BE1019517A3 - GAAP FORMAT FOR A WEAVING MACHINE. - Google Patents

GAAP FORMAT FOR A WEAVING MACHINE. Download PDF

Info

Publication number
BE1019517A3
BE1019517A3 BE2010/0570A BE201000570A BE1019517A3 BE 1019517 A3 BE1019517 A3 BE 1019517A3 BE 2010/0570 A BE2010/0570 A BE 2010/0570A BE 201000570 A BE201000570 A BE 201000570A BE 1019517 A3 BE1019517 A3 BE 1019517A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
drive
weaving
levers
shed
coupling position
Prior art date
Application number
BE2010/0570A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Picanol
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol filed Critical Picanol
Priority to BE2010/0570A priority Critical patent/BE1019517A3/en
Priority to CN201180045845.7A priority patent/CN103221596B/en
Priority to PCT/EP2011/064751 priority patent/WO2012038193A2/en
Priority to EP11748420.4A priority patent/EP2619361B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1019517A3 publication Critical patent/BE1019517A3/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C5/00Cam or other direct-acting shedding mechanisms, i.e. operating heald frames without intervening power-supplying devices
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C1/00Dobbies
    • D03C1/14Features common to dobbies of different types
    • D03C1/144Features common to dobbies of different types linking to the heald frame

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Gaapvormingsinrichting met een aantal aandrijfhefbomen (4,33) en een aantal overbrengingsmechanismen (2,34), waarbij elk overbrengingsmechanisme (2,34) een weefkader (3) kan aandrijven en via een aandrijfhefboom (4,33) door een aandrijfinrichting (14) kan aangedreven worden, waarbij het overbrengingsmechanisme (2,34) en de aandrijfhefboom (4,33) worden gekoppeld in een bepaalde koppelingspositie door middel van een verbinding (5), en waarbij minstens één aanduiding (22,23,27,28,46) voor een referentiekoppelingspositie is voorzien op minstens één aandrijhefboom (4,33). Werkwijze voor het vervaardigen en werkwijze voor het instellen van een gaapvormingsinrichting (1) voor een weeefmachine.Shed-forming device with a number of drive levers (4,33) and a number of transmission mechanisms (2,34), each transmission mechanism (2,34) being able to drive a weaving frame (3) and through a drive lever (4,33) by a drive device (14) can be driven, whereby the transmission mechanism (2,34) and the drive lever (4,33) are coupled in a particular coupling position by means of a link (5), and at least one indication (22,23,27,28,46) ) for a reference coupling position is provided on at least one drive lever (4.33). Method for manufacturing and method for setting a shed-forming device (1) for a weaving machine.

Description

Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine.Shed-forming device for a weaving machine.

De uitvinding betreft een gaapvormingsinrichting voor een weefmachine bevattend een aantal aandrijfhefbomen en een aantal overbrengingsmechanismen, waarbij elk overbrengingsmechanisme een weefkader kan aandrijven en via een aandrijfhefboom door een aandrijfinrichting aangedreven kan worden. De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke gaapvormingsinrichting en een werkwijze voor het gebruik van een dergelijke gaapvormingsinrichting.The invention relates to a shed forming device for a weaving machine comprising a number of drive levers and a number of transfer mechanisms, wherein each transfer mechanism can drive a weaving frame and can be driven by a drive device via a drive lever. The invention also relates to a method for manufacturing such a shed-forming device and a method for using such a shed-forming device.

Bij weefmachines dient een gaapvormingsinrichting voor het vormen van vlakken kettingdraden waartussen een weefvak wordt gevormd om toe te laten dat inslagdraden in het weefvak worden ingebracht. Een gekende gaapvormingsinrichting drijft gewoonlijk minstens twee weefkaders aan en bevat voor elk weefkader een overbrengingsmechanisme om het weefkader op en neer te bewegen en een door een aandrijfinrichting aangedreven aandrijfhefboom om het overbrengingsmechanisme voor het weefkader aan te drijven. Een overbrengingsmechanisme wordt in het algemeen aangedreven met behulp van een aandrijfinrichting, zoals een dobby, een nokkenbak, een excentermechanisme of enig andere aandrijfinrichting.In weaving machines, a shed-forming device serves to form planes of warp threads between which a weaving section is formed to allow weft threads to be introduced into the weaving section. A known shed-forming device usually drives at least two weaving frames and includes for each weaving frame a transmission mechanism for moving the weaving frame up and down and a drive lever driven by a drive device for driving the weaving frame transmission mechanism. A transmission mechanism is generally driven with the aid of a drive device, such as a dobby, a cam tray, an eccentric mechanism, or any other drive device.

Een dergelijke aandrijfinrichting zoals beschreven in EP 0 742 298 A2 drijft meerdere aandrijfhefbomen aan, typisch wordt elk weefkader toegevoegd aan één aandrijfhefboom. Hierbij bevat het overbrengingsmechanisme voor elk weefkader een met een aandrijfhefboom verbonden stang, een eerste scharnierhefboom, een horizontale stang, een tweede scharnierhefboom en twee verticale stangen voor het overbrengen van de heen- en weergaande rotatiebeweging van een bijhorende scharnierhefboom naar een op- en neergaande beweging van het weefkader. EP 1 613 800 BI beschrijft een overbrengingsmechanisme met drie scharnierhefbomen en drie verticale stangen.Such a drive device as described in EP 0 742 298 A2 drives a plurality of drive levers, typically each weaving frame is added to one drive lever. The transmission mechanism herein comprises for each weaving frame a rod connected to a drive lever, a first hinge lever, a horizontal rod, a second hinge lever and two vertical rods for transferring the reciprocating rotational movement of an associated hinge lever to an up and down movement. of the weaving frame. EP 1 613 800 B1 describes a transmission mechanism with three hinge levers and three vertical bars.

De bewegingen van alle weefkaders bepalen samen de vorm van het weefvak. De bewegingen, in het bijzonder de amplitudes van de bewegingen van de weefkaders, zijn afhankelijk van verschillende parameters, zoals onder meer de lengte van de stangen en/of de scharnierhefbomen van het overbrengingsmechanisme, de bewegingskoers van de aandrijfhefbomen en/of de koppelingspositie van het overbrengingsmechanisme met de aandrijfhefboom. Een gewenste amplitude van de beweging van een weefkader kan worden gekozen afhankelijk van verschillende parameters, zoals het materiaal van het te weven weefsel, het aantal weefkaders dat is aangewend, het gewenste weefsel patroon, de weefsnelheid, het type weefkader en/of het type overbrengingsmechanisme.The movements of all weaving frames together determine the shape of the weaving section. The movements, in particular the amplitudes of the movements of the weaving frames, are dependent on various parameters, such as, inter alia, the length of the rods and / or the hinge levers of the transmission mechanism, the movement course of the drive levers and / or the coupling position of the weaving mechanism. transmission mechanism with the drive lever. A desired amplitude of the movement of a weaving frame can be selected depending on various parameters, such as the material of the fabric to be woven, the number of weaving frames used, the desired fabric pattern, the weaving speed, the type of weaving frame and / or the type of transfer mechanism .

Een mogelijkheid voor het aanpassen van de amplitude van de beweging van een weefkader is het aanpassen van de bewegingskoers van de door de aandrijfinrichting aangedreven aandrijfhefboom. Afhankelijk van het type van aandrijfinrichting zijn werkwijzen en inrichtingen gekend voor het wijzigen van de bewegingskoers van de aandrijfhefbomen. In het algemeen kan de bewegingskoers echter niet worden gewijzigd zonder het demonteren van de aandrijfinrichting.One possibility for adjusting the amplitude of the movement of a weaving frame is to adjust the movement rate of the drive lever driven by the drive device. Depending on the type of drive device, methods and devices are known for changing the movement rate of the drive levers. In general, however, the movement rate cannot be changed without dismantling the drive device.

Nog een mogelijkheid voor het aanpassen van de amplitude van de beweging van een weefkader is het aanpassen van de lengte van de scharnierhefbomen en/of van de stangen van een overbrengingsmechanisme en/of het wijzigen van de positie van onderlinge verbindingspunten van de scharnierhefbomen en/of van de stangen. In praktijk wordt het overbrengingsmechanisme gekozen tijdens de assemblage van de weefmachine en wordt niet meer gewijzigd nadien.Another possibility for adjusting the amplitude of the movement of a weaving frame is to adjust the length of the hinge levers and / or the rods of a transmission mechanism and / or to change the position of mutual connection points of the hinge levers and / or of the rods. In practice, the transfer mechanism is chosen during the assembly of the weaving machine and is not changed afterwards.

In het algemeen is een overbrengingsmechanisme gekoppeld met een door de aandrijfinrichting aangedreven aandrijfhefboom door middel van een verbinding die ingesteld is in een koppelingspositie. Een instelbare verbinding laat toe om de koppelingspositie waarin het overbrengingsmechanisme is gekoppeld met de bijhorende aandrijfhefboom te verplaatsen voor een aanpassing van de amplitude. Wanneer meerdere weefkaders moeten worden bewogen, kunnen de gewenste koppelingsposities verschillend worden ingesteld voor verschillende weefkaders. In praktijk wordt het instellen van de amplitude van de beweging van een weefkader van een weefmachine, wanneer de weefmachine eenmaal is geassembleerd, enkel gedaan door het aanpassen van de koppelingsposities van de instelbare verbindingen.In general, a transmission mechanism is coupled to a drive lever driven by the drive device by means of a connection which is set in a coupling position. An adjustable connection makes it possible to move the coupling position in which the transmission mechanism is coupled to the associated drive lever for an adjustment of the amplitude. When multiple weaving frames are to be moved, the desired coupling positions can be set differently for different weaving frames. In practice, once the weaving machine has been assembled, the amplitude of the movement of a weaving frame of a weaving machine is only done by adjusting the coupling positions of the adjustable connections.

