BE1019903A5

BE1019903A5 - Vat uit composietmateriaal, werkwijze voor het vervaardigen daarvan, en eindkap voor gebruik in een vat.

Info

Publication number: BE1019903A5
Application number: BE2011/0213A
Authority: BE
Inventors: De Moosdijk Andre Hubertus Van
Original assignee: Composite Tank Structures B V
Priority date: 2011-04-08
Filing date: 2011-04-08
Publication date: 2013-02-05

Abstract

Vat uit composietmateriaal omvattende een hol kokervormig gedeelte met ten minste één open uiteinde; een eindkap bevestigd in het ten minste één open uiteinde van het kokervormig gedeelte, waarbij dit open uiteinde een uitstekende rok vormt rondom de eindkap voor ophanging van het vat.

Description

Va-b uit composietmateriaal, werkwijze voor het vervaardigen daarvan, en eindkap voor gebruik in een vat

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vat uit composietmateriaal, in het bijzonder voor een tankcontainer met een frame. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een vat, in het bijzonder een vat voor een tankcontainer met een frame. Ten slotte heeft dé uitvinding betrekking op een eindkap voor gebruik in een dergelijk vat.

De klassieke tankcontainers bestaan typisch uit een vat (bijvoorbeeld uit roestvrij staal) dat geplaatst is in een genormaliseerd frame (een ISO frame). Een dergelijk frame is opgebouwd uit stalen profielen. Het vat moet onder een variabele druk kunnen staan die typisch kan variëren van 0 tot 20 bar. De bevestiging van het vat aan het frame kan bijvoorbeeld gebeuren door middel van een zadelconstructie of via een ophangconstructie met een rok. De ophangconstructies worden typisch aan de tank gelast, hetgeen met zich meebrengt dat er een overgang zal zijn tussen roestvrij staal en normaal koolstofstaal. Dergelijke overgangen zijn typisch gevoelig voor vermoeidheid en corrosie.

DE 19832145 beschrijft een vat 1 met een bodem 3 met een cilindrisch omtreksgedeelte 5 dat verbonden is met binnenwand 6 van een cilindrisch lichaam 2.

De onderhavige uitvinding heeft als doel een vat voor te stellen met verbeterde eigenschappen in vergelijking met de eigenschappen van klassieke vaten. De uitvinding heeft verder als doel het verschaffen van een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk vat.

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het vat uit composietmateriaal een hol kokervormig gedeelte met ten minste één open uiteinde, en een eindkap bevestigd in het ten minste één open uiteinde van het kokervormig gedeelte. Dit open uiteinde vormt bij voorkeur een uitstekende rok rondom de eindkap voor ophanging van het vat. Het vat is bij voorkeur bedoeld voor een tankcontainer die ophangbaar is in een ringvormig zadel van een frame. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat op eenvoudige wijze een ophangbaar vat uit composietmateriaal wordt verkregen.

De term "kokervormig gedeelte" moet ruim geïnterpreteerd worden als een gedeelte dat een willekeurige omtrekswand van een vat kan vormen. Dit kan bijvoorbeeld een cilindrische of kegelvormige omtrekswand zijn, maar ook elke andere omtrekswand met constante of variabele doorsnede.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het kokervormig gedeelte in hoofdzaak cilindrisch. De term "cilindrisch gedeelte" moet hier ruim uitgelegd worden als een oppervlak beschreven door een rechte lijn die evenwijdig aan een vaste rechte lijn beweegt en een gesloten vlakke curve snijdt. Het cilindrisch gedeelte kan dus bijvoorbeeld een ronde doorsnede, of een ellipsvormige doorsnede, of een vierkante doorsnede, etc., (of een combinatie hiervan) hebben.

Volgens een uitvoeringsvorm is het uiteinde van het kokervormig gedeelte rond, en heeft de eindkap een rond cilindrisch omtreksgedeelte met een buitendiameter die ongeveer gelijk is aan de binnendiameter van het ronde uiteinde, waarbij de rok uitsteekt tot voorbij het omtreksgedeelte van de eindkap. Dit omtreksgedeelte zal een eenvoudige verbinding, bijvoorbeeld door lijmen, van de eindkap met het kokervormig gedeelte toelaten.

