BE1019907A4 - Opvijzelbaar offshore platform en werkwijze voor het onderdrukken van laterale oscillerende bewegingen ervan. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een opvijzelbaar offshore platform. Het platform omvat een door spudpalen ondersteund en inhoogte boven de waterspiegel verstelbaar werkdek, waarbij tenmiste één spudpaal middelen omvat voor het onderdrukken van laterale oscillerende bewegingen van het platform. Het opvijzelbaar platform kan op grotere waterdieptes worden ingezet dan het bekende platform. De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het bedrijven van een opvijzelbaar offshore platform in een watermassa met sterke stroming.

Description

Opvijzelbaar offshore platform en werkwijze voor het onderdrukken van laterale oscillerende bewegingen ervan

De uitvinding betreft een opvijzelbaar platform omvattende een door spudpalen ondersteund en in hoogte boven de waterspiegel verstelbaar werkdek. De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het bedrijven van het platform in een watermassa met sterke stroming.

Een opvijzelbaar platform van bovengenoemde soort wordt ingezet voor het uitvoeren van werken op zee. De spudpalen die zich doorgaans op de hoekpunten van het werkdek van het platform bevinden kunnen door op het werkdek voorziene vijzels ten opzichte van het werkdek worden opgetrokken of neergelaten. Het platform kan zodoende met de spudpalen in opgetrokken stand eenvoudig naar de locatie van de uit te voeren werkzaamheden worden gevoerd. Eens het platform op de gewenste positie is gebracht wordt het platform op of in de zeebodem verankerd door de spudpalen met de vijzels neer te laten totdat deze steun vinden op of in de zeebodem. Door middel van de vijzels wordt het werkdek vervolgens in een stand boven de waterspiegel gebracht, waarin het werkdek door de spudpalen wordt ondersteund en vrij is van de waterspiegel. Desgewenst kan de hoogte van het werkdek boven de waterspiegel worden ingesteld door het werkdek ten opzichte van de spudpalen verder op te vijzelen (waardoor het werkdek wordt verhoogd ten opzichte van de waterspiegel) of neer te laten (waardoor het werkdek wordt verlaagd ten opzichte van de waterspiegel).

Het zal duidelijk zijn dat een opvijzelbaar platform van de bekende soort slechts in relatief ondiepe wateren kan worden ingezet. De maximaal haalbare waterdiepte wordt namelijk bepaald door de spudpaallengte, die de waterdiepte immers moet overtreffen om het werkdek in verschillende hoogtestanden ten opzichte van de waterspiegel te kunnen brengen. De lengte van de spudpalen wordt echter beperkt door constructieve overwegingen. Worden zij constructief steviger uitgevoerd, bijvoorbeeld door de wanddikte te verhogen, dan kunnen zij te zwaar worden waardoor het transport van het platform wordt bemoeilijkt of oneconomischer wordt.

Een doel van onderhavige uitvinding is te voorzien in een opvijzelbaar platform dat op grotere waterdieptes kan worden ingezet. Een bijkomend doel van onderhavige uitvinding is te voorzien in een platform dat in watermassa’s met een sterke stroming kan worden toegepast.

Dit en andere doelen worden bereikt door een platform te verschaffen volgens de aangehechte hoofdconclusie. In het bijzonder wordt volgens de uitvinding een opvijzelbaar offshore platform verschaft, omvattende een door spudpalen ondersteund en in hoogte boven de waterspiegel verstelbaar werkdek, waarbij tenminste één spudpaal middelen omvat voor het onderdrukken van laterale oscillerende bewegingen van het platform. Door tenminste één spudpaal van het platform van middelen volgens de uitvinding te voorzien wordt bereikt dat de spudpalen een grotere lengte kunnen hebben dan in het bekende platform het geval is. Hierdoor kan op locaties met grotere waterdiepte worden gewerkt.

Een verder voordeel van het uitgevonden platform is dat dit voor eenzelfde bekende spudpaal lengte in een watermassa met sterke stroming kan worden toegepast, daar waar met het bekende platform niet meer kan worden gewerkt in een dergelijke stroming. Stilleggen van de werkzaamheden op een platform is zeer kostbaar en dient dus vermeden te worden.

