BE1019893A3

BE1019893A3 - VENTILATION DEVICE.

Info

Publication number: BE1019893A3
Application number: BE2011/0191A
Authority: BE
Inventors: Meulenaere Rino Francky De
Original assignee: Renson Ventilation Nv; Renson Paul
Priority date: 2011-03-29
Filing date: 2011-03-29
Publication date: 2013-02-05
Also published as: EP2505930A1; DK2505930T3; EP2505930B1

Abstract

Deze uitvinding betreft een ventilatie-inrichting omvattende een zelfregelende klep (2), die kantelbaar in een luchtdoorstroomkanaal (1) is opgesteld tussen een open stand en een gesloten stand, waarbij deze klep (2) op één of meerdere opleglichamen (3) in het luchtdoorstroomkanaal (1) is gelegd, zodat een hoofdzakelijk lijncontact (A) ontstaat tussen de klep (2) en de één of meerdere opleglichamen (3), waarbij deze ventilatie-inrichting met behoud van zijn zelfregelende werking inbouwbaar is in daken met verschillende hellingshoeken, doordat het zwaartepunt (Z) van de klep (2) bij elke inbouwpositie naast het lijncontact (A) is gepositioneerd en doordat in een inbouwpositie die zich nagenoeg in het midden tussen de uiterste inbouwposities bevindt, het zwaartepunt (Z) in open stand van de klep (2) in een nagenoeg horizontaal vlak doorheen het lijncontact (A) is gelegen en de afstand (X) tussen het lijncontact (A) en het zwaartepunt (Z) zodanig is dat bij daling van het drukverschil over de klep (2) deze klep (2) naar zijn open stand toe kantelt.This invention relates to a ventilation device comprising a self-regulating valve (2), which is arranged tiltably in an air flow channel (1) between an open position and a closed position, said valve (2) on one or more supporting bodies (3) in the air flow channel (1) is laid, so that a predominantly line contact (A) is created between the valve (2) and the one or more support elements (3), while this ventilation device can be built into roofs with different angles of inclination while retaining its self-regulating effect, in that the center of gravity (Z) of the valve (2) is positioned next to the line contact (A) at each mounting position, and in that in a mounting position that is almost midway between the extreme mounting positions, the center of gravity (Z) in the open position of the valve (2) is located in a substantially horizontal plane through the line contact (A) and the distance (X) between the line contact (A) and the center of gravity (Z) is such that when the pressure difference falls this valve (2) tilts over to the open position over the valve (2).

Description

VENTIL ATIE-INRICHTIN GVENTIL ATION DEVICE G

Deze uitvinding betreft een ventilatie-inrichting, omvattende een luchtdoorstroomkanaal en omvattende een zelfregelende klep, die kantelbaar in het luchtdoorstroomkanaal is opgesteld tussen een open stand en een gesloten stand, om het luchtdebiet doorheen dit luchtdoorstroomkanaal te regelen in functie van het drukverschil over de klep, waarbij deze klep op één of meerdere opleglichamen in het luchtdoorstroomkanaal is gelegd om deze in het luchtdoorstroomkanaal op te stellen.This invention relates to a ventilation device, comprising an air flow channel and comprising a self-regulating valve, which is arranged tiltably in the air flow channel between an open position and a closed position, to control the air flow through this air flow channel in function of the pressure difference across the valve, said valve being placed on one or more support members in the air flow channel to arrange it in the air flow channel.

De drukverschillen over gebouwcomponenten, waaronder ventilatievoorzieningen, zijn voortdurend aan veranderingen onderhevig vanwege variërende temperatuurverschillen, windsnelheden en - richtingen evenals het gebruik van het gebouw (openen van deuren en ramen, gebruik van ventilatie-inrichtingen). Bij klassieke ventilatie-inrichtingen leidt dit tot een voortdurend veranderen van het luchtdebiet. Bepaalde ventilatie-inrichtingen zijn voorzien van een automatische aanpassing van de luchtdoorstroomopening (doorlaatsectie), en bijgevolg tevens het luchtdebiet in functie van het drukverschil over het ventilatierooster (de ventilatie-inrichting). Dergelijke roosters zijn onder meer gekend uit NL 1 025 600 C2, EP 0 606 945 Al, NL 1 014 499 C, EP 2 051 020 Al, EP 0 362 913 Al, EP 0503 722 Al, NL 9 102 132 A, enz. en worden meestal zelfregelend genoemd.The pressure differences across building components, including ventilation facilities, are constantly changing due to varying temperature differences, wind speeds and directions as well as the use of the building (opening doors and windows, use of ventilation devices). With conventional ventilation devices, this leads to a constant change in the airflow. Certain ventilation devices are provided with an automatic adjustment of the air flow opening (passage section), and consequently also the air flow rate as a function of the pressure difference across the ventilation grille (the ventilation device). Such gratings are known from NL 1 025 600 C2, EP 0 606 945 A1, NL 1 014 499 C, EP 2 051 020 A1, EP 0 362 913 A1, EP 0503 722 A1, NL 9 102 132 A, etc. and are usually referred to as self-regulating.

Dergelijke zelfregelende ventilatieroosters kunnen voor hun regeling voorzien zijn van een zelfregelende klep die automatisch de doorlaatsectie of de luchtdoorstroomopening van een ventilatie-inrichting wijzigt bij wijzigend drukverschil over de ventilatie-inrichting. Deze uitvinding heeft betrekking op een dergelijke ventilatie-inrichting die werkt zonder actuator of motor (met een autonoom werkende, zelfregelende klep).Such self-regulating ventilation grilles can be provided with a self-regulating valve for their control, which automatically changes the passage section or the air flow opening of a ventilation device when there is a change in pressure difference across the ventilation device. This invention relates to such a ventilation device that works without an actuator or motor (with an autonomously operating, self-regulating valve).