Volgens een uitvoeringsvorm is de eindkap gevormd met een bol afsluitdeel dat optioneel overgaat in een cilindrisch omtreksgedeelte. Het bol afsluitdeel heeft bij voorkeur een centrale eerste zone en een daarrond gelegen tweede zone, waarbij de centrale eerste zone uitsteekt uit het uiteinde terwijl de tweede zone zich binnen het kokervormig gedeelte bevindt. Op die manier wordt een vat met een zo groot mogelijk volume gecreëerd binnen een balkvormig standaardframe.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm die in het bijzonder geschikt is voor een tankcontainer, heeft het kokervormig gedeelte twee open uiteinden waarin telkens een eindkap is aangebracht. Volgens een voordelige uitvoering heeft elke eindkap in hoofdzaak de vorm van een klöpperbodem.

Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de werkwijze de volgende stappen: - het in hoofdzaak uit een composietmateriaal vervaardigen van een kokervormig gedeelte met ten minste één open uiteinde; - het in hoofdzaak uit een composietmateriaal vervaardigen van een eindkap; en - het in het uiteinde van het kokervormig gedeelte inbrengen van de eindkap; - het in deze positie verbinden van de eindkap met de binnenomtrek van het kokervormig gedeelte. De eindkap wordt bij voorkeur ingebracht in het kokervormig gedeelte tot het uiteinde daarvan uitsteekt rondom de eindkap ter vorming van een rok voor ophanging van het vat in een zadel van een frame. De werkwijze is bijvoorbeeld bedoeld voor het vervaardigen van tankcontainers die ophangbaar zijn in een standaard containerframe.

Volgens een voordelige uitvoeringswijze wordt het kokervormig gedeelte gevormd met een rond uiteinde, en wordt de eindkap gevormd met een rond cilindrisch omtreksgedeelte met een buitendiameter die ongeveer gelijk is aan de binnendiameter van het uiteinde van het kokervormig gedeelte, waarbij het omtreksgedeelte in het kokervormig gedeelte geschoven wordt.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een vat gevormd door een kokervormig gedeelte te wikkelen uit met hars geïmpregneerde vezels, en door de eindkap te vervaardigen gebruikmakend van een harsvormgeefproces, zoals de klassieke RTM (resin transfer molding) processen en/of een vacuüm infusie proces.

Volgens nog een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een vat verschaft dat in hoofdzaak vervaardigd is uit composietmateriaal, en dat een kokervormig gedeelte met ten minste één open uiteinde; en een eindkap voor het afsluiten van het ten minste één open uiteinde, omvat, welke eindkap een dikte heeft die variabel is voor een betere krachtenverdeling in het vat.

Volgens een verder aspect hiervan heeft de eindkap een centraal deel en neemt de dikte van de eindkap af vanaf het kokervormig gedeelte in de richting van het centraal deel van de eindkap. Volgens een mogelijke uitvoering neemt de dikte geleidelijk af vanaf de omtrek van de eindkap in de richting van het midden van de eindkap. Volgens een andere variant neemt de dikte in hoofdzaak stapsgewijs af vanaf de omtrek van de eindkap in de richting van het midden van de eindkap. De dikte varieert bijvoorbeeld in ten minste één stap, of in ten minste twee stappen of in ten minste drie stappen. Het spreekt voor zich dat combinaties met (een) gebied(en) waar de dikte geleidelijk varieert en (een) ander(e) gebied(en) waar de dikte in stappen varieert tevens mogelijk zijn.

Volgens een voorkeursuitvoering vertoont de buitenzijde van de eindkap een trapvormig profiel.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de eindkap heeft deze nabij het midden een gemiddelde dikte die meer dan twee keer en bij voorkeur meer dan drie keer kleiner is dan de gemiddelde dikte nabij de omtrek van de eindkap. Volgens een verder aspect heeft de eindkap een bolle vorm, in het bijzonder in hoofdzaak de vorm van een klöpperbodem.

