BE1019993A3 - Paal bedoeld om gedeeltelijk in een ondergrond te worden gedreven. - Google Patents

Abstract

Paal (1) die bedoeld is om minstens gedeeltelijk in een ondergrond te worden gedreven, waarbij de paal (1) over zijn ganse lengte (L) een H-vormige dwarsdoorsnede (2) heeft, met uitzondering eventueel van een beperkt gedeelte (3,5) aan zijn uiteinden (4,6).

Description

Paal bedoeld om gedeeltelijk in een ondergrond te worden gedreven.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een paal die bedoeld is om gedeeltelijk in een ondergrond te worden gedreven.

Zulke paal kan bijvoorbeeld een paal zijn voor het verwezenlijken van een omheining, bijvoorbeeld van een tuin of wei of dergelijke, afboordingen van vijvers en tuinpaden, voor het blokkeren van een doorgang, bijvoorbeeld met de bedoeling autoverkeer tegen te houden, of dergelijke meer.

Er bestaan uiteraard reeds vele soorten palen van het voornoemde soort.

Een nadeel van vele van deze bekende palen is dat ze worden vervaardigd uit een grondstof die erg zwaar is, zoals uit een metaal of beton en dergelijke meer, waardoor ze moeilijk manipuleerbaar zijn en waardoor het transport ervan lastig en kostelijk is.

Er zijn ook bekende palen die in een lichter materiaal zijn vervaardigd, typisch uit één of andere kunststof.

Echter om toch nog een voldoende stijfheid aan zulke bekende palen uit een lichter materiaal te geven, zijn deze palen doorgaans hol uitgevoerd, waarbij de doorsnede van deze hol uitgevoerde palen vaak zodanig is dat de stapeling van de palen problematisch en niet compact is, wat tevens het transport van zulke palen bemoeilijkt.

Bovendien nemen zulke bekende hol uitgevoerde palen uit een licht materiaal betrekkelijk veel plaats in, waardoor tijdens het vervoeren van meerdere zulke palen het benodigde volume per gewichtseenheid zeer groot is.

Op deze manier wordt de maximale capaciteit van de vervoersmiddelen, zoals vrachtwagens en dergelijke meer, voor het transporteren van de palen vaak niet optimaal benut, aangezien het laadvolume van zulk vervoermiddel beperkt is, terwijl het maximale laadvermogen van het vervoermiddel doorgaans veel groter is dan het gewicht van een met zulke palen geladen laadvolume van het vervoermiddel.

Nog een nadeel van de bekende palen is dat hun vorm niet aangepast is om ze gemakkelijk in een ondergrond te kunnen drijven, zodat de plaatsing van zulke paal veel energie of kracht vergt.

Nog een ander nadeel van de bekende palen is dat het materiaal waaruit ze vervaardigd zijn, vaak moeilijk of helemaal niet recycleerbare materialen zijn die bovendien relatief duur zijn.

De bekende palen hebben voorts gewoonlijk ook het nadeel dat ze voor hergebruik weinig geschikt zijn omdat ze moeilijk te reinigen zijn, waarbij bijvoorbeeld typisch grond die zich heeft opgestapeld in bepaalde holtes van de paal moeilijk te verwijderen is.

De uitvinding heeft dan ook tot doel aan één of meerdere van de voorgaande nadelen en eventuele andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een paal bedoeld om minstens gedeeltelijk in een ondergrond te worden gedreven, welke paal over zijn ganse lengte een H-vormige dwarsdoorsnede heeft, met uitzondering eventueel van een beperkt gedeelte aan zijn uiteinden.

Een eerste voordeel van zulke paal volgens de uitvinding is dat zijn H-vormige dwarsdoorsnede een zéér grote stijfheid biedt aan de paal.

Een ander voordeel van zulke paal volgens de uitvinding is dat zijn H-vormige dwarsdoorsnede een beperkte oppervlakte bestrijkt, zodat een paal met zulke dwarsdoorsnede relatief eenvoudig en zonder al te veel kracht te moeten uitoefenen in een ondergrond kan worden gedreven.

