BE1019287A4 - Supra-structuur voor een dentale prothese en werkwijze voor het vervaardigen van deze supra-structuur. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een supra-structuur voor een tandprothese met implantaatsteunen (2) die een vrij uiteinde (10) vertonen dat dient bevestigd te worden op een implantaat (17,18), terwijl de aan dit vrij uiteinde (10) tegenoverliggende zijde van de implantaatsteunen (2) aansluit op een brug (11) die de verschillende implantaatsteunen (2) star met elkaar verbindt. De implantaatsteunen (2) sluiten via een halsdeel (12) aan op genoemde brug (11) en genoemd halsdeel (12) wordt gescheiden van de implantaatsteun (2) door een afsluitstrook (6,7) die een oppervlak vertoont dat naar genoemde brugszijde van de implantaatsteun (2) is.

Description

SUPRA-STRUCTUUR VOOR EEN DENTALE PROTHESE EN WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN DEZE SUPRA-STRUCTUUR

De uitvinding heeft betrekking op een supra-structuur voor een dentale prothese met twee of meer implantaatsteunen, waarbij deze implantaatsteunen een vrij uiteinde vertonen dat dient bevestigd te worden op een in een kaak geplaatst implantaat. De aan dit vrij uiteinde tegenoverliggende zijde van de implantaatsteunen sluit aan op een brug die de verschillende implantaatsteunen star met elkaar verbindt. Deze brug dient bekleed te worden met een prothetisch materiaal, waarbij kunsttanden op de brug worden bevestigd. De implantaatsteunen vertonen bijvoorbeeld bevestigingsmiddelen onder vorm van een centrale boring teneinde toe te laten om met behulp van een bevestigingselement, dat zich doorheen genoemde boring dient uit te strekken, de supra-structuur op genoemde implantaten te bevestigingen.

De brug en genoemde implantaatsteunen worden normalerwijze in een biocompatibel materiaal vervaardigd zoals bijvoorbeeld titaan, een titaanlegering, roestvast staal, een cobalt-chroom legering, zirconium-oxide, etc. Verder worden de brug en de bijhorende implantaatsteunen in één geheel vervaardigd door deze bijvoorbeeld uit een blok metaal te frezen door toepassing van een CAD-CAM frees-techniek of door deze in een op maat gemaakte vorm te gieten en te laten stollen of uitharden.

Genoemd prothetisch materiaal dat op de brug wordt aangebracht bestaat meestal uit porselein of kunststof dat een zodanig uitzicht vertoont dat dit het uitzicht van natuurlijke tanden en/of tandvlees benadert.

Dergelijke, volgens de stand van de techniek vervaardigde, dentale prothesen hebben echter als nadeel dat aan de rand van de laag prothetisch materiaal die is aangebracht op de brug dikwijls een onvoldoende goede hechting van dit materiaal aan de brug of aan de implantaatsteunen wordt verkregen. Deze rand van het prothetisch materiaal strekt zich normalerwijze uit rond de implantaatsteunen. Deze rand vormt aldus een overgang van de laag prothetisch materiaal naar het metalen oppervlak van de implantaatsteunen. Aan deze overgang neemt de dikte van de laag prothetisch materiaal geleidelijk af tot deze nagenoeg verwaarloosbaar is.

Aan deze overgang stelt zich aldus het probleem dat deze laag prothetisch materiaal een onvoldoende dikte vertoont om een voldoende hechting aan het onderliggende oppervlak van de implantaatsteunen te garanderen. Meer bepaald, wordt vastgesteld dat aan deze overgang afschilfering van het prothetisch materiaal optreedt en dat het prothetisch materiaal zelfs loskomt van de implantaatsteunen. Dit heeft als gevolg dat er zich hier vuilophoping kan voordoen, meer bepaald in een spleet die zou gevormd worden tussen de laag prothetisch materiaal en het oppervlak van de implantaatsteunen, wat aanleiding kan geven tot bacteriënkweek en moeilijk te reinigen oppervlaktes. Daarenboven zal het oppervlak van het prothetisch materiaal aan deze overgang ingevolge het afschilferen enigszins ruwer worden.

