BE1019965A3 - Werkwijze voor het ter beschikking stellen van schrijf- of tekengerei en bijhorende inrichting. - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het ter beschikking stellen van een set schrijf- of tekengerij, welke werkwijze erin bestaat de gebruiker van het schrijf- of tekengerij een beperkt aantal eenheden uit een set ter beschikking te stellen.

Description

Werkwijze voor het ter beschikking stellen van schrijf- of tekengerij en bijhorende inrichting.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het ter beschikking stellen van schrijf- of tekengerij, zoals bijvoorbeeld vilstiften.

De huidige uitvinding heeft tevens betrekking op een bijhorende inrichting, bijvoorbeeld een sluiting of houder voor schrijf- of tekengerij.

In de huidige tekst zal worden verwezen naar vilstiften of kortweg stiften, doch het is duidelijk dat de huidige uitvinding ook kan worden toegepast op andere types schrijf- of tekengerij.

Het is bekend dat viltstiften na gebruik dienen te worden afgesloten om te voorkomen dat de stiften zouden uitdrogen.

Het is ook algemeen bekend dat kinderen niet steeds de nodige aandacht geven aan het sluiten van de stiften, met uitdroging ervan tot gevolg.

Los van het probleem van uitdroging is het ook een bekend gegeven dat kinderen er niet steeds de nodige aandacht aan geven om een set schrijf- of tekengerij volledig te houden.

De huidige uitvinding beoogt werkwijze welke één of meer van de voornoemde of andere nadelen voorkomt.

Daartoe bestaat de huidige uitvinding uit een werkwijze voor het ter beschikking stellen van schrijf- of tekengerij, welke werkwijze erin bestaat de gebruiker van het schrijf- of tekengerij een beperkt aantal eenheden uit een set te laten aanwenden, optioneel door activering van een blokkeringsmechanisme van zodra dat aantal in gebruik is genomen.

Indien het de wens is van de gebruiker om bijkomende eenheden aan te wenden, zal deze eerst één of meer van de reeds in gebruik genomen eenheden moeten opbergen en/of afsluiten.

Het beperkt aantal eenheden dat tegelijk mag worden aangewend kan bijvoorbeeld beperkt worden tot één eenheid.

In het voorbeeld van de viltstiften zal de werkwijze toestaan dat de gebruiker, een kind bijvoorbeeld, een eerste viltstift aanwendt, doch wanneer het kind een tweede viltstift wenst aan te wenden bestaat de werkwijze volgens de uitvinding erin dat het uitnemen van een tweede viltstift voorkomen wordt door een blokkeringsmechanisme, en dit tot dat de eerste viltstift terug is opgeborgen of is afgesloten.

Zoals reeds duidelijk werd gemaakt kan het aanwenden of in gebruik nemen van een schrijf- of tekeneenheid verbonden zijn met het uitnemen van een eenheid uit een houder, bijvoorbeeld een doos, waarin de set past.

Het aanwenden of in gebruik nemen van een schrijf- of tekeneenheid kan alternatief ook verbonden zijn met het scheiden van een eenheid van een dichting of afsluiting welke de eenheid afsluit tegen uitdroging bijvoorbeeld.

Het aanwenden kan ook verbonden zijn met beide voornoemde acties: het uitnemen van een eenheid uit een houder waarin de set past en het scheiden van een eenheid en een afsluiting.

Volgens een voorkeurdragende variante van de werkwijze volgens de uitvinding worden deze acties hoofdzakelijk simultaan voltrokken.

De huidige uitvinding beoogt tevens een inrichting, bijvoorbeeld een sluiting of houder voor schrijf- of tekengerij welke voorzien is van een blokkeringsmechanisme dat aanwenden van een tweede, derde of.zoveelste schrijf-of tekeneenheid uit een set voorkomt zolang niet vooraf één of meer van de reeds in gebruik genomen schrijf- of tekeneenheden terug is of zijn opgeborgen of is of zijn afgesloten.