Bovendien is het zo dat door de H-vormige dwarsdoorsnede een stapeling van de palen kan worden verwezenlijkt die uitermate compact is, zoals verder nog zal worden aangetoond, waarbij tijdens het stapelen van de palen grote gedeelten van de palen binnen de contouren van onderliggende en bovenliggende palen komen te liggen.

Nog een ander voordeel van zulke paal volgens de uitvinding met een H-vormige dwarsdoorsnede bestaat erin dat de paal tijdens het vervaardigen zeer snel kan afkoelen, waardoor het vervaardigingsproces zeer snel kan gebeuren.

Tevens is een paal volgens de uitvinding gemakkelijk te reinigen en kan grond niet gemakkelijk aan zulke paal hechten omwille van de H-vormige dwarsdoorsnede van de paal.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een paal overeenkomstig de uitvinding wordt de H-vormige dwarsdoorsnede van de paal gevormd door twee evenwijdige flensen die met elkaar zijn verbonden door middel van een dwars tussenschot, waarbij de paal liefst aan één uiteinde is voorzien van een punt die gevormd wordt doordat de flenzen van de paal aan dat uiteinde voorzien zijn van een afschuining naar het tussenschot toe.

Deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een paal volgens de uitvinding met een punt heeft als voordeel dat de paal gemakkelijk kan worden gepositioneerd en nog gemakkelijker in een ondergrond kan worden gedreven.

Nog een voorkeurdragend kenmerk van een paal volgens de uitvinding bestaat erin de paal te vervaardigen uit gerecycleerd huishoudelijk kunststof afval.

Op deze wijze draagt een paal volgens deze uitvoeringsvorm bij aan het binnen de perken houden van de afvalberg, wat uiteraard gunstig is voor het milieu.

Bovendien kan de kostprijs van zulke paal volgens deze uitvoeringsvorm zeer laag worden gehouden en is het gewicht van de paal zeer klein.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een paal volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 in perspectief een paal volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een bovenaanzicht volgens pijl F2 weergeeft op de paal uit figuur 1; figuur 3 een zijaanzicht volgens pijl F3 weergeeft op de paal uit figuur 1; figuur 4 een doorsnede doorheen de paal van figuur 1 weergeeft volgens de lijn IV-IV; figuur 5 in perspectief een aantal in lagen gestapelde palen overeenkomstig figuur 1 weergeeft; figuur 6 een doorsnede weergeeft doorheen de gestapelde palen volgens een snede aangegeven met lijn VI-VI in figuur 5; en, figuur 7 analoog aan figuur 5 een doorsnede weergeeft voor een andere uitvoeringsvorm van een paal volgens de uitvinding; figuur 8 analoog aan figuur 6 een doorsnede weergeeft doorheen gestapelde palen volgens figuur 7.

De in figuren 1 tot 4 weergegeven paal 1 is bedoeld om minstens gedeeltelijk in een ondergrond te worden gedreven, bijvoorbeeld teneinde een omheining of dergelijke te verwezenlij ken.

Bij voorkeur is zulke paal 1 volgens de uitvinding vervaardigd uit gerecycleerd huishoudelijk kunststof afval, zodat afval wordt omgezet in een nuttig bruikbaar product en aldus een bijdrage wordt geleverd aan het beperken van milieuoverlast.

Kenmerkend aan een paal 1 volgens de uitvinding is het feit dat de paal 1 over zijn ganse lengte L een H-vormige dwarsdoorsnede 2 heeft, zoals is weergegeven in figuur 4, met uitzondering van een beperkt gedeelte 3 aan zijn ene uiteinde 4 en een beperkt gedeelte 5 aan zijn andere uiteinde 6.

Het is duidelijk dat zulke vorm van de paal 1 gunstig is voor de stabiliteit ervan en dat door de beperkte oppervlakte van de H-vormige dwarsdoorsnede 2 zulke paal 1 volgens de uitvinding gemakkelijk in een ondergrond kan worden gedreven.

De H-vormige dwarsdoorsnede 2 van de paal 1 wordt gevormd door twee evenwijdige flensen 7 en 8 die met elkaar zijn verbonden door middel van een dwars tussenschot 9.

