BE1019579A5 - Toestel voor het geleiden van een haagschaar bij het in vorm scheren van een haag en dergelijke. - Google Patents

Toestel voor het geleiden van een haagschaar bij het in vorm scheren van een haag en dergelijke. Download PDF

Info

Publication number
BE1019579A5
BE1019579A5 BE2010/0677A BE201000677A BE1019579A5 BE 1019579 A5 BE1019579 A5 BE 1019579A5 BE 2010/0677 A BE2010/0677 A BE 2010/0677A BE 201000677 A BE201000677 A BE 201000677A BE 1019579 A5 BE1019579 A5 BE 1019579A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
guide
support
fastening element
hedge
slat
Prior art date
Application number
BE2010/0677A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Montens Roger
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Montens Roger filed Critical Montens Roger
Priority to BE2010/0677A priority Critical patent/BE1019579A5/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1019579A5 publication Critical patent/BE1019579A5/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G3/00Cutting implements specially adapted for horticultural purposes; Delimbing standing trees
    • A01G3/04Apparatus for trimming hedges, e.g. hedge shears
    • A01G3/0417Guiding frames for trimming hedges

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Ecology (AREA)
  • Forests & Forestry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Abstract

Toestel voor het geleiden van een haagschaar (35) dat in gebruik hoofdzakelijk gevormd is uit één of meer opstaande steunen (2) en uit een geleidingslat (3) voor de haagschaar (35) die op elke steun (2) is aangebracht door middel van een bevestigingselement (4) dat in de hoogte verschuifbaar is aangebracht op de betreffende steun (2) en in axiale richting van voornoemde geleidingslat (3) verschuifbaar is aangebracht op deze geleidingslat (3), waarbij het toestel (1) verder voorzien is van blokkeermiddelen om het bevestigingselement (4) op de gewenste hoogte te blokkeren op de betreffende steun (2) en van klemmiddelen om het bevestigingselement (4) in een gewenste axiale positie vast te klemmen op de geleidingslat (3).