Een schrijf- of tekeneenheid kan een sluiting omvatten, bijvoorbeeld een afsluitdop, en het blokkeringsmechanisme kan het afnemen van de afsluiting van de eigenlijke schrijf- of tekeneenheid blokkeren zolang niet voldaan is aan een of andere detecteerbare conditie.

Een set van schrijf- of tekeneenheden kan voorzien zijn van een houder, bijvoorbeeld een doos of een gestrekt blok met invoeropeningen of dergelijke, en de houder kan voorzien zijn van blokkeringsmechanisme dat het uitnemen van een schrijf- of tekeneenheid kan blokkeren zolang niet voldaan is aan een of andere detecteerbare conditie.

De detecteerbare conditie kan bijvoorbeeld zijn of een vorige in gebruik genomen schrijfeenheid terug is afgesloten of terug in de houder is geplaatst.

De inrichting volgens de uitvinding, bijvoorbeeld de sluiting of de houder, omvat daartoe minstens een blokkeringsmechanisme dat aanwenden van een tweede, derde of zoveelste schrijf- of tekeneenheid uit een set voorkomt zolang niet vooraf één of meer van de reeds in gebruik genomen schrijf- of tekeneenheden terug is of zijn opgeborgen of is of zijn afgesloten.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm betreft de inrichting een houder welke de sluitingen van de set schrijf- of tekeneenheden omvat.

Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 in uiteengenomen perspectief een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 de inrichting volgens figuur 1 weergeeft in een gebruikstoestand doch met weglating van enkele onderdelen; figuren 3 tot 5 in meer detail een of meer van de onderdelen van de inrichting volgens figuur 1 weergeven.

Figuur 1 geeft een inrichting 1 volgens de uitvinding weer samen met een set van N viltstiften 2 of dergelijke.

De inrichting 1 omvat een behuizing 3 welke hier uit een eerste schelp 4 en een tweede schelp 5 is opgebouwd.

In de behuizing zijn afsluitdoppen 6 voor de viltstiften 2 of dergelijke voorzien, een geleiding 7 en N-l ronde schijfjes 8.

De af sluitdoppen 6, waarvan één in meer detail is weergegeven in figuur 3, vertonen een hoofdzakelijk cilindrische buitenmantel 9, een gesloten basis 10 en een open invoerzijde 11.

De buitenmantel 9 is voorzien van een zijwaarts uitstekende nok 12, en twee tot voorbij de bovenrand van de hoofdzakelijk cilindrische mantel 9 zich uitstrekkende flankdelen 13.

Deze flankdelen 13 zijn elastisch ombuigbaar verbonden met de cilindrische mantel 9, en zijn aan de naar elkaar gerichte binnenzijden voorzien van een halfronde schouder 14.

De geleiding 7, in meer detail weergegeven in figuur 4, bestaat uit een geïntegreerd kunststof element dat is opgebouwd uit een reeks overeenstemmende geleidingseenheden 15.

Elke geleidingseenheid 15 voorziet in een in de figuren 1 en 4 bovenaan weergegeven geleidingsbus 16 voor een viltstift 2 of dergelijke, enerzijds, en in een onderaan weergegeven geleidingskamer 17 voor een daarin verschuifbaar aangebrachte afsluitdop 6, anderzijds.

De wand van de geleidingskamer 17 is voorzien van een sleuf 18.

Tussen elke voornoemde geleidingsbus 16 en overeenstemmende geleidingskamer 17 is de wand van de geleidingseenheid 15 voorzien van twee overstaande uitsparingen 19 waarvan de grootte en de geometrie toelaten dat de flankdelen 13 er doorheen kunnen worden verplaatst.

De ronde schijfjes 8 zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 zijn eveneens vervaardigd uit kunststof.

De samenbouw van de vocrnoemde elementen is eenvoudig en als volgt.

