van de naald (2) , waarbij, tijdens minimaal een deel van het inbrengen van de naald, de naald (2) in zijn lengterichting over of door de geleidingsmiddelen (10) schuift.
15.- Stof of samenstelling van stoffen voor gebruik in een werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de stof of samenstelling. van stoffen geschikt is om daaruit geleidingsmiddelen van een steun (3) van een hulpmiddel (1) volgens één van de conclusies 1 tot 12 te vervaardigen, en waarbij het gebruik het ondersteunen door de stof of samenstelling van stoffen van de naald (2) onder een bepaalde hoek (a) ten opzichte van de huid betreft, voor en tijdens minimaal een deel van het inbrengen, en het over de stof of samenstelling van. stoffen laten glijden van de naald (2) tijdens minimaal een deel van het inbrengen van de naald betreft.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2011/0509A BE1020202A3 (nl) | 2011-08-25 | 2011-08-25 | Een hulpmiddel voor het inbrengen van een naald in een lichaamsdeel, werkwijzen voor het orienteren van een in een lichaamsdeel in te brengen naald en het inbrengen daarvan en een stof. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE201100509 | 2011-08-25 | ||
BE2011/0509A BE1020202A3 (nl) | 2011-08-25 | 2011-08-25 | Een hulpmiddel voor het inbrengen van een naald in een lichaamsdeel, werkwijzen voor het orienteren van een in een lichaamsdeel in te brengen naald en het inbrengen daarvan en een stof. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1020202A3 true BE1020202A3 (nl) | 2013-06-04 |
Family
ID=44800859
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2011/0509A BE1020202A3 (nl) | 2011-08-25 | 2011-08-25 | Een hulpmiddel voor het inbrengen van een naald in een lichaamsdeel, werkwijzen voor het orienteren van een in een lichaamsdeel in te brengen naald en het inbrengen daarvan en een stof. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1020202A3 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN103736172A (zh) * | 2014-01-24 | 2014-04-23 | 陈锡雄 | 针头保护套 |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1286789A (en) * | 1970-07-24 | 1972-08-23 | Donald W Edwards | Venipuncture device |
DE4127887C1 (en) * | 1991-08-22 | 1993-01-28 | Manfred Prof. Dr. 8520 Erlangen De Herbst | Subcutaneous medicine delivery device preventing needle from exceeding required depth - comprises tube attached with needle free to move on wedge shaped needle holder with needle penetration holes of different depth |
US20020077599A1 (en) * | 2000-12-19 | 2002-06-20 | Animas Corporation | Transcutaneous inserter for low-profile infusion sets |
US20090192469A1 (en) * | 2008-01-24 | 2009-07-30 | Istvan Bognar | Devices and Methods for Development of a Scar Tissue Tunnel Track |
DE102010001506A1 (de) * | 2010-02-02 | 2011-08-04 | Vosseler, Michael, 78073 | Dermale Zugangsvorrichtung |
EP2404547A1 (de) * | 2010-07-10 | 2012-01-11 | Roche Diagnostics GmbH | Verfahren zum Vorbereiten eines Einstichs einer Insertionsnadel in Unterhautfettgewebe und Insertionsvorrichtung hierfür |
-
2011
- 2011-08-25 BE BE2011/0509A patent/BE1020202A3/nl active
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1286789A (en) * | 1970-07-24 | 1972-08-23 | Donald W Edwards | Venipuncture device |
DE4127887C1 (en) * | 1991-08-22 | 1993-01-28 | Manfred Prof. Dr. 8520 Erlangen De Herbst | Subcutaneous medicine delivery device preventing needle from exceeding required depth - comprises tube attached with needle free to move on wedge shaped needle holder with needle penetration holes of different depth |
US20020077599A1 (en) * | 2000-12-19 | 2002-06-20 | Animas Corporation | Transcutaneous inserter for low-profile infusion sets |
US20090192469A1 (en) * | 2008-01-24 | 2009-07-30 | Istvan Bognar | Devices and Methods for Development of a Scar Tissue Tunnel Track |
DE102010001506A1 (de) * | 2010-02-02 | 2011-08-04 | Vosseler, Michael, 78073 | Dermale Zugangsvorrichtung |
EP2404547A1 (de) * | 2010-07-10 | 2012-01-11 | Roche Diagnostics GmbH | Verfahren zum Vorbereiten eines Einstichs einer Insertionsnadel in Unterhautfettgewebe und Insertionsvorrichtung hierfür |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN103736172A (zh) * | 2014-01-24 | 2014-04-23 | 陈锡雄 | 针头保护套 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CA2641701C (en) | Integrated conduit insertion medical device | |
EP1835952B1 (en) | A dressing for securing and protecting a needle | |
AU2002340061B2 (en) | Right angle safety needle | |
AU2014223556B2 (en) | Vascular access systems and methods of use | |
US20130150784A1 (en) | Peripheral intravenous safety catheter with quick, painless puncture system | |
RU2007126645A (ru) | Система введения канюли | |
JP2020529887A (ja) | カテーテル配置のための針を導入する方法および装置 | |
BR112015017563B1 (pt) | Dispositivo de acesso vascular para inserção reprodutível de uma cânula | |
US11103653B2 (en) | Device for inserting a blunt-tip cannula under the skin of a patient | |
BE1020202A3 (nl) | Een hulpmiddel voor het inbrengen van een naald in een lichaamsdeel, werkwijzen voor het orienteren van een in een lichaamsdeel in te brengen naald en het inbrengen daarvan en een stof. | |
KR20170110279A (ko) | 흡착부를 구비한 채혈 방법 및 장치 | |
JP2004358016A (ja) | 穿刺ルートに沿って刺入が容易な穿刺針 | |
US20170105665A1 (en) | Vein access needle guide assembly and methods of use for venipuncture and vein stabilization | |
JP6155437B2 (ja) | 穿刺具 | |
US8177808B2 (en) | Vein holder | |
JPWO2010026644A1 (ja) | 医療用無痛注射針 | |
US10278618B2 (en) | Method of selecting a needle for subcutaneous therapy | |
CN206880892U (zh) | 带钛金属涂层穿刺针的一次性全血采集器 | |
EP2055333A1 (en) | Flexible cannula comprising a nitinol strip jacketed by a flexible tube for medical applications | |
Liu et al. | Commonly Used Tools | |
JP2013031505A (ja) | カテーテル | |
CN104800925A (zh) | 防扎伤输液针 | |
CN205268745U (zh) | 防刺伤的针 | |
Molina et al. | Insertion and Removal of Chest Tubes | |
JP2003260042A (ja) | 微量の生体試料の採取・保持方法 |