Water dat langs de spudpalen van een platform stroomt kan wervels veroorzaken aan de stroomafwaartse zijde van de spudpaal. Deze wervelvorming is periodiek en veroorzaakt oscillerende krachten in de lengterichting van de spudpaal (deze krachten zijn relatief beperkt) en in de laterale richting van de spudpaal (in hoofdzaak loodrecht op de spudpaal). De laterale krachten zorgen voor een oscillerende laterale beweging van de spudpalen en het platform. De frequentie van de wervelvorming wordt gegeven door:

(1) waarin: fK = Von Karman of wervelvormingsfrequentie [Hz] D = uitwendige diameter van de spudpaal [m] V = gemiddelde snelheid van de stroming [m/s]

Sn = Strouhalgetal

De waarde van het Strouhalgetal varieert licht met het Reynoldsgetal maar is typisch gelijk aan ongeveer 0,2.

De periodieke wervelvorming veroorzaakt een oscillerende liftkracht op de spudpaal in een richting loodrecht op de stroming. De maximale kracht wordt gegeven door:

(2) waarin: FK = Von Karman kracht [N] CK = krachtscoëfficiënt [-] V = gemiddelde snelheid van de stroming [m/s] A = projectie van het spudpaalvolume in een vlak loodrecht op de stroming [m2] p = dichtheid van het water [kg/m3] ω = 2Π*ίΚ

Deze laterale bewegingen in een richting loodrecht op de stroming kunnen bij sterke stroming met een dusdanig hoge frequentie voorkomen dat zij de eigenfrequentie van het platform benaderen en dus voor problemen zorgen. Door de spudpalen van het platform te voorzien van middelen volgens de uitvinding blijft de werking van het platform en in het bijzonder van de spudpalen in hoofdzaak onaangetast en worden laterale oscillerende bewegingen van het platform, in het bijzonder van het werkdek van het platform, in het bijzonder ook bij sterke stroming beter onderdrukt dan wanneer dergelijke middelen elders in het platform zouden worden verschaft.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het platform volgens de uitvinding zijn de middelen voor het onderdrukken van laterale oscillerende bewegingen van het platform opgenomen in een inwendige holte van de spudpaal. In deze uitvoeringsvorm kan het in hoogte verstellen van het werkdek ten opzichte van de spudpalen op in wezen dezelfde wijze gebeuren als bij het bekende platform het geval is. Bij uitwendig aanbrengen van de middelen dienen deze bij het op- en neerlaten van het werkdek ten opzichte van de spudpalen eventueel tijdelijk verwijderd te worden wat omslachtig is en zelfs gevaarlijk kan zijn in sterke stroming. Ook blijkt een dergelijke uitvoeringsvorm minder gevoelig te zijn voor schade. Een verder voordeel van onderhavige uitvoeringsvorm is dat de liftkrachten op de spudpaal niet toenemen ten opzichte van de bekende spudpaal.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een platform verschaft waarin de middelen voor het onderdrukken van laterale oscillerende bewegingen van het platform een massa omvatten, en, de massa met de spudpaal verbindende dempmiddelen die laterale oscillerende bewegingen van de massa dempen.

