BE1019803A3 - AIR SUPPLY UNIT AND METHOD OF USING A AIR SUPPLY UNIT. - Google Patents
AIR SUPPLY UNIT AND METHOD OF USING A AIR SUPPLY UNIT. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1019803A3 BE1019803A3 BE2011/0209A BE201100209A BE1019803A3 BE 1019803 A3 BE1019803 A3 BE 1019803A3 BE 2011/0209 A BE2011/0209 A BE 2011/0209A BE 201100209 A BE201100209 A BE 201100209A BE 1019803 A3 BE1019803 A3 BE 1019803A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- air
- flow control
- control valve
- air flow
- supply unit
- Prior art date
Links
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D47/00—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
- D03D47/28—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
- D03D47/30—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
- D03D47/3026—Air supply systems
- D03D47/3053—Arrangements or lay out of air supply systems
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D47/00—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
- D03D47/28—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
- D03D47/30—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
- D03D47/3026—Air supply systems
- D03D47/306—Construction or details of parts, e.g. valves, ducts
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Looms (AREA)
- Preliminary Treatment Of Fibers (AREA)
Description
Luchttoevoereenheid en werkwijze voor het toepassen van een luchttoevoereenheid.Air supply unit and method for applying an air supply unit.
Technisch gebied.Technical area.
De uitvinding betreft een luchttoevoereenheid met een hoofdlichaam bevattende ten minste een inlaat die aan een persluchtbron aansluitbaar is, een uitlaat die aan een blaasinrichting aansluitbaar is, een hoofdleiding voor het toevoeren van lucht op een eerste druk van de ten minste een inlaat naar de uitlaat, een tweede leiding voor het toevoeren van lucht op een tweede druk van de ten minste een inlaat naar de uitlaat, met een eerste luchtstroomstuurventiel voorzien in de hoofdleiding en aangebracht voor het sturen van de toevoer van perslucht doorheen de hoofdleiding naar de uitlaat, en met een tweede luchtstroomstuurventiel voorzien in de tweede leiding, waarbij het tweede luchtstroomstuurventiel een smoorventiel is en aangebracht is voor het smoren van perslucht in de tweede leiding.The invention relates to an air supply unit with a main body comprising at least one inlet that can be connected to a compressed air source, an outlet that can be connected to a blower, a main line for supplying air at a first pressure from the at least one inlet to the outlet, a second line for supplying air at a second pressure from the at least one inlet to the outlet, with a first air flow control valve provided in the main line and arranged for controlling the supply of compressed air through the main line to the outlet, and with a second air flow control valve provided in the second conduit, the second air flow control valve being a throttle valve and arranged for throttling compressed air in the second conduit.
Stand van de techniek.State of the art.
US 6,062,273 beschrijft een inrichting voor het toevoeren van perslucht aan een hoofdblaasinrichting van een luchtweefmachine voor inslagdraadinserties met een geïntegreerde luchttoevoereenheid die een inlaatopening of inlaat omvat die direct verbonden is met de persluchtvoorziening, een uitlaat die verbonden is met de hoofdblaasinrichting en luchtstroomstuurventielen met ventielaandrijvingen. Hoofdleidingen en bypassleidingen voorzien verbinding tussen de inlaat en de uitlaat waarbij de luchtstroomstuurventielen het toevoeren van lucht aan de uitlaat van de luchttoevoereenheid sturen. De luchtstroomstuurventielen omvatten een afsluitventiel aangebracht om op een aan/uit manier de toevoer van perslucht van de hoofdleiding naar de uitlaat te sturen; een eerste aanpasbaar smoorventiel aangebracht voor het smoren van perslucht toegevoerd aan de uitlaat tijdens inslagdraadinserties wanneer het afsluitventiel open is en een tweede aanpasbaar smoorventiel aangebracht voor het smoren van perslucht toegevoerd aan de uitlaat tussen inslagdraadinserties wanneer het afsluitventiel is gesloten.US 6,062,273 discloses a device for supplying compressed air to a main blower of a weft thread insertion air weaving machine with an integrated air supply unit that includes an inlet opening or inlet directly connected to the compressed air supply, an outlet connected to the main blower, and air flow control valves with valve drives. Main lines and bypass lines provide connection between the inlet and the outlet with the air flow control valves controlling the supply of air to the outlet of the air supply unit. The air flow control valves comprise a shut-off valve arranged to control the supply of compressed air from the main line to the outlet in an on / off manner; a first adjustable throttle valve provided for throttling compressed air supplied to the outlet during weft thread insertions when the shut-off valve is open and a second adjustable throttle valve provided for throttling compressed air supplied to the outlet between weft thread insertions when the shut-off valve is closed.
US 6,305,433 beschrijft een luchttoevoereenheid met een hoofdlichaam of luchttoevoerblok met een hoofdzakelijk rechte parallellepipedische behuizing. Het luchttoevoerblok omvat leidingen en geschakelde en/of aangepaste ventielen aangestuurd door ventielaandrijvingen aangebracht tussen inlaten en uitlaten. Het luchttoevoerblok voorziet twee uitlaten aan een longitudinale zijde van de behuizing, waarbij elke uitlaat toegewezen is aan zijn eigen ventielen. Drie zijden van de behuizing zijn vrij van ventielaandrijvingen of andere elementen om toe te laten verschillende blokken met elkaar te verbinden via deze zijden.US 6,305,433 describes an air supply unit with a main body or air supply block with a substantially straight parallelepipedic housing. The air supply block comprises pipes and switched and / or adjusted valves controlled by valve drives arranged between inlets and outlets. The air supply block provides two outlets on a longitudinal side of the housing, each outlet being assigned to its own valves. Three sides of the housing are free of valve actuators or other elements to allow different blocks to be connected via these sides.
Het is gekend uit US 5,970,996 om een pneumatisch systeem te voorzien, waarbij twee hoofdblaasinrichtingen elk verbonden zijn met een eerste tak aan een persluchtbron die perslucht op hoge druk toevoert voor doelen van inslagdraadinsertie. Het hoofdventiel wordt geopend door een stuureenheid om een inslagdraad in te brengen en wordt daarna terug gesloten. Elk van de hoofdblaasinrichtingen is verbonden via een tweede tak met de persluchtbron om perslucht op lage druk toe te voeren aan de hoofdblaasinrichtingen. De twee tweede takken bevatten een gemeenschappelijke drukregelaar en elk een smoorventiel. Een stuureenheid is voorzien voor het aanpassen van het smoorventiel naar verschillende smooropeningen. De stuureenheid kan het smoorventiel zo aanpassen dat, onmiddellijk na het sluiten van het hoofdventiel perslucht op een hogere druk toegevoerd zal worden via de tweede tak, waarna de druk van de perslucht wordt verminderd door het aanpassen van het smoorventiel. De druk zal daarna opnieuw verhoogd worden op een tijdige wijze voor het volgende inbrengen van een inslagdraad. Een terugslagventiel kan voorzien zijn in elke tweede tak stroomafwaarts van het smoorventiel om uit te sluiten dat de druk, wanneer vrijgelaten van het hoofdventiel, de tweede tak kan binnenkomen. Na het sluiten van het hoofdventiel zal de druk aan de blaasinrichtingen slechts zeer traag dalen. Dit effect wordt verder gesteund daar een lengte van een pneumatische lijn tussen het smoorventiel en het terugslagventiel relatief lang is en een luchtvolume van perslucht in de tweede leiding voor het openen van het terugslagventiel groot is.It is known from US 5,970,996 to provide a pneumatic system, wherein two main blowing devices are each connected to a first branch to a compressed air source that supplies compressed air at high pressure for weft thread insertion purposes. The main valve is opened by a control unit to insert a weft thread and is then closed again. Each of the main blowing devices is connected via a second branch to the compressed air source to supply low pressure compressed air to the main blowing devices. The two second branches contain a common pressure regulator and a throttle valve each. A control unit is provided for adapting the throttle valve to different throttle openings. The control unit can adjust the throttle valve in such a way that immediately after the main valve is closed, compressed air will be supplied at a higher pressure via the second branch, whereafter the pressure of the compressed air is reduced by adjusting the throttle valve. The pressure will then be increased again in a timely manner for the next insertion of a weft thread. A non-return valve may be provided in each second branch downstream of the throttle valve to rule out that the pressure, when released from the main valve, may enter the second branch. After closing the main valve, the pressure on the blowers will only fall very slowly. This effect is further supported since a length of a pneumatic line between the throttle valve and the non-return valve is relatively long and an air volume of compressed air in the second conduit for opening the non-return valve is large.
Samenvatting van de uitvinding.Summary of the invention.
Het is het doel van de uitvinding om te voorzien in een luchttoevoereenheid voor het toevoeren van lucht aan een blaasinrichting van een luchtweefmachine en een werkwijze voor het toepassen van een luchttoevoereenheid voor het toevoeren van lucht aan een blaasinrichting van een luchtweefmachine, waarbij een snelle en betrouwbare overgang van een toevoer van lucht op een eerste druk naar een toevoer van lucht op een tweede druk en omgekeerd wordt bereikt.It is the object of the invention to provide an air supply unit for supplying air to a blower of an air weaving machine and a method for applying an air supply unit for supplying air to a blower of an air weaving machine, wherein a fast and reliable transition from a supply of air at a first pressure to a supply of air at a second pressure and vice versa is achieved.
Deze opgave wordt opgelost door een luchttoevoereenheid voor het toevoeren van lucht aan een blaasinrichting van een luchtweefmachine en een werkwijze voor het toepassen van een luchttoevoerluchttoevoereenheid voor het toevoeren van lucht aan een blaasinrichting van een luchtweefmachine met de kenmerken van conclusies 1 en 15. Voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden gedefinieerd in de afhankelijke conclusies.This object is solved by an air supply unit for supplying air to a blower of an air weaving machine and a method for applying an air supply air supply unit for supplying air to a blower of an air weaving machine with the features of claims 1 and 15. Preferred embodiments become defined in the dependent claims.