Volgens een mogelijke uitvoering is de eindkap bedoeld om aan te sluiten op het cilindrisch gedeelte met een in hoofdzaak constante diameter en heeft de eindkap een middendeel met een in hoofdzaak constante inwendige kromtestraal. De verhouding tussen de inwendige kromtestraal R en de diameter van het cilindrisch gedeelte is bij voorkeur gelegen tussen 0,75 en 5,0, nog meer bij voorkeur tussen 0,80 en 1,20.

De variabele dikte van de eindkap wordt volgens een mogelijke uitvoering verkregen met een laminaatopbouw. Hierbij kan de eindkap vervaardigd zijn uit een combinatie van vezels, hars en optioneel schuim.

Volgens nog een andere uitvoeringsvorm omvat de werkwijze voor het uit een composietmateriaal vervaardigen van een vat, de volgende stappen: het uit een composietmateriaal vervaardigen van een kokervormig gedeelte met een uiteinde; het vervaardigen van een eindkap met een variabele wanddikte uit een composietmateriaal; en het verbinden van de eindkap met het kokervormig gedeelte.

Volgens een voorkeursuitvoering hiervan wordt het kokervormig gedeelte gewikkeld, en wordt de eindkap vervaardigd met een harsvormgeefproces, optioneel lokaal gebruikmakend van schuim.

De uitvinding betreft tevens een eindkap voor gebruik in een vat zoals hierboven beschreven, waarbij de beschreven eigenschappen van de eindkap afzonderlijk of gecombineerd aanwezig kunnen zijn.

Volgens nog een ander aspect van de uitvinding wordt een eindkap voor een vat verschaft, in het bijzonder voor een tankcontainer, waarbij de eindkap voorzien is van een bodemuitlaatflens, welke bodemuitlaatflens vervaardigd is uit een composietmateriaal en bij voorkeur door lamineren opgenomen is in de eindkap.

Volgens een voorkeursuitvoering hiervan is de bodemuitlaatflens voorzien van een aantal regelmatig over de omtrek verspreide uitsparingen waarin stalen inzetstukken met een getapt gat aangebracht zijn.

De eindkap kan verder optioneel één of meer van de hierboven beschreven eigenschappen hebben.

Verder maakt de as van de bodemuitlaatflens bij voorkeur een hoek tussen 30 en 60 graden met een as loodrecht op het midden van de eindkap, en bijvoorbeeld een hoek van ongeveer 45 graden. De bodemuitlaatflens is typisch nabij de buitenomtrek van de eindkap aangebracht.

De onderhavige uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal geenszins beperkende uitvoeringsvoorbeelden van een vat volgens de uitvinding met verwijzing naar de tekeningen in bijlage, waarin:

Figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een vat volgens de uitvinding is; Figuur 2A een zijaanzicht is van het vat van figuur 1;

Figuur 2B een bovenaanzicht is van het vat van figuur 1; Figuur 3 een verticale langsdoorsnede is;

Figuren 4A en 4B in detail twee uitvoeringsvarianten laten zien van de verbinding tussen het kokervormig gedeelte en de eindkap van het vat van figuur 3;

Figuur 5 een schematische verticale langsdoorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een eindkap volgens de uitvinding toont;

Figuren 6A en 6B respectievelijk een schematische verticale doorsnede en een vooraanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een eindkap volgens de uitvinding toont;

Figuren 7A en 7B respectievelijk een schematische verticale doorsnede en een vooraanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een eindkap volgens de uitvinding toont;

Figuur 8 in detail de linker onderhoek van de doorsnede van figuur 3 toont;

Figuur 9 een schematische doorsnede van een meegewikkelde montageflens toont;

Figuur 10 een schematisch bovenaanzicht van een montageplaat toont; en

Figuur 11 een schematisch perspectivisch aanzicht van een standaard frame voor een vat van 26.0000 liter is.