In praktijk zijn tabellen beschikbaar waarin voor een gewenste instelling van het weefvak referentiekoppelingsposities voor de instelbare verbindingen tussen het overbrengingsmechanisme en de aandrijfhefbomen zijn gedefinieerd in functie van het type aandrijfinrichting en/of van de uitvoering van het overbrengingsmechanisme. Een referentiekoppelingspositie kan bijvoorbeeld opgegeven worden door het opgeven van de afstand van deze referentiekoppelingspositie tot het uiteinde van een aandrijfhefboom.In practice, tables are available in which, for a desired adjustment of the weaving section, reference coupling positions are defined for the adjustable connections between the transmission mechanism and the drive levers as a function of the type of drive device and / or the design of the transmission mechanism. A reference coupling position can be specified, for example, by specifying the distance from this reference coupling position to the end of a drive lever.

Voor het aanpassen van een koppelingspositie volgens deze tabellen is het gekend een meetlat te gebruiken voor het instellen van de verschillende koppelingsposities op een bijhorende referentiekoppelingspositie. Daarnaast beschrijft JP 64-22789 dat een schaal wordt voorzien op de aandrijfhefbomen voor het vereenvoudigen van een aanpassing. Het aanpassen van de koppelingsposities vereist echter onder meer nog steeds een kennis van het type aandrijfinrichting, van de uitvoering van het overbrengingsmechanisme en het gebruik van een bijhorende tabel voor het bepalen van de gewenste koppelingspositie.For adjusting a coupling position according to these tables, it is known to use a measuring rod for adjusting the various coupling positions to a corresponding reference coupling position. In addition, JP 64-22789 describes that a scale is provided on the drive levers for simplifying an adjustment. However, adjusting the coupling positions still requires, among other things, a knowledge of the type of drive device, the design of the transmission mechanism and the use of an associated table for determining the desired coupling position.

Het is een opgave van de uitvinding om het instellen van een koppelingspositie zo te vereenvoudigen dat hiervoor geen kennis van de aandrijfinrichting, geen kennis van de uitvoering van het overbrengingsmechanisme en/of geen gebruik van een tabel nodig is. Het is verder een opgave om te voorzien in een gaapvormingsinrichting waarbij het instellen van een koppelingspositie wordt vereenvoudigd.It is an object of the invention to simplify the adjustment of a coupling position in such a way that no knowledge of the drive device, no knowledge of the implementation of the transmission mechanism and / or no use of a table is required for this. It is further a task to provide a shed-forming device in which the adjustment of a coupling position is simplified.

De opgave van de uitvinding wordt opgelost door een gaapvormingsinrichting waarbij het overbrengingsmechanisme en de aandrijfhefboom worden gekoppeld in een bepaalde koppelingspositie door middel van een verbinding, en waarbij minstens één aanduiding voor een referentiekoppelingspositie is voorzien op de aandrijfhefboom.The object of the invention is solved by a shed-forming device in which the transmission mechanism and the drive lever are coupled in a specific coupling position by means of a connection, and wherein at least one indication for a reference coupling position is provided on the drive lever.

De uitvinding laat toe bij een bepaalde aandrijfinrichting, een bepaald overbrengingsmechanisme en een bepaalde aandrijfhefboom, een aanduiding op de aandrijfhefboom te voorzien die hoort bij een referentiekoppelingspositie. De uitvinding laat ook toe een aantal aanduidingen op de aandrijfhefboom te voorzien die horen bij een aantal referentiekoppelingsposities. De minstens één aanduiding voor een referentiekoppelingspositie kan gekozen worden uitgaande van bijvoorbeeld een tabel voor een bepaalde weefconfiguratie en/of voor een gewenste instelling van het weefvak. Het voorzien van een aanduiding voor een referentiekoppelingspositie op een aandrijfhefboom die tussen het overbrengingsmechanisme en de aandrijfinrichting is opgesteld, kan bijzonder voordelig tijdens de assemblage van de weefmachine gebeuren, zodat een operator van de weefmachine in een weefzaal zonder kennis van de aandrijfinrichting en/of zonder kennis van het overbrengingsmechanisme gebruik kan maken van de aanduiding voor een referentiekoppelingspositie om de verbinding in een bepaalde koppelingspositie in te stellen.The invention makes it possible to provide, in a specific drive device, a specific transmission mechanism and a specific drive lever, an indication on the drive lever associated with a reference coupling position. The invention also makes it possible to provide a number of indications on the drive lever that belong to a number of reference coupling positions. The at least one indication for a reference coupling position can be selected from, for example, a table for a specific weaving configuration and / or for a desired setting of the weaving section. Providing an indication of a reference coupling position on a drive lever disposed between the transfer mechanism and the drive device can be particularly advantageously done during assembly of the weaving machine, so that an operator of the weaving machine in a weaving room without knowledge of the drive device and / or without knowledge of the transmission mechanism can make use of the designation for a reference coupling position to set the connection in a specific coupling position.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is bij een weefmachine met een gaapvormingsinrichting voor een aantal weefkaders die elk via een overbrengingsmechanisme door een aandrijfinrichting worden aangedreven, op een aantal vooraf bepaalde aandrijfhefbomen een aanduiding voor een referentiekoppelingspositie voorzien. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is op elke aandrijfhefboom een aanduiding voor een referentiekoppelingspositie voorzien.According to a preferred embodiment, in a weaving machine with a shed-forming device for a number of weaving frames which are each driven by a drive device via a transmission mechanism, a reference for a reference coupling position is provided on a number of predetermined drive levers. According to a preferred embodiment, an indication for a reference coupling position is provided on each drive lever.

Volgens een uitvoeringsvorm bevat de aandrijfinrichting tevens de aandrijfhefbomen, meer in het bijzonder zijn de aandrijfhefbomen geïntegreerd in de aandrijfinrichting. Volgens een andere uitvoeringsvorm bevat het overbrengingsmechanisme tevens de aandrijfhefbomen, meer in het bijzonder zijn de aandrijfhefbomen geïntegreerd in het overbrengingsmechanisme. De aandrijfinrichting kan bestaan uit een dobby, een nokkenbak, een excentermechanisme of enig andere aandrijfinrichting. EP 1 613 800 BI beschrijft verschillende variante aandrijfinrichtingen.According to an embodiment the drive device also comprises the drive levers, more in particular the drive levers are integrated in the drive device. According to another embodiment, the transmission mechanism also comprises the drive levers, more in particular the drive levers are integrated in the transmission mechanism. The drive device may consist of a dobby, a cam tray, an eccentric mechanism or any other drive device. EP 1 613 800 BI describes various variant drive devices.

In het algemeen neemt de gewenste amplitude van de beweging van een weefkader toe met de afstand van het respectievelijke weefkader tot de aanslaglijn, bijvoorbeeld neemt lineair toe. In het geval dat de referentiekoppelingsposities voor aangrenzende aandrijfhefbomen identiek zijn, kan een aanduiding van de positie van een referentiekoppelingspositie op één aandrijfhefboom voldoende zijn voor het aanpassen van koppelingsposities van opeenvolgende weefkaders. Ook in het geval dat de referentiekoppelingsposities voor aangrenzende aandrijfhefbomen eenvoudig gerelateerd zijn, bijvoorbeeld lineair gerelateerd zijn, kan één aanduiding van een referentiekoppelingspositie voldoende zijn. In het laatste geval kan een eerste aanduiding voor een referentiekoppelingspositie voorzien worden op een eerste aandrijfhefboom terwijl een tweede aanduiding voor een referentiekoppelingspositie voorzien wordt op een tweede aandrijfhefboom, terwijl voor de aandrijfhefbomen die gelegen zijn tussen de eerste en de tweede aandrijfhefboom koppelingsposities kunnen ingesteld worden die lineair gerelateerd zijn tot de eerste en de tweede aanduidingen voor een referentiekoppelingspositie.In general, the desired amplitude of the movement of a weaving frame increases with the distance of the respective weaving frame from the stop line, for example, increases linearly. In the case that the reference coupling positions for adjacent drive levers are identical, an indication of the position of a reference coupling position on one drive lever may be sufficient to adjust coupling positions of successive weaving frames. Also in the case that the reference coupling positions for adjacent drive levers are simply related, for example linearly related, one indication of a reference coupling position may be sufficient. In the latter case, a first indication for a reference coupling position can be provided on a first drive lever while a second indication for a reference coupling position is provided on a second drive lever, while for the drive levers located between the first and the second drive lever, coupling positions can be set which are be linearly related to the first and second indications for a reference coupling position.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt op minstens twee aandrijfhefbomen die naast elkaar zijn opgesteld telkens minstens één aanduiding voor een referentiekoppelingspositie voorzien. Dit is bijzonder voordelig wanneer deze referentiekoppelingsposities niet onderling gerelateerd zijn.According to a preferred embodiment, at least two drive levers which are arranged next to each other at least one indication for a reference coupling position is provided in each case. This is particularly advantageous when these reference coupling positions are not mutually related.

Bij overbrengingsmechanismen voor het bewegen van bijhorende weefkaders kunnen bijvoorbeeld van elkaar verschillende scharnierhefbomen worden gebruik die een bijhorende beweging opleggen aan de bijhorende weefkaders. In het bijzonder kunnen zowel een eerste als een tweede scharnierhefboom verschillend zijn uitgevoerd voor de beweging van bijhorende weefkaders. Hierdoor resulteert een lineaire relatie tussen de gewenste amplitudes van de bewegingen van opeenvolgende weefkaders niet in een lineaire relatie tussen de instellingen van opeenvolgende koppelingsposities van de verbindingen.In transmission mechanisms for moving associated weaving frames, for example, different hinge levers can be used which impose a corresponding movement on the associated weaving frames. In particular, both a first and a second hinge lever can be designed differently for the movement of associated weaving frames. As a result, a linear relationship between the desired amplitudes of the movements of successive weaving frames does not result in a linear relationship between the settings of successive coupling positions of the connections.