Het is het basisidee van de uitvinding om te voorzien in een luchttoevoereenheid voor het toevoeren van lucht aan een blaasinrichting van een luchtweefmachine met een hoofdlichaam bevattende ten minste een inlaat die aan een persluchtbron kan worden aangesloten, een uitlaat die aan een blaasinrichting kan worden aangesloten, een hoofdleiding voor het toevoeren van lucht op een eerste druk van de ten minste een inlaat naar de uitlaat, een tweede leiding voor het toevoeren van lucht op een tweede druk van de ten minste een inlaat naar de uitlaat, met een eerste luchtstroomstuurventiel voorzien in de hoofdleiding en aangebracht voor het sturen van de toevoer van perslucht doorheen de hoofdleiding naar de uitlaat, en met een tweede luchtstroomstuurventiel voorzien in de tweede leiding, waarbij het tweede luchtstroomstuurventiel een smoorventiel is en aangebracht is voor het smoren van lucht in de tweede leiding, waarbij de tweede leiding uitmondt in de hoofdleiding stroomafwaarts van het eerste luchtstroomstuurventiel, en waarbij een terugslagventiel is voorzien in de tweede leiding stroomafwaarts van het tweede luchtstroomstuurventiel. De hoofdleiding wordt ook eerste leiding genoemd. Het terugslagventiel is aangebracht in de tweede leiding nabij de plaats waar de tweede leiding uitmondt in de hoofdleiding.It is the basic idea of the invention to provide an air supply unit for supplying air to a blower of an air weaving machine with a main body comprising at least one inlet that can be connected to a compressed air source, an outlet that can be connected to a blower, a main line for supplying air at a first pressure from the at least one inlet to the outlet, a second line for supplying air at a second pressure from the at least one inlet to the outlet, with a first air flow control valve provided in the main line and arranged for controlling the supply of compressed air through the main line to the outlet, and with a second air flow control valve provided in the second line, the second air flow control valve being a throttle valve and arranged for throttling air in the second line, wherein the second pipe flows into the main pipe downstream of the e first airflow control valve, and wherein a non-return valve is provided in the second conduit downstream of the second airflow control valve. The main line is also called the first line. The non-return valve is arranged in the second line near the location where the second line ends in the main line.
In het algemeen is de eerste druk, ook aangeduid als de weefdruk, voldoende hoog om een inslagdraadinsertie toe te laten. Gepaste eerste luchtdrukken liggen bijvoorbeeld in de orde van grootte van ongeveer 2 bar tot ongeveer 7 bar. De tweede druk, ook aangeduid als de houddruk, is over het algemeen lager dan de eerste druk. Het aanwenden van een tweede druk in de orde van grootte van ongeveer 0,1 bar is succesvol geweest voor het betrouwbaar houden van een inslagdraad in de blaasinrichting wanneer de inslagdraad niet ingebracht wordt.In general, the first pressure, also referred to as the weaving pressure, is sufficiently high to allow an weft thread insertion. Suitable first air pressures are, for example, in the order of magnitude of about 2 bar to about 7 bar. The second pressure, also referred to as the holding pressure, is generally lower than the first pressure. The use of a second pressure in the order of magnitude of about 0.1 bar has been successful in keeping a weft thread in the blower reliable when the weft thread is not inserted.
Het terugslagventiel opent of sluit als gevolg van de drukverschillen stroomopwaarts en stroomafwaarts van het terugslagventiel. Er is geen actuator vereist voor het terugslagventiel. Door het voorzien van het terugslagventiel stroomafwaarts van het tweede luchtstroomstuurventiel in de tweede leiding van een hoofdlichaam, wordt een compacte structuur van de luchttoevoereenheid gegeven, waarbij een luchtvolume tussen het terugslagventiel en het tweede luchtstroomstuurventiel en/of tussen het terugslagventiel en het eerste luchtstroomstuurventiel klein kan worden gehouden. Dit laat toe om heersende drukken stroomopwaarts of stroomafwaarts van het terugslagventiel snel aan te passen aan veranderingen in de condities als gevolg van een openen of sluiten van het eerste luchtstroomstuurventiel en een daarop volgend sluiten of openen van het terugslagventiel. Daardoor opent of sluit het terugslagventiel snel in antwoord op een sluiten of openen van het eerste luchtstroomstuurventiel voor een snelle en betrouwbare overgang van een toevoeren van lucht op een eerste druk naar een toevoeren van lucht op een tweede druk en omgekeerd.The non-return valve opens or closes as a result of the pressure differences upstream and downstream of the non-return valve. No check valve is required for the check valve. By providing the check valve downstream of the second air flow control valve in the second conduit of a main body, a compact structure of the air supply unit is given, wherein an air volume between the check valve and the second air flow control valve and / or between the check valve and the first air flow control valve can be small are held. This allows rapid adjustment of prevailing pressures upstream or downstream of the check valve to changes in conditions due to opening or closing of the first air flow control valve and subsequent closing or opening of the check valve. Thereby, the check valve opens or closes rapidly in response to a closing or opening of the first air flow control valve for a fast and reliable transition from a supply of air at a first pressure to a supply of air at a second pressure and vice versa.
De opgave wordt ook opgelost door een werkwijze voor het toepassen van een luchttoevoereenheid voor het toevoeren van lucht aan een blaasinrichting van een luchtweefmachine voor het inbrengen van een inslagdraad, waarbij de luchttoevoereenheid een hoofdlichaam bevat, het hoofdlichaam bevat ten minste een inlaat die is aangesloten aan een persluchtbron, een uitlaat die is aangesloten aan de blaasinrichting, een hoofdleiding voor het toevoeren van lucht op een eerste druk van de ten minste een inlaat naar de uitlaat, een tweede leiding voor het toevoeren van lucht op een tweede druk van de ten minste een inlaat naar de uitlaat, waarbij de luchttoevoereenheid verder een eerste luchtstroomstuurventiel bevat voorzien in de hoofdleiding en aangebracht voor het sturen van de toevoer van perslucht doorheen de hoofdleiding naar de uitlaat en een tweede luchtstroomstuurventiel bevat voorzien in de tweede leiding, waarbij het tweede luchtstroomstuurventiel een smoorventiel is en aangebracht is voor het smoren van lucht in de tweede leiding, waarbij de tweede leiding uitmondt in de hoofdleiding stroomafwaarts van het eerste luchtstroomstuurventiel, en waarbij een terugslagventiel is voorzien in de tweede leiding stroomafwaarts van het tweede luchtstroomstuurventiel, waarbij de werkwijze de volgende stappen bevat: het toevoeren van lucht op een tweede druk via de tweede leiding terwijl het eerste luchtstroomstuurventiel gesloten is, het openen van het eerste luchtstroomstuurventiel en het toevoeren van lucht op een eerste druk via de hoofdleiding voor een inslagdraadinsertie van een inslagdraad, waarbij de eerste druk hoger is dan de tweede druk, en het daaropvolgend sluiten van het eerste luchtstroomstuurventiel.The object is also solved by a method for applying an air supply unit for supplying air to a blower of an air weaving machine for inserting an weft thread, the air supply unit comprising a main body, the main body comprising at least one inlet connected to a compressed air source, an outlet connected to the blower, a main line for supplying air at a first pressure from the at least one inlet to the outlet, a second line for supplying air at a second pressure from the at least one inlet to the outlet, the air supply unit further comprising a first air flow control valve provided in the main line and arranged for controlling the supply of compressed air through the main line to the outlet and a second air flow control valve provided in the second line, the second air flow control valve including a throttle valve and is applied vo or throttling air in the second conduit, wherein the second conduit opens into the main conduit downstream of the first air flow control valve, and wherein a non-return valve is provided in the second conduit downstream of the second air flow control valve, the method comprising the following steps: supplying of air at a second pressure via the second conduit while the first air flow control valve is closed, opening of the first air flow control valve and supplying air at a first pressure via the main conduit for a weft thread insertion of a weft thread, the first pressure being higher than the second pressure, and subsequent closing of the first air flow control valve.