Bij voorkeur wordt de paal 1 volgens de uitvinding aan één uiteinde, in dit geval het uiteinde 6, voorzien van een punt 10 die gevormd wordt doordat de flensen 7 en 8 van de paal 1 aan dat uiteinde 6 voorzien zijn van een afschuining 11 naar het tussenschot 9 toe.

Zulke afschuining 11 is erg praktisch om een paal 1 volgens de uitvinding te positioneren op een ondergrond en nadien de paal 1 in deze ondergrond te drijven.

Nog een voorkeurdragend kenmerk van een paal 1 volgens de uitvinding bestaat erin de paal 1 aan één uiteinde, meer bepaald het uiteinde 4 tegenover de voet 10, te voorzien van een afgesloten kop 12, waarbij aan dat uiteinde 4 een kopplaat 13 is voorzien tussen de flenzen 7 en 8, welke kopplaat 13 dwars op een uiteinde van het tussenschot 9 is aangebracht.

Zulke uitvoeringsvorm van een paal 1 volgens de uitvinding heeft het voordeel dat de stijfheid van de paal 1 nog wordt verbeterd, terwijl tevens de middelen voor het indrijven van de paal 1 in een ondergrond toenemen aangezien de kopplaat 13 dienst kan doen als steunvlak om de paal 1 in deze ondergrond te drijven.

De flenzen 7 en 8 hebben een hoogte H die in het geval van de figuren 1 tot 4 nagenoeg overeenstemt met de breedte B van het tussenschot 9 tussen de flenzen 7 en 8.

Voorts is in het geval van de figuren 1 tot 4 de dikte van de flenzen 7 en 8 gelijk aan de dikte d' van het tussenschot 9.

Bovendien vormt in de getoonde uitvoeringsvorm van de figuren 1 tot 4 het tussenschot 9 een symmetrievlak van de paal 1, maar dit hoeft niet noodzakelijk het geval .te zijn volgens de uitvinding.

In figuur 5 is een veelheid van op elkaar gestapelde palen 1, zoals hiervoor beschreven, weergegeven, welke palen 1 opgestapeld zijn in lagen 14, 15 en 16.

Hierbij wordt elke laag palen 14, 15 of 16 gevormd door palen 1 met hun flenzen 7 en 8 aansluitend aan elkaar, naast elkaar te plaatsen.

Voorts is de kop 12 en de voet 10 van elke paal 1 van een laag 14, 15 of 16 uitgelijnd met de kop 12 en voet 10 van de aanliggende palen 1.

Tevens zijn de palen 1 van een laag 14, 15 of 16 in eenzelfde zin gericht, waarbij alle koppen 12 en voeten 10 van de palen 1 van een laag 14 tot 16 aanliggend aan elkaar zijn.

Verder is het volgens de uitvinding uitermate interessant de palen 1 van opeenvolgende lagen palen 14 en 15 telkens omgekeerd te richten, zodat een erg compacte stapeling wordt verkregen.

Immers, op deze wijze is het mogelijk de flenzen 7 en 8 van een bovenliggende paal 1 te doen invallen tussen de flenzen 7 en 8 van onderliggende palen 1.

Zoals meer in detail is weergegeven in figuur 6, steunt hierbij een paal 1 van een bovenliggende laag palen 16 of 15 met zijn flenzen 7 en 8 op de tussenschotten 9 van onderliggende palen 1 van de betreffende onderliggend laag, respectievelijk laag 15 en laag 14.

Bovendien steunt elke paal 1 van een bovenliggende laag 15 of 16 met het midden van zijn tussenschot 9 op de aanliggende flenzen 7 en 8 van de twee onderliggende palen 1.

Hierbij zijn de koppen 12 van de palen 1 van een bovenliggende laag 15 of 16 uitgelijnd met de voeten 10 van de palen 1 van een onderliggende laag, respectievelijk 14 en 15.

Het is duidelijk dat op deze manier een uitermate compacte vorm van stapelen wordt verkregen, wat zeer duidelijk valt af te leiden uit figuur 6 bijvoorbeeld.