De dempmiddelen kunnen in beginsel op elke bekende wijze zijn uitgevoerd. Zo is het mogelijk de dempmiddelen te verdelen over het zijoppervlak van de massa, zoals bijvoorbeeld het geval zou zijn als een rubberen cilinder de ruimte tussen de massa en het inwendige manteloppervlak van de spudpaal zou opvullen. In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvatten de dempmiddelen een demper (‘dashpot’). Onder een demper wordt in het kader van onderhavige aanvrage een mechanische inrichting verstaan die weerstand biedt aan bewegingen door middel van viskeuze wrijving. De uit een beweging resulterende kracht is doorgaans evenredig met de snelheid van de beweging, maar wordt in tegengestelde richting uitgeoefend, waarbij de beweging wordt vertraagd en energie wordt geabsorbeerd. Onderhavige uitvoeringsvorm is niet beperkt tot een bepaald type demper en zowel lineaire als roterende dempers kunnen worden toegepast. Lineaire dempers omvatten doorgaans een cilinder waarin zich de hydraulische vloeistof bevindt en waarin een zuiger beweegbaar is opgenomen. De beweging van de hydraulische vloeistof kan desgewenst worden beperkt door deze te forceren door relatief kleine openingen bij het bewegen van de zuiger. Geschikte dempers worden gekozen afhankelijk van de gewenste lineaire verplaatsing (‘stroke’) en dempingsfactor (de uit te oefenen kracht voor een bepaalde zuigersnelheid). Roterende dempers omvatten een roterende zuiger waarbij de dempingsfactor wordt uitgedrukt in het uit te oefenen koppel voor een bepaalde hoeksnelheid van de zuiger. Ook is het mogelijk een zogenaamde wervelstroomdemper toe te passen. Een dergelijke demper omvat een behuizing uit een niet-magnetisch maar geleidend materiaal waarin een magneet met toereikende afmetingen is opgenomen. Zoals met een gebruikelijke viskeuze demper het geval is, brengt een wervelstroomdemper doorgaans een weerstandskracht voort die evenredig is met de bewegingssnelheid van de zuiger. Evenredigheid is overigens geen vereiste voor de onderhavige uitvinding. Voor een goede werking dient de demper bij voorkeur de massa te verbinden met de spudpaal. Voor een lineaire demper kan dit bijvoorbeeld gebeuren door de dempercilinder met het inwendige manteloppervlak van de spudpaal te verbinden, bijvoorbeeld door lassen of bouten, en het vrije uiteinde van de demperzuiger met de massa, of omgekeerd.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een platform verschaft waarin de dempmiddelen veermiddelen omvatten, die weerstand bieden aan laterale oscillerende bewegingen van de massa. In een dergelijke uitvoeringsvorm werken de veermiddelen en de dempmiddelen bij voorkeur in parallel en worden beide aan de massa bevestigd. De veer- en dempmiddelen kunnen twee of meerdere separate mechanische inrichtingen omvatten of kunnen desgewenst zijn gecombineerd in één mechanische inrichting. Ook is het mogelijk de veer- (en dempjmiddelen te verdelen over het zijoppervlak van de massa, zoals bijvoorbeeld het geval zou zijn als een rubberen cilinder de ruimte tussen de massa en het inwendige manteloppervlak van de spudpaal zou opvullen. Met parallelle werking van de veer- en dempmiddelen wordt in het kader van onderhavige aanvrage bedoeld dat de veer- en dempmiddelen in hoofdzaak dezelfde of evenredige verplaatsingen ondergaan bij verplaatsing van de massa. Parallelle werking wordt onderscheiden van seriewerking, waarbij de veer- en dempmiddelen in hoofdzaak dezelfde kracht ondergaan bij verplaatsing van de massa.

Voor een goede werking dienen de veermiddelen bij voorkeur de massa te verbinden met de spudpaal. In een voorkeursuitvoeringsvorm van het platform volgens de uitvinding omvatten de veermiddelen een ophangkabel voor de massa, welke ophangkabel laterale bewegingen van de massa toelaat met een veerconstante. De ophangkabel verbindt de massa met de spudpaal, bij voorbeeld door de spudpaal aan de bovenzijde te voorzien van een bevestigingsmiddel (een ophangmiddel) voor de ophangkabel, de massa eveneens van een bevestigingsmiddel voor de ophangkabel te voorzien en de ophangkabel tussen beide bevestigingsmiddelen te spannen. De combinatie van veermiddelen en massa vormt in onderhavige uitvoeringsvorm een slinger die relatief vrij kan oscilleren ten opzichte van, of in de spudpaal. De vrijheid van oscilleren wordt in combinatie met op de massa inwerkende dempmiddelen zoals dempers beperkt. De bevestigingsmiddelen kunnen worden gekozen afhankelijk van de gewenste vrijheidsgraden van oscillatie. Zo is het mogelijk dat het ophangmiddel slechts één vrijheidsgraad heeft, bijvoorbeeld door een vlakke schamierverbinding toe de passen. Omdat de richting van de stroming rond een spudpaal variabel is wordt met meer voorkeur een ophangmiddel met tenminste twee vrijheidsgraden toegepast, zoals bijvoorbeeld een kogelgewricht. Ook het bevestigingsmiddel van de massa kan desgewenst tenminste twee vrijheidsgraden omvatten. In uitvoeringsvormen met meerdere vrijheidsgraden is het van voordeel als de veer en/of de dempermiddelen dusdanig zijn ingericht dat zij bewegingen van de massa in meerdere (laterale) richtingen kunnen opvangen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door meerdere dempers te voorzien die regelmatig in omtreksrichting zijn verdeeld over het in- of uitwendige manteloppervlak van de spudpaal.