Bij het sluiten van het eerste luchtstroomstuurventiel, zal de druk in de hoofdleiding stroomafwaarts van het eerste luchtstroomstuurventiel dalen. Wanneer de druk aan de uitlaat onder een druk in de tweede leiding stroomopwaarts van het terugslagventiel is, opent het terugslagventiel en wordt lucht toegevoerd op de tweede druk. Terwijl geen luchtstroom aanwezig is doorheen het tweede luchtstroomstuurventiel heeft het tweede luchtstroomstuurventiel geen smooreffect en is de druk stroomopwaarts en stroomafwaarts van het tweede luchtstroomstuurventiel in wezen gelijk. Daarom zal een hogere druk inwerken op het terugslagventiel voor het openen van het terugslagventiel dan nadat het terugslagventiel is geopend en lucht stroomt doorheen het tweede luchtstroomstuurventiel. Daarom wordt een snelle opening van het terugslagventiel bereikt. Bijvoorbeeld kan de druk die heerst voor het openen van het terugslagventiel worden gekozen als 1,5 bar, terwijl de druk die wordt toegevoerd via de tweede leiding nadat het terugslagventiel is geopend, wordt gesmoord tot 0,1 bar. Als gevolg van het snelle openen van het terugslagventiel en de kleine volumes van de tweede leiding, wordt een drukval aan de uitgang naar een druk onder de gewenste houddruk succesvol vermeden.Upon closing the first air flow control valve, the pressure in the main line will drop downstream of the first air flow control valve. When the pressure at the outlet is under a pressure in the second line upstream of the check valve, the check valve opens and air is supplied at the second pressure. While no air flow is present through the second air flow control valve, the second air flow control valve has no throttle effect and the pressure upstream and downstream of the second air flow control valve is essentially the same. Therefore, a higher pressure will act upon the check valve to open the check valve than after the check valve is opened and air flows through the second air flow control valve. That is why a quick opening of the non-return valve is achieved. For example, the pressure prevailing for opening the check valve can be selected as 1.5 bar, while the pressure supplied through the second line after the check valve is opened is throttled to 0.1 bar. Due to the rapid opening of the non-return valve and the small volumes of the second line, a pressure drop at the outlet to a pressure below the desired holding pressure is successfully avoided.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt een wezenlijk lineaire doorgang voorzien in het hoofdlichaam voor de vorming van de tweede leiding, waarbij het tweede luchtstroomstuurventiel en het terugslagventiel worden aangebracht in lijn in de doorgang. Bij voorkeur worden wezenlijk lineaire doorgangen voorzien in het hoofdlichaam voor de vorming van zowel de hoofdleiding als de tweede leiding. De doorgangen worden bijvoorbeeld als boorgaten vervaardigd. Voor een eenvoudige vervaardiging verlopen de doorgangen bij voorkeur minstens gedeeltelijk parallel. Het volume van de tweede leiding stroomafwaarts van het tweede luchtstroomstuurventiel is bij voorkeur geminimaliseerd. Het volume wordt voldoende groot gehouden om te voldoen aan beperkingen van vormgeving en mechanische sterkte van de ventielen voorzien in de leiding en de waarde van de tweede druk. In een uitvoeringsvorm wordt de respectievelijke doorgang gevormd in het hoofdlichaam voor de tweede leiding, waarbij buisvormige of kokervormige elementen worden voorzien om het luchtvolume in de tweede leiding te minimaliseren.According to an embodiment, a substantially linear passageway is provided in the main body for forming the second conduit, the second air flow control valve and the check valve being arranged in line in the passageway. Preferably substantially linear passages are provided in the main body for the formation of both the main line and the second line. The passages are, for example, manufactured as boreholes. For a simple manufacture, the passages preferably run at least partially in parallel. The volume of the second conduit downstream of the second air flow control valve is preferably minimized. The volume is kept large enough to satisfy design limitations and mechanical strength of the valves provided in the conduit and the value of the second pressure. In one embodiment, the respective passage is formed in the main body for the second conduit, tubular or tubular elements being provided to minimize the volume of air in the second conduit.
Na het sluiten van het eerste luchtstroomstuurventiel is het voordelig dat de druk stroomafwaarts van het eerste luchtstroomstuurventiel snel daalt. Door het minimaliseren van het luchtvolume stroomafwaarts van het eerste luchtstroomstuurventiel, in het bijzonder door het sluiten van het terugslagventiel aangebracht tussen de hoofdleiding en de tweede leiding, wordt een snel dalen van de druk na het sluiten van het eerste luchtstroomstuurventiel bereikt. Dit laat toe om bij het einde van een inslagdraadinsertie het moment precies te bepalen waarop een hoofdblaasinrichting niet langer op een inslagdraad blaast, wat voorkomt dat er nog te veel wordt geblazen op een inslagdraad die wordt afgeremd of al stil staat, zodat beschadiging van de inslagdraad wordt vermeden. Dit is voordelig om een inslagdraad gewenst te remmen en/of te houden bij het einde van de inslagdraadinsertie.After the first air flow control valve has been closed, it is advantageous for the pressure to fall rapidly downstream of the first air flow control valve. By minimizing the volume of air downstream of the first air flow control valve, in particular by closing the non-return valve arranged between the main line and the second line, a rapid drop in pressure is achieved after the first air flow control valve is closed. This makes it possible to precisely determine at the end of a weft thread the moment at which a main blowing device no longer blows on a weft thread, which prevents too much blowage on a weft thread that is slowed down or is already stationary, so that damage to the weft thread is avoided. This is advantageous to desired to brake and / or hold a weft thread at the end of the weft thread insertion.
In een andere uitvoeringsvorm is de ventielzitting van het tweede luchtstroomstuurventiel gemonteerd op of integraal gevormd met een inlaat van het terugslagventiel. Volgens voorkeurdragende uitvoeringsvormen is een kokervormig element met een centrale doorvoeropening voorzien in een doorgang van het hoofdlichaam, waarbij de centrale doorvoeropening fungeert als de inlaat van het terugslagventiel en de ventielzitting van het tweede luchtstroomstuurventiel is voorzien in de ingangszone van de centrale doorvoeropening aan een eerste zijde van het kokervormige element. Volgens een uitvoeringsvorm zijn de kokervormige elementen met een centrale doorvoeropening voorzien in een doorgang van het hoofdlichaam, waarbij een terugslagventiel is aangebracht tussen de kokervormige elementen en waarbij een ventielzitting van het tweede luchtstroomstuurventiel is voorzien aan een ingangszone van de centrale doorvoeropening ter hoogte van het kokervormig element aangebracht stroomopwaarts van het andere kokervormig element. De doorgang, in het bijzonder een boorgat, kan voldoende groot worden gedimensioneerd om een eenvoudige vervaardiging van het hoofdlichaam toe te laten. De diameter van de doorvoeropening kan worden gekozen om substantieel kleiner te zijn dan de diameter van de doorgang voorzien in het hoofdlichaam om het volume van de tweede leiding te minimaliseren. Daarnaast laat de gezamenlijke uitvoering van de ventielzitting en de inlaat van het terugslagventiel als een kokervormig element een compacte vormgeving toe.In another embodiment, the valve seat of the second air flow control valve is mounted on or integrally formed with an inlet of the check valve. According to preferred embodiments, a tubular element with a central passage opening is provided in a passage of the main body, the central passage opening acting as the inlet of the non-return valve and the valve seat of the second air flow control valve being provided in the entrance zone of the central passage opening on a first side of the tubular element. According to an embodiment, the tubular elements with a central passage opening are provided in a passage of the main body, wherein a non-return valve is arranged between the tubular elements and wherein a valve seat of the second air flow control valve is provided at an entrance zone of the central passage opening at the height of the tubular section. element arranged upstream of the other tubular element. The passage, in particular a borehole, can be dimensioned sufficiently large to allow for a simple manufacture of the main body. The diameter of the passage opening can be chosen to be substantially smaller than the diameter of the passage provided in the main body to minimize the volume of the second conduit. In addition, the joint design of the valve seat and the inlet of the non-return valve allows a compact design as a tubular element.
Bij voorkeur is het kokervormige element vast verzekerd in de tweede leiding, in het bijzonder via een schroefverbinding. Het kokervormige element kan eenvoudig worden vervangen. Bijvoorbeeld om een smooractie van het tweede luchtstroomstuurventiel te veranderen of om een ander terugslagventiel te voorzien.The tubular element is preferably secured in the second conduit, in particular via a screw connection. The tubular element can easily be replaced. For example, to change a throttle action of the second air flow control valve or to provide another check valve.
In een uitvoeringsvorm, bevat het tweede luchtstroomstuurventiel een stationaire ventielzitting met een wezenlijk cirkelvormig-cylindrisch binnenoppervlak en een plunjer met een. conisch buitenoppervlak. De coniciteit van de plunjer is bijvoorkeur tussen 3° en 30°. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de positie van de plunjer aanpasbaar ten opzichte van de ventielzitting voor het aanpassen van een smooropening.In one embodiment, the second air flow control valve comprises a stationary valve seat with a substantially circular-cylindrical inner surface and a plunger with a. conical outer surface. The conicity of the plunger is preferably between 3 ° and 30 °. According to a preferred embodiment, the position of the plunger is adjustable with respect to the valve seat for adjusting a throttle opening.
In een andere uitvoeringsvorm bevat het tweede luchtstroomstuurventiel een actuator voor het aanpassen van de smooropening, in het bijzonder een elektrisch gestuurde actuator. De actuator is bij voorkeur gekoppeld met een schroefdraadinrichting voor het omvormen van een rotatiebeweging van de actuator in een axiale beweging van de plunjer die een conisch buitenoppervlak heeft. Het tweede luchtstroomstuurventiel kan tot een gewenste smooropening ingesteld worden.In another embodiment, the second air flow control valve comprises an actuator for adjusting the throttle opening, in particular an electrically controlled actuator. The actuator is preferably coupled to a threaded device for converting a rotational movement of the actuator into an axial movement of the plunger that has a conical outer surface. The second air flow control valve can be adjusted to a desired throttle opening.
In een uitvoeringsvorm wordt de plunjer bij beweging bijvoorbeeld geleid door zijwanden van de doorgang. Volgens nog een andere uitvoeringsvorm bevat het tweede luchtstroomstuurventiel een steunstructuur die afsluitend is aangebracht in de tweede leiding, waarbij de plunjer, in het bijzonder een plunjerkraag, verschuifbaar wordt ondersteund in de steunstructuur. Het terugslagventiel, het tweede luchtstroomstuurventiel, de steunstructuur en de actuator voor het tweede luchtstroomstuurventiel zijn ingebracht in de doorgang gevormd in het hoofdlichaam. De steunstructuur is afsluitend aangebracht in de doorgang om luchtverliezen te vermijden. In een uitvoeringsvorm bevat de plunjer een plunjerkraag en een plunjerkop, die aan elkaar zijn verzekerd om een eenvormig element te vormen. In andere uitvoeringsvormen zijn de plunjerkraag en de plunjerkop integraal gevormd. Met integraal wordt bedoeld op zichzelf bestaand. De steunstructuur laat toe om de diameter van de plunjer kleiner te dimensioneren dan de diameter van de doorgang van het hoofdlichaam.In one embodiment, the plunger is guided, for example, through movement of the passage walls. According to yet another embodiment, the second air flow control valve comprises a support structure which is arranged in a sealing manner in the second conduit, the plunger, in particular a plunger collar, being slidably supported in the support structure. The check valve, the second air flow control valve, the support structure and the actuator for the second air flow control valve are inserted into the passage formed in the main body. The support structure is sealed in the passage to prevent air losses. In one embodiment, the plunger includes a plunger collar and a plunger head, which are secured to each other to form a uniform element. In other embodiments, the plunger collar and plunger head are integrally formed. With integral is meant self-existent. The support structure makes it possible to dimension the diameter of the plunger smaller than the diameter of the passage of the main body.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is een diameter van de plunjer kleiner dan een doorsnede van het tweede leidingdeel van de tweede leiding stroomopwaarts van de ventielzitting van het tweede luchtstroomstuurventiel. Dit laat toe de kracht te minimaliseren die vereist is om de plunjer te bewegen.In a preferred embodiment, a diameter of the plunger is smaller than a diameter of the second conduit portion of the second conduit upstream of the valve seat of the second air flow control valve. This allows to minimize the force required to move the plunger.