Aan de hand van de figuren 7 en 8 wordt aangetoond dat de dimensies en positionering van de flenzen 7 en 8 ten opzichte van het tussenschot 9 van een paal 1 volgens de uitvinding niet van belang is om zulke efficiënte manier van stapelen te bekomen, zo lang de dwarsdoorsnede 2 van een paal 1 een H-vormige dwarsdoorsnede 2 is.

Meer bepaald is een paal 1 zoals weergegeven in figuur 7 voorzien van een tussenschot 9 dat geen symmetrievlak vormt tussen de flenzen 7 en 8, zodat vanuit het tussenschot 10 de flenzen 7 en 8 lange benen 17 en korte benen 18 vormen.

Bovendien is een paal 1 volgens de uitvoeringsvorm van figuur 7 met een dikte d' uitgevoerd die groter is dan de dikte d van een flens 7 of 8.

Desalniettemin kan toch een compacte stapeling van zulke palen 1 volgens de uitvoeringsvorm van figuur 7 worden bekomen door de palen 1 van opeenvolgende lagen 14 tot 16 telkens afwisselend, ofwel met de lange benen 17 van de flenzen 7 of 8, dan wel met de korte benen 18 van de flenzen 7 en 8 naar boven te plaatsen.

Uiteraard biedt een symmetrische uitvoering het voordeel dat er tijdens het stapelen palen 1 op elkaar niet moet worden gelet op de oriëntatie van de flenzen 7 en 8.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen van een paal 1 overeenkomstig de uitvinding, doch een paal 1 volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen en op verschillende manieren worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (8)

1. Paal (1) die bedoeld is om minstens gedeeltelijk in een ondergrond te worden gedreven, daardoor gekenmerkt dat de paal (1) over zijn ganse lengte (L) een H-vormige dwarsdoorsnede (2) heeft, met uitzondering eventueel van een beperkt gedeelte (3,5) aan zijn uiteinden (4,6).

2. Paal (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de H-vormige dwarsdoorsnede (2) van de paal (1) gevormd wordt door twee evenwijdige flensen (7,8) die met elkaar zijn verbonden door middel van een dwars tussenschot (9).

3. Paal (1) volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de paal (1) aan één uiteinde (6) is voorzien van een punt (10) die gevormd wordt doordat de flensen (7,8) van de paal (1) aan dat uiteinde (6) voorzien zijn van een afschuining (11) naar het tussenschot (9) toe.

4. Paal (1) volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de paal (1) aan één uiteinde (4) is voorzien van een afgesloten kop (12) waarbij aan dat uiteinde (4) een kopplaat (13) is voorzien tussen de flenzen (7,8) dwars op een uiteinde van het tussenschot (9).

5. Paal (1) volgens één of meer van de conclusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de dikte (d) van de flenzen (7,8) en de dikte (d') van het tussenschot (9) gelijk zijn.

6. Paal (1) volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de paal (1) vervaardigd is uit gerecycleerd huishoudelijk kunststof afval.

7. Veelheid van op elkaar gestapelde palen (1) met de kenmerken van alle conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de palen (1) opgestapeld zijn in lagen (14-16), waarbij elke laag palen (14-16) gevormd wordt door palen (1) met hun flenzen (7,8) aansluitend aan elkaar, naast elkaar te plaatsen en waarbij de kop (12) en de voet (10) van elke paal (1) van de laag (14-16) met elkaar zijn uitgelijnd en in eenzelfde zin zijn gericht, waarbij de palen (1) van opeenvolgende lagen palen (14-16) telkens omgekeerd gericht zijn en waarbij een paal (1) van een bovenliggende laag palen (15,16) met zijn flenzen (7,8) steunt in het midden van het tussenschot (9) van twee onderliggende palen (1) en met zijn tussenschot (9) op de aanliggende flenzen (7,8) van de twee onderliggende palen (1).

8. Veelheid van palen (1) volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de koppen (12) van de palen (1) van een bovenliggende laag (15,16) zijn uitgelijnd met de voeten (10) van de palen (1) van een onderliggende laag (14,15).