Boven een bepaald drukverschil over de ventilatie-inrichting zorgt de zelfregelende klep voor een min of meer constant luchtdebiet bij stijgend drukverschil. Het nominaal drukverschil vanaf dewelke het luchtdebiet constant gehouden moet worden om de ventilatie-inrichting als zelffegelend te beschouwen, verschilt van land tot land wegens verschillende normering of wetgeving; bijvoorbeeld in Nederland vanaf 1 Pa, in België vanaf 2 Pa. In Nederland schrijft het Bouwbesluit voor dat het luchtdebiet door een zelfregelend rooster niet meer dan 20% mag verschillen van het nominaal debiet bij 1 Pa, en dit over een drukbereik van 1 tot 25 Pa. In België wordt een gelijkaardige regel gehanteerd t.o.v. het nominaal luchtdebiet bij 2 Pa en wordt bijkomend een onderscheid gemaakt tussen klassen met een bepaalde mate van regelbaarheid in functie van het drukverschil. Op het nominaal luchtdebiet na komt de strengste klasse die in België gehanteerd wordt overeen met de vereisten in Nederland.Above a certain pressure difference over the ventilation device, the self-regulating valve ensures a more or less constant air flow with increasing pressure difference. The nominal pressure difference from which the airflow must be kept constant in order to regard the ventilation device as self-regulating varies from country to country due to different standards or legislation; for example in the Netherlands from 1 Pa, in Belgium from 2 Pa. In the Netherlands, the Building Decree prescribes that the air flow through a self-regulating grid may not differ by more than 20% from the nominal flow rate at 1 Pa, and this over a pressure range of 1 to 25 Pa. In Belgium, a similar rule is applied with respect to the nominal air flow rate at 2 Pa and an additional distinction is made between classes with a certain degree of controllability in function of the pressure difference. Apart from the nominal air flow rate, the strictest class used in Belgium corresponds to the requirements in the Netherlands.

De huidige zelffegelende ventilatie-inrichtingen die voldoen aan deze normering kunnen echter nooit onder verschillende hellingshoeken ingebouwd worden. Er bestaan een aantal zelfregelende ventilatie-inrichtingen om in een dak met een dakhelling in te bouwen, die aan de normering voldoen bij een specifieke dakhelling. Van zodra deze echter ingebouwd worden in een dak met een dakhelling die afwijkt van de dakhelling waarvoor deze ventilatie-inrichtingen zijn ontworpen, verliest men de zelfregelende werking ervan.However, the current self-regulating ventilation devices that meet this standard can never be installed at different inclination angles. There are a number of self-regulating ventilation devices for installing in a roof with a roof pitch that meet the standards for a specific roof pitch. However, as soon as they are installed in a roof with a roof slope that differs from the roof slope for which these ventilation devices are designed, the self-regulating effect thereof is lost.

Het doel van deze uitvinding is dan ook te voorzien in een ventilatie-inrichting die in daken met verschillende hellingen ingebouwd kan worden, met behoud van de zelfregelende werking die voor elke dakhelling voldoet aan de normering of wetgeving hierrond en dit voor minstens de Belgische zogenaamde klasse P3.The object of this invention is therefore to provide a ventilation device that can be installed in roofs with different slopes, while maintaining the self-regulating effect that complies with the standards or legislation for this for each roof slope and at least for the Belgian so-called class P3.

Het doel van deze uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een ventilatie-inrichting, omvattende een luchtdoorstroomkanaal en omvattende een zelfregelende klep, die kantelbaar in het luchtdoorstroomkanaal is opgesteld tussen een open stand en een gesloten stand, om het luchtdebiet doorheen dit luchtdoorstroomkanaal te regelen in functie van het drukverschil over de klep, waarbij deze klep op één of meerdere opleglichamen in het luchtdoorstroomkanaal is gelegd om deze in het luchtdoorstroomkanaal op te stellen, zodat een hoofdzakelijk lijncontact ontstaat tussen de klep en de één of meerdere opleglichamen, waarbij de ventilatie-inrichting inbouwbaar is in een inbouwpositie tussen een eerste uiterste inbouwpositie en een tweede uiterste inbouwpositie, waarbij de hoofdrichting van de stromingszin van de lucht in het luchtdoorstroomkanaal zich onder een hellingshoek bevindt ten opzichte van de hoofdrichting van de stromingszin van de lucht in het luchtdoorstroomkanaal in de eerste uiterste inbouwpositie, waarbij het zwaartepunt van de klep bij elke inbouwpositie naast het genoemde lijncontact is gepositioneerd in de hoofdrichting van de stromingszin van de lucht in het luchtdoorstroomkanaal gezien en waarbij in een inbouwpositie die zich nagenoeg in het midden tussen de eerste uiterste inbouwpositie en de tweede uiterste inbouwpositie bevindt, het zwaartepunt van de klep in open stand van de klep in een nagenoeg horizontaal vlak doorheen het lijncontact is gelegen en de afstand tussen het lijncontact en het zwaartepunt zodanig is dat bij daling van het drukverschil over de klep deze klep naar zijn open stand toe kantelt.The object of this invention is achieved by providing a ventilation device comprising an air flow channel and comprising a self-regulating valve, which is tiltably arranged in the air flow channel between an open position and a closed position, to control the air flow through this air flow channel. function of the pressure difference across the valve, wherein this valve is placed on one or more support bodies in the air flow channel to arrange it in the air flow channel, so that a substantial line contact is created between the valve and the one or more support bodies, the ventilation device can be installed in a mounting position between a first extreme mounting position and a second extreme mounting position, wherein the main direction of the flow direction of the air in the air flow channel is at an angle of inclination with respect to the main direction of the flow direction of the air in the air flow channel in the firstextreme mounting position, wherein the center of gravity of the valve at each mounting position is positioned next to said line contact in the main direction of the flow direction of the air in the air flow channel and wherein in a mounting position which is substantially in the middle between the first extreme mounting position and the second extreme installation position, the center of gravity of the valve in the open position of the valve is located in a substantially horizontal plane through the line contact and the distance between the line contact and the center of gravity is such that when the pressure difference across the valve drops, this valve opens to its open position tilt.