In een andere uitvoeringsvorm is het eerste luchtstroomstuurventiel een afsluitventiel aangebracht om op een aan/uit manier de toevoer van perslucht doorheen de hoofdleiding naar de uitlaat te sturen. Het eerste luchtstroomstuurventiel bevat in voorkeurdragende uitvoeringsvormen een sluitelement en een actuator, in het bijzonder een elektromagnetische actuator. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de hoofdleiding twee hoofdleidingdelen die wezenlijk loodrecht op elkaar verlopen, waarbij het sluitelement van het eerste luchtstroomstuurventiel is aangebracht in de overgangszone tussen de twee hoofdleidingdelen voor het afsluiten van een luchttoevoer naar het tweede hoofdleidingdeel van de hoofdleiding. Dit laat een eenvoudige vervaardiging van de hoofdleiding en het overeenkomende eerste luchtstroomstuurventiel toe. De actuator is bij voorkeur aangebracht ter hoogte van een zijwand van het hoofdlichaam en verbonden met het sluitelement via een as. In een uitvoeringsvorm wordt het sluitelement in een sluitend contact gehouden met een ventielzitting via een terugstelveer en bewogen door de actuator tegen de kracht van de terugstelveer in.In another embodiment, the first air flow control valve is a shut-off valve arranged to control the supply of compressed air through the main line to the outlet in an on / off manner. The first air flow control valve comprises, in preferred embodiments, a closing element and an actuator, in particular an electromagnetic actuator. In a preferred embodiment, the main line comprises two main line parts which run substantially perpendicular to each other, the closing element of the first air flow control valve being arranged in the transition zone between the two main line parts for closing off an air supply to the second main line part of the main line. This allows a simple manufacture of the main line and the corresponding first air flow control valve. The actuator is preferably arranged at the height of a side wall of the main body and connected to the closing element via a shaft. In one embodiment the closing element is kept in close contact with a valve seat via a return spring and moved by the actuator against the force of the return spring.
Volgens een andere uitvoeringsvorm bevat het terugslagventiel een* ventielelement dat axiaal beweegbaar is aangebracht in de tweede leiding. De bewegingsrichting van het terugslagventiel valt samen met de bewegingsrichting van het tweede luchtstroomstuurventiel. Bij voorkeur is de doorgang voor de tweede leiding tenminste gedeeltelijk parallel met het eerste hoofdleidingdeel van de hoofdleiding aangebracht om een eenvoudige vervaardiging toe te laten.According to another embodiment, the non-return valve comprises a valve element which is arranged axially movably in the second conduit. The direction of movement of the non-return valve coincides with the direction of movement of the second air flow control valve. Preferably, the passage for the second conduit is arranged at least partially in parallel with the first main conduit portion of the main conduit to allow simple manufacture.
In een andere uitvoeringsvorm heeft het hoofdlichaam een wezenlijk rechte parallellepipedische behuizing, waarbij een actuator voor het eerste luchtstroomstuurventiel en de ten minste een inlaat voor de hoofdleiding zijn aangebracht ter hoogte van een eerste wand, een actuator voor het tweede luchtstroomstuurventiel is aangebracht ter hoogte van een tweede wand, loodrecht op de eerste wand, en de uitlaat is aangebracht ter hoogte van een derde wand parallel aan de eerste wand, en waarbij drie overblijvende wanden van de behuizing zijn gevormd als vrije oppervlakken. Met een dergelijke structuur zijn er geen elementen of eenheden die lopen tot de buitenzijde van de behuizing voorzien op de vrije oppervlakken. Dit laat toe om verschillende luchttoevoereenheden naast elkaar te plaatsen.In another embodiment, the main body has a substantially straight parallelepipedic housing, wherein an actuator for the first air flow control valve and the at least one inlet for the main line are arranged at the level of a first wall, an actuator for the second air flow control valve is arranged at the height of a second wall, perpendicular to the first wall, and the outlet is arranged at the level of a third wall parallel to the first wall, and wherein three remaining walls of the housing are formed as free surfaces. With such a structure, there are no elements or units extending to the outside of the housing provided on the free surfaces. This makes it possible to place different air supply units next to each other.
In een uitvoeringsvorm is een inlaat voorzien op het hoofdlichaam voor het toevoeren van lucht via de hoofdleiding en de tweede leiding, waarbij de druk van de lucht die aan de tweede leiding wordt toegevoerd bij voorkeur wordt verminderd gebruik makend van een drukregelventiel. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn twee inlaten voorzien op het hoofdlichaam, waarbij lucht wordt toegevoerd op een eerste druk van een eerste inlaat naar de uitlaat via de hoofdleiding en waarbij lucht wordt toegevoerd op een tweede druk van de tweede inlaat naar de uitlaat via de tweede leiding. Een gemeenschappelijke persluchtbron kan worden voorzien, waarbij buiten het hoofdlichaam een drukregelventiel is voorzien voor het verminderen van de druk die via de tweede leiding moet worden toegevoerd. De druk van de lucht die aan die tweede leiding wordt toegevoerd, kan onafhankelijk van de druk die wordt toegevoerd aan de hoofdleiding worden aangepast.In one embodiment, an inlet is provided on the main body for supplying air via the main line and the second line, wherein the pressure of the air supplied to the second line is preferably reduced using a pressure control valve. According to a preferred embodiment, two inlets are provided on the main body, air being supplied at a first pressure from a first inlet to the outlet via the main line and air being supplied at a second pressure from the second inlet to the outlet via the second line . A common compressed air source can be provided, a pressure regulating valve being provided outside the main body for reducing the pressure to be supplied via the second line. The pressure of the air supplied to that second line can be adjusted independently of the pressure supplied to the main line.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt een toevoerleiding voorzien die dwars doorheen het hoofdlichaam verloopt, waarbij lucht wordt toegevoerd aan de tweede leiding via deze dwars verlopende toevoerleiding. Verschillende luchttoevoereenheden kunnen naast elkaar worden aangebracht, waarbij lucht wordt toegevoerd aan de tweede leidingen via de toevoerleiding. Dit laat een compacte structuur van de luchttoevoereenheid toe en vereist slechts een beperkt aantal additionele luchtleidingen aan het hoofdlichaam.In a preferred embodiment, a supply line is provided that runs transversely through the main body, air being supplied to the second line via this transverse supply line. Different air supply units can be arranged next to each other, air being supplied to the second pipes via the supply pipe. This allows for a compact structure of the air supply unit and requires only a limited number of additional air lines on the main body.
In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de luchttoevoereenheid voorzien met minstens één elektrische aansluiting die een actuator of aandrijfeenheid voor het eerste luchtstroomstuurventiel en/of een actuator of aandrijfeenheid voor het tweede luchtstroomstuurventiel met een stuureenheid verbindt, in het bijzonder een stuureenheid van de weefmachine.In preferred embodiments, the air supply unit is provided with at least one electrical connection that connects an actuator or drive unit for the first air flow control valve and / or an actuator or drive unit for the second air flow control valve to a control unit, in particular a control unit of the weaving machine.
Verdere voordelen en kenmerken van de uitvinding vloeien voort uit de hierna volgende beschrijving van de in tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen.Further advantages and features of the invention result from the following description of the embodiments shown in the drawings.
Korte beschrijving van de tekeningen.Brief description of the drawings.
In wat volgt, worden uitvoeringsvormen van de uitvinding in detail beschreven op basis van verschillende schematische tekeningen waarin:In what follows, embodiments of the invention are described in detail on the basis of various schematic drawings in which:
Figuur 1 een schematisch zicht weergeeft van een dwarsdoorsnede van een luchttoevoereenheid volgens een eerste uitvoeringsvorm;Figure 1 shows a schematic view of a cross-section of an air supply unit according to a first embodiment;
Figuur 2 een schematisch zij-aanzicht weergeeft van de luchttoevoereenheid van figuur 1;Figure 2 shows a schematic side view of the air supply unit of Figure 1;
Figuur 3 een schematisch zicht weergeeft van een ventielelement van een terugslagventiel van de luchttoevoereenheid van figuren 1 en 2;Figure 3 shows a schematic view of a valve element of a non-return valve of the air supply unit of Figures 1 and 2;
Figuur 4 een grafiek weergeeft die het drukverloop over de tijd weergeeft aan een uitlaat van de luchttoevoereenheid;Figure 4 shows a graph showing the pressure trend over time at an outlet of the air supply unit;
Figuur 5 een vooraanzicht van een aantal naast elkaar opgestelde luchttoevoereenheden volgens de uitvinding weergeeft; enFigure 5 shows a front view of a number of air supply units arranged next to each other according to the invention; and
Figuur 6 een schematisch zicht gelijkaardig aan figuur 1 van een dwarsdoorsnede weergeeft van een luchttoevoereenheid volgens een tweede uitvoeringsvorm.Figure 6 shows a schematic view similar to Figure 1 of a cross-section of an air supply unit according to a second embodiment.
Gedetailleerde beschrijving van voorkeurdragende uitvoeringsvormen.Detailed description of preferred embodiments.
In wat volgt worden uitvoeringsvormen van de uitvinding in detail beschreven met referenties naar de figuren. Doorheen de figuren worden dezelfde of gelijkaardige elementen aangeduid door dezelfde referentienummers.In the following, embodiments of the invention are described in detail with references to the figures. Throughout the figures, the same or similar elements are indicated by the same reference numbers.