Description

Toestel voor het geleiden van een haagschaar bij het in vorm scheren van een haag en dergelijke.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een toestel voor het geleiden van een haagschaar bij het in vorm scheren van een haag of dergelijke.
Hagen worden doorgaans eenmaal of meerdere keren per jaar bij geschoren om ze in een verzorgde strakke vorm te houden.
Hierbij wordt de haag afgetopt op een gewenste hoogte en worden de flanken van de haag doorgaans bijgeknipt volgens een verticaal of een hellend vlak om een haag te bekomen die over de volledige hoogte even breed is of om een haag te bekomen die volgens de regels van de kunst vanaf de top breder wordt naar beneden toe.
Het is bekend dat het in vorm scheren van hagen doorgaans gebeurt met een haagschaar die vanuit de losse hand bediend wordt zonder enige geleiding.
Een nadeel hiervan is dat een perfect strak geschoren haag bij deze manier van werken uitgesloten is en dat de aldus geschoren haag vaak bulten en uithollingen vertoont die aan de haag een slordig uitzicht geven.
Een ander nadeel is dat het scheren van de haag doorgaans veel tijd in beslag neemt om tot een aanvaardbaar resultaat te komen door bij het scheren telkens voorkomende oneffenheden bij te werken en te corrigeren, althans voor zover mogelijk.
Nog een nadeel is dat voor het scheren van een haag vanuit de losse pols een zekere behendigheid en meetkundig inzicht nodig is, waardoor deze karwei gewoonlijk aan een vakman overgelaten wordt.
Nog een nadeel is dat de persoon die met het scheren bezig is constant zijn volle aandacht op zijn werk moet richten, wat vermoeiend is en mogelijk ook de aandacht doet verslappen op vlak van veiligheid en de gevaren op verwondingen die inherent aanwezig zijn bij het werken met een haagschaar.
Om een verzorgd strak geschoren eindresultaat te bereiken, wordt soms gebruik gemaakt van een richtdraad die in een horizontale richting langs de haag wordt gespannen op een hoogte overeenstemmend met de gewenste hoogte van de geschoren haag en waarop de gebruiker zich bij het scheren kan richten om de haag af te toppen en de flanken volgens een op de richtdraad uitgelijnd vlak verticaal of hellend vlak bij te knippen.
Een nadeel is dat de richtdraad bij het scheren makkelijk accidenteel uit lijn wordt geduwd en daarbij achter of onder een takje of dergelijke blijft hangen, waardoor de draad telkens weer opnieuw moet losgemaakt en desgevallend aangespannen worden.
Bovendien mag de draad niet te lang zijn omdat hij anders doorhangt en niet meer strak volgens een lijn gespannen is.
Dit heeft als nadeel dat de haag in de lengte slechts in relatief korte stukjes geschoren kan worden, waardoor de draad telkens opnieuw moet worden verplaatst.
Nog een nadeel is dat de draad bij het manipuleren van de haagschaar makkelijk doorgeknipt kan worden met het nodige tijdsverlies tot gevolg, vooral wanneer voor het aftoppen van de haag van op een ladder dient gewerkt te worden, wat vaak voor onstabiele toestanden zorgt waarbij de persoon die aan het scheren is geen steun kan vinden tegen de haag.
Nog een nadeel is dat de draad enkel een uitlijning biedt in de lengterichting van de haag maar geenszins voor de helling van de flanken van de haag.
Bovendien is zulke richtdraad ook enkel geschikt voor een rechte scheervorm en dus niet voor een daarvan afwijkende scheervorm, zoals soms wel eens wordt toegepast, bijvoorbeeld zoals bij hagen met een golvend verlopende top.
Uit DE 197.33.073 is een steun bekend voor een haagschaar die tijdens het scheren langs de haag wordt verplaatst. Een nadeel hiervan is dat de steun bij het verplaatsen langs de haag de oneffenheden in het terrein langs de haag volgt en bijgevolg ook de geschoren haag deze oneffenheden dupliceert.