Een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van het platform overeenkomstig de uitvinding heeft het kenmerk dat de positie van de massa in de lengterichting van de spudpaal instelbaar is. Op deze wijze kan de massa op optimale hoogte worden ingesteld bij een variabele spudpaallengte. Inderdaad zal de spudpaallengte afhangen van de specifieke omstandigheden ter plaatse van de werkzaamheden. Desgewenst is het mogelijk meerdere massa’s te voorzien op verschillende hoogtes.

Nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm betreft een platform waarin het gewicht van de massa instelbaar is. Op deze wijze kan de massa op optimaal gewicht worden ingesteld bij een variabele spudpaallengte. Desgewenst is het mogelijk meerdere massa’s te voorzien op verschillende hoogtes, waarbij de massa’s een verschilend gewicht kunnen hebben. Het variëren van het gewicht van een massa is bijvoorbeeld mogelijk door hieraan bijkomende massa’s te verbinden, of door een holle massa te vullen met een vloeistof zoals water tot een bepaald niveau. De betreffende massa is daartoe voorzien van aansluitpunten voor vloeistofleidingen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het bedrijven van een opvijzelbaar offshore platform in een watermassa met sterke stroming, welk platform een door spudpalen ondersteund en in hoogte boven de waterspiegel verstelbaar werkdek omvat. In de werkwijze volgens de uitvinding wordt tenminste één spudpaal voorzien van middelen voor het onderdrukken van de laterale oscillerende bewegingen. De voordelen van een dergelijke werkwijze zijn hierboven reeds besproken in het kader van de inrichting en zullen hier niet worden herhaald.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding omvatten werkwijzen waarin de middelen worden opgenomen in een inwendige holte van de spudpaal; waarin de middelen een massa omvatten die wordt verbonden met de spudpaal door dempmiddelen, die laterale oscillerende bewegingen van de massa dempen; waarin de dempmiddelen een demper omvatten; waarbij de dempmiddelen veermiddelen omvatten, die weerstand bieden aan laterale oscillerende bewegingen van de massa; waarbij de veermiddelen een ophangkabel omvatten voor de massa, en de massa aan de ophangkabel wordt opgehangen, welke ophangkabel laterale bewegingen van de massa toelaat met een veerconstante; waarbij de positie van de massa in de lengterichting van de spudpaal wordt ingesteld; en waarbij het gewicht van de massa wordt ingesteld.

De onderhavige uitvinding wordt hieronder verder toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren zonder hier overigens toe te worden beperkt. In de figuren toont: figuur 1 een schematisch zijaanzicht van een opvijzelbaar platform volgens de uitvinding; figuur 2 een schematisch bovenaanzicht van een spudpaal voorzien van dempmiddelen volgens de uitvinding; en figuur 3 een schematisch doorsnede aanzicht van een spudpaal voorzien van een specifieke uitvoeringsvorm van de dempmiddelen volgens de uitvinding.

Onder verwijzing naar figuur 1 wordt een opvijzelbaar platform 1 getoond. Het opvijzelbaar platform I omvat in de getoonde uitvoeringsvorm in hoofdzaak een werkdek 2 en vier spudpaalvijzels 3 (waarvan er slechts twee zichtbaar zijn) op de hoekpunten van het werkdek 2. Elke vijzel 3 bedient een spudpaal 4 die kan worden verlaagd in de verticale richting 5 totdat de betreffende spudpaal steun vindt op of in de zeebodem 6. Het werkdek 2 is ten titel van voorbeeld voorzien van een hijskraan 7 met in de richting R zwenkbare arm. Omwille van de duidelijkheid zijn een aantal gewoonlijk op een opvijzelbaar platform aanwezige structuren weggelaten op de figuur. Het platform 1 wordt op de gewenste positie op of in de zeebodem 6 verankerd door de spudpalen 4 met de vijzels 3 neer te laten totdat deze steun vinden op of in de zeebodem 6. Door middel van de vijzels 3 wordt het werkdek 2 vervolgens in een stand boven de waterspiegel 8 gebracht, waarin het werkdek 2 door de spudpalen 4 wordt ondersteund en vrij is van de waterspiegel 8, zoals getoond in figuur 1. De spudpalen 4 verlopen hierbij gedeeltelijk onder water en steken voor een andere gedeelte boven de waterspiegel uit. Afhankelijk van de uit te voeren werkzaamheden en de omgevingstoestand ter plaatse wordt de hoogte van het werkdek 2 boven de waterspiegel 8 ingesteld door het werkdek 2 ten opzichte van de spudpalen 4 verder op te vijzelen, waardoor het werkdek 2 wordt verhoogd ten opzichte van de waterspiegel 8, of neer te laten, waardoor het werkdek 2 wordt verlaagd ten opzichte van de waterspiegel 8. Om dé spudpalen 4 ten opzichte van de vijzels 3 te verankeren zijn de spudpalen desgewenst voorzien van insteekopeningen 9.