Figuren 1 en 2 tonen een eerste uitvoeringsvorm van een luchttoevoereenheid 1 met een hoofdlichaam 2 voor het toevoeren van lucht aan een schematisch weergegeven blaasinrichting 3 van een luchtweefmachine in respectievelijk een schematisch zicht van een dwarsdoorsnede en een zijaanzicht.Figures 1 and 2 show a first embodiment of an air supply unit 1 with a main body 2 for supplying air to a schematically shown blowing device 3 of an air-weaving machine in a schematic view of a cross-section and a side view, respectively.
Het hoofdiichaam 2 bevat verder een hoofdleiding 4 met een eerste hoofdleidingdeel 5 en een tweede hoofdleidingdeel 6 voor het toevoeren van lucht op een eerste druk van de eerste inlaat 7 naar de uitlaat 8 en een tweede leiding 9 met een eerste leidingdeel 10, een tweede leidingdeel 11 en een derde leidingdeel 12 voor het toevoeren van lucht op een tweede druk van de tweede inlaat 13 naar de uitlaat 8. De eerste inlaat 7 is verbindbaar met een eerste persluchtbron (niet weergegeven), de tweede inlaat 13 is verbonden met een tweede persluchtbron (niet weergegeven) en de uitlaat 8 is verbonden met een blaasinrichting 3 van een luchtweefmachine.The main body 2 further comprises a main line 4 with a first main line part 5 and a second main line part 6 for supplying air at a first pressure from the first inlet 7 to the outlet 8 and a second line 9 with a first line part 10, a second line part 11 and a third conduit part 12 for supplying air at a second pressure from the second inlet 13 to the outlet 8. The first inlet 7 can be connected to a first compressed air source (not shown), the second inlet 13 is connected to a second compressed air source (not shown) and the outlet 8 is connected to a blower 3 of an airjet weaving machine.
Een eerste luchtstroomstuurventiel 14 is voorzien in de hoofdleiding 4 en is aangebracht om de toevoer van perslucht doorheen de hoofdleiding 4 naar de uitlaat 8 te sturen. Het weergegeven eerste luchtstroomstuurventiel 14 is een afsluitventiel dat is aangebracht om op een aan/uit manier de toevoer van perslucht doorheen de hoofdleiding 4 te sturen. Het luchtstroomstuurventiel 14 bevat een afsluitelement 15 en een actuator 16, in het bijzonder een elektromagnetische actuator of enig andere geschikte aandrijfeenheid. De hoofdleiding 4 bevat twee hoofdleidingdelen 5 en 6 die wezenlijk loodrecht op elkaar verlopen, waarbij het afsluitelement 15 is aangebracht in de overgangszone tussen de twee hoofdleidingdelen 5 en 6 voor het afsluiten van de toevoer van lucht naar het tweede hoofdleidingdeel 6 van de hoofdleiding 4. De actuator 16 is aangebracht ter hoogte van een zijwand 35 van het hoofdlichaam 2 waarin ook de eerste inlaat 7 is voorzien. De actuator 16 is verbonden met het afsluitelement 15 via een as 17. Het afsluitelement 15 wordt met een terugstelveer 18 in een sluitend contact gehouden met een ventielzitting 19 voorzien aan het tweede hoofdleidingdeel 6 en wordt bewogen door de actuator 16 tegen de kracht van de terugstelveer 18.A first air flow control valve 14 is provided in the main line 4 and is arranged to control the supply of compressed air through the main line 4 to the outlet 8. The first air flow control valve 14 shown is a shut-off valve which is arranged to control the supply of compressed air through the main line 4 in an on / off manner. The air flow control valve 14 comprises a closing element 15 and an actuator 16, in particular an electromagnetic actuator or any other suitable drive unit. The main line 4 comprises two main line parts 5 and 6 which run substantially perpendicular to each other, the closing element 15 being arranged in the transition zone between the two main line parts 5 and 6 for closing off the supply of air to the second main line part 6 of the main line 4. The actuator 16 is arranged at the height of a side wall 35 of the main body 2 in which also the first inlet 7 is provided. The actuator 16 is connected to the closing element 15 via a shaft 17. The closing element 15 is held in a close contact with a return spring 18 with a valve seat 19 provided on the second main line part 6 and is moved by the actuator 16 against the force of the return spring 18.
In de tweede leiding 9 is een tweede luchtstroomstuurventiel 20 voorzien, waarbij het tweede luchtstroomstuurventiel 20 een smoorventiel is en aangebracht is om de luchtstroming doorheen de tweede leiding 9 te smoren. De tweede leiding 9 mondt uit in het tweede hoofdleidingdeel 6 van de hoofdleiding 4 stroomafwaarts van het eerste luchtstroomstuurventiel 14.A second air flow control valve 20 is provided in the second conduit 9, the second air flow control valve 20 being a throttle valve and arranged to throttle the air flow through the second conduit 9. The second line 9 flows into the second main line part 6 of the main line 4 downstream of the first air flow control valve 14.
Verder is een terugslagventiel 21 voorzien in de tweede leiding 9 stroomafwaarts van het tweede luchtstroomstuurventiel 20. Figuur 3 toont meer in detail het terugslagventiel 21 van de luchttoevoereenheid 1. Het tweede luchtstroomstuurventiel 20 en het terugslagventiel 21 verdelen de tweede leiding 9 in drie leidingdelen 10, 11 en 12, een eerste leidingdeel 10 stroomopwaarts van het tweede luchtstroomstuurventiel 20, een tweede leidingdeel 11 tussen het tweede luchtstroomstuurventiel 20 en het terugslagventiel 21, en een derde leidingdeel 12 stroomafwaarts van het terugslagventiel 21.Furthermore, a non-return valve 21 is provided in the second conduit 9 downstream of the second air flow control valve 20. Figure 3 shows in more detail the non-return valve 21 of the air supply unit 1. The second air flow control valve 20 and the non-return valve 21 divide the second conduit 9 into three conduit parts 10, 11 and 12, a first conduit section 10 upstream of the second airflow control valve 20, a second conduit section 11 between the second airflow control valve 20 and the check valve 21, and a third conduit section 12 downstream of the check valve 21.
Voor een inslagdraadinsertie wordt een eerste druk of weefdruk voorzien die voldoende hoog is om een betrouwbare inslagdraadinsertie toe te laten. Gepaste eerste drukken die voorzien worden ter hoogte van de eerste inlaat 7 liggen bijvoorbeeld in de orde van grootte van ongeveer 2 bar tot ongeveer 7 bar. De tweede druk of houddruk is lager dan de eerste druk. Het gebruiken van een houddruk in de orde van grootte van ongeveer 0,1 bar is succesvol geweest voor het betrouwbaar houden van een inslagdraad in de blaasinrichting wanneer niet ingebracht. Gepaste tweede drukken die voorzien worden ter hoogte van de tweede inlaat 13 van de luchttoevoerinricting 1 liggen bijvoorbeeld in de orde van grootte van 1,5 bar.For a weft thread insertion, a first pressure or weaving pressure is provided that is sufficiently high to allow a reliable weft thread insertion. Appropriate first pressures provided at the level of the first inlet 7 are, for example, in the order of magnitude of about 2 bar to about 7 bar. The second pressure or holding pressure is lower than the first pressure. Using a holding pressure in the order of magnitude of about 0.1 bar has been successful in reliably holding a weft thread in the blower when not inserted. Appropriate second pressures which are provided at the second inlet 13 of the air supply arrangement 1 are, for example, of the order of 1.5 bar.
Het terugslagventiel 21 opent of sluit als gevolg van drukverschillen in de perslucht tussen het tweede hoofdgeleidingsdeel 6 van de hoofdleiding 4 en het tweede leidingdeel 11 van de tweede leiding 9. Er is geen actuator vereist voor het terugslagventiel 21.The non-return valve 21 opens or closes as a result of pressure differences in the compressed air between the second main guide part 6 of the main line 4 and the second line part 11 of the second line 9. No actuator is required for the non-return valve 21.
Figuur 4 toont een voorbeeld van een grafiek die de druk over de tijd weergeeft ter hoogte van de uitlaat 8 van de luchttoevoereenheid 1. Tijdens het weven, wanneer geen inslagdraad wordt ingebracht, wordt lucht op de tweede druk toegevoerd via de tweede leiding 9 terwijl het eerste luchtstroomstuurventiel 14 is gesloten. Voor een inslagdraadinsertie wordt het eerste luchtstroomstuurventiel 14 geopend op een ogenblik Tl en wordt lucht op een eerste druk naar de uitgang 8 toegevoerd via de hoofdleiding 4. Na de inslagdraadinsertie wordt het eerste luchtstroomstuurventiel 14 gesloten op een ogenblik T2. Zoals kan worden gezien in figuur 4 wordt een snelle overgang tussen de twee drukniveaus bereikt. Het terugslagventiel 21 wordt op een ogenblik T3 gesloten kort nadat het eerste luchtstroomstuurventiel 14 is geopend. Nadat het eerste luchtstroomstuurventiel 14 terug is gesloten, wordt het terugslagventiel 21 terug geopend op een ogenblik T4.Figure 4 shows an example of a graph showing the pressure over time at the outlet 8 of the air supply unit 1. During weaving, when no weft thread is inserted, air is supplied to the second pressure via the second conduit 9 while the first air flow control valve 14 is closed. For a weft thread insertion, the first airflow control valve 14 is opened at a moment T1 and air is supplied at a first pressure to the outlet 8 via the main line 4. After the weft thread insertion, the first airflow control valve 14 is closed at a moment T2. As can be seen in Figure 4, a rapid transition between the two pressure levels is achieved. The non-return valve 21 is closed at a moment T3 shortly after the first air flow control valve 14 has been opened. After the first air flow control valve 14 has been closed again, the non-return valve 21 is opened again at a moment T4.