Bij kantelen van de klep tussen zijn open stand en zijn gesloten stand rolt deze klep in feite over de één of meerdere opleglichamen. Door dit rollen ontstaat een opbouwende weerstand tegen hoekverdraaiing van de klep onder invloed van veranderend drukverschil over de klep. Hierdoor wordt een goede zelffegelendheid van de klep bekomen.When the valve is tilted between its open position and its closed position, this valve actually rolls over the one or more supporting bodies. This rolling creates a constructive resistance to angular rotation of the valve under the influence of changing pressure difference across the valve. This ensures good self-leveling of the valve.

Dankzij de specifieke opbouw van de klep, in functie van de positionering van het zwaartepunt van deze klep ten opzichte van het lijncontact tussen deze klep en de één of meerdere opleglichamen, zorgt men ervoor dat de zelfregelende functie van de klep behouden kan blijven voor verschillende inbouwposities onder verschillende hellingshoeken van het ventilatie-lichaam. Afhankelijk van welke klasse van regelbaarheid men wenst te behalen, zal het bereik aan inbouwposities groter of kleiner zijn (de hellingshoek tussen de eerste uiterste inbouwpositie en de tweede uiterste inbouwpositie is dan groter of kleiner).Thanks to the specific structure of the valve, depending on the position of the center of gravity of this valve relative to the line contact between this valve and the one or more supporting bodies, it is ensured that the self-regulating function of the valve can be retained for different installation positions at different angles of inclination of the ventilation body. Depending on which class of controllability one wishes to achieve, the range of installation positions will be larger or smaller (the angle of inclination between the first extreme installation position and the second extreme installation position will then be larger or smaller).

Bij een specifieke uitvoeringsvorm van een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding neemt het lijncontact verschillende plaatsen in bij kantelen van de klep tussen de open stand en de gesloten stand.In a specific embodiment of a ventilation device according to this invention, the line contact occupies different places when the valve is tilted between the open position and the closed position.

Nog meer specifiek omvat de klep ter hoogte van de één of meerdere opleglichamen meerdere ribben, die zich hoofdzakelijk in de langsrichting van de klep uitstrekken en één of meerdere holtes die minstens gedeeltelijk door de ribben worden afgebakend.Even more specifically, the valve comprises a plurality of ribs at the level of the one or more supporting bodies, which ribs extend substantially in the longitudinal direction of the valve and one or more cavities defined at least in part by the ribs.

Bij voorkeur omvatten de één of meerdere opleglichamen bij dergelijke uitvoeringsvormen meerdere holtes, corresponderend met de ribben van de klep en één of meerdere ribben die de holtes minstens gedeeltelijk afbakenen, corresponderend met de één of meerdere holtes van de klep.Preferably, in such embodiments, the one or more support members comprise a plurality of cavities corresponding to the ribs of the valve and one or more ribs defining the cavities at least partially corresponding to the one or more cavities of the valve.

Dankzij de ribben van de klep en de één of meerdere opleglichamen en de corresponderende holtes, heeft de klep minder de neiging om te verschuiven op de één of meerder opleglichamen. Ook wanneer deze bijvoorbeeld onder invloed van een plotse drukverandering over de klep zou wil verschuiven, dan kan deze klep dankzij deze ribben en holtes en onder invloed van de zwaartekracht automatisch naar zijn juiste positie terugkeren.Thanks to the ribs of the valve and the one or more supporting bodies and the corresponding cavities, the valve has less tendency to shift on the one or more supporting bodies. Even if, for example, it wants to shift over the valve under the influence of a sudden change in pressure, this valve can automatically return to its correct position thanks to these ribs and cavities and under the influence of gravity.

De ribben van de klep en/of van de één of meerdere opleglichamen bepalen voorkeurdragend de verschillende plaatsen van het lijncontact.The ribs of the valve and / or of the one or more support members preferably determine the different locations of the line contact.

Bij een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding omvat de klep één of meerdere haakelementen, waarbij de ribben en de één of meerdere holtes van de klep in deze één of meerdere haakelementen zijn voorzien. Deze haakelementen kunnen meer specifiek plaatselijk zijn uitgevoerd. Bij voorkeur zijn ook de één of meerdere opleglichamen hoofdzakelijk haakvormig uitgevoerd.In an even more preferred embodiment of a ventilation device according to the present invention, the valve comprises one or more hook elements, wherein the ribs and the one or more cavities of the valve are provided in these one or more hook elements. These hook elements can be of specific local design. Preferably, the one or more supporting bodies are also substantially hook-shaped.

De één of meerdere haakelementen van de klep haken dan bij voorkeur over de één of meerdere hoofdzakelijk haakvormige opleglichamen om de klep op de één of meerdere opleglichamen te leggen. Dankzij deze haakvormen, wordt een bijkomende veiligheid ingebouwd om ervoor te zorgen dat de klep steeds naar zijn juiste positie op de één of meerdere opleglichamen kan terugkeren. Deze haakvormen kunnen er mee voor zorgen dat bijvoorbeeld bij een plotse windstoot doorheen het luchtdoorstroomkanaal de klep onder invloed van deze windstoot van de één of meerdere opleglichamen zou getild worden.The one or more hook elements of the valve then preferably hook over the one or more substantially hook-shaped support bodies to place the valve on the one or more support bodies. Thanks to these hook shapes, an additional safety is built in to ensure that the valve can always return to its correct position on the one or more supporting bodies. These hook shapes can help to ensure that, for example, in the event of a sudden gust of wind through the air flow channel, the valve would be lifted from the one or more supporting bodies under the influence of this gust of wind.

Bij een bijzondere uitvoeringsvorm van een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding is de klep uitgevoerd als één of meerdere spuitgietstukken.In a special embodiment of a ventilation device according to the present invention, the valve is designed as one or more injection-molded pieces.

Nog meer in het bijzonder kan de klep uitgevoerd worden als verschillende klepdelen, die onderling, in lengterichting op elkaar aansluitend, zijn gekoppeld.Even more in particular, the valve can be designed as different valve parts which are mutually coupled in longitudinal direction.