Water dat langs de spudpalen 4 van het platform 1 stroomt in een stromingsrichting 11 kan wervels 10 veroorzaken aan de stroomafwaartse zijde van de spudpaal 4 (zie figuur 2). De periodieke wervelvorming 10 veroorzaakt onder andere oscillerende krachten in de laterale richting 12 van de spudpaal (de richting in hoofdzaak loodrecht op de stromingsrichting 11). De laterale krachten zorgen voor een oscillerende laterale beweging 13 van de spudpalen 4 en derhalve ook van het werkdek 2 van het platform 1, dat immers wordt ondersteund door de spudpalen 4.

Volgens de uitvinding omvat tenminste één spudpaal 4 middelen 20 voor het onderdrukken van bovengenoemde laterale oscillerende bewegingen 13 van het platform 1. Zoals conceptueel getoond in figuur 2 omvatten de middelen 20 in de getoonde uitvoeringsvorm een in een inwendige holte 4a van de spudpaal 4 opgenomen massa 22. De inwendige holte 4a verloopt doorgaans over nagenoeg de gehele lengte van de spudpaal 4 doch dit is niet noodzakelijk. De middelen 20 omvatten veren 23, die aan weerszijden zijn verbonden met (het inwendige manteloppervlak van) de spudpaal 4 en met (het uitwendige manteloppervlak van) de massa 22, en die weerstand bieden aan laterale oscillerende bewegingen van de massa 22; en dempers 24, die weerstand bieden aan deze bewegingen door middel van viskeuze wrijving. De veren 23 en dempers 24 zijn onderling in parallel aangebracht, waardoor zij dezelfde laterale verplaatsing ondergaan. De laterale bewegingen 13 van de spudpaal 4 worden middels de veren 23 en dempers 24 met vertraging doorgegeven aan de massa 22, waarbij de dempers 24 de bewegingsenergie gedeeltelijk absorberen. De lineaire dempers 24 omvatten een cilinder 24a (zie figuur 3) waarin zich een hydraulische vloeistof bevindt en waarin een zuiger 24b beweegbaar is opgenomen. Elke demper 24 is met het cilindergedeelte 24a verbonden met (het inwendige manteloppervlak van) de spudpaal 4, bijvoorbeeld door lassen en met de zuiger 24b met (het uitwendige manteloppervlak van) de massa 22. dergelijke uitvoeringsvorm en worden beide aan de massa bevestigd.

In een andere in figuur 3 getoonde uitvoeringsvorm omvatten de middelen 20 een massa 22 die door middel van veermiddelen 23 in de vorm van ophangkabels (25a, 25b) in een inwendige holte 4a van de betreffende spudpaal 4 relatief vrij oscillerend wordt opgehangen. Desgewenst is tussen de kabels 25a en 25b een afstandhouderplaat 26 opgenomen om de slingerarm te verkorten. De ophangkabels (25a, 25b) laten laterale bewegingen van de massa 22 toe met een veerconstante die afhankelijk is van de slingerarmlengte. De ophangkabels (25a, 25b) verbinden de massa 22 met de spudpaal 4 door de spudpaal 4 aan de bovenzijde te voorzien van een steunplaat 27 met een oog of kogelgewricht 28, waaraan de ophangkabel 25a wordt bevestigd. De kabel 25b wordt aan de massa 22 bevestigd middels een oog of kogelgewricht 29. De vrijheid van oscilleren van de massa 22 wordt beperkt door de veren 23 en in het bijzonder door dempers 24 die aan weerszijden van de massa 22 zijn aangebracht op het inwendige manteloppervlak van de betreffende spudpaal 4. De dempers 24 zijn in de getoonde uitvoeringsvorm met de cilinderzijde 24a op dit manteloppervlak gelast en met de zuigerzijde 24b verbonden met de massa 22. Omdat de richting van de stroming 11 rond een spudpaal 4 variabel is heeft het de voorkeur de massa 22 slingerbaar te maken in verschillende richtingen. De massa 22 zelfheeft de vorm van een tweezijdige ‘paddestoel’ en omvat twee aan weerszijden aan een centraal stamdeel 22a verbonden verbrede gedeeltes 22b. De gedeeltes 22b laten voldoende tussenruimte vrij met het inwendige manteloppervlak van de spudpaal zodat de massa 22 beweegbaar is in de holle ruimte 4a van de spudpaal 4.