Ook de bewegingen van de aandrijfhefbomen aangedreven door de aandrijfinrichting kunnen verschillend zijn ingesteld voor de beweging van verschillende weefkaders. Bijvoorbeeld kan de amplitude van de beweging, meer in het bijzonder de rotatiebeweging van een eerste aantal aandrijfhefbomen, verbonden met weefkaders in een positie dichter bij de aanslaglijn, kleiner zijn ingesteld dan de beweging, meer in het bijzonder de rotatiebeweging, van een volgend aantal aandrijfhefbomen verbonden met weefkaders in een positie verder van de aanslaglijn. Hierdoor kan eveneens een niet lineaire relatie ontstaan tussen de gewenste amplitudes van de bewegingen van opeenvolgende weefkaders en de overeenkomstige instellingen van opeenvolgende koppelingsposities van de verbinding waarmee bijhorende aandrijfmechanismen en aandrijfhefbomen onderling zijn verbonden.The movements of the driving levers driven by the driving device can also be set differently for the movement of different weaving frames. For example, the amplitude of the movement, more particularly the rotational movement of a first number of drive levers, connected to weaving frames in a position closer to the stop line, may be set smaller than the movement, more particularly the rotational movement, of a following number of drive levers connected to weaving frames in a position farther from the stop line. This can also result in a non-linear relationship between the desired amplitudes of the movements of successive weaving frames and the corresponding settings of successive coupling positions of the connection to which associated drive mechanisms and drive levers are connected.

In het bijzonder wanneer het verband tussen de amplitudes van de bewegingen van opeenvolgende weefkaders en de respectievelijke opeenvolgende koppelingsposities niet lineair verloopt, is een aanpassing van de koppelingsposities moeilijk, daar de operator die de aanpassing uitvoert mogelijks niet op de hoogte is van de bijzonderheden van het overbrengingsmechanisme en/of van de aandrijfinrichting. In praktijk kunnen vaak één of meerdere stappen in de opeenvolging van de koppelingsposities worden geïdentificeerd, wat wil zeggen dat verschillende groepen aandrijfhefbomen opeenvolgende koppelingsposities te onderscheiden zijn, waarbij binnen elke groep aandrijfhefbomen de koppelingsposities elkaar volgens een min of meer gelijke relatie opvolgen, terwijl dit voor opeenvolgende koppelingsposities die tot verschillende groepen aandrijfhefbomen behoren niet het geval is. Tussen deze opeenvolgende koppelingsposities uit verschillende groepen aandrijfhefbomen ontstaat een zogenaamde stap. Bij een stap kan het positieverschil tussen de opeenvolgende koppelingsposities duidelijk verschillend zijn van het positieverschil tussen opeenvolgende koppelingsposities waar geen stap voorkomt. Het verkeerdelijk instellen van de verbinding in een koppelingspositie ter hoogte een stap kan dus leiden tot een sterk vervormd weefvak, hetgeen zowel aanleiding kan geven tot weeffouten als tot kettingdraadbreuken. De uitvinding is bijzonder voordelig indien een dergelijke stap aanwezig is, daar bij een stap de referentiekoppelingsposities voor naast elkaar opgestelde aandrijfhefbomen niet onderling gerelateerd zijn.Particularly when the relationship between the amplitudes of the movements of consecutive weaving frames and the respective consecutive coupling positions is not linear, an adjustment of the coupling positions is difficult, since the operator performing the adjustment may not be aware of the specifics of the transmission mechanism and / or of the driving device. In practice, one or more steps in the succession of the coupling positions can often be identified, that is to say that different groups of drive levers consecutive coupling positions can be distinguished, wherein within each group of drive levers the coupling positions follow each other in a more or less equal relationship, while successive coupling positions that belong to different groups of drive levers is not the case. A so-called step arises between these successive coupling positions from different groups of drive levers. In a step, the position difference between successive coupling positions can be clearly different from the position difference between successive coupling positions where no step occurs. The incorrect adjustment of the connection in a coupling position at a step can thus lead to a strongly deformed weaving pocket, which can give rise to weaving errors as well as to warp thread breaks. The invention is particularly advantageous if such a step is present, since in one step the reference coupling positions for side-by-side driving levers are not interrelated.

Door het voorzien van aanduidingen voor referentiekoppelingsposities volgens de uitvinding die waarneembaar zijn, bijvoorbeeld visueel waarneembaar zijn, wordt een instelling of aanpassing van een koppelingspositie vereenvoudigd en zal de operator die de instelling of aanpassingen doet zich steeds bewust zijn van de aanwezigheid en de plaats van een stap.By providing indications for reference coupling positions according to the invention that are perceptible, for example visually perceptible, an adjustment or adjustment of a coupling position is simplified and the operator who makes the adjustment or adjustments will always be aware of the presence and location of an step.

Volgens een uitvoeringsvorm is een enkele set van waarneembare aanduidingen voorzien die referentiekoppelingsposities voor een standaard instelling voor het weefvak aanduidt, wat wil zeggen een instelling die meestal wordt gebruikt bij een bepaalde weefconfiguratie, bijvoorbeeld een weefconfiguratie die hoort bij een bepaald type te weven weefsel en een bepaald type weefmachine, bijvoorbeeld een luchtweefmachine of een grijperweefmachine. Bij een andere uitvoeringsvorm duidt de set aanduidingen een "gemiddelde" instelling voor het weefvak aan, wat betekent een instelling waarvan bepaalde afwijkingen worden getolereerd, bijvoorbeeld van weefmachine tot weefmachine. Bij nog een andere uitvoeringsvorm duidt de set aanduidingen ongewone of speciale instellingen voor het weefvak aan zoals een elliptische instelling voor het weefvak.According to an embodiment, a single set of observable indications is provided which designates reference coupling positions for a standard weave pocket setting, i.e., a setting most commonly used in a particular weaving configuration, e.g., a weaving configuration associated with a particular type of weave fabric and a weave configuration. certain type of weaving machine, for example an air weaving machine or a rapier weaving machine. In another embodiment, the set of indications indicates an "average" setting for the weaving section, which means a setting from which certain deviations are tolerated, for example from weaving machine to weaving machine. In yet another embodiment, the set of designations indicates unusual or special settings for the weaving section such as an elliptical setting for the weaving section.

Volgens een andere uitvoeringsvorm zijn waarneembare aanduidingen voor minstens een eerste en een tweede referentiekoppelingspositie voorzien op de minstens één aandrijfhefboom. Deze minstens eerste en tweede aanduidingen kunnen referentiekoppelingsposities voor minstens een eerste en een tweede uiterste instelling voor het weefvak aanduiden waartussen een operator wordt toegestaan de aanpasbare koppelingspositie in te stellen.According to another embodiment, observable indications for at least a first and a second reference coupling position are provided on the at least one drive lever. These at least first and second indications can indicate reference coupling positions for at least a first and a second extreme setting for the weaving pocket between which an operator is allowed to set the adjustable coupling position.

Volgens een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is een aantal waarneembare aanduidingen met verschillende kenmerken voorzien op de minstens een aandrijfhefboom die minstens een eerste en een tweede referentiekoppelingspositie aanduiden. Meer in het bijzonder is bij voorkeur minstens een eerste en een tweede set visueel waarneembare aanduidingen met verschillende kenmerken voorzien op de respectievelijke aandrijfhefbomen. Volgens een uitvoeringsvorm bevatten verschillende kenmerken bijvoorbeeld verschillende vormen en/of verschillende kleuren en/of verschillende symbolen. Een aanduiding kan ééndelig zijn, bijvoorbeeld een lijn, een inkerving of dergelijke. De aanduiding kan ook meerdelig zijn, bijvoorbeeld twee of meer lijnen, inkervingen of dergelijke die evenwijdig aan elkaar en op een kleine afstand van elkaar zijn aangebracht.According to another preferred embodiment, a number of observable indications with different characteristics are provided on the at least one drive lever which indicate at least a first and a second reference coupling position. More particularly, at least a first and a second set of visually observable indications with different features are provided on the respective drive levers. According to an embodiment, different features comprise, for example, different shapes and / or different colors and / or different symbols. An indication can be one-part, for example a line, a notch or the like. The designation can also be multi-part, for example two or more lines, notches or the like arranged parallel to each other and at a small distance from each other.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is de aanduiding, de set van aanduidingen of het aantal sets van aanduidingen permanent voorzien op de minstens één aandrijfhefboom. Volgens voorkeurdragende uitvoeringsvormen zijn de aanduidingen geprint, gegraveerd, gesneden of op andere wijzen op de aandrijfhefbomen voorzien. De aanduidingen vereenvoudigen een aanpassing van de koppelingsposities en laten eenvoudig toe de koppelingsposities correct in te stellen.According to another embodiment, the designation, the set of designations or the number of sets of designations is permanently provided on the at least one drive lever. According to preferred embodiments, the indications are printed, engraved, cut or otherwise provided on the drive levers. The indications simplify an adjustment of the coupling positions and allow simple adjustment of the coupling positions.

De opgave van de uitvinding wordt tevens opgelost door een werkwijze voor het vervaardigen van een gaapvormingsinrichting waarbij het overbrengingsmechanisme en de aandrijfhefboom in een bepaalde koppelingspositie kunnen gekoppeld worden door middel van een verbinding, en waarbij minstens één aanduiding voor een referentiekoppelingspositie wordt aangebracht op minstens één aandrijfhefboom.The object of the invention is also solved by a method for manufacturing a shed-forming device in which the transmission mechanism and the drive lever can be coupled in a specific coupling position by means of a connection, and wherein at least one indication for a reference coupling position is provided on at least one drive lever .

Volgens een uitvoeringsvorm wordt op minstens twee aandrijfhefbomen die naast elkaar zijn opgesteld minstens één aanduiding voor minstens één referentiekoppelingspositie aangebracht. Tevens kan op een aantal aandrijfhefbomen minstens één aanduiding voor minstens één referentiekoppelingspositie worden voorzien, of kan op elke aandrijfhefboom minstens één aanduiding voor minstens één referentiekoppelingspositie worden voorzien.According to an embodiment, at least two drive levers which are arranged next to each other are provided with at least one indication for at least one reference coupling position. At least one indication for at least one reference coupling position can be provided on a number of drive levers, or at least one indication for at least one reference coupling position can be provided on each drive lever.

Volgens een uitvoeringsvorm worden permanente aanduidingen toegevoegd aan aandrijfhefbomen tijdens de assemblage van de aandrijfhefbomen. Volgens een andere uitvoeringsvorm worden aanduidingen aangebracht tijdens de assemblage van de weefmachine, tijdens de installatie van de weefmachine in een weverij en/of net voor het weven met een gewenste weefconfiguratie.According to an embodiment, permanent designations are added to drive levers during assembly of the drive levers. According to another embodiment, indications are made during the assembly of the weaving machine, during the installation of the weaving machine in a weaving mill and / or just before weaving with a desired weaving configuration.