Uit WO 02/098206 en EP 1.920.649 kent men toestellen voor het geleiden van een haagschaar, bestaande uit een gestel dat over de haag wordt aangebracht met steunen aan weerszijden van de haag, waarvoor dus de toelating van de buren nodig is en ook voldoende plaats moet voorhanden zijn om dit te kunnen doen.
In het geval van WO 02/098206 is het betreffende toestel telescopisch verlengbaar met delen die telescopisch in elkaar schuiven. Een nadeel hiervan is dat bij de overgang van twee telescopische delen de geleiding onderbroken is en de haagschaar telkens bij zulke overgang moet overgezet worden van één deel op een ander deel.
DE 26.02.019 beschrijft een relatief complex toestel met veel bewegende delen die voor slijtage en onderhoud kunnen zorgen.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de uitvinding een toestel voor het geleiden van een haagschaar bij het in vorm scheren van een haag en dergelijke, waarbij dit toestel in gebruik hoofdzakelijk gevormd is uit één of meer opstaande steunen en uit een geleidingslat voor de haagschaar die op elke steun is aangebracht door middel van een bevestigingselement dat in de hoogte verschuifbaar is aangebracht op de betreffende steun en in axiale richting van voornoemde geleidingslat verschuifbaar is aangebracht op deze geleidingslat, waarbij het toestel verder voorzien is van blokkeermiddelen om het bevestigingselement op de gewenste hoogte te blokkeren op de betreffende steun en van klemmiddelen om het bevestigingselement in een gewenste axiale positie vast te klemmen op de geleidingslat en waarbij optioneel de geleidingslat meerdelig is uitgevoerd met profiellengtes van een gegeven lengte van bijvoorbeeld enkele meters die in eikaars verlengde aan elkaar koppelbaar zijn door daartoe geëigende inwendige koppeldelen.
Een voordeel van dergelijk toestel is dat op deze manier een vaste en onbuigbare geleiding wordt bekomen waarlangs de haagschaar bewogen kan worden om de haag te scheren.
Een ander voordeel is dat bij het scheren de haagschaar kan steunen op de geleidingslat, waardoor minder aandacht nodig is om de haagschaar uitgelijnd te houden voor het bekomen van de gewenste haagvorm en bijgevolg meer aandacht kan worden besteed aan de veiligheid bij het scheren.
Nog een voordeel is dat het scheren minder behendigheid vergt en dus ook met goed succes door een minder behendig en vakkundig persoon kan worden uitgevoerd.
Nog een ander voordeel is dat bij het scheren veel minder correcties nodig zijn en dat bijgevolg het scheren veel sneller gaat.
Nog een bijkomend voordeel is dat het toestel een vlakke constructie is die slechts aan één zijde van de haag wordt opgesteld en waarvoor er dus niet noodzakelijk plaats nodig is aan de andere zijde van de haag en er bovendien geen toestemming van de buren nodig is.
Optioneel kan worden gebruik gemaakt van een opzetstuk dat voorzien is van een geleidingsprofiel dat toelaat de haagschaar te geleiden langs een traject langs de haag dat afwijkt van een rechtlijnig traject en dat toelaat de haag op eenvoudige en professionele wijze te scheren volgens het opgelegd profiel, bijvoorbeeld golvend of met kantelen of om het even welke andere vorm.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een toestel volgens de uitvinding voor het geleiden van een haagschaar bij het in vorm scheren van een haag, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een toestel volgens de uitvinding weergeeft voor het geleiden van een haagschaar bij het in vorm scheren van een haag; de figuren 2 tot 4 doorsneden weergeven, respectievelijk volgens de lijnen II-II, III-III en IV-IV in figuur 1; figuur 5 op grotere schaal en in uiteengenomen toestand het gedeelte weergeeft dat in figuur 4 door het kader F5 is aangeduid; figuur 6 het gedeelte weergeeft dat in figuur 5 door F6 is aangeduid en gezien volgens de richting F6; figuur 7 het