Bovendien geven ook thermische uitzetting of krimping van de supra-structuur en/of het prothetisch materiaal en daarnaast eventuele vochtabsorptie door het prothetisch materiaal aanleiding tot spleetvorming tussen de implantaatsteunen en het prothetisch materiaal.

Dergelijke effecten zijn des te nadeliger nu dit juist op een positie is waar het tandvlees nauw aansluit op de supra-structuur, meer bepaald op de implantaatsteunen. Aldus kan het afschilferen en het loskomen van de laag prothetisch materiaal aanleiding geven tot irritaties of ontstekingen van het tandvlees, een slecht ruikende adem, en zo meer.

De uitvinding wil aan deze nadelen verhelpen door een supra-structuur voor te stellen waarbij het afschilferen of loskomen van de laag prothetisch materiaal zich niet meer voordoet zodat de kans op infecties of irritaties in de mondholte aanzienlijk wordt verkleind. Daarnaast, wil de uitvinding eveneens een supra-structuur voorstellen die een zodanig vorm heeft dat het tandvlees zeer goed aansluit op de implantaatsteunen zodanig dat infiltratie van vuil of bacteriën tussen de implantaatsteunen en het tandvlees wordt vermeden.

Tot dit doel sluiten de implantaatsteunen via een halsdeel aan op genoemde brug, waarbij genoemd halsdeel wordt gescheiden van de implantaatsteun door minstens één afsluitstrook die een oppervlak vertoont dat minstens gedeeltelijk naar genoemde brugzijde van de implantaatsteun is gericht. Op dit oppervlak van de afsluitstrook dient genoemd prothetisch materiaal aan te sluiten of dient tandvlees op aan te sluiten. Genoemde afsluitstrook strekt zich hierbij over de volledige omtrek van de implantaatsteun uit. Wanneer tandvlees op het oppervlak van de afsluitstrook aansluit en dus hierover groeit, zorgt dit tandvlees ervoor dat het deel van de implantaatsteun dat zich tussen het implantaat en de afsluitstrook bevindt volledig is afgesloten van de mondholte. Indien men genoemd prothetisch materiaal laat aansluiten op het oppervlak van de afsluitstrook, zorgt dit ervoor dat geen afschilfering of spleetvorming tussen het prothetisch materiaal en de supra-structuur kan optreden.

De implantaatsteunen vertonen bijvoorbeeld bevestigingsmiddelen onder vorm van een centrale boring teneinde toe te laten om met behulp van een bevestigingselement, dat zich doorheen genoemde boring dient uit te strekken, de supra-structuur op genoemde implantaten te bevestigingen. In dergelijk geval is het oppervlak van genoemde afsluitstrook bij voorkeur naar genoemde brug gericht volgens de asrichting van de boring. Op het oppervlak van de afsluitstrook dient genoemd prothetisch materiaal aan te sluiten, waarbij deze afsluitstrook zich over een afstand in radiale richting uitstrekt, ten opzichte van genoemde boring, over de volledige omtrek van dé betreffende implantaatsteun.

Doelmatig, wordt de afsluitstrook gevormd door een concaaf oppervlak dat naar genoemde hals of naar genoemde brug is gericht.

Op een voordelige wijze, vormt de afsluitstrook een goot die zich over de volledige omtrek van genoemde implantaatsteunen uitstrekt.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de supra-structuur, volgens de uitvinding, strekt genoemd prothetisch materiaal zich in een laag uit over genoemde hals en sluit dit aan op het oppervlak van de afsluitstrook, waarbij deze laatste zich volgens radiale richting uitstrekt over een afstand die overeenstemt met de dikte van genoemde laag ter hoogte van deze afsluitstrook.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de supra-structuur, volgens de uitvinding, snijden de aslijn van genoemde boring en een raaklijn aan het oppervlak van de afsluitstrook aansluitend op de rand van deze laatste elkaar onder een scherpe hoek die het betreffend deel van de afsluitstrook insluit. Dit is vooral van toepassing wanneer het prothetisch materiaal uit een kunststof bestaat, zoals bijvoorbeeld een thermohardende kunststof.