Uitgaande van de geleiding 7 wordt in iedere geleidingskamer 17 een afsluitdop 6 ingevoerd, meer bepaald langs de in de figuren onderaan weergegeven zijde en met de nok 12 doorheen de sleuf 18.

Dit gebeurt bij voorkeur op geautomatiseerde wijze, en zodanig dat de overstaande flankdelen 13 doorheen de uitsparingen 19 reiken.

Vervolgens kan de tweede schelp 5 van de behuizing 3 worden aangebracht en kunnen de viltstiften of dergelijke 2 worden ingevoerd, doch dit terwijl de afsluitdoppen 6 worden geblokkeerd zodat doorduwen voorkomen wordt.

De viltstiften of dergelijke 2 zijn hier voorzien van een groef 20 welke samenwerkt met de halfronde schouders 14 voorzien op de naar elkaar gerichte binnenzijden van de elastisch ombuigbare flankdelen 13.

De ronde schijfjes 8 kunnen geschikt worden, en zijn daartoe voorzien van de gepaste afmetingen, een en ander zodanig dat ze telkens tussen twee naburige nokken 12 plaatsnemen en tegelijk hoofdzakelijk tegen elkaar aanleunen.

Door aanbrengen van de eerste schelp 4 van de behuizing 3 worden de hierboven beschreven onderdelen op gepaste wijze samengehouden, meer bepaald zodanig dat de ronde schijfjes 8 noch opwaarts, noch neerwaarts kunnen worden verplaatst, terwijl de nokken 12 van de afsluitdoppen 6 vrije doorgang verkrijgen om in lijn met de sleuven 18 te worden verplaatst.

Daartoe is de niet weergegeven binnenzijde van de eerste schelp 4 van de behuizing 3 voorzien van twee zich in de lengterichting uitstrekkende ribben, waarvan de onderste ter plaatse van de nokken 12 telkens onderbroken is.

Deze onderste ribbe neemt bij de samenbouw overigens de dragende functie voor de ronde schijven 8 op zich.

Ook de werking van de inrichting 1 volgens de uitvinding is eenvoudig en als volgt.

De figuren 2, 4 en 5 verduidelijken de werking in het bijzonder.

Uitgaande van een volledig gevulde inrichting 1, kan een eerste viltstift of dergelijke 2 worden uitgenomen met manuele kracht.

Inderdaad, tijdens een initiële verplaatsing van een viltstift of dergelijk 2 wordt ook de bijhorende afsluitdop 6 in overeenstemming daarmee verplaatst.

Deze gekoppelde verplaatsing is een rechtstreeks gevolg van de samenwerking van de schouders 14 met de groef 20 in de viltstift of dergelijke 2.

De flanken 13 genieten in dat stadium namelijk een beperkte vrijheid ten gevolge van de daartoe beperkte ruimte in de geleidingskamer 17.

De bijhorende afsluitdop 6 kan overigens verder opwaarts worden verplaatst aangezien de nok 12 tussen twee ronde schijfjes 8 kan worden gevoerd.

Daartoe worden de ronde schijfjes 8 allen tegelijk zijwaarts gedwongen om zich daartoe op gepaste wijze te schikken.

Deze schikking is noodzakelijk aangezien in deze uitvoeringsvorm, ten gevolge van de specifieke keuze van de diameters van de ronde schijfjes 8 ten opzichte van de beschikbare ruimte in de behuizing 3, slechts plaats is voor de ronde N-l schijfjes 8 en één nok 12, eventueel vermeerderd met een tolerantiemarge die kleiner is dan de breedte van een nok 12.

Dankzij deze toegelaten verdere opwaartse verplaatsing van de nok 12 en van de afsluitdop 6, komen de flanken 13 in lijn te liggen met de twee overstaande uitsparingen 19.