De positie van de massa 22 in de lengterichting 5 van de spudpaal 4 is eenvoudig instelbaar door de kabels 25a en/of 25b in lengte te variëren door middel van vijzels 30 die zijn aangebracht op de steunplaat 27 en/of op de afstandhouderplaat 26. Op deze wijze kan de massa 22 op optimale hoogte worden ingesteld bij een variabele spudpaallengte, waarbij het voordelig is de positie van de massa 22 zo hoog mogelijk in te stellen, en bij voorkeur ter hoogte van het werkdek 2, zoals getoond in figuur 3.

Met de hierboven beschreven inrichting wordt het mogelijk een opvijzelbaar offshore platform te bedrijven in een watermassa met sterke stroming. Door toepassing van de middelen 20 worden de door de stroming opgewekte laterale oscillerende bewegingen van het platform 1 dusdanig gedempt dat minder gevaar ontstaat bij het werken onder dergelijke omstandigheden. Dit geldt in het bijzonder voor werkzaamheden bij grote waterdiepten.

Claims (16)

1. Opvijzelbaar offshore platform, omvattende een door spudpalen ondersteund en in hoogte boven de waterspiegel verstelbaar werkdek, waarbij tenminste één spudpaal middelen omvat voor het onderdrukken van laterale oscillerende bewegingen van het platform.

2. Platform volgens conclusie 1, waarin de middelen zijn opgenomen in een inwendige holte van de spudpaal.

3. Platform volgens conclusie 1 of 2, waarin de middelen omvatten: een massa de massa met de spudpaal verbindende dempmiddelen die laterale oscillerende bewegingen van de massa dempen.

4. Platform volgens conclusie 3, waarin de dempmiddelen een dashpot omvatten.

5. Platform volgens conclusie 3 of 4, waarin de dempmiddelen veermiddelen omvatten, die weerstand bieden aan laterale oscillerende bewegingen van de massa.

6. Platform volgens conclusie 5, waarin de veermiddelen een ophangkabel omvatten voor de massa, welke ophangkabel laterale bewegingen van de massa toelaat met een veerconstante.

7. Platform volgens één der voorgaande conclusies, waarin de positie van de massa in de lengterichting van de spudpaal instelbaar is.

8. Platform volgens één der voorgaande conclusies, waarin het gewicht van de massa instelbaar is.

9. Werkwijze voor het bedrijven van een opvijzelbaar offshore platform in een watermassa met sterke stroming, welk platform een door spudpalen ondersteund en in hoogte boven de waterspiegel verstelbaar werkdek omvat, waarbij tenminste één spudpaal wordt voorzien van middelen voor het onderdrukken van de laterale oscillerende bewegingen.

10. Werkwijze volgens conclusie 11, waarin de middelen worden opgenomen in een inwendige holte van de spudpaal.

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, waarin de middelen een massa omvatten die wordt verbonden met de spudpaal door dempmiddelen, die laterale oscillerende bewegingen van de massa dempen.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarin de dempmiddelen een dashpot omvatten.

13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, waarbij de dempmiddelen veermiddelen omvatten, die weerstand bieden aan laterale oscillerende bewegingen van de massa.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij de veermiddelen een ophangkabel omvatten voor de massa, en de massa aan de ophangkabel wordt opgehangen, welke ophangkabel laterale bewegingen van de massa toelaat met een veerconstante.

15. Werkwijze volgens één der conclusies 9-14, waarbij de positie van de massa in de lengterichting van de spudpaal wordt ingesteld.

16. Werkwijze volgens één der conclusies 9-15, waarbij het gewicht van de massa wordt ingesteld.