Door de klep uit te voeren als een spuitgietstuk kunnen namelijk op een eenvoudigere manier haakelementen met ribben en holtes geproduceerd worden dan met de gangbare technieken voor het vervaardigen van kleppen voor ventilatie-inrichtingen. Wanneer een dergelijke klep echter als spuitgietstuk wordt uitgevoerd, is de lengte ervan beperkter dan de gangbare lengtes voor kleppen in soortgelijke ventilatie-inrichtingen. Om toch over de volledige gangbare lengte van ventilatie-inrichtingen een klep - die vervaardigd is via spuitgieten - te kunnen aanbrengen, kan men nu een dergelijke klep uitvoeren in verschillende klepdelen, die onderling, in lengterichting op elkaar aansluitend worden gekoppeld.Namely, by designing the valve as an injection-molded piece, hook elements with ribs and cavities can be produced in a simpler manner than with the conventional techniques for manufacturing valves for ventilation devices. However, when such a valve is designed as an injection molded piece, its length is more limited than the usual lengths for valves in similar ventilation devices. In order to nevertheless be able to fit a valve - which is manufactured via injection molding - over the entire usual length of ventilation devices, it is now possible to design such a valve in different valve parts which are mutually coupled in longitudinal direction.

Om deze klepdelen op een eenvoudige manier met elkaar te koppelen, kunnen deze klepdelen aan de zijden waarmee ze op elkaar aansluiten voorzien zijn van een pen of respectievelijk een met de pen corresponderende holte, zodat de klepdelen koppelbaar zijn door inbrengen van de pen in de corresponderende holte.In order to couple these valve parts to each other in a simple manner, these valve parts can be provided on the sides with which they connect to each other with a pin or a cavity corresponding to the pin, so that the valve parts can be coupled by inserting the pin into the corresponding cavity.

Een bijzondere ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding is in zijn eerste uiterste inbouwpositie inbouwbaar in een dak met een dakhelling van nagenoeg 30°. Een verdere bijzondere ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding is in zijn tweede uiterste inbouwpositie inbouwbaar in een dak met een dakhelling van nagenoeg 60°.A special ventilation device according to the present invention can be installed in its first extreme installation position in a roof with a roof slope of approximately 30 °. A further special ventilation device according to the present invention can be built into a roof with a roof slope of approximately 60 ° in its second extreme installation position.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende ventilatie-inrichtingen volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze ventilatie-inrichtingen aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.The present invention will now be further elucidated with reference to the following detailed description of some preferred ventilation devices according to the present invention. The purpose of this description is to give only illustrative examples and to indicate further advantages and details of these ventilation devices, and thus can in no way be interpreted as a limitation of the scope of the invention or of the patent rights claimed in the claims.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur la schematisch een eerste ventilatierooster volgens deze uitvinding in de eerste uiterste inbouwpositie is afgebeeld, in een doorsnede van een deel van het luchtdoorstroomkanaal ter hoogte van de zelfregelende klep, die zich in zijn open stand bevindt; - figuur lb een detail uit figuur la is afgebeeld ter hoogte van de oplegging van de klep op het opleglichaam; - figuur 2a schematisch het eerste ventilatierooster volgens deze uitvinding uit figuur la is afgebeeld, in een inbouwpositie die zich nagenoeg in het midden tussen de eerste uiterste inbouwpositie en de tweede uiterste inbouwpositie bevindt, in een doorsnede van een deel van het luchtdoorstroomkanaal ter hoogte van de zelfregelende klep, die zich in zijn open stand bevindt; - figuur 2b een detail uit figuur 2a is afgebeeld ter hoogte van de oplegging van de klep op het opleglichaam; - figuur 3a schematisch het eerste ventilatierooster volgens deze uitvinding uit figuur la is afgebeeld, in de tweede uiterste inbouwpositie, in een doorsnede van een deel van het luchtdoorstroomkanaal ter hoogte van de zelfregelende klep, die zich in zijn open stand bevindt; - figuur 3b een detail uit figuur 3 a is afgebeeld ter hoogte van de oplegging van de klep op het opleglichaam; - figuur 4 schematisch een tweede ventilatierooster volgens deze uitvinding is afgebeeld, in de eerste uiterste inbouwpositie, in een doorsnede van een deel van het luchtdoorstroomkanaal ter hoogte van de zelfregelende klep, die zich in zijn open stand bevindt; - figuur 5 schematisch het tweede ventilatierooster volgens deze uitvinding uit figuur 4 is afgebeeld, in een inbouwpositie die zich nagenoeg in het midden tussen de eerste uiterste inbouwpositie en de tweede uiterste inbouwpositie bevindt, in een doorsnede van een deel van het luchtdoorstroomkanaal ter hoogte van de zelfregelende klep, die zich in zijn open stand bevindt; - figuur 6 schematisch het tweede ventilatierooster volgens deze uitvinding uit figuur 4 is afgebeeld, in de tweede uiterste inbouwpositie, in een doorsnede van een deel van het luchtdoorstroomkanaal ter hoogte van de zelfregelende klep, die zich in zijn open stand bevindt; - figuur 7a schematisch het tweede ventilatierooster volgens deze uitvinding uit figuur 4 is afgebeeld, in de eerste uiterste inbouwpositie, in een doorsnede van een deel van het luchtdoorstroomkanaal ter hoogte van de zelfregelende klep, die zich in een stand dicht bij zijn open stand bevindt; - figuur 7b een detail uit figuur 7 a is afgebeeld ter hoogte van de oplegging van de klep op het opleglichaam; - figuur 8 schematisch het tweede ventilatierooster volgens deze uitvinding uit figuur 7a is afgebeeld, in de eerste uiterste inbouwpositie, in een doorsnede van een deel van het luchtdoorstroomkanaal ter hoogte van de zelfregelende klep, die zich in een stand tussen zijn open stand en zijn gesloten stand bevindt; - figuur 9a schematisch het tweede ventilatierooster volgens deze uitvinding uit figuur 7a is afgebeeld, in de eerste uiterste inbouwpositie, in een doorsnede van een deel van het luchtdoorstroomkanaal ter hoogte van de zelfregelende klep, die zich in zijn gesloten stand bevindt; - figuur 9b een detail uit figuur 9a is afgebeeld ter hoogte van de oplegging van de klep op het opleglichaam; - figuur 10 een klepdeel van de zelfregelende klep uit het tweede ventilatierooster volgens deze uitvinding uit figuur 4a in zijaanzicht is weergegeven; - figuur 11 het klepdeel uit figuur 10 in perspectief is weergegeven, met zijn haakelementen naar achter gericht; - figuur 12 het klepdeel uit figuur 10 in perspectief is weergegeven met zijn haakelementen naar voor gericht; - figuur 13 een detail van twee klepdelen van de zelfregelende klep uit het tweede ventilatierooster volgens deze uitvinding uit figuur 4a in perspectief is weergegeven, ter hoogte van hun koppeling en in onderling gekoppelde toestand; - figuur 14 een detail van de twee klepdelen uit figuur 13 in perspectief is weergegeven, ter hoogte van hun koppeling en in onderling ontkoppelde toestand.In this detailed description reference is made to the accompanying drawings by reference numerals, wherein in Figure 1a a first ventilation grille according to the present invention is shown in the first extreme mounting position, in a cross-section of a part of the air flow duct at the level of the self-regulating valve, which is in its open position; figure 1b is a detail of figure la shown at the level of the bearing of the valve on the bearing body; Figure 2a is a diagrammatic representation of the first ventilation grille according to the present invention from Figure 1a, in a mounting position which is located substantially midway between the first extreme mounting position and the second extreme mounting position, in a cross-section of a part of the air flow duct at the height of the self-regulating valve, which is in its open position; figure 2b is a detail of figure 2a shown at the level of the bearing of the valve on the bearing body; figure 3a is a diagrammatic representation of the first ventilation grille according to the invention from figure 1a, in the second extreme installation position, in a section of a part of the airflow channel at the level of the self-regulating valve, which is in its open position; figure 3b is a detail of figure 3a shown at the level of the bearing of the valve on the bearing body; figure 4 schematically shows a second ventilation grille according to the present invention, in the first extreme mounting position, in a section of a part of the air flow channel at the level of the self-regulating valve, which is in its open position; figure 5 schematically shows the second ventilation grille according to the present invention from figure 4, in a mounting position which is located almost midway between the first extreme mounting position and the second extreme mounting position, in a section of a part of the air flow duct at the height of the self-regulating valve, which is in its open position; figure 6 schematically shows the second ventilation grille according to the present invention from figure 4, in the second extreme mounting position, in a section of a part of the air flow channel at the level of the self-regulating valve, which is in its open position; figure 7a schematically shows the second ventilation grille according to the present invention from figure 4, in the first extreme installation position, in a cross-section of a part of the airflow channel at the height of the self-regulating valve, which is in a position close to its open position; figure 7b is a detail of figure 7a shown at the level of the bearing of the valve on the bearing body; figure 8 schematically shows the second ventilation grille according to the present invention from figure 7a, in the first extreme installation position, in a section of a part of the airflow channel at the height of the self-regulating valve, which are in a position between its open position and its closed position position; figure 9a is a diagrammatic representation of the second ventilation grille according to the present invention from figure 7a, in the first extreme installation position, in a section of a part of the air flow channel at the level of the self-regulating valve, which is in its closed position; figure 9b is a detail of figure 9a shown at the level of the bearing of the valve on the bearing body; figure 10 shows a valve part of the self-regulating valve from the second ventilation grille according to the present invention from figure 4a in side view; figure 11 shows the valve part of figure 10 in perspective, with its hook elements facing back; figure 12 shows the valve part of figure 10 in perspective with its hook elements facing forward; figure 13 shows a detail of two valve parts of the self-regulating valve from the second ventilation grille according to the present invention from figure 4a in perspective, at the level of their coupling and in mutually coupled condition; figure 14 shows a detail of the two valve parts from figure 13 in perspective, at the level of their coupling and in mutually disconnected condition.