Wanneer de nok 12 uiteindelijk tegen het uiteinde van de sleuf 18 aanslag vindt, zal de manuele kracht en/of de vrije voorkeurspositie van de flanken 13 ertoe leiden dat deze zich openen zodat de viltstift of dergelijke 2 uit de inrichting 1 volgens de uitvinding kan worden uitgenomen.

Indien de gebruiker een tweede viltstift of dergelijke 2 uit de inrichting wenst te nemen zal dit voorkomen worden door het gebrek aan ruimte tussen de ronde schijfjes 8.

De reeds aanwezige nok 12 laat de invoering van een volgende nok 12 niet toe.

De gebruiker zal gedwongen zijn eerst de viltstift of dergelijke 2 welke eerste werd uitgenomen, terug in zijn opgeborgen en afgesloten positie te voeren.

Daardoor wordt de betreffende afsluitdop 6 neerwaarts gedrukt en dus ook de betreffende nok 12.

Op die wijze wordt opnieuw de eerder beschreven uitgangspositie bekomen van de volledig gevulde inrichting 1, en kan bij het uitnemen van een volgende viltstift 2 door herschikking van de ronde schuifjes 8 terug plaats gemaakt worden zodat de overeenstemmende nok 12 opwaarts kan verplaatst worden, waarna de flanken 13 open kunnen bewogen worden, waarna de betreffende viltstift of dergelijke 2 kan uitgenomen worden, waarbij voorkomen wordt dat andere viltstiften kunnen worden uitgenomen.

Het is duidelijk dat één of meer fictieve viltstiften (dummy) kunnen worden voorzien met het oog op het bieden van enige flexibiliteit, bijvoorbeeld indien twee of meer kinderen dezelfde set ter gelijkertijd wensen te gebruiken.

Ook is het duidelijk dat de afmetingen van de ronde schijfjes 8 anders kunnen zijn uitgevoerd zodat bijvoorbeeld twee, drie of een ander aantal viltstiften ter gelijkertijd kunnen worden uitgenomen.

Ook de vorm van de schijfjes 8 kan worden gewijzigd, en het blokkeringsmechanisme kan overigens volledig anders zijn uitgevoerd.

Als alternatief voorbeeld is het bijvoorbeeld mogelijk de serie ronde schijfjes 8 te vervangen door een volgens de lengterichting verschuifbare lat.

Deze lat wordt door een veermiddel naar één zijde gedwongen, bijvoorbeeld naar rechts.

Per afsluitdop 6 of per nok 12 is de lat aan de onderzijde voorzien van een schuin oplopende sleuf, in dit geval meer bepaald van links onder naar recht boven.

Bij het optrekken van een overigens analoog uitgevoerde stift 2 en bijhorende afsluitdop 6, wordt de nok 12 mee opwaarts verplaatst.

De nok 12 wordt in de voornoemde sleuf in de lat gevoerd, en dankzij de gedwongen verticale verplaatsing van de nok, en de schuine oriëntatie van de sluif, wordt de lat zijwaarts verplaatst, hier dus naar links, en kan uiteindelijk de stift 2 worden uitgenomen, analoog aan de eerder beschreven uitvoeringsvorm.

De nok 12 houdt de lat echter in verplaatst positie, althans zolang de stift 2 niet wordt terug geplaatst. Daardoor is het onmogelijk andere stiften uit te nemen.

Het is overigens ook mogelijk de blokkering te bewerkstelligen op basis van een elektronische sturing en optioneel met behulp van magnetische krachten.

De mechanische blokkeringsmechanismen vereisen minstens een verplaatsing en/'of een vervorming van één of ander onderdeel, opdat de afwezigheid van een viltstift 2 zou worden vastgesteld.

In de in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm wordt de afsluitdop 6 verplaatst voorafgaand aan de vrijgave van de viltstift of dergelijke 2.

Het blokkeringsmechanisme zou alternatief kunnen geactiveerd worden door de verplaatsing van de viltstift zelf, bijvoorbeeld door de viltstift 2 te voorzien van een nok of dergelijke.