Figuur 1 illustreert een schematisch perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een vat voor een tankcontainer volgens de uitvinding. Een dergelijk vat is in deze uitvoeringsvorm bedoeld om geplaatst te worden in een frame, bijvoorbeeld een standaard frame van een tankcontainer, dat geïllustreerd is in figuur 11. Bij de montage vertrekt men van een frame 110 zonder voorste kader 111. De tankcontainer wordt eerst - bijvoorbeeld ondersteund op rollen - in ring 112 geschoven, waarna het voorste kader 111 wordt geplaatst en de vier hoeken van dit kader worden vast gelast aan de rest van het frame.

Het vat 1 is in hoofdzaak vervaardigd uit een composietmateriaal zoals verder zal worden toegelicht. Het vat 1 omvat een uit één stuk gevormd kokervormig gedeelte 2 met een vooreinde 3 en een achtereinde 4 waarin respectievelijke eindkappen 5, 6 bevestigd zijn.

Het kokervormig gedeelte 2 wordt typisch gewikkeld uit met hars geïmpregneerde vezels, gebruikmakend van een standaard wikkelproces op een doorn. Waar nodig kan het proces aangepast zijn in functie van de afmetingen en eventuele bijzonderheden van het kokervormig gedeelte. Het kokervormig gedeelte kan in één of meerdere wikkelgangen worden gewikkeld.

Volgens een mogelijke uitvoering wordt het kokervormig gedeelte uitgevoerd in één wikkelgang, waarbij een speciaal gevormd profiel kan voorzien zijn op de doorn voor het verkrijgen van een deel met grotere afmetingen. Zo kan men de uiteinden 3, 4 van het kokervormig gedeelte uitvoeren met een grotere diameter door een profielstuk 30 te voorzien dat zich uitstrekt langs de omtrek van de doorn, zoals getoond in figuur 4A voor het vooreinde 3. Op die manier wordt een aanslag 33 gevormd voor de eindkap 5. Hetzelfde geldt voor de eindkap 6.

Volgens een andere mogelijke uitvoering is het kokervormig gedeelte 2 gewikkeld in twee wikkelgangen zoals geïllustreerd in figuur 4B voor het vooreinde 3: een eerste wikkelgang ter vorming van het middengedeelte 31 van het kokervormig gedeelte 2, en een tweede wikkelgang ter vorming van twee eindgedeelten 32 aan respectievelijk het voor- en achtereinde 3, 4 van het kokervormig gedeelte 2. Op die manier kan eveneens een aanslag 33 worden gevormd voor de eindkappen 5, 6.

De eindkappen 5, 6 hebben elk een bolvormig afsluitdeel 7 dat overgaat in een cilindrisch omtreksdeel 8, zoals best te zien is in de doorsnede van figuur 3 en in het in de figuur 4A of B getoonde detailaanzicht daarvan. Het cilindrisch omtreksdeel 8 heeft een buitendiameter die in hoofdzaak gelijk is aan de binnendiameter van de uiteinden 3, 4 van het kokervormig gedeelte 2, zodanig dat de eindkappen 5, 6 in het kokervormig gedeelte 2 geschoven kunnen worden en daarmee verbonden kunnen worden.

In de getoonde uitvoering worden de eindkappen 5, 6 in respectievelijk het voor- en achtereinde 3, 4 van het kokervormig gedeelte gebracht, waarbij de uiteinden 3, 4 uitstekende rokken vormen aan de uiteinden van het vat voor de ophanging daarvan. Het voordeel van een dergelijke ophangconstructie is dat de krachten die optreden in geval van bijvoorbeeld botsing op doeltreffende wijze doorgeleid worden, zonder dat delaminatie optreedt. Het in één keer wikkelen van de rok met het kokervormig gedeelte zorgt verder voor een betere weerstand tegen het uitbuigen van de eindkapconstructie. Verder kunnen de nodige verstevigingen ingebouwd zijn extra weerstand te bieden tegen dit uitbuigen.

De verbinding tussen de eindkappen en het kokervormig gedeelte kan op elke geschikte wijze gebeuren en bijvoorbeeld door lijmen.

Het kokervormig gedeelte 2 is verder typisch voorzien van een aantal versterkingsringen 12. Deze kunnen bijvoorbeeld tijdens het wikkelproces aangebracht worden door middel van zogenaamde "hoop windings".