Ventilatieroosters volgens deze uitvinding zijn voorzien voor inhouw in een dak met een dakhelling voor toevoer van lucht uit een buitenomgeving naar ruimtes onder dit dak.Ventilation grilles according to the present invention are provided for insertion into a roof with a roof slope for supplying air from an outside environment to spaces under this roof.

De afgebeelde ventilatieroosters omvatten hiertoe telkens een luchtdoorstroomkanaal (1). In dit luchtdoorstroomkanaal (1) is een zelfregelende klep (2) opgesteld voor het regelen van het luchtdebiet tussen een ingang (9) en een uitgang (10) van dit luchtdoorstroomkanaal (1) en dit in functie van het drukverschil over de klep (2).The illustrated ventilation grills each have an air flow channel (1) for this purpose. In this airflow channel (1) a self-regulating valve (2) is arranged for controlling the air flow between an inlet (9) and an outlet (10) of this airflow channel (1) and this in function of the pressure difference across the valve (2) ).

Het luchtdoorstroomkanaal (1) omvat een opleglichaam (3) waarop de klep (2) met behulp van haakelementen (8) is gelegd, zodat een hoofdzakelijk lijncontact (A) ontstaat tussen de klep (2) en het opleglichaam (3). Op deze manier is de klep (2) kantelbaar in het luchtdoorstroomkanaal (1) tussen een open stand, waarin het luchtdoorstroomkanaal (1) nagenoeg volledig is geopend en een gesloten stand, waarin het luchtdoorstroomkanaal (1) nagenoeg volledig wordt afgesloten met behulp van deze klep (2). Bij stijgend drukverschil over de klep (2) beweegt deze naar zijn gesloten stand toe, terwijl deze klep (2) bij dalend drukverschil over de klep (2) naar zijn open stand toe kantelt.The air flow channel (1) comprises a support body (3) on which the valve (2) is laid by means of hook elements (8), so that a substantial line contact (A) is created between the valve (2) and the support body (3). In this way the valve (2) is tiltable in the airflow channel (1) between an open position, in which the airflow channel (1) is almost completely opened and a closed position, in which the airflow channel (1) is closed almost completely with the aid of this valve (2). With increasing pressure difference over the valve (2), it moves towards its closed position, while this valve (2) tilts over its valve (2) towards its open position with a falling pressure difference.