Ook zou het blokkeringsmechanisme de eventuele leegstand van een afsluitdop kunnen vaststellen.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een werkwijze volgens de uitvinding voor het ter beschikking stellen van schrijf- of tekengerij en een bijhorende inrichting volgens de uitvinding kan in velerlei vormen en afmetingen worden uitgevoerd zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (15)

1. Werkwijze voor het ter beschikking stellen van een set schrijf- of tekengerij, welke werkwijze erin bestaat de gebruiker van het schrijf- of tekengerij een maximaal toegelaten aantal eenheden uit een set ter beschikking te stellen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat wanneer een gebruiker het maximaal toegelaten aantal eenheden uit een set in gebruik heeft, de gebruiker pas een andere eenheid kan verkrijgen nadat de gebruiker één of meer van de reeds in gebruik genomen eenheden opbergt of afsluit.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het toestaan van het gebruik van een beperkt aantal eenheden uit een set schrijf- of tekengerij, bewerkstelligd wordt door een blokkeringsmechanisme.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de gebruiker slechts één eenheid van schrijf- of tekengerij ter gelijkertijd kan aanwenden.

5. Werkwijze volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat wanneer een gebruiker een maximaal toegelaten hoeveelheid eenheden schrijf- of tekengerij uit een set in gebruik heeft, dat het in gebruik nemen van een volgende eenheid voorkomen wordt door een blokkeringsmechanisme dat gedeblokkeerd of vrijgegeven wordt van zodra één of meer van de in gebruik genomen eenheden wordt afgesloten en/of wordt opgeborgen.

6. Inrichting, bijvoorbeeld een sluiting of houder, voor schrijf- of tekengerij, daardoor gekenmerkt dat ze voorzien is van een blokkeringsmechanisme welke het openen van een sluiting of het uit de houder nemen en dus de ingebruikname voorkomt zolang niet voldaan is aan één of andere conditie.

7. Inrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat ze een houder betreft welke de sluitingen (6) voor een set schrijf- of tekeneenheden omvat.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de conditie voor het deblokkeren van het blokkeringsmechanisme overeenstemt met het terug sluiten en/of terug in de houder plaatsen van één of meerdere in gebruik genomen schrijf- of tekeneenheden.

9. Inrichting volgens één of meer van de cönclusies 6 tot 8, daardoor gekenmerkt dat het blokkeringsmechanisme een eerste beweegbaar en/of vervormbaar onderdeel omvat dat bewogen en/of vervormd wordt door toedoen van het uitnemen van een schrijf- of tekeneenheid uit de houder en/of door toedoen van het openen van de sluiting van de betreffende schrijf- of tekeneenheid.

10. Inrichting volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het blokkeringsmechanisme een tweede beweegbaar en/of vervormbaar onderdeel omvat dat bewogen en/of vervormd wordt door toedoen van de beweging en/of vervorming van een eerste beweegbaar en/of vervormbaar onderdeel.

11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat het eerste beweegbaar en/of verplaatsbaar onderdeel een afsluitdop (6) betreft.

12. Inrichting volgens conclusie 9, 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat het eerste beweegbaar en/of verplaatsbaar onderdeel een schrijf- of tekeneenheid (2) betreft.

13. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 9 tot 12, daardoor gekenmerkt dat het eerste beweegbaar en/of verplaatsbaar onderdeel voorzien is van een nok (12) of dergelijke.

14. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 tot 13, daardoor gekenmerkt dat het tweede beweegbaar en/of verplaatsbaar onderdeel ronde schijfjes (8) betreffen.

15. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 tot 14, daardoor gekenmerkt dat het tweede beweegbaar en/of verplaatsbaar onderdeel een lat of dergelijke betreft die verplaatsbaar is volgens een eerste richting, en voorzien is van sleuven welke georiënteerd zijn volgens een tweede richting schuin ten opzichte van de eerste richting.