Volgens een variante uitvoeringsvorm van de supra-structuur, volgens de uitvinding, snijden de aslijn van genoemde boring en een raaklijn aan het oppervlak van de afsluitstrook aansluitend op de rand van deze laatste elkaar onder een stompe hoek die het betreffend deel van de afsluitstrook insluit. Deze uitvoeringsvorm wordt bij voorkeur aangewend wanneer genoemd prothetisch materiaal uit porselein bestaat.

Volgens een interessante uitvoeringsvorm van de supra-structuur maakt genoemde afsluitstrook deel uit van een kraag die uitsteekt ten opzichte van het oppervlak van de implantaatsteun.

De afsluitstrook is, volgens een bijkomende uitvoeringsvorm van de uitvinding, minstens gedeeltelijk verzonken in het oppervlak van de implantaatsteun.

De omtrek van genoemde afsluitstrook vertoont bij voorkeur een zodanige vorm dat deze de contour van het tandvlees, dat dient aan te sluiten op de implantaatsteun, volgt wanneer de implantaatsteun op een implantaat is bevestigd.

Verder vormt genoemde afsluitstrook, volgens de uitvinding, op een voordelige manier, een uitsparing in het oppervlak van de implantaatsteun die zich over de volledige omtrek van deze laatste uitstrekt, waarbij tandvlees in deze uitsparing kan ingroeien wanneer de supra-structuur op genoemde implantaten in de mondholte is gemonteerd.

Volgens een uiterst interessante uitvoeringsvorm van de supra-structuur, volgens de uitvinding, vertoont deze een eerste afsluitstrook waarop genoemd prothetisch materiaal dient aan te sluiten en een tweede afsluitstrook. Deze tweede afsluitstrook is voorzien tussen de eerste afsluitstrook en genoemd vrij uiteinde van de implantaatsteun zodanig dat tandvlees in deze tweede afsluitstrook kan ingroeien wanneer de supra-structuur op genoemde implantaten in de mondholte is gemonteerd.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een supra-structuur voor een dentale prothese met minstens twee implantaatsteunen die met elkaar verbonden zijn via een brug, waarbij genoemde implantaatsteunen toelaten om de supra-structuur aan implantaten die in een kaak voorzien zijn te bevestigen. De supra-structuur wordt vervaardigd door deze laagsgewijs op te bouwen en wordt voorzien van genoemde implantaatsteunen die via een hals aansluiten op genoemde brug. Verder worden hierbij bevestigingselementen aangebracht teneinde toe te laten om de supra-structuur op genoemde implantaten te bevestigen. Hiertoe worden genoemde implantaatsteunen bijvoorbeeld voorzien van een boring waardoorheen een bevestigingselement kan gebracht worden.

Deze werkwijze wordt gekenmerkt door het aanbrengen van een afsluitstrook tussen genoemde implantaatsteunen en genoemde hals, waarbij deze afsluitstrook zich over een afstand in radiale richting ten opzichte van genoemd boring uitstrekt over de volledige omtrek van de implantaatsteun.

Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van enkele bijzondere uitvoeringsvormen van de supra-structuur en de werkwijze volgens de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de draagwijdte niet van de gevorderde bescherming; de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.

Figuur 1 is een schematische perspectiefvoorstelling van een supra-structuur voor een onderkaak.

Figuren 2 en 3 zijn een schematische perspectiefvoorstelling van een implantaatsteun volgens de stand van de techniek

Figuren 4 en 5 stellen schematisch, in perspectief, een implantaatsteun volgens de uivinding voor.

Figuur 6 is een schematische dwarsdoorsnede van een deel van een kaak met twee implantaten waarop een supra-structuur volgens de uitvinding is gemonteerd.

Figuren 7 tot 13 geven een deel van een implantaatsteun weer in dwarsdoorsnede met verschillende uitvoeringsvormen van de afsluitstrook, volgens de uitvinding.

Figuur 14 is een schematische dwarsdoorsnede van een deel van een kaak met een implantaat waarop een implantaatsteun volgens de uitvinding is gemonteerd.

In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen.