De ventilatieroosters volgens deze uitvinding zijn inbouwbaar in een inbouwpositie tussen een eerste uiterste inbouwpositie en een tweede uiterste inbouwpositie. In figuur la werd de eerste afgebeelde uitvoeringsvorm van een ventilatierooster volgens deze uitvinding in zijn eerste uiterste inbouwpositie afgebeeld, terwijl deze uitvoeringsvorm in figuur 3 a in zijn tweede uiterste inbouwpositie is afgebeeld. Analoog werd in figuur 4 de tweede afgebeelde uitvoeringsvorm van een ventilatierooster volgens deze uitvinding in zijn eerste uiterste inbouwpositie afgebeeld, terwijl deze uitvoeringsvorm in figuur 6 in zijn tweede uiterste inbouwpositie is afgebeeld. Telkens bevindt het ventilatierooster zich in de tweede uiterste inbouwpositie onder een maximale hellingshoek (H) ten opzichte van de eerste uiterste inbouwpositie. In de figuren 2a en respectievelijk 5 werden de eerste en de tweede uitvoeringsvorm in een inbouwpositie afgebeeld die zich nagenoeg in het midden tussen de eerste uiterste inbouwpositie en de tweede uiterste inbouwpositie bevindt. In deze middelste inbouwpositie bevindt het ventilatierooster zich telkens nagenoeg onder de helft van de maximale hellingshoek (H/2) ten opzichte van de eerste uiterste inbouwpositie, terwijl het ventilatierooster zich in de tweede uiterste inbouwpositie onder de helft van de maximale hellingshoek (H/2) ten opzichte van de middelste inbouwpositie bevindt.The ventilation grilles according to the present invention can be installed in a mounting position between a first extreme mounting position and a second extreme mounting position. In figure 1a the first illustrated embodiment of a ventilation grille according to the present invention was shown in its first extreme mounting position, while this embodiment is shown in figure 3a in its second extreme mounting position. Analogously, the second illustrated embodiment of a ventilation grille according to the present invention is shown in its first extreme mounting position in Figure 4, while this embodiment is shown in its second extreme mounting position in Figure 6. Each time the ventilation grille is in the second extreme installation position at a maximum slope angle (H) with respect to the first extreme installation position. In figures 2a and 5, respectively, the first and the second embodiment are shown in a mounting position which is located substantially midway between the first extreme mounting position and the second extreme mounting position. In this middle installation position, the ventilation grille is in each case almost below half the maximum slope angle (H / 2) relative to the first extreme installation position, while in the second extreme installation position, the ventilation grille is below half of the maximum slope angle (H / 2). ) with respect to the middle mounting position.

Om de zelfregelende werking van de zelfregelende klep (2) in elke inbouwpositie tussen de eerste uiterste inbouwpositie en de tweede inbouwpositie te kunnen verzekeren, is de klep (2) zodanig uitgevoerd, dat het zwaartepunt (Z) van deze klep (2) zich bij elke inbouwpositie naast het genoemde lijncontact (A) bevindt. Dit is voor de eerste uitvoeringsvorm duidelijk afgebeeld in de figuren lb, 2b en 3b, en voor de tweede uitvoeringsvorm duidelijk afgebeeld in de figuren 4 tot en met 9b, waarbij telkens te zien is dat de afstand (X, X’, Xmin, Xmax) tussen de projectie van het zwaartepunt (Z) van de klep (2) op een horizontaal vlak doorheen het lijncontact (A) en het lijncontact (A) telkens verschillend is van 0.In order to ensure the self-regulating operation of the self-regulating valve (2) in any mounting position between the first extreme mounting position and the second mounting position, the valve (2) is designed such that the center of gravity (Z) of this valve (2) is at each mounting position is next to the mentioned line contact (A). This is clearly depicted in Figures 1b, 2b and 3b for the first embodiment, and clearly illustrated in Figures 4 to 9b for the second embodiment, where it can be seen that the distance (X, X ', Xmin, Xmax) ) is different from 0 between the projection of the center of gravity (Z) of the valve (2) on a horizontal plane through the line contact (A) and the line contact (A).

De afstand (X) tussen het lijncontact (A) en het zwaartepunt (Z) van de klep (2) in de middelste inbouwpositie is verder telkens zo gekozen dat bij daling van het drukverschil over de klep (2) deze klep (2) naar zijn open positie toe zal kantelen.The distance (X) between the line contact (A) and the center of gravity (Z) of the valve (2) in the middle installation position is furthermore chosen in such a way that when the pressure difference across the valve (2) drops, this valve (2) will tilt its open position.

In de afgebeelde uitvoeringsvormen is het opleglichaam (3) telkens voorzien aan de bovenzijde van het luchtdoorstroomkanaal (1) en is de hierop gelegde klep (2) in tegenwijzerzin kantelbaar van zijn open stand naar zijn gesloten stand. De ingang (9) van het luchtdoorstroomkanaal (1) is links gesitueerd en de uitgang (10) rechts. Hierbij is dan het zwaartepunt (Z) rechts van het lijncontact (A) gelegen. Wanneer de klep (2) in wijzerzin kantelbaar voorzien zou zijn van zijn open stand naar zijn gesloten stand, dan zou het zwaartepunt (Z) links van het lijncontact (A) gepositioneerd moeten worden. Alternatief zou het opleglichaam (3) bijvoorbeeld ook aan de onderzijde van het luchtdoorstroomkanaal (1) ingebouwd kunnen worden. Wanneer een hierop gelegde klep (2) dan in wijzerzin kantelbaar is van zijn open stand naar zijn gesloten stand, dan zal het zwaartepunt (Z) links van het lijncontact (A) gelegen zijn. Is een hierop gelegde klep (2) in tegenwijzerzin kantelbaar van zijn open stand naar zijn gesloten stand, dan zal het zwaartepunt (Z) rechts van het lijncontact (A) gelegen zijn. Wanneer de ingang (9) van het luchtdoorstroomkanaal (1) rechts gesitueerd is en de uitgang (10) links, dan kan alles gewoon gespiegeld worden.In the illustrated embodiments, the support body (3) is provided on the top side of the air flow channel (1), and the valve (2) placed on it is tiltable counterclockwise from its open position to its closed position. The entrance (9) of the airflow channel (1) is situated on the left and the exit (10) on the right. The center of gravity (Z) is then located to the right of the line contact (A). If the valve (2) were pivotally provided with its open position to its closed position, the center of gravity (Z) would have to be positioned to the left of the line contact (A). Alternatively, the support body (3) could, for example, also be installed on the underside of the air flow channel (1). If a valve (2) placed on it is then tiltable clockwise from its open position to its closed position, the center of gravity (Z) will be to the left of the line contact (A). If a valve (2) laid on it is tiltable counterclockwise from its open position to its closed position, the center of gravity (Z) will be to the right of the line contact (A). When the entrance (9) of the airflow channel (1) is situated on the right and the exit (10) on the left, everything can simply be mirrored.