De werking van de luchttoevoereenheid 1 zal worden uitgelegd met referentie naar de figuren 1 tot 4. Wanneer het eerste luchtstroomstuurventiel 14 wordt gesloten, zal de druk in het tweede hoofdleidingdeel 6 van de hoofdleiding 4 stroomafwaarts van het eerste luchtstroomstuurventiel 14 dalen. De druk in het derde leidingdeel 12 van de tweede leiding 9 is wezenlijk gelijk aan de druk in het tweede hoofdleidingdeel 6. Wanneer de druk in dit derde leidingdeel 12 van de tweede leiding 9 lager is dan een druk in het tweede leidingdeel 11 van de tweede leiding 9 stroomopwaarts van het terugslagventiel 21, zal het terugslagventiel 21 openen en kan lucht toegevoerd worden op de tweede druk naar de uitgang 8.The operation of the air supply unit 1 will be explained with reference to Figures 1 to 4. When the first air flow control valve 14 is closed, the pressure in the second main line part 6 of the main line 4 will fall downstream of the first air flow control valve 14. The pressure in the third pipe part 12 of the second pipe 9 is substantially equal to the pressure in the second main pipe part 6. When the pressure in this third pipe part 12 of the second pipe 9 is lower than a pressure in the second pipe part 11 of the second pipe line 9 upstream of the check valve 21, the check valve 21 will open and air can be supplied at the second pressure to the outlet 8.
Zolang als geen lucht stroomt doorheen het geopende tweede luchtstroomstuurventiel 20 is de druk stroomopwaarts en stroomafwaarts van het tweede luchtstroomstuurventiel 20 wezenlijk gelijk. Daarom zal een druk die wordt voorzien ter hoogte van de tweede inlaat 13 via het tweede leidingdeel 11 inwerken op het terugslagventiel 21 om het terugslagventiel 21 te openen. Deze druk is hoger dan wanneer een luchtstroming door het tweede luchtstroomstuurventiel 20 wordt gesmoord nadat het terugslagventiel 21 is geopend en lucht doorheen het tweede luchtstroomstuurventiel 20 stroomt. Bijvoorbeeld kan de druk die wordt toegevoerd via de tweede inlaat 13 en onder statische condities is, dit wil zeggen voor het openen van het terugslagventiel 21, worden gekozen als 1,5 bar, terwijl de druk toegevoerd via de tweede leiding 9 nadat het terugslagventiel 21 is geopend, door de smoring daalt tot 0,1 bar. Zo wordt enerzijds na het sluiten van het eerste luchtstroomstuurventiel 14 een snel openen van het terugslagventiel 21 bereikt en anderzijds na het openen van het eerste luchtstroomstuurventiel 14 een snel sluiten van het terugslagventiel 21 bereikt.As long as no air flows through the opened second air flow control valve 20, the pressure upstream and downstream of the second air flow control valve 20 is substantially equal. Therefore, a pressure which is provided at the level of the second inlet 13 via the second pipe part 11 will act on the non-return valve 21 to open the non-return valve 21. This pressure is higher than when an air flow through the second air flow control valve 20 is throttled after the non-return valve 21 is opened and air flows through the second air flow control valve 20. For example, the pressure supplied through the second inlet 13 and under static conditions, i.e., for opening the check valve 21, can be selected as 1.5 bar, while the pressure supplied through the second line 9 after the check valve 21 is opened, the throttle drops to 0.1 bar. Thus, on the one hand, after closing the first air flow control valve 14, a quick opening of the non-return valve 21 is achieved and, on the other hand, after opening the first air flow control valve 14, a quick closing of the non-return valve 21 is achieved.
Verder wordt door het voorzien van het terugslagventiel 21 stroomafwaarts van het tweede luchtstroomstuurventiel 20 in de tweede leiding 9 van het hoofdlichaam 2 een compacte structuur van de luchttoevoereenheid 1 gegeven, waarbij een luchtvolume tussen het terugslagventiel 21 en het tweede luchtstroomstuurventiel 20 en tussen het terugslagventiel 21 en het eerste luchtstroomstuurventiel 14 klein wordt gehouden. Dit laat toe om heersende drukken stroomopwaarts en/of stroomafwaarts van het terugslagventiel 21 snel aan te passen aan veranderingen in de condities als gevolg van een openen of sluiten van het eerste luchtstroomstuurventiel 14 en het terugslagventiel 21. In het bijzonder wordt een snel afnemen van de druk bereikt in het tweede hoofdleidingdeel 6 van de hoofdleiding 4 en in het derde leidingdeel 12 van de tweede leiding 9 na het sluiten van het eerste luchtstroomstuurventiel 14. Dit laat toe om precies het ogenblik te bepalen waarop een inslagdraad bij een inslagdraadinsertie niet langer wordt voortgestuwd door een blaasinrichting 3 die lucht ontvangt van een luchttoevoereenheid 1 volgens de uitvinding. Hierdoor kan bijvoorbeeld een remmen en/of een klemmen van de inslagdraad aan het einde van de inslagdraadinsertie gebeuren zonder risico op beschadiging van de inslagdraad doordat de blaasinrichting 3 nog te hard blaast.Further, by providing the check valve 21 downstream of the second air flow control valve 20 in the second conduit 9 of the main body 2, a compact structure of the air supply unit 1 is provided, wherein an air volume between the check valve 21 and the second air flow control valve 20 and between the check valve 21 and the first air flow control valve 14 is kept small. This allows rapid adjustment of prevailing pressures upstream and / or downstream of the non-return valve 21 to changes in conditions due to opening or closing of the first air flow control valve 14 and the non-return valve 21. In particular, a rapid decrease of the pressure reached in the second main line part 6 of the main line 4 and in the third line part 12 of the second line 9 after closing the first air flow control valve 14. This makes it possible to determine precisely the moment at which a weft thread is no longer propelled during a weft thread insertion by a blower 3 that receives air from an air supply unit 1 according to the invention. As a result, for example, braking and / or clamping of the weft thread at the end of the weft thread insertion can take place without the risk of damage to the weft thread because the blower device 3 is still blowing too hard.
Door het werken van de hogere druk op het terugslagventiel 21 onder statische condities en de kleine volumes van de leidingdelen 11 en 12 van de tweede leiding 9 stroomafwaarts van het tweede luchtstroomstuurventiel 20, opent of sluit het terugslagventiel 21 snel in antwoord op een sluiten of openen van het eerste luchtstroomstuurventiel 14 voor een snelle en betrouwbare overgang van een toevoer van lucht op een eerste druk naar een toevoer van lucht op een tweede druk en omgekeerd. Daarnaast worden drukvallen aan de uitlaat 8 naar een druk onder de gewenste houddruk succesvol vermeden.By operating the higher pressure on the check valve 21 under static conditions and the small volumes of the pipe sections 11 and 12 of the second pipe 9 downstream of the second air flow control valve 20, the check valve 21 quickly opens or closes in response to a closing or opening from the first air flow control valve 14 for a rapid and reliable transition from a supply of air at a first pressure to a supply of air at a second pressure and vice versa. In addition, pressure drops at the outlet 8 to a pressure below the desired holding pressure are successfully avoided.
De hoofdleidingdelen 5, 6 en het leidingdeel 10 zijn uitgevoerd als boorgaten in het hoofdlichaam 2, wat een eenvoudige vervaardiging toelaat. Het leidingdeel 10 van de tweede leiding 9 is wezenlijk parallel met het eerste hoofdleidingdeel 5 van de hoofdleiding 4. Het terugslagventiel 21 is in de doorgang 22 geplaatst waarvan het leidingdeel 10 deel uitmaakt. In de weergegeven uitvoeringsvorm bevat het terugslagventiel 21 twee kokervormige elementen 23, 24 met een centrale doorvoeropening 48, 49 en een ventielelement 25 van het terugslagventiel 21 dat verschuifbaar in de kokervormige elementen 23, 24 is aangebracht. Het ventielelement 25 is bij voorkeur zo licht als mogelijk uitgevoerd om een snelle beweging toe te laten. De centrale doorvoeropening 48 van het kokervormige element 23 vormt het leidingdeel 11, terwijl de centrale doorvoeropening 49 van het kokervormige element 24 het leidingdeel 12 vormt. De twee kokervormige elementen 23, 24 zijn vast verzekerd aan elkaar en afsluitend geplaatst in de doorgang 22. Verder is een fixeerelement 26 voorzien voor het vastzetten van de kokervormige elementen 23, 24 in de doorgang 22 dat bijvoorbeeld een schroefelement bevat. De kokervormige elementen 23, 24 kunnen eenvoudig worden vervangen. De doorgang 22 is voldoende groot gedimensioneerd om een eenvoudige vervaardiging van het hoofdlichaam 2 toe te laten. De diameter van de centrale doorvoeropeningen 48, 49 van de twee kokervormige elementen 23 en 24, welke centrale doorvoeropeningen 48, 49 respectievelijk de leidingdelen 11 en 12 vormen, is wezenlijk kleiner gekozen dan de diameter van de doorgang 22 om het luchtvolume in het tweede en derde leidingdeel 11 en 12 van de tweede leiding 9 te minimaliseren. Om een luchtdichte afsluiting door het terugslagventiel 21 te bekomen, bevat het terugslagventiel 21 een dichtingsring 51. De dichtingsring 51 is opgesteld tussen de kokervormige elementen 23 en 24.The main pipe parts 5, 6 and the pipe part 10 are designed as boreholes in the main body 2, which permits simple manufacture. The pipe part 10 of the second pipe 9 is substantially parallel to the first main pipe part 5 of the main pipe 4. The non-return valve 21 is placed in the passage 22 of which the pipe part 10 forms part. In the embodiment shown, the non-return valve 21 comprises two tubular elements 23, 24 with a central passage opening 48, 49 and a valve element 25 of the non-return valve 21 which is slidably arranged in the tubular elements 23, 24. The valve element 25 is preferably designed to be as light as possible to allow rapid movement. The central passage opening 48 of the tubular element 23 forms the pipe part 11, while the central passage opening 49 of the tubular element 24 forms the pipe part 12. The two tubular elements 23, 24 are fixedly secured to each other and are sealed in the passage 22. Furthermore, a fixing element 26 is provided for securing the tubular elements 23, 24 in the passage 22 which comprises, for example, a screw element. The tubular elements 23, 24 can easily be replaced. The passage 22 is dimensioned sufficiently large to allow simple manufacture of the main body 2. The diameter of the central passage openings 48, 49 of the two tubular elements 23 and 24, which form central passage openings 48, 49 and the pipe parts 11 and 12, respectively, is chosen to be substantially smaller than the diameter of the passage 22 around the air volume in the second and Minimize third line sections 11 and 12 of the second line 9. To obtain an airtight seal through the non-return valve 21, the non-return valve 21 comprises a sealing ring 51. The sealing ring 51 is arranged between the tubular elements 23 and 24.