In het bijzonder, wanneer een gewenste instelling van het weefvak moet worden ingesteld die geen standaard instelling is, kan een niet-permanente aanduiding, bijvoorbeeld met verf of met kleefmiddelen, worden verkozen.In particular, if a desired setting of the weaving compartment is to be set that is not a standard setting, a non-permanent indication, for example with paint or with adhesives, may be preferred.

Eveneens kan gebruik gemaakt worden van een sjabloon voor het aanbrengen van minstens een waarneembare aanduiding voor een referentiekoppelingspositie op minstens één aandrijfhefboom die toelaat een overbrengingsmechanisme aan te drijven met een aandrijfinrichting voor een weefmachine. Het sjabloon kan zowel worden gebruikt voor het voorzien van permanente als tijdelijke aanduidingen.Use can also be made of a template for applying at least one discernible indication for a reference coupling position on at least one drive lever that allows to drive a transmission mechanism with a drive device for a weaving machine. The template can be used for both permanent and temporary indications.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt een sjabloon gebruikt voor het voorzien van minstens één waarneembare aanduiding op de minstens één aandrijfhefboom. Een sjabloon is geïndividualiseerd voor een bepaalde weefconfiguratie en voor een bepaalde instelling van het weefvak bij een bepaalde gaapvormingsinrichting. Het gebruik van een sjabloon laat een operator toe om bijvoorbeeld een instelling te kiezen die veelvuldig gebruikt wordt en om deze aan te brengen aan een weefmachine. Volgens een uitvoeringsvorm dient het sjabloon als een gids voor het aanbrengen van aanduidingen in schrift, verf, kerven, met kleefmiddelen of met andere middelen aan de aandrijfhefbomen. Volgens een andere uitvoeringsvorm wordt het sjabloon gebruikt als een tijdelijke aanduiding, bijvoorbeeld wanneer een zeldzaam patroon moet worden ingesteld of in een assemblagelijn voor weefmachines. Het sjabloon kan bijvoorbeeld worden geplaatst over de eerste aandrijfhefboom terwijl een aanduiding wordt aangebracht ter hoogte van volgende aandrijfhefbomen door gebruik te maken van het sjabloon.According to an embodiment, a template is used to provide at least one perceptible indication on the at least one drive lever. A template is individualized for a specific weaving configuration and for a specific adjustment of the weaving section at a specific shed forming device. The use of a template allows an operator to, for example, choose a setting that is frequently used and to apply it to a weaving machine. According to an embodiment, the template serves as a guide for applying writing, paint, notching, adhesive, or other means to the drive levers. According to another embodiment, the template is used as a placeholder, for example when a rare pattern is to be set or in an assembly line for weaving machines. For example, the template may be placed over the first drive lever while an indication is provided at the level of subsequent drive levers by using the template.

De opgave van de uitvinding wordt opgelost door een werkwijze voor het instellen van een gaapvormingsinrichting voor een weefmachine, waarbij de gaapvormingsinrichting een aantal aandrijfhefbomen en een aantal overbrengingsmechanismen bevat, waarbij elk overbrengingsmechanisme een weefkader kan aandrijven en via een aandrijfhefboom door een aandrijfinrichting aangedreven kan worden, waarbij het overbrengingsmechanisme en de aandrijfhefboom worden gekoppeld in een bepaalde koppelingspositie door middel van een verbinding, en waarbij de koppelingspositie tussen het overbrengingsmechanisme en de aandrijfhefboom ingesteld wordt in functie van een aanduiding voor een referentie-koppelingspositie die voorzien is op de aandrijfhefboom.The object of the invention is solved by a method for setting a shed-forming device for a weaving machine, wherein the shed-forming device comprises a number of drive levers and a number of transmission mechanisms, wherein each transmission mechanism can drive a weaving frame and can be driven by a drive device via a drive lever, wherein the transmission mechanism and the drive lever are coupled in a particular coupling position by means of a connection, and wherein the coupling position between the transmission mechanism and the drive lever is set as a function of an indication for a reference coupling position provided on the drive lever.

In wat volgt worden uitvoeringsvormen van de uitvinding meer in detail beschreven aan de hand de hierna volgende schematische tekeningen, waarbij doorheen de figuren dezelfde of gelijkaardige onderdelen aangeduid worden door dezelfde referentienummers.In the following, embodiments of the invention are described in more detail with reference to the following diagrammatic drawings, wherein the same or similar parts are designated throughout the figures by the same reference numbers.

Figuur 1 is een schematische afbeelding in perspectief van een gaapvormingsinrichting volgens de uitvinding,Figure 1 is a schematic perspective view of a shed-forming device according to the invention,

Figuur 2 is een schematische afbeelding van een dwarsdoorsnede gezien volgens pijl A in figuur 1, Figuur 3 is een schematische afbeelding van een aanzicht van de aandrijfhefbomen uit figuur 2 volgens pijl B,Figure 2 is a schematic representation of a cross-sectional view taken in the direction of the arrow A in Figure 1, Figure 3 is a schematic representation of a view of the driving levers of Figure 2 in the direction of the arrow B,

Figuur 4 is een schematische afbeelding vergelijkbaar met figuur 2 van verschillende verbindingen,Figure 4 is a schematic representation similar to Figure 2 of different connections,

Figuur 5 is een schematische afbeelding vergelijkbaar met figuur 3 van de aandrijfhefbomen uit figuur 4 met een aantal verbindingen,Figure 5 is a schematic representation similar to Figure 3 of the drive levers of Figure 4 with a number of connections,

Figuur 6 is een schematische afbeelding van de aandrijfhefbomen uit figuur 5,Figure 6 is a schematic representation of the drive levers of Figure 5,

Figuur 7 is een schematische afbeelding van een variante van figuur 6 van aandrijfhefbomen voorzien van aanduidingen,Figure 7 is a schematic representation of a variant of Figure 6 of drive levers provided with indications,

Figuur 8 is een schematische afbeelding van een variante van figuur 6 van aandrijfhefbomen voorzien van aanduidingen,Figure 8 is a schematic representation of a variant of Figure 6 of drive levers provided with indications,

Figuur 9 is een schematische afbeelding van een variante van figuur 6 van aandrijfhefbomen voorzien van aanduidingen,Figure 9 is a schematic representation of a variant of Figure 6 of drive levers provided with indications,

Figuur 10 is een schematische afbeelding van een variante van figuur 6 waarbij een sjabloon over de aandrijfhefbomen is geplaatst,Figure 10 is a schematic representation of a variant of Figure 6 with a template placed over the drive levers,

Figuur 11 is een schematische afbeelding vergelijkbaar met figuur 3 waarbij een sjabloon over de aandrijfhefbomen is geplaatst,Fig. 11 is a schematic representation similar to Fig. 3 with a template placed over the drive levers,

Figuur 12 is een schematische afbeelding van een aanzicht van een gaapvormingsinrichting volgens de uitvinding, Figuur 13 is een schematische afbeelding van een variante van figuur 12, enFigure 12 is a schematic representation of a view of a shed forming device according to the invention, Figure 13 is a schematic representation of a variant of Figure 12, and

Figuur 14 is een schematische afbeelding van aandrijfhefbomen volgens pijl C in figuur 12.Figure 14 is a schematic representation of drive levers according to arrow C in Figure 12.

Figuur 1 toont in perspectief en schematisch een uitvoeringsvorm van een gaapvormingsinrichting 1 met een aantal overbrengingsmechanismen 2 die elk verbonden zijn met een weefkader 3. In het algemeen wordt met minstens twee verschillende weefkaders 3 geweven die elk aangedreven worden via een bijhorend overbrengingsmechanisme 2. Voor de duidelijkheid van de afbeelding zijn slechts twee weefkaders 3 weergegeven. De gaapvormingsinrichting 1 bevat tevens verschillende aandrijfhefbomen 4 die via een instelbare verbinding 5 worden gekoppeld aan een stang 6 van het overbrengingsmechanisme 2. Een overbrengingsmechanisme 2 bevat verder een eerste scharnierhefboom 7, een horizontale stang 8, een tweede scharnierhefboom 9 en verticale stangen 10 en 11. Het overbrengingsmechanisme dient om een heen- en weergaande beweging van de gekoppelde aandrijfhefboom 4 om te zetten in een op- en neergaande beweging van het weefkader 3. Hierbij kan het weefkader 3 bewegen in geleidingen 12 en 13 van een niet afgebeelde weefmachine. Verder is een aandrijf-inrichting 14 weergegeven die de aandrijfhefbomen 4 aandrijft. Met een aantal weefkaders 3 wordt een weefvak 47 tussen twee vlakken kettingdraden 48 en 49 gevormd, waarbij de vlakken kettingdraden 48 en 49 ter hoogte van een aanslaglijn 50 overgaan in een weefsel 51.Figure 1 shows in perspective and schematically an embodiment of a shed-forming device 1 with a number of transfer mechanisms 2 which are each connected to a weaving frame 3. In general, weaving is carried out with at least two different weaving frames 3 which are each driven via a corresponding transfer mechanism 2. For the For the sake of clarity, only two weaving frames 3 are shown. The shed-forming device 1 also comprises various drive levers 4 which are coupled via an adjustable connection 5 to a rod 6 of the transmission mechanism 2. A transmission mechanism 2 further comprises a first hinge lever 7, a horizontal rod 8, a second hinge lever 9 and vertical rods 10 and 11 The transfer mechanism serves to convert a reciprocating movement of the coupled drive lever 4 into an up and down movement of the weaving frame 3. Here, the weaving frame 3 can move in guides 12 and 13 of a weaving machine (not shown). Furthermore, a driving device 14 is shown which drives the driving levers 4. With a number of weaving frames 3, a weaving pocket 47 is formed between two planes of warp threads 48 and 49, the planes of warp threads 48 and 49 passing over at a stop line 50 into a weave 51.