Nu zal in detail een mogelijke uitvoering van de eindkappen 5, 6 besproken worden met verwijzing naar figuur 5. De algemene vorm van dit uitvoeringsvoorbeeld van de eindkap 50 is in de getoonde uitvoering deze van een klöpperbodem. De uitvinding is echter ook van toepassing op anders gevormde eindkappen. De eindkap wordt hier gekenmerkt door een totale hoogte H, een uitwendige diameter D, een boordhoogte h van het cilindrisch boorddeel 58, een inwendige hoekradius r bij de overgang van het boorddeel 58 naar het afsluitdeel 57, en een inwendige welvingsradius R van het middendeel (voorbij de overgang) van het afsluitdeel 57. De inwendige welvingsradius R kan bijvoorbeeld ongeveer gelijk gekozen zijn aan de uitwendige diameter D. De inwendige hoekradius r is bijvoorbeeld ongeveer tien keer kleiner dan de uitwendige diameter D. In het geïllustreerde uitvoeringsvoorbeeld zijn de inwendige hoekradius r en de inwendige welvingsradius R kromtestralen voor het binnenoppervlak van de eindkap. Zoals verder zal worden toegelicht wordt bij voorkeur een eindkap met een variabele wanddikte gebruikt en zullen de kromtestralen van het buitenoppervlak van de eindkap dus verschillen van deze van het binnenoppervlak.

In de geïllustreerde variant van figuur 5 loopt de dikte van het bolvormig afsluitdeel 57 geleidelijk af in de richting van het centrum van de kap. Volgens een tweede variant die geïllustreerd is in figuren 6A en 6B zijn in het afsluitdeel 57 twee zones met een elk verschillende dikte te onderscheiden: een eerste centrale zone 51 met een diameter 2*R1 en met een eerste dikte dl, een daar omheen gelegen tweede zone 52 met een buitendiameter 2*R2 en met een dikte d2. Volgens nog een derde variant getoond in de figuren 7A en 7B is nog een bijkomende omgevende ringvormige derde zone 53 met een buitendiameter 2*R3 en een dikte d3 voorzien. In de tweede en derde variant neemt de dikte van het afsluitdeel 58 dus stapsgewijs toe vanaf de centrale zone 51 tot de buitenste zone 52 of 53. Zoals best te zien is in figuur 6A en 7A vertoont het buitenoppervlak van het afsluitdeel 57 een trapvormig profiel om deze toenemende dikte te creëren. Hierdoor zal de hoekradius bij de overgang naar het afsluitdeel 57 typisch kleiner zijn aan de buitenkant dan aan de binnenkant (r' > r) .

De vakman zal begrijpen dat de variabele dikte ook gerealiseerd kan worden in de vorm van een stapsgewijs oplopende dikte met dan drie stappen, en meer algemeen volgens elk willekeurig profiel met een toenemende dikte vertrekkend vanaf het middelpunt in de richting van de buitenrand. Verder zal de vakman begrijpen dat de diktes geoptimaliseerd kunnen worden in functie van de afmetingen van het vat en van de toepassingen waarvoor het vat bedoeld is. Als op generlei wijze beperkend voorbeeld kunnen de dikte afmetingen voor een vat met een volume van ongeveer 26.000 liter voor de eindkappen bijvoorbeeld variëren tussen 5 en 50 mm al naargelang de gewenste eigenschappen van het vat.

Een dergelijke vormgeving van de kap laat toe dat het volume van de tank groter is bij gebruik van een kleinere hoeveelheid composietmateriaal in vergelijking met de stand van de techniek. Verder wordt door de aangepaste vormgeving en de variabele diktes, de sterkte van de eindkap gewaarborgd. Door een dergelijke vormgeving kan de binnenzijde van de tank bovendien dezelfde geometrie hebben als deze van een standaard tank uit roestvrij staal.