Het tweede luchtstroomstuurventiel 20 bevat een stationaire ventielzitting 27 met een wezenlijk cirkelvormig-cylindrisch binnenoppervlak en een plunjer 28 met een conisch buitenoppervlak. De eoniciteit van de plunjer 28 ligt bij voorkeur tussen 3° en 30°. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm is de ventielzitting 27 gevormd aan de ingangszone 47 van de centrale doorvoeropening 48 van het leidingdeel 11 dat deel uitmaakt van het kokervormig element 23. Voor het luchtdicht afsluiten van het tweede luchtstroomstuurventiel 20 bevat de plunjer 28 een dichtingsring 52 die kan samenwerken met de uitsparing 53 van het kokervormige element 23. Verder bevat de plunjer 28 een plunjerkraag 43 die kan worden bewogen om contact te maken met het oppervlak 54 van het kokervormig element 23. Dit contact laat toe om een ondubbelzinnige positionering van de plunjer 28 uit te voeren zodat een aansturen van de actuator 29 van het tweede luchtstroomstuurventiel 20 precies kan gebeuren. Hierbij wordt de dichtingsring 52 in de uitsparing 53 gedrukt.The second air flow control valve 20 comprises a stationary valve seat 27 with a substantially circular-cylindrical inner surface and a plunger 28 with a conical outer surface. The eonicity of the plunger 28 is preferably between 3 ° and 30 °. In the embodiment shown, the valve seat 27 is formed at the entrance zone 47 of the central passage opening 48 of the pipe part 11 which forms part of the tubular element 23. For the airtight closure of the second air flow control valve 20, the plunger 28 comprises a sealing ring 52 which can cooperate with the recess 53 of the tubular element 23. Furthermore, the plunger 28 comprises a plunger collar 43 which can be moved to make contact with the surface 54 of the tubular element 23. This contact allows unambiguous positioning of the plunger 28 so that the actuator 29 of the second air flow control valve 20 can be precisely controlled. The sealing ring 52 is hereby pressed into the recess 53.
De positie van de plunjer 28 is aanpasbaar ten opzichte van de ventielzitting 27 voor het aanpassen van een smooropening. Voor dit doel bevat het tweede luchtstroomstuurventiel 21 een actuator 29, in het bijzonder een stappenmotor of enig andere geschikte aandrijfeenheid. De actuator 29 is gekoppeld met een schroefdraadinrichting voor het omvormen van een rotatiebeweging van de actuator 29 in een axiale beweging van de plunjer 28. Het tweede luchtstroomstuurventiel 20 kan worden ingesteld op een gewenste smoring voor het geschikt en aangepast aan de weefcondities smoren van de luchtstroming doorheen de tweede leiding 9. De plunjer 28 is aangebracht op een schuifelement 30 en kan met het schuifelement 30 bewogen worden in de axiale richting van de doorgang 22.The position of the plunger 28 is adjustable relative to the valve seat 27 for adjusting a throttle opening. For this purpose, the second air flow control valve 21 comprises an actuator 29, in particular a stepper motor or any other suitable drive unit. The actuator 29 is coupled to a threaded device for converting a rotational movement of the actuator 29 into an axial movement of the plunger 28. The second air flow control valve 20 can be set to a desired throttle for throttling the air flow appropriately and adapted to the weaving conditions through the second conduit 9. The plunger 28 is mounted on a sliding element 30 and can be moved with the sliding element 30 in the axial direction of the passage 22.
De luchttoevoereenheid 1 is verder, zoals schematisch weergegeven in figuur 2, uitgerust met minstens één elektrische aansluiting 31, 32 die de actuator 16 voor het eerste luchtstroomstuurventiel 14 en de actuator 29 voor het tweede luchtstroomstuurventiel 20 met een stuureenheid 33 verbindt, in het bijzonder met de stuureenheid van de weefmachine.The air supply unit 1 is furthermore, as schematically shown in Figure 2, equipped with at least one electrical connection 31, 32 which connects the actuator 16 for the first air flow control valve 14 and the actuator 29 for the second air flow control valve 20 with a control unit 33, in particular with the control unit of the weaving machine.
Het hoofdlichaam 2 heeft een wezenlijk rechte parallellepipedische behuizing 34, waarin de actuator 16 voor het eerste luchtstroomstuurventiel 14 en de eerste inlaat 7 zijn aangebracht ter hoogte van een eerste wand 35, de actuator 29 voor het tweede luchtstroomstuurventiel 20 is aangebracht ter hoogte van een tweede wand 36, loodrecht op de eerste wand 35, en de uitlaat 8 is aangebracht ter hoogte van een derde wand 37 parallel aan de eerste wand 35, en de overblijvende drie wanden 38, 39, 40 van de behuizing 34 gevormd zijn als vrije oppervlakken, zoals schematisch weergegeven in figuur 5. Met een dergelijke structuur zijn geen elementen of eenheden die tot de buitenkant van de behuizing 34 lopen voorzien op de vrije oppervlakken. Dit laat toe om verschillende luchttoevoereenheden 1 naast elkaar te plaatsen.The main body 2 has a substantially straight parallelepipedic housing 34, in which the actuator 16 for the first air flow control valve 14 and the first inlet 7 are arranged at the level of a first wall 35, the actuator 29 for the second air flow control valve 20 is arranged at the height of a second wall 36, perpendicular to the first wall 35, and the outlet 8 is arranged at the level of a third wall 37 parallel to the first wall 35, and the remaining three walls 38, 39, 40 of the housing 34 are formed as free surfaces, as shown schematically in Figure 5. With such a structure, no elements or units extending to the outside of the housing 34 are provided on the free surfaces. This makes it possible to place different air supply units 1 next to each other.
Zoals zichtbaar in figuren 1, 2 en 5 is een in streeplijn weergegeven toevoerleiding 41 voorzien die dwars doorheen het hoofdlichaam 2 loopt, waarbij het eerste leidingdeel 10 van de tweede leiding 9 samenvalt met de toevoerleiding 41 en lucht wordt toegevoerd aan de tweede leiding 9 via de toevoerleiding 41. Wanneer verschillende luchttoevoereenheden 1 naast elkaar worden aangebracht, bijvoorbeeld zoals weergegeven in figuur 5, zijn de toevoerleidingen 41 van een aantal luchttoevoereenheden 1 gekoppeld en wordt lucht toegevoerd aan de tweede leidingen 9 via de toevoerleidingen 41. Hierbij bevindt de tweede ingang 13 zich nabij een toevoerleiding 41 van een eerste luchttoevoereenheid 1 die aan een zijkant is aangebracht en is de toevoerleiding 41 van een laatste luchttoevoerblok 1 die aan de tegenoverliggende zijkant is aangebracht afgesloten met een deksel 50. Dit laat een compacte structuur van de luchttoevoereenheid 1 toe met een beperkt aantal additionele luchtleidingen aan het hoofdlichaam 2. Zoals weergegeven in figuur 5 kan perslucht via verschillende luchtleidingen 55 en niet weergegeven toevoerleidingen naar de ingangen 7 toegevoerd worden aan de luchttoevoereenheid 1 volgens de uitvinding.As can be seen in figures 1, 2 and 5, a supply line 41 is shown in dashed line and runs transversely through the main body 2, the first line part 10 of the second line 9 coinciding with the supply line 41 and air being supplied to the second line 9 via the supply line 41. When different air supply units 1 are arranged next to each other, for example as shown in figure 5, the supply lines 41 of a number of air supply units 1 are coupled and air is supplied to the second lines 9 via the supply lines 41. The second input 13 is located here is located near a supply line 41 of a first air supply unit 1 which is arranged on one side and the supply line 41 of a last air supply block 1 which is arranged on the opposite side is closed with a cover 50. This allows a compact structure of the air supply unit 1 with a limited number of additional air lines to the hoo Body 2. As shown in Figure 5, compressed air can be supplied via various air lines 55 and supply lines (not shown) to the inputs 7 to the air supply unit 1 according to the invention.