In figuur 2 worden de verbinding 5, de stang 6 en de daarmee gekoppelde aandrijfhefboom 4 meer in detail weergegeven. De dwarsdoorsnede van de aandrijfinrichting 14 toont een uitvoeringsvorm voor het aandrijven van de aandrijfhefbomen 4. De aandrijfinrichting 14 bevat een aandrijfas 15, die bijvoorbeeld direct of indirect via een niet weergegeven aandrijfmotor wordt aangedreven, een excenter 16 dat door de aandrijfas 15 wordt aangedreven en een drijfstang 17 die door het excenter 16 heen en weer wordt bewogen. De drijfstang 17 drijft de aandrijfhefboom 4 aan via een as 18, waarbij de aandrijfhefboom 4 om een as 19 draaibaar is opgesteld. De aandrijfinrichting 14 kan uiteraard eveneens zijn uitgevoerd als een dobby, bijvoorbeeld een dobby zoals gekend uit IPC klasse "D03C 1", een nokkenbak of een andere gekende aandrijving die kan aangewend worden bij een gaapvormingsinrichting. Hierbij zijn de aandrijfhefbomen 4 geïntegreerd in de aandrijfinrichting 14, meer in het bijzonder in de behuizing van de aandrijfinrichting 14.Figure 2 shows the connection 5, the rod 6 and the drive lever 4 coupled thereto in more detail. The cross-section of the driving device 14 shows an embodiment for driving the driving levers 4. The driving device 14 comprises a driving shaft 15 which is driven, for example, directly or indirectly via a driving motor (not shown), an eccentric 16 which is driven by the driving shaft 15 and a connecting rod 17 which is moved back and forth through the eccentric 16. The connecting rod 17 drives the driving lever 4 via a shaft 18, the driving lever 4 being rotatably arranged about a shaft 19. The drive device 14 can of course also be designed as a dobby, for example a dobby as known from IPC class "D03C 1", a cam tray or another known drive that can be used with a shed-forming device. The drive levers 4 are hereby integrated in the drive device 14, more particularly in the housing of the drive device 14.

De koppelingspositie van de verbinding 5 op de aandrijfhefboom 4 kan naar het uiteinde 20 van de aandrijfhefboom 4 toe of van het uiteinde 20 weg worden verschoven over de aandrijfhefboom 4 om de amplitude van de beweging van de stang 6, de daarmee verbonden scharnierhefbomen 7 en 9, horizontale stang 8, verticale stangen 10 en 11 en het weefkader 3 in te stellen. Door de instelbare verbinding 5 kan de koppelingspositie aangepast worden.The coupling position of the connection 5 on the drive lever 4 can be moved towards the end 20 of the drive lever 4 or away from the end 20 over the drive lever 4 to increase the amplitude of the movement of the rod 6, the hinge levers 7 and 9 connected thereto. , horizontal bar 8, vertical bars 10 and 11 and the weaving frame 3. The coupling position can be adjusted by means of the adjustable connection 5.

In praktijk wordt bijvoorbeeld in een tabel de afstand D tussen het uiteinde 20 van de aandrijfhefboom 4 en de aanpasbare verbinding 5 meegedeeld in aantal millimeter om een koppelingspositie voor een bepaalde weefconfiguratie op te geven. De aanpasbare verbinding 5 bevat een fixeerelement 21 waarmee de aanpasbare verbinding 5 in een bepaalde koppelingspositie kan worden gefixeerd op de aandrijfhefboom 4. Hierbij wordt de koppelingspositie van de aanpasbare verbinding 5 op de aandrijfhefboom 4 ingesteld.In practice, for example, in a table, the distance D between the end 20 of the drive lever 4 and the adjustable connection 5 is communicated in number of millimeters to specify a coupling position for a particular weaving configuration. The adjustable connection 5 comprises a fixing element 21 with which the adjustable connection 5 can be fixed in a specific coupling position on the drive lever 4. The coupling position of the adjustable connection 5 on the drive lever 4 is set here.

Figuur 3 toont schematisch de aandrijfhefbomen 4 en de aanpasbare verbinding 5 uit figuur 2 zoals gezien volgens pijl B uit figuur 2. In figuur 3 zijn tevens een aantal aanduidingen 22 weergegeven die voorzien zijn op een aantal aandrijfhefbomen 4. Zoals te zien zijn de verschillende aanduidingen 22 lineair gerelateerd. Dit is bijvoorbeeld toepasbaar indien alle aandrijfhefbomen 4 identiek zijn uitgevoerd en identiek zijn aangedreven, en indien alle overbrengingsmechanismen 2 identiek zijn uitgevoerd.Figure 3 shows schematically the drive levers 4 and the adaptable connection 5 of figure 2 as seen according to arrow B of figure 2. Figure 3 also shows a number of indications 22 which are provided on a number of drive levers 4. As can be seen the different indications 22 linearly related. This is applicable, for example, if all drive levers 4 are of identical design and are driven identically, and if all transmission mechanisms 2 are of identical design.

Figuren 4 en 5 tonen een afbeelding van een uitvoeringsvorm waarbij een aantal overbrengingsmechanismen 2 elk via een bijhorende aandrijfhefboom 4 aangedreven worden. De verschillende aandrijfhefbomen 4 zijn naast elkaar opgesteld en zijn elk met een verschillende stang 6 van een bepaald overbrengingsmechanisme 2 voor een weefkader 3 gekoppeld met behulp van een bijhorende aanpasbare verbinding 5. De verbindingen 5 zijn op verschillende koppelingsposities bevestigd op een bijhorende aandrijfhefboom 4, met andere woorden op een verschillende afstand D van het bijhorende uiteinde 20 aangebracht. De aandrijfhefbomen 4 worden onderverdeeld in twee groepen 24 en 25. De positieverschillen tussen aangrenzende koppelingsposities binnen elke groep 24 of 25 zijn eerder beperkt, terwijl het positieverschil tussen de aangrenzende koppelingsposities die niet tot dezelfde groep behoren relatief groot kunnen zijn.Figures 4 and 5 show an illustration of an embodiment in which a number of transmission mechanisms 2 are each driven via an associated drive lever 4. The different drive levers 4 are arranged next to each other and are each connected to a different rod 6 of a specific transmission mechanism 2 for a weaving frame 3 by means of an associated adaptable connection 5. The connections 5 are mounted at different coupling positions on an associated drive lever 4, with in other words arranged at a different distance D from the associated end 20. The drive levers 4 are subdivided into two groups 24 and 25. The position differences between adjacent coupling positions within each group 24 or 25 are rather limited, while the position difference between the adjacent coupling positions that do not belong to the same group can be relatively large.

Zoals getoond in figuur 6 wordt op elke aandrijfhefboom 4 een aanduiding 22 of 23 voor een referentiekoppelingspositie voorzien. De positieverschillen H tussen aangrenzende referentiekoppelingsposities binnen de groepen 24 en 25 zijn eerder beperkt. Het positieverschil I tussen de aangrenzende referentiekoppelingsposities van twee aandrijfhefbomen 4 die naast elkaar zijn opgesteld en die tot een verschillende groep 24 of 25 behoren, is echter relatief groot. Het positieverschil I tussen de referentiekoppelingsposities van naast elkaar opgestelde aandrijfhefbomen 4 met aanduidingen 22 of 23 wordt een stap genoemd.As shown in Figure 6, an indication 22 or 23 for a reference coupling position is provided on each drive lever 4. The positional differences H between adjacent reference link positions within groups 24 and 25 are rather limited. However, the position difference I between the adjacent reference coupling positions of two drive levers 4 arranged side by side and belonging to a different group 24 or 25 is relatively large. The position difference I between the reference coupling positions of drive levers 4 arranged next to each other with indications 22 or 23 is called a step.

De stap kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden daar bij de ene groep 24 de aandrijfhefbomen 4 ter hoogte van de as 18 met een drijfstang 17 aangedreven worden, terwijl bij de andere groep 25 de aandrijfhefbomen 4 ter hoogte van de as 26 met een gelijkaardige drijfstang 17 aangedreven worden. De as 26 is hierbij aangeduid in figuur 2 en dichter bij de as 19 gelegen dan de as 18, zodat bij eenzelfde verplaatsing van de drijfstang 17 een aandrijfhefboom 4 die ter hoogte van de as 26 wordt aangedreven over een grotere hoek wordt bewogen dan een aandrijfhefboom 4 die ter hoogte van de as 18 wordt aangedreven. De stap kan eveneens of daarnaast bijvoorbeeld worden veroorzaakt daar de eerste scharnierhefbomen 7 die horen bij de aandrijfhefbomen 4 van de groep 24 worden aangedreven met de stangen 6 ter hoogte van een as 52 en de eerste scharnierhefbomen 7 die horen bij de aandrijfhefbomen 4 van de groep 25 worden aangedreven met de stangen 6 ter hoogte van een as 53. De assen 52 en 53 worden weergegeven in figuur 1. Eveneens of nog daarnaast kunnen de verticale hefbomen 10 en 11 door de scharnierhefbomen 43 en 9 worden aangedreven ter hoogte van de assen 56 voor de groep 24 en ter hoogte van de assen 45 voor de groep 25. De assen 56 en 45 worden weergegeven in figuur 13.The step can be caused, for example, since in one group 24 the drive levers 4 are driven at the level of the shaft 18 with a driving rod 17, while in the other group 25 the drive levers 4 are driven at the level of the shaft 26 with a similar driving rod 17. . The shaft 26 is here indicated in Figure 2 and is closer to the shaft 19 than the shaft 18, so that with the same displacement of the connecting rod 17 a driving lever 4 which is driven at the height of the shaft 26 is moved through a greater angle than a driving lever 4 which is driven at the height of the shaft 18. The step can also or in addition be caused, for example, since the first hinge levers 7 associated with the driving levers 4 of the group 24 are driven with the rods 6 at the level of a shaft 52 and the first hinge levers 7 associated with the driving levers 4 of the group 25 are driven with the rods 6 at the level of a shaft 53. The shafts 52 and 53 are shown in Figure 1. Also or additionally, the vertical levers 10 and 11 can be driven by the hinge levers 43 and 9 at the height of the shafts 56 for the group 24 and at the level of the shafts 45 for the group 25. The shafts 56 and 45 are shown in Figure 13.