Een dergelijke eindkap kan bijvoorbeeld vervaardigd worden met een laminaatproces gebruikmakend van een composietmateriaal bestaande uit vezel en hars, al dan niet in combinatie met schuim dat bijvoorbeeld lokaal kan aangebracht worden daar waar verdikkingen nodig zijn. De eindkap kan bijvoorbeeld vervaardigd worden met behulp van een harsvormgeefproces, zoals de klassieke RTM processen, de vacuüm infusieprocessen, etc. Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm worden in een eerste stap één of meer doeken bestaande uit voorgestikte vezels (waarin lokaal schuim kan zijn opgesloten ter vorming van verdikkingen) klaargemaakt. In een tweede stap worden één of meer mallen voorzien, waarna het hars wordt geïnjecteerd. Op die manier kunnen eindkappen vervaardigd worden met een hoog percentage aan vezels.

Een op die manier vervaardigde kap kan vervolgens in een uiteinde van het kokervormig gedeelte 2 dat beschreven werd met verwijzing naar figuur 1 geschoven worden en door middel van bijvoorbeeld een lijmverbinding bevestigd worden tegen het kokervormig gedeelte. Daartoe kan het nodig zijn om de eindkap voorafgaand aan het in het kokervormig gedeelte inbrengen te bewerken tot een gekalibreerde maat, bijvoorbeeld door frezen of slijpen in het bijzonder gebruikmakend van diamantgereedschap.

Een dergelijke vormgeving en werkwijze zullen toelaten om transporteerbare druktanks met een zeer groot volume te vervaardigen. Hierbij kan gedacht worden aan druktanks met een volume tussen 1.000 en 30.000 liter en meer, bijvoorbeeld tussen 24.000 en 26.000 liter, maar ook aan kleinere tanks zoals IBC containers bijvoorbeeld voor verfproducten. Druktanks volgens de uitvinding kunnen onder meer bedoeld zijn voor vloeistoffen, of gassen, of granulaten. Het toepassingsgebied van de uitvinding is niet beperkt tot tankcontainers maar betreft eveneens elk type stationaire tank.

Met name voor gasvervoer zal het verschil in gewicht tussen een druktank volgens de uitvinding en een klassieke tank zeer aanzienlijk zijn, hetgeen voordelen biedt op het gebied van transport en milieubelasting.

In figuur 9 is verder geïllustreerd hoe aansluitingen voor appendages, zoals de montageflenzen 60-65 getoond in figuur 2A, aangebracht kunnen worden tijdens het wikkelen van het kokervormig gedeelte 2. In figuur 9 wordt een montageflens 90 uit een composietmateriaal tijdens het wikkelproces aangebracht op een eerste gewikkelde laag 94 en vervolgens mee gewikkeld. In de montageflens zijn typisch een aantal getapte gaten (bijvoorbeeld 6 of 8, zie figuur 2A) voorzien, welke hier verkregen worden door roestvrij stalen inserts 91 die aangebracht zijn in de montageflens 90 uit composiet. Na het wikkelproces worden de nodige uitsparingen aangebracht om het centraal gedeelte met de opening vrij te maken (zie verwijzingscijfer 92) en om toegang te verschaffen tot de inserts 91 (zie verwijzingscijfer 93). In het geval dat meerdere aansluitingen in de nabijheid van elkaar voorzien moeten worden in de tank (bijvoorbeeld flenzen 60-62 in figuur 2B), kan ook gewerkt worden met een montageplaat 100 uit composiet, zie figuur 10. Hierbij wordt een plaat met een aantal aansluitingen 102-104 en de nodige inserts 102 mee gewikkeld met het kokervormig gedeelte.

Verder illustreert figuur 8 hoe een bodemuitlaatflens 80 uit een composietmateriaal mee gelamineerd kan worden met de eindkap 6 van de tank. Zoals beschreven met verwijzing naar figuur 9 kunnen hier eveneens stalen inserts 81 met inwendige schroefdraad zijn voorzien in de flens. De flens wordt zodanig aangebracht dat de as ervan een gewenste hoek maakt, bijvoorbeeld 45 graden, met de bodem van de tank.