toestel van figuur 1 weergeeft, opgesteld voor gebruik; de figuren 8 tot 11 opeenvolgende stappen weergeven tijdens de opstelling en het gebruik van het toestel van figuur 6; figuur 12 in perspectief het toestel van figuur 1 weergeeft, doch in een andere opstelling; figuur 13 een doorsnede weergeeft volgens lijn XIII-XIII in figuur 12; figuur 14 het toestel van figuur 12 weergeeft in zijaanzicht; figuur 15 een alternatieve uitvoeringsvorm weergeeft van een toestel volgens de uitvinding; de figuren 16 tot 18 enkele andere varianten toont van een toestel volgens de uitvinding; figuur 19 nog een andere variante toont van een toestel volgens figuur 1; figuur 20 op grotere schaal en in uiteengenomen toestand een detail weergeeft van het gedeelte dat in figuur 19 door F20 is aangeduid.
Het in de figuren 1 tot 6 weergegeven toestel 1 bestaat in hoofdzaak uit twee opstaande steunen 2 en uit een geleidingslat 3 die op elke steun 2 is aangebracht door middel van een bevestigingselement 4.
De steunen 2 worden in dit geval gevormd door een driehoekige voetplaat 5 waarop een opstaande buis is bevestigd door lassen of dergelijke en door een staaf 7 die telescopisch verschuifbaar in de buis 6 is aangebracht.
De staaf 7 is in axiale richting blokkeerbaar in de buis 6 door middel van een blokkering in de vorm van een vleugelschroef 8 die doorheen een opening 9 in de wand van de buis 6 tot tegen de telescopisch verschuifbare stang 7 kan worden aangeschroefd en die hiertoe in een moer 10 is geschroefd die tegen de wand van de buis 6 is bevestigd, bijvoorbeeld door lassen.
Het bevestigingselement 4 is in het weergegeven voorbeeld uitgevoerd met een hoofdzakelijk balkvormig lichaam 11 met vier zijvlakken 12, 13, 14, 15 dat voorzien is van een doorlopende doorgang 16 die twee tegenoverstaande vlakken 12 en 13 met elkaar verbindt en waar doorheen de voornoemde staaf 7 verschuifbaar is aangebracht.
Dwars op de voornoemde doorgang 16 is een schroefdraadgat 17 voorzien dat vanaf een zijvlak 14 in de voornoemde doorgang 16 uitmondt en waarin een blokkeerschroef 18 is geschroefd voor het blokkeren van het bevestigingselement 16 op de staaf 7 op een gewenste hoogte.
In het zijvlak 15 tegenover het voornoemde zijvlak 14 zijn twee groeven aangebracht die in kruisvorm haaks op mekaar staan en die bijvoorbeeld in het lichaam 11 gefreesd zijn.
De groeven 19 en 20 zijn even breed; lopen bij voorkeur evenwijdig met de randen van het zijvlak 15 en strekken zich bij voorkeur uit over de volledige lengte, respectievelijke breedte van dit zijvlak 15.
Evenwijdig aan het voornoemde schroefdraadgat 17 is in het lichaam 11 een doorgaande boring 21 voorzien die vertrekt vanaf het zijvlak 14 en die uitmondt in de groeven 19 en 20, meer bepaald ter plaatse van het kruispunt 22 van deze groeven 19 en 20.
Het bevestigingselement 4 is verder voorzien van een voet 23 die verschuifbaar gevat zit in een groef 24 die zich in de lengterichting van de geleidingslat 3 uitstrekt en die aan het lichaam 11 is bevestigd door middel van een schroefbout 25 die doorheen de boring 21 is aangebracht en die is aangeschroefd in een schroefdraadgat 26 dat zich in het verlengde van de boring 21 doorheen de voet 23 uitstrekt.
De voet 23 is voorzien van een ribbe 27 waarvan de breedte overeenstemt met de breedte van de groeven 19 en 20 zodanig dat de ribbe 27 in de breedte passend gevat kan worden in een voornoemde groef 19 of 20 en dat in dat geval de voet 23 onverdraaibaar is geblokkeerd in het lichaam 11.
De geleidingslat 3 is bijvoorbeeld uitgevoerd als een hol profiel met hoofdzakelijk een vierkante dwarsdoorsnede met vier vlakken waarvan minstens één vlak 28, of meerdere vlakken, zoals in het getoonde voorbeeld, voorzien is of zijn van een voornoemde geleidingsgroef 23.