De uitvinding betreft in het algemeen een supra-structuur voor het vervaardigen van een tandheelkundige prothese. Een dergelijke supra-structuur is voorzien van implantaatsteunen via dewelke deze met schroeven wordt bevestigd aan overeenkomstige implantaten die voorzien zijn in een kaak.

In figuur 1 is een supra-structuur 1 voor een onderkaak weergegeven die is vervaardigd uit door het toepassen van selectief laser smelten als productieproces. Deze supra-structuur 1 vertoont een brug 11 met vier implantaatsteunen 2, 3, 4 en 5, waarvan twee implantaatsteunen 3 en 4 een volgens de stand van de techniek bekende vorm vertonen, terwijl twee implantaatsteunen 2 en 5 zijn voorzien van een afsluitstrook 6 en 7. De brug 11 verbindt aldus de verschillende implantaatsteunen 2, 3, 4 en 5 star met elkaar.

De implantaatsteunen 2 en 5 zijn schematisch voorgesteld in de figuren 4 en 5. Deze vertonen een cilindrisch uitwending oppervlak met een cirkelvormige dwarsdoorsnede en zijn voorzien van een axiale boring 8 teneinde toe te laten om met behulp van een bevestigingselement, meer bepaald een schroef, gemonteerd te worden tegen het vrij uiteinde van een overeenkomstig implantaat dat in een kaak van een persoon is bevestigd. Deze boring 8 vertoont een inwendige kraag 9 waartegen de kop van de betreffende schroef steunt wanneer de supra-structuur via deze implantaatsteunen 2 en 5 op overeenkomstige implantaten is bevestigd.

De implantaatsteunen 2 en 5 vertonen een vrij uiteinde 10 waarmee ze tegen het overeenkomstig vrij uiteinde van een in de kaak geplaatst implantaat dienen bevestigd te worden, waarbij de vorm van dit vrij uiteinde bij voorkeur is aangepast Om passend aan te sluiten op het vrij uiteinde van het implantaat. De aan het vrij uiteinde 10 tegenoverliggende zijde van de implantaatsteunen 2 en 5 sluit aan op de brug 11 van de supra-structuur 1 via een halsdeel 12 zoals is voorgesteld in figuur 1.

Het halsdeel 12 wordt gescheiden van het onderste deel van de implantaatsteunen 2 en 5 door genoemde afsluitstroken 6 en 7. Deze afsluitstroken 6 en 7 vertonen een oppervlak dat naar de brug 11 is gericht en dat zich over een afstand in radiale richting uitstrekt ten opzichte van de centrale as 13 van genoemde boring 8.

De supra-structuur 1 wordt op een zodanige manier bekleed met genoemd prothetisch materiaal dat dit bijvoorkeur nagenoeg de volledige brug 11 bedekt en zich uitstrekt over genoemd halsdeel 12 van de implantaatsteunen 2 en 5 tot aan het oppervlak van de respectievelijke afsluitstroken 6 en 7. Hierbij wordt nagenoeg volledig het oppervlak van deze afsluitstroken 6 en 7 bedekt met het prothetisch materiaal tot aan de uitwendige rand 14 van deze afsluitstroken.

Aldus strekt de afsluitstrook 6 en 7 van de implantaatsteunen 2 en 5 zich volgens radiale richting uit, ten opzichte van de boring 8, over een afstand die overeenstemt met de dikte van de laag prothetisch materiaal die aansluit op de betreffende afsluitstrook. De afsluitstrook van de implantaatsteun voorgesteld in de figuren 4 en 5 maakt deel uit van een kraag die uitsteekt ten opzichte van het oppervlak van de implantaatsteun 2,5.

De afsluitstroken 6 en 7 strekken zich bij voorkeur op een continue manier uit over de volledige omtrek van de implantaatsteunen 2 en 5. In de uitvoeringsvorm van de uitvinding, die is voorgesteld in de figuren 4 en 5, vormt genoemde afsluitstrook, meer bepaald, een goot die zich over de volledige omtrek van de implantaatsteunen uitstrekt en waarvan de open zijde naar genoemde brug 11 is gericht.