In figuren 5 en 6 worden verbindingen 5 en aanduidingen 22 en 23 voor referentiekoppelingsposities voor een zogenaamde "elliptische" instelling van het weefvak weergegeven, waarbij de positieverschillen H en I en de posities van de verbindingen 5 zodanig worden gekozen dat een weefvak 47 een eerder elliptische vorm aanneemt. Dit wil zeggen dat de amplitude van de bewegingen van de weefkaders 3 die zich dichter bij een aanslaglijn 50 bevinden, groter worden gekozen dan het geval is bij een gewone "ruitvormige" instelling van het weefvak en de amplitude van de bewegingen van de weefkaders 3 die zich verder van een aanslaglijn 50 bevinden, kleiner worden gekozen dan het geval is bij een gewone "ruitvormige" instelling van het weefvak. Bij een "ruitvormige" instelling van het weefvak neemt de amplitude van de bewegingen van opeenvolgende weefkaders 3 lineair toe naarmate een weefkader 3 zich verder van een aanslaglijn 50 bevindt. Door de "elliptische" instelling worden verschillen in spanning tussen kettingdraden die door verschillende weefkaders 3 worden bewogen eerder beperkt gehouden, waardoor een meer gelijkmatig weefsel 51, weergegeven in figuur 1, kan worden bekomen. Voor het instellen van een "elliptisch" weefvak is het gebruik van aanduidingen 22, 23 volgens de uitvinding bijzonder voordelig.Figures 5 and 6 show connections 5 and indications 22 and 23 for reference coupling positions for a so-called "elliptical" adjustment of the weaving section, wherein the position differences H and I and the positions of the connections 5 are selected such that a weaving section 47 has a rather elliptical takes shape. This means that the amplitude of the movements of the weaving frames 3 that are closer to a stop line 50 are chosen to be greater than is the case with a normal "diamond-shaped" setting of the weaving section and the amplitude of the movements of the weaving frames 3 that are further away from a stop line 50, can be chosen smaller than is the case with a normal "diamond-shaped" setting of the weaving pocket. With a "diamond-shaped" setting of the weaving pocket, the amplitude of the movements of successive weaving frames 3 increases linearly as a weaving frame 3 is further from a stop line 50. Due to the "elliptical" adjustment, differences in tension between warp threads that are moved by different weaving frames 3 are rather limited, so that a more uniform weave 51, shown in Figure 1, can be obtained. The use of indications 22, 23 according to the invention is particularly advantageous for setting an "elliptical" weaving pocket.

In figuur 7 worden op een vergelijkbare manier als in figuur 5 de aandrijfhefbomen 4 voorzien van aanduidingen 22 en 27. Bij de groep 24 zijn de aanduidingen 22 lineair gerelateerd, meer bepaald zijn alle positieverschillen J gelijk, terwijl bij de groep 25 de aanduidingen 27 geen positieverschil vertonen. Het positieverschil K tussen twee aanduidingen 22 en 27 van twee nabij elkaar gelegen aandrijfhefbomen 4 vormt hierbij een stap. Wanneer een instelling van het weefvak wordt gekozen die voor verschillende aangrenzende verbindingen identieke referentiekoppelingsposities bevat, zoals het geval is voor de aanpasbare verbindingen 27, kan het voldoende zijn om voor deze referentiekoppelingsposities slechts op één van de bijhorende aandrijfhefbomen 4 een aanduiding 27 te voorzien. Een verbinding 5 kan bijvoorbeeld op een referentiekoppelingspositie worden ingesteld die wordt aangeduid door de aanduiding 27 en vervolgens kunnen de andere verbindingen identiek worden ingesteld als de verbinding die hoort bij de aanduiding 27.In Fig. 7, in a similar way as in Fig. 5, the drive levers 4 are provided with indications 22 and 27. In the group 24 the indications 22 are linearly related, more in particular all position differences J, while in the group 25 the indications 27 are not position difference. The position difference K between two indications 22 and 27 of two adjacent drive levers 4 forms a step here. If a setting of the weaving compartment is selected which contains identical reference coupling positions for different adjacent connections, as is the case for the adaptable connections 27, it may be sufficient to provide an indication 27 for these reference coupling positions only on one of the associated drive levers 4. For example, a connection 5 can be set at a reference link position indicated by the designation 27, and then the other connections can be set identically as the connection associated with the designation 27.

In figuur 8 worden aandrijfhefbomen 4 weergegeven waarop een visueel waarneembare aanduiding 22 voor een referentiekoppelingsposities is aangebracht. Hierbij is een aanduiding 22 aangebracht op de buitenste aandrijfhefbomen 4. Tevens is een aanduiding aangebracht op twee naast elkaar gelegen aandrijfhefbomen 4 die tussen de buitenste aandrijfhefbomen 4 zijn gelegen. Wanneer de referentiekoppelingsposities bijvoorbeeld lineair gerelateerd zijn, volstaat het om een beperkt aantal aanduidingen 22 aan te brengen, waarbij in deze uitvoeringsvorm ook de plaats van de stap en een positieverschil van referentieposities ter hoogte van de stap worden aangeduid.Figure 8 shows drive levers 4 on which a visually observable designation 22 for a reference coupling positions is provided. Here, an indication 22 is provided on the outer drive levers 4. Also, an indication is provided on two adjacent drive levers 4 which are located between the outer drive levers 4. If the reference coupling positions are linearly related, for example, it is sufficient to provide a limited number of indications 22, in which in this embodiment also the location of the step and a positional difference of reference positions at the level of the step are indicated.

In figuur 9 worden aandrijfhefbomen 4 weergegeven die voorzien zijn van aanduidingen 22 die een eerste set aanduidingen vormen, en waarbij naast de aanduidingen 22 eveneens aanduidingen 28 op elke aandrijfhefboom 4 zijn aangebracht die een tweede set aanduidingen vormen. Een eerste set aanduidingen 22 duidt bijvoorbeeld de referentiekoppelingsposities aan voor een standaard instelling van het weefvak 47 voor de weefmachine waarvan de gaapvormingsinrichting 1 deel uitmaakt. Indien deze instelling wordt opgegeven in een tabel, dan zijn de aanduidingen 22 bijvoorbeeld telkens geplaatst op de afstanden van de uiteinden 20 van de aandrijfhefbomen 4. De afstanden kunnen vergelijkbaar met de afstand D uit figuur 2 worden opgegeven in een passende tabel. De tweede set van aanduidingen 28 kan volgens een uitvoeringsvorm twee referentiekoppelingsposities aanduiden voor uiterste instellingen van het weefvak 47, waartussen een operator de koppelingsposities van overeenkomstige aanpasbare verbindingen 5 mag instellen.In figure 9 drive levers 4 are shown which are provided with indications 22 which form a first set of indications, and wherein in addition to the indications 22 also indications 28 are arranged on each driving lever 4 which form a second set of indications. A first set of indications 22, for example, indicates the reference coupling positions for a standard setting of the weaving section 47 for the weaving machine of which the shed forming device 1 forms part. If this setting is specified in a table, then the designations 22 are, for example, each time placed on the distances of the ends 20 of the drive levers 4. The distances can be specified in a suitable table similar to the distance D of Figure 2. The second set of designations 28 may, according to one embodiment, designate two reference coupling positions for extreme settings of the weaving section 47, between which an operator may adjust the coupling positions of corresponding adaptable connections 5.

De aanduidingen 22 en de aanduidingen 28 bevatten hierbij verschillende optisch waarneembare kenmerken, bijvoorbeeld hebben de aanduidingen 22 een puntvorm en hebben de aanduidingen 28 een streepvorm. Bijvoorbeeld kan ook de kleur van de aanduidingen 22 en 28 verschillen. De aanduidingen 22 en 28 kunnen op de aandrijfhefbomen 4 worden aangebracht door kerven, etsen, schrift, verf, met lijmstoffen of dergelijke.The indicia 22 and the indicia 28 herein have various optically observable features, for example the indicia 22 have a dot shape and the indicia 28 have a stripe shape. For example, the color of the designations 22 and 28 may also differ. The designations 22 and 28 can be applied to the drive levers 4 by notching, etching, writing, paint, with adhesives or the like.

Figuren 10 en 11 zijn vergelijkbaar met respectievelijk figuren 5 en 4 en tonen een uitvoeringsvorm van aandrijfhefbomen 4 van een aandrijfinrichting 2, waarop aanpasbare verbindingen 5 zijn bevestigd. Een sjabloon 29 volgens de uitvinding is op de aandrijfhefbomen 4 geplaatst en is bijvoorbeeld zodanig gevormd dat binnenzijden 30 en 31 van het sjabloon 29 zo kunnen aanliggen tegen de aandrijfhefbomen 4 dat het sjabloon 29 bij een herhaaldelijk wegnemen en terugplaatsen op de aandrijfhefbomen 4 altijd eenvoudig in dezelfde positie voor het instellen van de weefvak te plaatsen is, bij voorkeur uitsluitend in één bepaalde positie voor het instellen van de weefvak té" plaatsen is. Het sjabloon 29 is volgens een uitvoeringsvorm voorzien van een geprofileerd gedeelte 32 dat toelaat op eenduidige wijze referentiekoppelingsposities op de aandrijfhefbomen 4 aan te duiden. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het geprofileerd gedeelte 32 tevens vormgegeven als een geprofileerde rand waar de aanpasbare verbindingen 5 tegenaan kunnen worden geschoven, zodanig dat de koppelingsposities van de aanpasbare verbindingen 5 overeenkomen met de referentiekoppelingsposities voor een bepaalde weefconfiguratie.Figures 10 and 11 are similar to Figures 5 and 4, respectively, and show an embodiment of drive levers 4 of a drive device 2, to which adjustable connections 5 are attached. A template 29 according to the invention is placed on the drive levers 4 and is, for example, shaped such that inner sides 30 and 31 of the template 29 can abut against the drive levers 4 in such a way that the template 29 is always simply inserted in the case of repeated removal and replacement on the drive levers 4. can be placed in the same position for adjusting the weaving compartment, preferably is only in one specific position for adjusting the weaving compartment. According to an embodiment, the template 29 is provided with a profiled portion 32 which allows for clear reference coupling positions on indicate the drive levers 4. According to a preferred embodiment, the profiled portion 32 is also designed as a profiled edge against which the adjustable connections 5 can be pushed, such that the coupling positions of the adjustable connections 5 correspond to the reference coupling positions for a particular the weaving configuration.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is het geprofileerd gedeelte 32 vormgegeven als openingen doorheen de binnenzijde 30 van het sjabloon 29, die zodanig zijn dat de aanpasbare verbindingen 5 enkel binnen deze openingen over de aandrijfhefbomen 4 kunnen worden verschoven. Volgens nog een verdere uitvoeringsvorm wordt een sjabloon 29 op de aandrijfhefbomen 4 geplaatst en worden aanduidingen geplaatst door bijvoorbeeld met een stift het geprofileerd gedeelte 32 te volgen. Daarna kunnen de aanduidingen op een andere wijze passend op de aandrijfhefbomen 4 aangebracht worden. Hierdoor kunnen de aanpasbare verbindingen 5 bijvoorbeeld ingesteld worden op de referentiekoppelingsposities zoals aangegeven door de aanduidingen.According to another embodiment, the profiled portion 32 is designed as openings through the inside 30 of the template 29, which are such that the adaptable connections 5 can only be shifted over these drive levers 4 within these openings. According to yet a further embodiment, a template 29 is placed on the drive levers 4 and indications are placed by, for example, following the profiled portion 32 with a pin. The indications can then be applied to the drive levers 4 in a different manner. As a result, the adaptable connections 5 can for instance be set at the reference coupling positions as indicated by the indications.