De geleidingsgroef 23 is uitgevoerd met een bodem 29 en twee evenwijdige tegenover elkaar gesitueerde opstaande wanden 30 met op elke wand 30 een naar binnen gerichte rand 31 ter afbakening van een smallere gleuf 32 waar doorheen de ribbe 27 met een kleine laterale speling uitsteekt.
Wanneer de ribbe gevat zit in één van de groeven 19 of 20, dan wordt voorkomen dat het lichaam 11 van het bevestigingselement 4 rond de as van de schroefbout 25 kan verdraaien ten opzichte van de geleidingslat 3 en wordt tevens voorkomen dat de steun 2, waarop het bevestigingselement 4 is bevestigd, zou verdraaien ten opzichte de geleidingslat 3.
De groef 19 is zo georiënteerd dat wanneer de ribbe 27 gevat zit in deze groef 19, de geleidingslat 3 onverdraaibaar wordt vastgehouden ten opzichte van de steun 2 in een positie waarbij de geleidingslat 3 haaks staat op de steun 2.
De groef 20 daarentegen is zo georiënteerd dat wanneer de ribbe 27 gevat zit in deze groef 20, de geleidingslat 3 onverdraaibaar wordt vastgehouden ten opzichte van de steun 2 in een positie waarbij de geleidingslat 3 evenwijdig is met de steun 2.
De voet 23 vormt samen met de schroefbout 25 klemmiddelen om het bevestigingselement in een gewenste axiale positie vast te klemmen op de geleidingslat 3.
Inderdaad, bij het aanschroeven van de schroefbout 25 wordt de voet 23 aangetrokken naar het steunvlak 28 toe, waardoor de randen 31 vastgeklemd raken tussen de voet 23 en het steunvlak 15 van het lichaam 11.
Het gebruik van een toestel 1 volgens de uitvinding is eenvoudig en als volgt.
Het toestel 1 wordt daarbij opgesteld naast een te scheren haag 33, zoals weergegeven in figuur 7, waarbij de geleidingslat 3 in een horizontale positie op een hoogte wordt gebracht overeenstemmend de gewenste hoogte van de geschoren haag.
Vanzelfsprekend kan de geleidingslat 7 op ieder geschikte wijze eveneens volgens een gewenste helling worden opgesteld waarbij gebruik kan worden gemaakt van een gradenwaterpas 34 dat eventueel ook in of op de geleidingslat geïntegreerd kan zijn.
In een eerste uitvoering wordt de geleidingslat 3 ten opzichte van de grond gepositioneerd door de staaf 7 te bevestigen in de buis 6 die steunt op een voetplaat 5.
Een andere mogelijkheid is dat de staaf 7, die onderaan van een scherpe punt is voorzien, als dusdanig tot op de geschikte hoogte in de grond wordt geduwd.
Hiertoe wordt eerst het bevestigingselement 4 op de bevestigingslat 3 aangebracht op zodanige manier dat de ribbe 27 gevat is in de groef 19 en wordt het bevestigingselement 3 vastgeklemd op de geleidingslat 3 door het aanschroeven van de schroefbout 25.
Vervolgens wordt het bevestigingselement 3 met zijn doorgang 16 over de staaf 7 aangebracht en er op de gewenste hoogte op wordt vastgezet door middel van de blokkeerschroef 18, zoals weergegeven in figuur 8.
Dit wordt herhaald voor de tweede steun, zoals afgedeeld in figuur 9 waarbij er hierbij zorg wordt gedragen voor het eventueel waterpas zetten van de geleidingslat 3 door middel van een waterpas 24.
Vervolgens kan de haag 33 op de ingestelde hoogte afgetopt worden door, zoals afgebeeld in figuur 10, de haagschaar 35 langs de geleidingslat te bewegen, waarbij het zaagblad 36 van de haagschaar 35 horizontaal wordt gehouden.
Nadien kan hetzelfde gebeuren om de flanken van de haag 33 te trimmen, waarbij in dat geval het zaagblad 36 verticaal wordt gehouden zoals weergegeven in figuur 11 of onder een zekere hoek, indien gewenst.
Om de flanken van de haag 33 perfect onder een hoek te kunnen scheren, kan het toestel 1 worden opgesteld, zoals weergegeven in figuur 12 tot 14, waarbij de geleidingslat 3 dan in een stand wordt gebracht evenwijdig met de steun 2.
De geleidingslat wordt vervolgens onder de gewenste hoek tegen de haag 33 geplaatst en onder deze hoek in de grond bevestigd, bijvoorbeeld door middel van de staaf 7 die over voldoende lengte in de grond wordt geduwd om een stabiele steun te bekomen.