Volgens een mogelijke werkwijze zal een harsvormgeefproces gebruikt worden, waarbij de uitlaatflens op de gewenste locatie aangebracht wordt in een mal (bijvoorbeeld vastgemaakt in de voorgestikte vezels), waarna het hars wordt ingespoten waardoor de flens na uitharden stevig gemonteerd is in de eindkap.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden, en de vakman zal begrijpen dat vele modificaties denkbaar zijn zonder het kader van de uitvinding te verlaten dat enkel bepaald wordt door de hiernavolgende conclusies.

Claims

1. Vat uit composietmateriaal omvattende: - een hol kokervórmig gedeelte met ten minste één open uiteinde; - een eindkap bevestigd in het ten minste één open uiteinde van het kokervormig gedeelte, waarbij dit open uiteinde een uitstekende rok vormt rondom de eindkap voor ophanging van het vat.

2. Vat volgens conclusie 1, waarbij het kokervormig gedeelte cilindrisch is.

3. Vat volgens conclusie 1 of 2, waarbij het kokervormig gedeelte een rond open uiteinde heeft, en waarbij de eindkap een rond cilindrisch omtreksgedeelte heeft met een buitendiameter die ongeveer gelijk is aan de binnendiameter van het rond uiteinde van het kokervormig gedeelte, waarbij de rok uitsteekt tot voorbij het cilindrisch omtreksgedeelte van de eindkap.

4. Vat volgens één der conclusies 1-3, waarbij het hol kokervormig gedeelte een langsrichting heeft, waarbij de eindkap gevormd is met een bol afsluitdeel met een centrale eerste zone en een daarrond gelegen tweede zone, waarbij de centrale eerste zone in de langsrichting uitsteekt uit het open uiteinde terwijl de tweede zone zich binnen het kokervormig gedeelte bevindt.

5. Vat volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eindkap in hoofdzaak de vorm heeft van een klöpperbodem.

6. Tankcontainer omvattende een vat volgens één der voorgaande conclusies.

7. Tankcontainer volgens conclusie 6 omvattende een frame; waarbij het hol kokervormig gedeelte van het vat twee open uiteinden heeft waarin telkens een eindkap is bevestigd; waarbij het vat bij elke uitstekende rok opgehangen is in het frame.

8. Werkwijze voor het uit een composietmateriaal vervaardigen van een vat omvattende de volgende stappen: - het in hoofdzaak uit een composietmateriaal vervaardigen van een kokervormig gedeelte met ten minste één open uiteinde; - het in hoofdzaak uit een composietmateriaal vervaardigen van een eindkap; en - het in het uiteinde van het kokervormig gedeelte inbrengen van de eindkap; - het in deze positie verbinden van de eindkap met de binnenomtrek van het kokervormig gedeelte.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij de eindkap ingebracht wordt in het kokervormig gedeelte tot het uiteinde daarvan uitsteekt rondom de eindkap ter vorming van een rok voor ophanging van het vat in een frame.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, waarbij de eindkap gevormd wordt met een cilindrisch omtreksgedeelte met een buitendiameter die ongeveer gelijk is aan de binnendiameter van het uiteinde van het kokervormig gedeelte en waarbij de eindkap in het kokervormig gedeelte geschoven wordt.

11. Werkwijze volgens één der conclusies 8-10, waarbij de eindkap gevormd is met een bol einddeel met een centrale eerste zone en een daarrond gelegen tweede zone, waarbij de eindkap zodanig in het cilindrisch lichaam gebracht wordt dat de centrale eerste zone uitsteekt uit het uiteinde terwijl de tweede zone zich binnen het kokervormig gedeelte bevindt.

12. Werkwijze volgens één der conclusies 8-11, waarbij het kokervormig gedeelte gewikkeld wordt uit met hars geïmpregneerde vezels.

13. Werkwijze volgens één der conclusies 8-12, waarbij de eindkap vervaardigd wordt gebruikmakend van een harsvormgeefproces.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het harsvormgeefproces één of meer van de volgende methodes omvat: de klassieke RTM (resin transfer molding) processen, een vacuüm infusie proces.

15. Werkwijze volgens één der conclusies 8-14 voor het vervaardigen van een tankcontainer met een frame, waarbij het vat bij elke uitstekende rok opgehangen wordt in een frame.