In de uitvoeringsvorm weergegeven in figuren 1 en 3 bevat de plunjer 28 een plunjerkop 42 en een plunjerkraag 43 en bevat het tweede luchtstroomstuurventiel 20 een steunstructuur 44 die aangebracht is in de doorgang 22 voor de tweede leiding 9, waarbij de plunjer 28 verschuifbaar is ondersteund in de steunstructuur 44. Het terugslagventiel 21, het tweede luchtstroomstuurventiel 20, de steunstructuur 44 en de actuator 29 voor het tweede luchtstroomstuurventiel 20 zijn ingebracht in de doorgang 22. De steunstructuur 44 is zoals zichtbaar in figuur 1 met een dichtingsring 45 afgedicht aangebracht in de doorgang 22 om luchtverliezen te vermijden. De steunstructuur 44 laat toe om de diameter van de plunjer 28 kleiner te dimensioneren dan de diameter van de doorgang 22. Het schuifelemerit 30 van de plunjer 28 is tevens met een dichtingsring 46 afgedicht aangebracht in de steunstructuur 44. Door de kleine doormeter van de dichtingsring 46 wordt tevens de kracht geminimaliseerd die vereist is voor het bewegen van de plunjer 28, bijvoorbeeld tegen de kracht van een druk heersend in het eerste leidingsdeel 10 van de tweede leiding 9.In the embodiment shown in Figures 1 and 3, the plunger 28 comprises a plunger head 42 and a plunger collar 43 and the second air flow control valve 20 comprises a support structure 44 arranged in the passage 22 for the second conduit 9, the plunger 28 being slidably supported in the support structure 44. The non-return valve 21, the second air flow control valve 20, the support structure 44 and the actuator 29 for the second air flow control valve 20 are inserted in the passage 22. The support structure 44 is sealed in the passage with a sealing ring 45 as visible in figure 1 22 to avoid air losses. The support structure 44 allows the diameter of the plunger 28 to be dimensioned smaller than the diameter of the passage 22. The slider element 30 of the plunger 28 is also sealed in the support structure 44 with a sealing ring 46. Due to the small diameter of the sealing ring 46, the force required for moving the plunger 28 is also minimized, for example against the force of a pressure prevailing in the first conduit part 10 of the second conduit 9.
Figuur 6 is een schematisch zicht van een doorsnede van een luchttoevoereenheid 1 volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding. In de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 6 is de plunjer 28 vormgegeven als een integrale eenheid die verschuifbaar is aangebracht in de doorgang 22, waarbij de plunjer 28 geleid wordt door de zijwanden van de doorgang 22. Tevens is een dichtingsring 56 voorzien tussen de plunjer 28 en de actuator 29. In deze uitvoeringsvorm is het eerste leidingdeel 11 van de tweede leiding 9 verwaarloosbaar klein. De plunjer 28 kan samenwerken met een ventielzitting 27 die voorzien is ter hoogte van de ingangszone 47 van de centrale doorvoeropening 48 van het kokervormige element 23, meer in het bijzonder de ingangszone 47 stroomopwaarts van de ventielzitting 27 van het tweede luchtstroomstuurventiel 21. Hierbij zijn de eerste inlaat 7 en de tweede inlaat 13 naast elkaar aangebracht ter hoogte van de wand 35. Elke inlaat 7 en elke inlaat 13 kunnen via een eigen luchtleiding aangesloten worden op een persluchtbron.Figure 6 is a schematic view of a cross-section of an air supply unit 1 according to a second embodiment of the invention. In the embodiment shown in Figure 6, the plunger 28 is designed as an integral unit which is slidably arranged in the passage 22, the plunger 28 being guided through the side walls of the passage 22. A sealing ring 56 is also provided between the plunger 28 and the actuator 29. In this embodiment, the first line part 11 of the second line 9 is negligibly small. The plunger 28 can cooperate with a valve seat 27 provided at the entrance zone 47 of the central passage opening 48 of the tubular element 23, more particularly the entrance zone 47 upstream of the valve seat 27 of the second air flow control valve 21. Herein first inlet 7 and the second inlet 13 arranged next to each other at the height of the wall 35. Each inlet 7 and each inlet 13 can be connected via a separate air line to a compressed air source.
Een luchttoevoereenheid en een werkwijze volgens de uitvinding zijn uiteraard niet beperkt tot de voorbeelden van uitvoeringsvormen die werden toegelicht en beschreven, maar kunnen ook varianten en combinaties daarvan bevatten die onder de conclusies vallen. Een luchttoevoereenheid volgens een van de conclusies is in het bijzonder geschikt voor het toepassen van een werkwijze volgens een van de conclusies.An air supply unit and a method according to the invention are of course not limited to the examples of embodiments which have been explained and described, but may also contain variants and combinations thereof covered by the claims. An air supply unit according to one of the claims is particularly suitable for applying a method according to one of the claims.
Claims (15)
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2011/0209A BE1019803A3 (en) | 2011-04-06 | 2011-04-06 | AIR SUPPLY UNIT AND METHOD OF USING A AIR SUPPLY UNIT. |
TR2019/06408T TR201906408T4 (en) | 2011-04-06 | 2012-03-09 | Air supply unit and method of applying an air supply unit. |
EP12707622.2A EP2694714B1 (en) | 2011-04-06 | 2012-03-09 | Air supply unit and method for applying an air supply unit |
PCT/EP2012/054138 WO2012136442A2 (en) | 2011-04-06 | 2012-03-09 | Air supply unit and method for applying an air supply unit |
CN201280016465.5A CN103547722B (en) | 2011-04-06 | 2012-03-09 | The method of air supply unit and application air supply unit |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE201100209 | 2011-04-06 | ||
BE2011/0209A BE1019803A3 (en) | 2011-04-06 | 2011-04-06 | AIR SUPPLY UNIT AND METHOD OF USING A AIR SUPPLY UNIT. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1019803A3 true BE1019803A3 (en) | 2012-12-04 |
Family
ID=45809007
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2011/0209A BE1019803A3 (en) | 2011-04-06 | 2011-04-06 | AIR SUPPLY UNIT AND METHOD OF USING A AIR SUPPLY UNIT. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2694714B1 (en) |
CN (1) | CN103547722B (en) |
BE (1) | BE1019803A3 (en) |
TR (1) | TR201906408T4 (en) |
WO (1) | WO2012136442A2 (en) |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CH626668A5 (en) * | 1978-09-15 | 1981-11-30 | Sulzer Ag | Apparatus for inserting the weft thread by means of a fluid for weaving machines, especially pneumatic weaving machines |
US5970996A (en) * | 1994-09-16 | 1999-10-26 | Picanol Nv | Throttling valve for compressed air or the like and its application to an airjet loom |
US6062273A (en) * | 1996-02-09 | 2000-05-16 | Picanol N.V. | Device for the supply of compressed air to a main jet nozzle of an air shuttle loom |
BE1015312A5 (en) * | 2002-01-16 | 2005-01-11 | Toyota Jidoshokki Kk |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3173916D1 (en) * | 1981-11-25 | 1986-04-03 | Sulzer Ag | Control device for the jets of a jet weaving machine |
BE1012032A3 (en) | 1998-06-10 | 2000-04-04 | Picanol Nv | AIR BLOCK for a weaving machine. |
JP2004162221A (en) * | 2002-11-14 | 2004-06-10 | Tsudakoma Corp | Air feeder of air injection type loom |
CN101091079A (en) * | 2004-12-24 | 2007-12-19 | 必佳乐有限公司 | Throttle valve for weaving looms |
-
2011
- 2011-04-06 BE BE2011/0209A patent/BE1019803A3/en active
-
2012
- 2012-03-09 EP EP12707622.2A patent/EP2694714B1/en active Active
- 2012-03-09 WO PCT/EP2012/054138 patent/WO2012136442A2/en active Application Filing
- 2012-03-09 CN CN201280016465.5A patent/CN103547722B/en active Active
- 2012-03-09 TR TR2019/06408T patent/TR201906408T4/en unknown
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CH626668A5 (en) * | 1978-09-15 | 1981-11-30 | Sulzer Ag | Apparatus for inserting the weft thread by means of a fluid for weaving machines, especially pneumatic weaving machines |
US5970996A (en) * | 1994-09-16 | 1999-10-26 | Picanol Nv | Throttling valve for compressed air or the like and its application to an airjet loom |
US6062273A (en) * | 1996-02-09 | 2000-05-16 | Picanol N.V. | Device for the supply of compressed air to a main jet nozzle of an air shuttle loom |
BE1015312A5 (en) * | 2002-01-16 | 2005-01-11 | Toyota Jidoshokki Kk |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
CN103547722B (en) | 2015-11-25 |
WO2012136442A3 (en) | 2013-07-18 |
TR201906408T4 (en) | 2019-05-21 |
EP2694714B1 (en) | 2019-02-13 |
CN103547722A (en) | 2014-01-29 |
WO2012136442A2 (en) | 2012-10-11 |
EP2694714A2 (en) | 2014-02-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US9110475B2 (en) | Integral filter and regulator for valve | |
US9933085B2 (en) | Integrating valve with soft start | |
US6944902B1 (en) | Pipe conduit vehicle | |
EP1712792A3 (en) | Control valve for variable capacity compressors | |
EP2813916A2 (en) | Fault tolerant airflow control system | |
KR102154662B1 (en) | Modulating balance ported three way valve | |
BR102019024406B1 (en) | PILOT-DRIVED CONTROL PILOT TO OPERATE VALVE | |
EP3045792A1 (en) | Pneumatic actuator low flow servo valve | |
US20130186080A1 (en) | Actuator | |
BE1019803A3 (en) | AIR SUPPLY UNIT AND METHOD OF USING A AIR SUPPLY UNIT. | |
US20120174689A1 (en) | Apparatus for pipeline inspection and method of controlling same | |
CN107532748B (en) | Soft throttle valve | |
US11493061B2 (en) | Control valve assembly for an indirect pneumatic control, and method for controlling a working fluid pressure | |
CA2529850A1 (en) | Poppet type flow control valve | |
JP2001330195A (en) | Automatic oil feeder | |
JP7160733B2 (en) | intake control valve | |
US7210393B2 (en) | Progressive-starting unit for pneumatic systems | |
JP6958116B2 (en) | Gas shutoff mechanism | |
JPH0738619Y2 (en) | Plug door control device | |
JP4265538B2 (en) | Flow rate adjusting mechanism and air conditioner for aircraft using the same | |
KR101081562B1 (en) | Hydraulic Meter Valve | |
JP2000314481A (en) | Pressure gas feeder | |
JP2021116896A (en) | Valve drive device and steam turbine system | |
JPH0738618Y2 (en) | Plug door control device | |
JPH052223U (en) | Automatic / manual switching device |