De haagschaar 35 kan vervolgens langs de geleidingslat 3 worden bewogen met het zaagblad 36 uitgelijnd in de lengterichting van de haag 33.
In figuur 15 is een variante van een toestel 1 volgens de uitvinding weergegeven waarbij de geleidingslat 3 meerdelig is uitgevoerd en opgebouwd uit profiellengtes 37 van een gegeven lengte, bijvoorbeeld van vier meter, die in eikaars verlengde aan elkaar koppelbaar zijn door daartoe geëigende inwendige koppeldelen 38.
Dit biedt het voordeel dat langere stukken haag in één keer geschoren kunnen worden zonder dat het toestel 1 verplaatst moet worden aangezien de profiellengtes 37 eindeloos aan elkaar gekoppeld kunnen worden.
Het toestel 1 kan bij voorkeur als een set geleverd worden bestaande uit twee steunen met voetplaat 5, een aantal staven 7 van verschillende lengtes uitgevoerd met een puntig uiteinde, twee bevestigingselementen 4 en een aantal profiellengtes 37 en bijhorende koppeldelen 38, alles bijvoorbeeld geleverd in een draagtas om het geheel compact te kunnen vervoeren.
Aldus kan het toestel 1, zowel op een verharde ondergrond toegepast worden door gebruik van steunen 2 met voetplaat 5, als op een losse grond, enkel door gebruik van de staven 7 die met hun punt in de grond worden geduwd.
De bij de set behorende staven 7 hebben bijvoorbeeld lengtes van 60, 100 en 150 cm teneinde hagen van verschillende hoogte te kunnen aftoppen.
In figuur 16 is een toestel 1 volgens de uitvinding weergegeven dat bijkomend is voorzien van een opzetstuk 39 met een gegolfd geleidingsprofiel 40 voor het geleiden van een haagschaar bij het aftoppen van de haag 33.
Het is duidelijk dat het dankzij dit opzegstuk 39 vrij eenvoudig is om de haag 33 bovenaan volgens een golvend patroon af te werken.
Andere vormen van opzetstukken zijn ook mogelijk, bijvoorbeeld een opzetstuk 41, zoals afgebeeld in figuur 17, om een haag te realiseren met kantelen of afzonderlijke opzetstukken 42 met verschillende vormen die naar willekeur kunnen worden afgewisseld om bijvoorbeeld de haag bovenaan met puntige of met afgeronde vormen af te werken.
In figuur 19 is nog een variante weergegeven volgens de uitvinding waarbij in dit geval een bijkomende geleidingssteun 43 is voorzien die verschuifbaar is aangebracht in een tweede geleidingsgroef 24 van de geleidingslat 3, welke geleidingssteun 43 bedoeld is om de haagschaar 35 te ondersteunen bij het verplaatsen van de haagschaar 35 langs de geleidingslat 3.
Bijkomend kan deze geleidingssteun 43 voorzien zijn van een scharnierpunt dat toelaat de haagschaar 35 te verdraaien rond een as loodrecht op de lengteas van de geleidingslat 3.
Hiertoe kan de hoogschaar 35 bijvoorbeeld voorzien zijn van een spil 44 die verdraaibaar kan worden aangebracht in een boorgat 45 met overeenstemmende diameter.
Een voorbeeld van een geleidingssteun 43 is weergegeven in figuur 20, welke geleidingssteun 43 op een analoge manier als het bevestigingselement 4 is samengesteld uit een lichaam 46 en een voet 47, waarbij het lichaam 46 in één vlak is voorzien van groeven 48 en 49 en in een tegenoverliggende zijde is voorzien van het voornoemde boorgat 45.
Beide onderdelen 46-47 worden aan elkaar bevestigd door middel van een schroef 50, waarbij deze schroef 50 niet zodanig wordt aangedraaid dat de geleidingssteun 43 zou worden vastgeklemd op de geleidingslat 3 en met andere woorden de geleidingssteun 43 verschuifbaar blijft.
Alternatief kan de geleidingssteun 43 als één stuk zijn uitgevoerd dat, zowel het lichaam 46, als de voet 47 integreert.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een toestel volgens de uitvinding voor het geleiden van een haagschaar bij het in vorm scheren van een haag kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (16)