In elk van de afgebeelde uitvoeringsvormen is het opleglichaam (3) hoofdzakelijk haakvormig uitgevoerd en is ook de klep (2) hoofdzakelijk haakvormig uitgevoerd, waarbij de klep (2) gehaakt is over het haakvormige opleglichaam (3). Op deze manier wordt het risico op volledig loskomen van de klep (2) van het opleglichaam (3) sterk beperkt, gezien wanneer deze bijvoorbeeld tijdelijk wordt losgehaakt, onder invloed van bijvoorbeeld een plotse drukverandering over de klep (2), de haakvorm zorgt dat de klep (2) onder invloed van de zwaartekracht automatisch terug in de juiste positie zal aangrijpen op het opleglichaam (3).In each of the illustrated embodiments, the support body (3) is substantially hook-shaped and the valve (2) is also substantially hook-shaped, the valve (2) being hooked over the hook-shaped support body (3). In this way, the risk of the flap (2) completely disengaging from the support body (3) is greatly reduced, for example when it is temporarily detached, under the influence of, for example, a sudden change in pressure over the flap (2), the hook shape ensures that the valve (2) will automatically return to the correct position under the influence of gravity on the support body (3).

In de tweede uitvoeringsvorm uit de figuren 4 tot en met 14 is de klep (2) hiertoe voorzien van haakelementen (8) die korter zijn uitgevoerd dan de lengte van de klep (2). Elk van deze haakelementen (8) is, ter hoogte van het opleglichaam (3), voorzien van vier ribben (4), die zich hoofdzakelijk in de langsrichting van de klep (2) uitstrekken en drie holtes afbakenen. Het opleglichaam (3) is voorzien van vier met de ribben (4) van de klep (2) corresponderende holtes en drie met de holtes van de klep (2) corresponderende ribben (5). Bij kantelen van de klep (2) steunt deze afwisselend met één van zijn ribben (4) in een holte van het opleglichaam (3) of op één van de ribben (5) van het opleglichaam (3) in één van zijn holtes. Telkens wordt op deze manier een lijncontact (A) gerealiseerd, waarbij dit lijncontact (A) bepaald wordt door de ribben (4, 5) van de klep (2) en het opleglichaam (3). Op deze manier neemt het lijncontact (A) verschillende plaatsen in bij kantelen van de klep (2) tussen zijn open stand en zijn gesloten stand, zoals geïllustreerd is in de figuren 7b en 9b.In the second embodiment from figures 4 to 14, the valve (2) is for this purpose provided with hook elements (8) which are shorter than the length of the valve (2). Each of these hook elements (8) is provided, at the level of the support body (3), with four ribs (4), which extend essentially in the longitudinal direction of the flap (2) and define three cavities. The support body (3) is provided with four cavities corresponding to the ribs (4) of the valve (2) and three ribs (5) corresponding to the cavities of the valve (2). When the valve (2) is tilted, it rests alternately with one of its ribs (4) in a cavity of the support body (3) or on one of the ribs (5) of the support body (3) in one of its cavities. Each time a line contact (A) is realized in this way, this line contact (A) being determined by the ribs (4, 5) of the valve (2) and the support body (3). In this way, the line contact (A) occupies different positions when the valve (2) is tilted between its open position and its closed position, as illustrated in Figures 7b and 9b.

Dankzij de ribben (4) van de klep (2) en de ribben (5) van het opleglichaam (3) en de corresponderende holtes, heeft de klep (2) tijdens zijn kantel- of rolbeweging minder de neiging om te verschuiven op het opleglichaam. Ook wanneer de klep (2) bijvoorbeeld onder invloed van een plotse drukverandering over de klep (2) zou wil verschuiven, dan kan deze klep (2) dankzij deze ribben (4, 5) en holtes en onder invloed van de zwaartekracht automatisch naar zijn juiste positie terugkeren.Thanks to the ribs (4) of the valve (2) and the ribs (5) of the support body (3) and the corresponding cavities, the valve (2) has less tendency to shift on the support body during its tilting or rolling movement. . Even if the valve (2) would, for example, want to move over the valve (2) under the influence of a sudden change in pressure, this valve (2) can, thanks to these ribs (4, 5) and cavities and under the influence of gravity, automatically move to its return to the correct position.