16. Vat volgens één der conclusies 1-5, waarbij elke eindkap een dikte heeft die variabel is voor een betere krachtenverdeling in het vat.

17. Vat volgens conclusie 16, waarbij de eindkap een centraal deel heeft en de dikte van de eindkap vanaf het kokervormig gedeelte afneemt in de richting van het centraal deel van de eindkap.

18. Vat volgens conclusie 16 of 17, waarbij de dikte geleidelijk afneemt vanaf de omtrek van de eindkap in de richting van het midden van de eindkap.

19. Vat volgens conclusie 16 of 17, waarbij de dikte in hoofdzaak stapsgewijs afneemt vanaf de omtrek van de eindkap in de richting van het midden van de eindkap.

20. Vat volgens conclusie 19, waarbij de dikte in ten minste één stap, bij voorkeur in ten minste twee stappen en nog meer bij voorkeur in ten minste drie stappen afneemt.

21. Vat volgens één der conclusies 16-20, waarbij de buitenzijde van de eindkap een trapvormig profiel vertoont.

22. Vat volgens één der conclusies 16-21, waarbij de gemiddelde dikte nabij het midden van de eindkap meer dan twee keer en bij voorkeur meer dan drie keer kleiner is dan de gemiddelde dikte nabij het kokervormig gedeelte.

23. Vat volgens één der conclusies 17-22, waarbij de eindkap een bolle vorm heeft, in het bijzonder in hoofdzaak de vorm van een klöpperbodem.

24. Vat volgens één der conclusies 17-23, waarbij het kokervormig gedeelte een cilindrisch gedeelte met een in hoofdzaak constante binnendiameter is en de eindkap een middendeel met een in hoofdzaak constante inwendige kromtestraal heeft, en waarbij de verhouding tussen de inwendige kromtestraal R en de binnendiameter D' van het cilindrisch gedeelte gelegen is tussen 0,75 en 5, bij voorkeur tussen 0,80 en 1,20.

25. Vat volgens één der conclusies 16-24, waarbij de variabele dikte van de eindkap verkregen is met een laminaatopbouw.

26. Vat volgens één der conclusies 16-25, waarbij de eindkap vervaardigd is uit een combinatie “van vezels, hars en optioneel schuim.

27. Tankcontainer omvattende een vat volgens één der conclusies 16-26.

28. Tankcontainer volgens conclusie 27 omvattende een frame; waarbij het hol kokervormig gedeelte van het vat twee open uiteinden heeft waarin telkens een eindkap is bevestigd; waarbij het vat bij elke uitstekende rok opgehangen is in het frame.

29. Werkwijze volgens één der conclusies 8-15 waarbij de eindkap vervaardigd wordt met een variabele wanddikte.

30. Werkwijze volgens conclusie 29, waarbij het kokervormig gedeelte gewikkeld wordt.

31. Werkwijze volgens conclusie 29 of 30, waarbij de eindkap vervaardigd is met een harsvormgeefproces lokaal gebruikmakend van schuim.

32. Eindkap voor gebruik in een vat volgens één der conclusies 1-5 of 16-26.

33. Eindkap volgens conclusie 32, in het bijzonder voor een tankcontainer, waarbij de eindkap voorzien is van een bodemuitlaatflens, welke bodemuitlaatflens vervaardigd is uit een composietmateriaal en bij voorkeur door lamineren opgenomen is in de eindkap.

34. Eindkap volgens conclusie 33, waarbij de bodemuitlaatflens voorzien is van een aantal regelmatig over zijn omtrek verspreide uitsparingen waarin stalen inzetstukken met een getapt gat aangebracht zijn.

33. Eindkap volgens conclusie 33 of 34, waarbij de eindkap een bolle vorm heeft, in het bijzonder in hoofdzaak de vorm van een klöpperbodem.

36. Eindkap volgens één der conclusies 33-35, waarbij de bodemuitlaatflens een as heeft, en deze äs een hoek tussen 30 en 60 graden maakt met een as loodrecht op het midden van de eindkap.

37. Eindkap volgens één der conclusies 33-36, waarbij de bodemuitlaatflens nabij de buitenomtrek van de eindkap aangebracht is.