1.- Toestel voor het geleiden van een haagschaar (35) bij het in vorm scheren van een haag (33) en dergelijke, daardoor gekenmerkt dat dit toestel (1) in gebruik hoofdzakelijk gevormd is uit één of meer opstaande steunen (2) en uit een geleidingslat (3) voor de haagschaar (35) die op elke steun (2) is aangebracht door middel van een bevestigingselement (4) dat in de hoogte verschuifbaar is aangebracht op de betreffende steun (2) en in axiale richting van voornoemde geleidingslat (3) verschuifbaar is aangebracht op deze geleidingslat (3), waarbij het toestel (1) verder voorzien is van blokkeermiddelen om het bevestigingselement (4) op de gewenste hoogte te blokkeren op de betreffende steun (2) en van klemmiddelen om het bevestigingselement (4) in een gewenste axiale positie vast te klemmen op de geleidingslat (3) en waarbij optioneel de geleidingslat (3) meerdelig is uitgevoerd met profiellengtes (37) van een gegeven lengte van bijvoorbeeld enkele meter die in eikaars verlengde aan elkaar koppelbaar zijn door daartoe geëigende inwendige koppeldelen (38).
2.- Toestel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de steun minstens een staaf (7) bevat en dat het bevestigingselement (4) is voorzien van, enerzijds, een doorlopende doorgang (16) waar doorheen de voornoemde staaf (7) verschuifbaar is aangebracht en, anderzijds, een schroefdraadgat (17) dat in de voornoemde doorgang (16) uitmondt en er dwars op is gericht en waarin een blokkeerschroef (18) is geschroefd voor het vormen van de voornoemde blokkeermiddelen.
3. Toestel volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de geleidingslat (3) is uitgevoerd als een profiel met minstens één langsgerichte geleidingsgroef (24) in een zijwand (28) van het profiel, waarbij de geleidingsgroef (24) is uitgevoerd met een bodem (29) en twee opstaande wanden (30) met op elke wand (30) een naar binnen gerichte rand (31) ter vorming van een smallere gleuf (32).
4. Toestel volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het lichaam (11) van het bevestigingselement (4) is voorzien van een steunvlak (15) waarmee het bevestigingselement (4) verschuifbaar is aangebracht tegen voornoemde zijwand (28) van het profiel en dat het bevestigingselement (4) is voorzien van een voet (23) die verschuifbaar gevat zit in voornoemde geleidingsgroef (24) van het profiel, welke voet (23) verbonden is met het lichaam (11) van het bevestigingselement (4) door middel van een schroefbout (25) .
5. Toestel volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de voet (23) ter plaatse van de gleuf (32) is voorzien van een schroefdraadgat (26) en dat het lichaam (11) van het bevestigingselement (4) is voorzien van een doorgaande boring (21) die uitmondt in voornoemd steunvlak (15)in lijn met het schroefdraadgat (26) en die samen met de voornoemde schroefbout (25) de voornoemde klemmiddelen vormen, waarbij, door het aanspannen van de schroefbout (25), de voornoemde randen (31) van de gleuf (32) van het profiel worden ingeklemd tussen het steunvlak (15) en de voet (23) van het bevestigingselement (4).
6. Toestel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (4) voorzien is van middelen die de geleidingslat (3) volgens minstens één positie onverdraaibaar vasthoudt ten opzichte van het bevestigingselement (4) en dus van de steun (2) waarop het bevestigingselement (4) is bevestigd.
7. Toestel volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen worden gevormd door het feit dat, enerzijds, het steunvlak (15) van het bevestigingselement (4) is voorzien van een groef (19-20), en, anderzijds, de voet (23) van het bevestigingselement (4) is voorzien van een ribbe (27) die zich doorheen de gleuf (32) van het geleidingsprofiel (3) uitstrekt en die in de breedte passend gevat zit in voornoemde groef (19-20) van het bevestigingselement (4).
8. Toestel volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de ribbe (27) met een kleine zijdelingse speling verschuifbaar is in de gleuf (32) van het geleidingsprofiel (4).
9. Toestel volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat de groef (19-20) in het steunvlak (15) van het bevestigingselement (4) zodanig in het steunvlak (15) is georiënteerd dat, in de voornoemde onderling onverdraaibare positie, de geleidingslat (3) dwars is gericht op de steun (2).
10. Toestel volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de groef (19-20) in het steunvlak (15) van het bevestigingselement (4) zich hiertoe loodrecht uitstrekt op de richting van de voornoemde doorlopende doorgang (16) in het bevestigingselement (4) voor de bevestiging op de steun (2) .
11. Toestel volgens één van de conclusies 7 tot 10, daardoor gekenmerkt dat in het steunvlak (15) twee groeven (19-20) zijn voorzien die haaks op elkaar staan en die zodanig zijn gericht dat zij twee onderling onverdraaibare posities bepalen, namelijk een eerste positie waarbij de geleidingslat (3) dwars is gericht op de steun (2) en een tweede positie waarbij de geleidingslat (3) evenwijdig is met de steun (2).
12. Toestel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens één steun (2) is voorzien van een driehoekige voetplaat (5).
13. Toestel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens één steun (2) telescopisch is uitgevoerd met twee axiaal in elkaar schuivende delen, respectievelijk een onderste buis (6) en een daarin telescopisch verschuifbare buis of staaf (7) waarop het voornoemde bevestigingselement (4) wordt aangebracht, waarbij de staaf (7) in de onderste buis (6) in een gewenste positie blokkeerbaar is door middel van een schroef (8) die doorheen een opening (9) in de wand van de buis (6) tot tegen de telescopisch verschuifbare buis of staaf (7) aangeschroefd kan worden en die hiertoe in een moer (10) is geschroefd die tegen de wand van de buis (6) is aangebracht tegenover de opening (9).
14. Toestel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van een opzetstuk (39,41,42) dat voorzien is van een geleidingsprofiel (40) voor de haagschaar (35) dat afwijkt van een rechte lijn.
15. Toestel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een bijkomende geleidingssteun (43) bevat die verschuifbaar is aangebracht in een tweede geleidingsgroef (24) van de geleidingslat (3), welke geleidingssteun (43) bedoeld is om de haagschaar (35) verschuifbaar te ondersteunen bij het verplaatsen van de haagschaar (35) langs de geleidingslat (3).
16. Toestel volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat de geleidingssteun (43) voorzien is van een scharnierpunt dat toelaat de haagschaar (35) te verdraaien rond een as loodrecht op de lengteas van de geleidingslat (3).
BE2010/0677A 2010-11-15 2010-11-15 Toestel voor het geleiden van een haagschaar bij het in vorm scheren van een haag en dergelijke. BE1019579A5 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0677A BE1019579A5 (nl) 2010-11-15 2010-11-15 Toestel voor het geleiden van een haagschaar bij het in vorm scheren van een haag en dergelijke.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201000677 2010-11-15
BE2010/0677A BE1019579A5 (nl) 2010-11-15 2010-11-15 Toestel voor het geleiden van een haagschaar bij het in vorm scheren van een haag en dergelijke.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019579A5 true BE1019579A5 (nl) 2012-08-07