De zelfregelende klep (2) van de tweede uitvoeringsvorm, is, zoals afgebeeld in de figuren 10 tot en met 14 opgebouwd uit meerdere klepdelen (2a, 2b), die onderling, in lengterichting op elkaar aansluitend, zijn gekoppeld. Door de klep (2) uit te voeren als een spuitgietstuk kunnen namelijk op een eenvoudigere manier plaatselijke haakelementen (8) met ribben (4) en holtes geproduceerd worden dan met de gangbare technieken voor het vervaardigen van kleppen (2) voor ventilatieroosters. Wanneer een dergelijke klep (2) echter als spuitgietstuk wordt uitgevoerd, is de lengte ervan beperkter dan de gangbare lengtes voor kleppen (2) in soortgelijke ventilatieroosters. Om toch over de volledige gangbare lengte van ventilatieroosters een klep (2) - die vervaardigd is via spuitgieten - te kunnen aanbrengen, kan men nu een dergelijke klep (2) uitvoeren in verschillende klepdelen (2a, 2b), die onderling, in lengterichting op elkaar aansluitend worden gekoppeld. Om deze klepdelen (2a, 2b) met elkaar te koppelen, zijn deze aan de zijden waarmee ze op elkaar aansluiten voorzien zijn van een pen (6) of respectievelijk een met de pen (6) corresponderende holte (7), zodat de klepdelen (2a, 2b) koppelbaar zijn door inbrengen van de pen (6) in de corresponderende holte (7).The self-regulating valve (2) of the second embodiment, as shown in Figs. 10 to 14, is composed of a plurality of valve parts (2a, 2b) which are mutually coupled in longitudinal direction. Namely, by designing the valve (2) as an injection-molded piece, local hook elements (8) with ribs (4) and cavities can be produced in a simpler manner than with the conventional techniques for manufacturing valves (2) for ventilation grilles. However, when such a valve (2) is designed as an injection-molded piece, its length is more limited than the usual lengths for valves (2) in similar ventilation grilles. In order to nevertheless be able to fit a valve (2) made by injection molding over the entire usual length of ventilation grids, it is now possible to design such a valve (2) in different valve parts (2a, 2b) which mutually, in longitudinal direction connected to each other. To connect these valve parts (2a, 2b) to each other, they are provided on the sides with which they connect to each other with a pin (6) or a cavity (7) corresponding to the pin (6), so that the valve parts ( 2a, 2b) are connectable by inserting the pin (6) into the corresponding cavity (7).

De klep (2) uit de eerste uitvoeringsvorm is eenvoudiger van vorm en kan bijvoorbeeld zoals gekend via extrusie vervaardigd worden.The valve (2) from the first embodiment is simpler in shape and can, for example, be manufactured via extrusion.

De afgebeelde kleppen (2) zijn telkens rigide uitgevoerd. In alternatieve uitvoeringsvormen, zouden deze kleppen (2) bijvoorbeeld ook minstens gedeeltelijk uit zacht materiaal vervaardigd kunnen worden om bijvoorbeeld klepperen tegen te gaan. Kleppen (2) zouden in dwarsdoorsnede ook uit meerdere delen kunnen bestaan en zouden bijvoorbeeld ook uit zwaardere en lichtere delen vervaardigd kunnen worden om tot een goede positionering van het zwaartepunt (Z) te komen.The valves (2) shown are each rigid. In alternative embodiments, these valves (2) could, for example, also be manufactured at least partially from soft material to prevent, for example, flapping. Valves (2) could also consist of several parts in cross-section and could, for example, also be made of heavier and lighter parts in order to arrive at a good positioning of the center of gravity (Z).

Claims

A ventilating device, comprising an air flow channel (1) and comprising a self-regulating valve (2), which is tiltably arranged in the air flow channel (1) between an open position and a closed position, to control the air flow through this air flow channel (1) control as a function of the pressure difference over the valve (2), wherein this valve (2) is placed on one or more supporting bodies (3) in the airflow channel (1) to arrange it in the airflow channel (1), so that a substantially line contact (A) is created between the valve (2) and the one or more support members (3), characterized in that the ventilation device can be installed in a mounting position between a first extreme mounting position and a second extreme mounting position, the main direction of the flow direction of the air in the air flow channel (1) is at an angle of inclination (H) with respect to the main direction of the flow direction of the air in the air flow channel (1) in the first extreme installation position, that the center of gravity (Z) of the valve (2) is positioned at each installation position next to the said line contact (A) in the main direction of the flow direction of the air in the air flow channel (1) and that in an installation position that is located almost midway between the first extreme mounting position and the second extreme mounting position, the center of gravity (Z) of the valve (2) in the open position of the valve (2) is located in a substantially horizontal plane through the line contact (A) and the distance (X) between the line contact (A) and the center of gravity (Z) is such that when the pressure difference across the valve (2) drops, this valve (2) tilts towards its open position.

Ventilation device according to claim 1, characterized in that the line contact (A) occupies different places when the valve (2) is tilted between the open position and the closed position.

Ventilation device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the valve (2) comprises a plurality of ribs (4) at the level of the one or more supporting bodies (3), which ribs extend substantially in the longitudinal direction of the valve (2) ) and one or more cavities defined at least partially by the ribs (4).

Ventilation device according to claim 3, characterized in that the one or more support elements comprise several cavities, corresponding to the ribs (4) of the valve (2) and one or more ribs (5) which at least partially define the cavities, corresponding to the one or more cavities of the valve (2).

Ventilation device according to claims 2 and 3 or 4, characterized in that the ribs (4, 5) of the valve and / or of the one or more support elements determine the different locations of the line contact (A).

Ventilation device according to one of the preceding claims, characterized in that the valve (2) comprises one or more hook elements (8), the ribs (4) and the one or more cavities of the valve (2) in this one or more hook elements (8) are provided.

Ventilation device according to claim 6, characterized in that the hook elements (8) are of local design.

Ventilation device according to one of the preceding claims, characterized in that the one or more supporting bodies (3) are of substantially hook-shaped design.

Ventilation device according to claim 6 or 7 and 8, characterized in that the one or more hook elements (8) of the valve (2) hook over the one or more substantially hook-shaped support bodies (3) around the valve (2) to lay the one or more supporting bodies (3).

Ventilation device according to one of the preceding claims, characterized in that the valve (2) is designed as one or more injection molded parts.

Ventilation device according to one of the preceding claims, characterized in that the valve (2) is designed as different valve parts (2a, 2b) which are mutually coupled in longitudinal direction.

Ventilation device according to claim 11, characterized in that the valve parts (2a, 2b) are provided with a pin (6) or a cavity (7) corresponding to the pin (6) on the sides with which they connect to each other so that the valve parts (2a, 2b) are connectable by inserting the pin (6) into the corresponding cavity (7).

Ventilation device according to one of the preceding claims, characterized in that the ventilation device can be installed in its first extreme installation position in a roof with a roof slope of approximately 30 °.

Ventilation device according to one of the preceding claims, characterized in that the ventilation device can be installed in its second extreme installation position in a roof with a roof slope of approximately 60 °.