Figuur 12 geeft schematisch een gaapvormingsinrichting 1 voor een weefkader 3 weer met een aandrijfhefboom 33 en een overbrengingsmechanisme 34. De aandrijfhefboom 33 is hierbij geïntegreerd in het overbrengingsmechanisme 34. De aandrijfinrichting 14 voor het aandrijven van de aandrijfhefboom 33 bevat een aandrijfas 35, een op de aandrijfas 35 voorzien excenter 36, een door het excenter 36 aangedreven drijfstang 37, een door de drijfstang 37 via de as 38 aangedreven hefboom 39 die om een as 40 draaibaar is opgesteld en een door de hefboom 39 via een as 41 aangedreven stang 42. De stang 42 drijft via de verbinding 5 de aandrijfhefboom 33 aan. Bij deze uitvoeringsvorm is de aandrijfhefboom 33 eendelig uitgevoerd met de eerste scharnierhefboom 43 van het overbrengingsmechanisme 34 en is via de verbinding 5 verbonden met de stang 42 van de aandrijfinrichting 14. Het overbrengingsmechanisme 34 met de eerste scharnierhefboom 43, een horizontale stang 8, een tweede scharnierhefboom 9, een derde scharnierhefboom 54 en drie verticale stangen 10, 11 en 55 brengt de beweging van de aandrijfhefboom 33 over naar het weefkader 3. Volgens een niet weergegeven variante kan het overbrengingsmechanisme meer dan drie scharnierhefbomen en bijhorende verticale stangen bevatten.Fig. 12 schematically shows a shed forming device 1 for a weaving frame 3 with a drive lever 33 and a transfer mechanism 34. The drive lever 33 is herein integrated in the transfer mechanism 34. The drive device 14 for driving the drive lever 33 comprises a drive shaft 35, one on the drive shaft 35, eccentric 36, a connecting rod 37 driven by the eccentric 36, a lever 39 driven by the connecting rod 37 via the shaft 38 and arranged rotatably about a shaft 40 and a rod 42 driven by the lever 39 via a shaft 41. rod 42 drives the drive lever 33 via the connection 5. In this embodiment, the drive lever 33 is formed in one piece with the first hinge lever 43 of the transmission mechanism 34 and is connected via the connection 5 to the rod 42 of the drive device 14. The transmission mechanism 34 with the first hinge lever 43, a horizontal rod 8, a second hinge lever 9, a third hinge lever 54 and three vertical rods 10, 11 and 55 transfers the movement of the drive lever 33 to the weaving frame 3. According to a variant (not shown), the transfer mechanism may comprise more than three hinge levers and associated vertical rods.

In figuur 13 is een gaapvormingsinrichting 1 weergegeven gelijkaardig aan die van figuur 12 maar waarbij de afmetingen van de scharnierhefbomen 43 en 9 verschillen van deze van figuur 12, meer in het bijzonder is de afstand E tussen een draaipunt 44 van een scharnierhefboom 43, 9 en de as 45 voor een stang 10, 11 groter dan de afstand E aangeduid in figuur 12. Dit laat toe dat de amplitude van de beweging van het weefkader 3 van figuur 13 bij eenzelfde bewegingskoers of hoek-verdraaiing van een aandrijfhefboom 33 groter zal zijn dan de amplitude van de beweging van het weefkader 3 van figuur 12.Figure 13 shows a shed-forming device 1 similar to that of Figure 12, but the dimensions of the hinge levers 43 and 9 differ from those of Figure 12, more particularly the distance E between a pivot point 44 of a hinge lever 43, 9 and the shaft 45 for a rod 10, 11 greater than the distance E indicated in figure 12. This allows the amplitude of the movement of the weaving frame 3 of figure 13 to be greater than the same movement course or angular rotation of a drive lever 33 than the amplitude of the movement of the weaving frame 3 of figure 12.

In figuur 14 is een groep 24 met aandrijfhefbomen 33 gevormd die bijvoorbeeld uitgevoerd zijn zoals weergegeven in figuur 12 en een groep 25 met aandrijfhefbomen die bijvoorbeeld uitgevoerd zijn zoals weergegeven in figuur 13, gezien volgens pijl C. Om een nagenoeg lineair verloop van de amplitude van beweging van de opeenvolgende weefkaders 3 te bekomen, vertonen hierbij de opeenvolgende referentiekoppelingsposities eveneens een stap ter hoogte van een plaats van twee naast elkaar gelegen aandrijfhefbomen 33 die tot een verschillende groep 24 of 25 behoren. Het verschil in overbrengingsmechanisme 34 geeft aanleiding tot een stap zoals te zien is bij de aanduidingen 46 aangebracht op de aandrijfhefbomen 33 zoals weergegeven in figuur 14.In Fig. 14 a group 24 with driving levers 33 is formed which are, for example, embodied as shown in Fig. 12 and a group 25 with driving levers which are, for example, embodied as shown in Fig. 13, viewed in the direction of arrow C. In order to obtain movement of the successive weaving frames 3, the successive reference coupling positions also show a step at the location of two adjacent drive levers 33 belonging to a different group 24 or 25. The difference in transmission mechanism 34 gives rise to a step as seen in the indications 46 mounted on the drive levers 33 as shown in Figure 14.

Een gaapvormingsinrichting 1 volgens de uitvinding wordt vervaardigd door minstens één aanduiding 22, 23, 27, 28, 46 voor een referentiekoppelingspositie op een aandrijfhefboom 4, 33 aan te brengen. Volgens de uitvinding kunnen door gebruik te maken van een dergelijke aanduiding 22, 23, 27, 28, 46 een aandrijfhefboom 4, 33 en een overbrengingsmechanisme 2, 34 in een bepaalde koppelingspositie worden gekoppeld door middel van een verbinding 5, waarbij de koppelingspositie bepaald wordt in functie van minstens één aanduiding 22, 23, 27, 28, 46 voor een referentiekoppelingspositie die voorzien is op de aandrijfhefboom 4, 33.A shed-forming device 1 according to the invention is manufactured by applying at least one designation 22, 23, 27, 28, 46 for a reference coupling position on a drive lever 4, 33. According to the invention, by using such an indication 22, 23, 27, 28, 46, a drive lever 4, 33 and a transmission mechanism 2, 34 can be coupled in a specific coupling position by means of a connection 5, wherein the coupling position is determined as a function of at least one indication 22, 23, 27, 28, 46 for a reference coupling position provided on the drive lever 4, 33.

De gaapvormingsinrichting en de werkwijzen volgens de in de conclusies weergegeven uitvinding is niet beperkt tot de als voorbeeld weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar kunnen eveneens varianten en combinaties van die uitvoeringsvoorbeelden bevatten die onder de conclusies vallen.The shed-forming device and the methods according to the invention represented in the claims is not limited to the exemplary embodiments shown and described, but may also contain variants and combinations of those exemplary embodiments which fall under the claims.

Claims (10)

1. Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine, waarbij de gaapvormingsinrichting (1) een aantal aandrijfhefbomen (4, 33) en een aantal overbrengingsmechanismen (2, 34) bevat, waarbij elk overbrengingsmechanisme (2, 34) een weefkader (3) kan aandrijven en via een aandrijfhefboom (4, 33) door een aandrijfinrichting (14) aangedreven kan worden, en waarbij het overbrengingsmechanisme (2, 34) en de aandrijfhefboom (4, 33) worden gekoppeld in een bepaalde koppelingspositie door middel van een verbinding (5), daardoor gekenmerkt dat minstens één aanduiding (22, 23, 27, 28, 46) voor een referentiekoppelings-positie is voorzien op minstens één aandrijfhefboom (4, 33).A shed forming device for a weaving machine, wherein the shed forming device (1) comprises a number of drive levers (4, 33) and a number of transmission mechanisms (2, 34), wherein each transmission mechanism (2, 34) can drive a weaving frame (3) and via a drive lever (4, 33) can be driven by a drive device (14), and wherein the transmission mechanism (2, 34) and the drive lever (4, 33) are coupled in a particular coupling position by means of a connection (5), characterized by that at least one designation (22, 23, 27, 28, 46) for a reference coupling position is provided on at least one drive lever (4, 33). 2. Gaapvormingsinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat op een aantal vooraf bepaalde aandrijfhefbomen (4, 33) van de gaapvormingsinrichting (1) minstens één aanduiding (22, 23, 27, 28, 46) voor een referentiekoppelings-positie is voorzien.Shed-forming device according to claim 1, characterized in that at least a number of predetermined drive levers (4, 33) of the shed-forming device (1) are provided for a reference coupling position (22, 23, 27, 28, 46). 3. Gaapvormingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat op elke aandrijfhefboom (4, 33) van de gaapvormingsinrichting (1) minstens één aanduiding (22, 23, 27, 28, 46) voor een referentiekoppelingspositie is voorzien.Shed-forming device according to claim 1 or 2, characterized in that at least one designation (22, 23, 27, 28, 46) is provided on each drive lever (4, 33) of the shed-forming device (1) for a reference coupling position. 4. Gaapvormingsinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfhefbomen (4) geïntegreerd zijn in de aandrijfinrichting (14).Shed-forming device according to one of claims 1 to 3, characterized in that the drive levers (4) are integrated in the drive device (14). 5. Gaapvormingsinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfhefbomen (33) geïntegreerd zijn in het overbrengingsmechanisme (34).The shed-forming device according to one of claims 1 to 3, characterized in that the drive levers (33) are integrated in the transmission mechanism (34). 6. Gaapvormingsinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat op minstens twee aandrijfhefbomen (4, 33) die naast elkaar zijn opgesteld telkens minstens één aanduiding (22, 23, 27, 28,46) voor een referentiekoppelingspositie is voorzien.Shed-forming device according to one of claims 1 to 5, characterized in that at least two drive levers (4, 33) arranged next to each other at least one indication (22, 23, 27, 28.46) is provided for a reference coupling position. 7. Werkwijze voor het vervaardigen van een gaapvormingsinrichting (1) voor een weefmachine, waarbij de gaapvormingsinrichting (1) een aantal aandrijfhefbomen (4, 33) en een aantal overbrengingsmechanismen (2, 34) bevat, waarbij elk overbrengingsmechanisme (2, 34) een weefkader (3) kan aandrijven en via een aandrijfhefboom (4, 33) door een aandrijfinrichting (14) aangedreven kan worden, en waarbij het overbrengingsmechanisme (2, 34) en de aandrijfhefboom (4, 33) worden gekoppeld in een bepaalde koppelingspositie door middel van een verbinding (5), daardoor gekenmerkt dat minstens één aanduiding (22, 23, 27, 28, 46) voor een referentiekoppelingspositie wordt aangebracht op minstens één aandrijfhefboom (4, 33).A method of manufacturing a shed-forming device (1) for a weaving machine, wherein the shed-forming device (1) comprises a plurality of drive levers (4, 33) and a plurality of transmission mechanisms (2, 34), each transmission mechanism (2, 34) can drive a weaving frame (3) and can be driven via a drive lever (4, 33) by a drive device (14), and wherein the transmission mechanism (2, 34) and the drive lever (4, 33) are coupled in a specific coupling position by means of of a connection (5), characterized in that at least one indication (22, 23, 27, 28, 46) for a reference coupling position is provided on at least one drive lever (4, 33). 8. Werkwijze volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat op minstens twee aandrijfhefbomen (4, 33) die naast elkaar zijn opgesteld minstens één aanduiding (22, 23, 27, 28, 46) voor een referentiekoppelingspositie wordt aangebracht.Method according to claim 7, characterized in that at least two drive levers (4, 33) arranged next to each other are provided with at least one indication (22, 23, 27, 28, 46) for a reference coupling position. 9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat voor het aanbrengen van minstens één aanduiding (22, 23, 27, 28, 46) gebruik wordt gemaakt van een sjabloon (29).Method according to claim 7 or 8, characterized in that a template (29) is used for applying at least one indication (22, 23, 27, 28, 46). 10. Werkwijze voor het instellen van een gaapvormingsinrichting (1) voor een weefmaehine, waarbij de gaapvormingsinrichting (1) een aantal aandrijfhefbomen (4, 33) en een aantal overbrengingsmechanismen (2, 34) bevat, waarbij elk overbrengingsmechanisme (2, 34) een weefkader (3) kan aandrijven en via een aandrijfhefboom (4, 33) door een aandrijfinrichting (14) aangedreven kan worden, en waarbij het overbrengingsmechanisme (2, 34) en de aandrijfhefboom (4, 33) worden gekoppeld in een bepaalde koppelingspositie door middel van een verbinding (5), daardoor gekenmerkt dat de koppelingspositie tussen het overbrengingsmechanisme (2, 34) en de aandrijfhefboom (4, 33) ingesteld wordt in functie van een aanduiding (22, 23, 27, 28, 46) voor een referentiekoppelings-positie die voorzien is op de aandrijfhefboom (4, 33).A method of setting a shed forming device (1) for a weaving machine, wherein the shed forming device (1) comprises a plurality of drive levers (4, 33) and a plurality of transmission mechanisms (2, 34), each transmission mechanism (2, 34) can drive a weaving frame (3) and can be driven via a drive lever (4, 33) by a drive device (14), and wherein the transmission mechanism (2, 34) and the drive lever (4, 33) are coupled in a specific coupling position by means of of a connection (5), characterized in that the coupling position between the transmission mechanism (2, 34) and the drive lever (4, 33) is set as a function of an indication (22, 23, 27, 28, 46) for a reference coupling position provided on the drive lever (4, 33).
BE2010/0570A 2010-09-24 2010-09-24 GAAP FORMAT FOR A WEAVING MACHINE. BE1019517A3 (en)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0570A BE1019517A3 (en) 2010-09-24 2010-09-24 GAAP FORMAT FOR A WEAVING MACHINE.
CN201180045845.7A CN103221596B (en) 2010-09-24 2011-08-26 Shed-forming device for a weaving machine
PCT/EP2011/064751 WO2012038193A2 (en) 2010-09-24 2011-08-26 Shed-forming device for a weaving machine
EP11748420.4A EP2619361B1 (en) 2010-09-24 2011-08-26 Shed-forming device for a weaving machine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201000570 2010-09-24
BE2010/0570A BE1019517A3 (en) 2010-09-24 2010-09-24 GAAP FORMAT FOR A WEAVING MACHINE.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019517A3 true BE1019517A3 (en) 2012-08-07

Family

ID=44064973

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2010/0570A BE1019517A3 (en) 2010-09-24 2010-09-24 GAAP FORMAT FOR A WEAVING MACHINE.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP2619361B1 (en)
CN (1) CN103221596B (en)
BE (1) BE1019517A3 (en)
WO (1) WO2012038193A2 (en)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104153110A (en) * 2014-07-31 2014-11-19 扬中市金德纺织机械设备厂 Connecting rod assembly of high-speed weaving machine
CN104213318A (en) * 2014-08-07 2014-12-17 扬中市金德纺织机械设备厂 High speed loom
BE1024363B1 (en) * 2016-07-08 2018-02-05 Picanol Nv Blocking device and shedding unit for a weaving machine
FR3097565B1 (en) * 2019-06-19 2022-08-12 Staubli Sa Ets Textile machine, weaving loom comprising such a textile machine and associated methods
EP4151787A1 (en) * 2021-09-15 2023-03-22 Picanol Method for determining a configuration of a drive mechanism with a moving element, moving element, and system

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2904079A (en) * 1956-05-14 1959-09-15 James Hunter Inc Dobby loop
US3991793A (en) * 1974-08-12 1976-11-16 Sulzer Brothers Limited Eccentric drive for a dobby
JP2000064143A (en) * 1998-08-17 2000-02-29 Toyota Autom Loom Works Ltd Shedding device of loom

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH488830A (en) * 1968-03-28 1970-04-15 Sulzer Ag Device for coupling a heald frame with reciprocating drive plates
JPS6422789A (en) 1987-07-15 1989-01-25 Takenaka Komuten Co Lifting carrying method of lifting conveyor
FR2734001B1 (en) 1995-05-12 1997-06-27 Staubli Sa Ets ROTARY TYPE WEAPON MECHANICS FOR CROWD FORMATION ON WEAVING MACHINES
DE19804041B4 (en) * 1997-02-06 2005-10-06 Texo Ab Dobby for controlling the movements of the shaft frame of a weaving machine
EP1613800B1 (en) 2003-04-17 2009-09-30 Picanol N.V. Drive for heald frames of a loom
JP2009293154A (en) * 2008-06-05 2009-12-17 Tsudakoma Corp Heald-frame height adjusting apparatus

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2904079A (en) * 1956-05-14 1959-09-15 James Hunter Inc Dobby loop
US3991793A (en) * 1974-08-12 1976-11-16 Sulzer Brothers Limited Eccentric drive for a dobby
JP2000064143A (en) * 1998-08-17 2000-02-29 Toyota Autom Loom Works Ltd Shedding device of loom

Also Published As

Publication number Publication date
WO2012038193A2 (en) 2012-03-29
EP2619361A2 (en) 2013-07-31
EP2619361B1 (en) 2015-04-08
CN103221596B (en) 2015-04-01
WO2012038193A3 (en) 2013-04-11
CN103221596A (en) 2013-07-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1019517A3 (en) GAAP FORMAT FOR A WEAVING MACHINE.
EP1920094B1 (en) Method and device for forming a leno fabric on a weaving machine
BE1019710A3 (en) GAAP FORMAT FOR A WEAVING MACHINE.
BE1005399A3 (en) METHOD FOR WEAVING AND DEVICE FOR POWER OF harnesses USED FOR THIS PURPOSE.
BRPI0405954A (en) automatic loom changing needle loom, and textile product obtained with a needle loom
BE1018304A3 (en) HEVEL.
BE1024029B1 (en) GAAP FORMAT FOR A WEAVING DEVICE
DE60011488T2 (en) Tuftinggarnauswahlorgan
CN108138390B (en) Jacquard machine, face-to-face weaving machine comprising at least one jacquard machine, and method for setting up a jacquard machine
BE1021506B1 (en) MODULE SUITABLE FOR BUILD-IN IN A JAQUARD MACHINE
US5257649A (en) Jacquard housing support system
EP0927782B1 (en) Method for weaving a pile fabric, with application of weave corrections
CN108884605B (en) Jacquard machine with innovative driving system
EP1811067A3 (en) Shed pattern setting device in loom
BE1024912A1 (en) SELF-EDGE DEVICE
US6112776A (en) Weft monitoring insertion system for a plurality of different weft threads
EP3751037B1 (en) Air-jet weaving machine for producing leno fabrics
BE1016428A6 (en) Heddle frame drive system for weaving loom, allows path of lever and frame to be altered without changing end position of lever or frame
US1214449A (en) Jacquard mechanism for looms.
EP0615013A1 (en) Wide, dummy shuttle loom
BE1029723B1 (en) Method for determining a configuration of a moving element drive mechanism
BE1012258A3 (en) Heddle device for a loom
US705539A (en) Lace-making machine.
US169608A (en) Improvement in pattern-chains for looms
JP3344702B2 (en) Leveling method and apparatus