Family

ID=44342859

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2010/0677A BE1019579A5 (nl) 2010-11-15 2010-11-15 Toestel voor het geleiden van een haagschaar bij het in vorm scheren van een haag en dergelijke.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1019579A5 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2602019A1 (de) * 1976-01-21 1977-07-28 Wolfgang Sachsenweger Vorrichtung zum schneiden von hecken mit handelsueblichen heckenscheren
DE19733073A1 (de) * 1997-07-31 1999-02-18 Margret Koenigstein Heckenschneidhelfer
WO2002098206A2 (de) * 2001-06-07 2002-12-12 Daniel Gerber Hecken-schneidevorrichtung
EP1920649A2 (de) * 2006-11-09 2008-05-14 Willi Horcher Heckenschneidvorrichtung

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2602019A1 (de) * 1976-01-21 1977-07-28 Wolfgang Sachsenweger Vorrichtung zum schneiden von hecken mit handelsueblichen heckenscheren
DE19733073A1 (de) * 1997-07-31 1999-02-18 Margret Koenigstein Heckenschneidhelfer
WO2002098206A2 (de) * 2001-06-07 2002-12-12 Daniel Gerber Hecken-schneidevorrichtung
EP1920649A2 (de) * 2006-11-09 2008-05-14 Willi Horcher Heckenschneidvorrichtung

Similar Documents

Publication Publication Date Title
FR2540368A1 (fr) Guide-main pour peintres ou dessinateurs
DE3725021A1 (de) Mehrzweck-handkarren
EP2008777A1 (de) Maschinenständer
EP3431363B1 (de) Transportgestell
BE1019579A5 (nl) Toestel voor het geleiden van een haagschaar bij het in vorm scheren van een haag en dergelijke.
EP3448739B1 (de) Von hand bewegbares transportgerät
DE10110405C2 (de) Vorrichtung zur Standsicherung von Leitern und Gerüstständern auf unebenem Gelände
ES2310719T3 (es) Estanteria de deposito variable.
DE29908954U1 (de) Arbeitsplattform, insbesondere bei Arbeitsbühnen oder Baugerüsten
EP2039584A1 (de) Transportvorrichtung
DE3642123A1 (de) Einrichtung zum ablegen von scheibenfoermigen nahrungsmittelprodukten
DE4239690A1 (de) Stufentrittbauteil
EP1416117B1 (fr) Echelle réglable
DE20309633U1 (de) Heckenschneidführung
DE19701515A1 (de) Verkaufsregal
DE29503528U1 (de) Vorrichtung zur Anlage und Standsicherung einer Leiter mit Sprossen und Wangen in Schräglage in Abstand zu einer Wand
NL1014204C1 (nl) Krattengeleiding.
DE4032868A1 (de) Von hand bewegbarer transportwagen
DE3444256C2 (de) Stapelbarer Einkaufswagen
DE8904428U1 (de) Stapelbarer Einkaufswagen
BE1010223A3 (nl) Richtelement.
DE8912502U1 (de) Von Hand bewegbarer Transportwagen
DE29809804U1 (de) Vorrichtung zum Transportieren eines Gegenstandes, insbesondere eines Blumentopfes
US20180199735A1 (en) Zoning Tool
DE3019345A1 (de) Bockleiter

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20171130