Verder wordt er, bij voorkeur, voor gezorgd dat de omtrek of de rand 14 van genoemde afsluitstroken 6 en 7 een zodanige vorm vertoont dat deze de contour van het tandvlees volgt wanneer de supra-structuur 1 op de overeenkomstige implantaten aan de kaak is bevestigd. Hierbij sluit het tandvlees aan op de implantaatsteunen 2 en 5 over de volledige omtrek ervan.

Wanneer genoemd prothetisch materiaal uit een kunststof bestaat, die men aanbrengt over de brug 11 en genoemde halsdelen 12, vertoont de afsluitstroök 6,7 bij voorkeur een concaaf oppervlak. Hierbij bevindt de uitwendige rand 14 zich, bijvoorbeeld, op een kleinere afstand van de brug 11, volgens de richting van de aslijn 13 van genoemde boring 8, dan het deel van het oppervlak van de afsluitstrook dat zich binnen deze rand 14 bevindt.

Aldus snijden de aslijn 13 van genoemde boring 8 en een raaklijn 15 aan het oppervlak van de afsluitstrook aansluitend op de rand 14 van deze laatste, op een voordelige wijze, elkaar onder een scherpe hoek ß die het betreffend deel van de afsluitstrook insluit zoals schematisch is weergegeven in figuur 5.

In figuur 6 is schematisch een dwarsdoorsnede van een deel van het bot van een kaak 16 weergegeven waarin twee implantaten 17 en 18 bevestigd zijn. Over het kaakbot 16 strekt zich tandvlees 19 uit waarin de vrije uiteinden van de implantaten 17 en 18 zijn verzonken. Een dentale prothese met een supra-structuur 1 die bekleed is met een prothetisch materiaal 20 is op deze implantaten 17 en 18 gemonteerd. Hierbij zijn de vrije uiteinden 10 van de implantaatsteunen 2 en 5 tegen de vrije uiteinden van de implantaten 17 en 18 geplaatst en sluit het tandvlees 19 aan op het oppervlak van de implantaatsteunen 2 en 5 over de volledige omtrek ervan.

De brug 11 en de erop aansluitende halsdelen 12 zijn volledig bekleed met genoemd prothetisch materiaal tot aan de respectievelijke afsluitstroken 6 en 7 die de contour van het oppervlak van het tandvlees 19 volgen rond de implantaatsteunen 2 en 5. Verder zijn op de brug 11 van de supra-structuur 1 kunststanden 21 bevestigd.

Genoemde boring 8 strekt zich centraal uit doorheen de implantaatsteunen 2 en 5 tot aan het oppervlak van de kunsttanden 21. Bij voorkeur, wordt er echter voor gezorgd dat de implantaatsteunen 2 en 5 zodanig gepositioneerd zijn dat genoemde boringen 8 op een plaats uitgeven die niet rechtstreeks zichtbaar is wanneer de dentale prothese in de mondholte op de kaak 16 is gemonteerd.

In de figuren 7 tot 14 zijn verschillende uitvoeringsvormen van de afsluitstrook, volgens de uitvinding, weergegeven.

De implantaatsteunen 2 voorgesteld in de figuren 7, 11, 12 en 13 zijn voorzien van een gootvormige afsluitstrook 6 met een concaaf oppervlak. Hierbij snijden de aslijn 13 van de boring 8 en een raaklijn 15 aan het oppervlak van de afsluitstrook 6 aansluitend op de rand 14 van deze laatste elkaar onder een scherpe hoek ß die het betreffend deel van de afsluitstrook 6 insluit.

De afsluitstrook 6 van de implantaatsteun 2 uit figuur 7 maakt deel uit van een kraag die zich over de volledige omtrek van de implantaatsteun 2 uitstrekt, terwijl de afsluitstrook 6 van de implantaatsteun 2 uit figuur 11 verzonken is in het oppervlak van de implantaatsteun 2.

In figuur 8 steekt de afsluitstrook 6 eveneens uit ten opzichte van het oppervlak van de implantaatsteun 2 en van het halsdeel 12, zoals dit het geval is in de uitvoeringsvorm van figuur 7. Het oppervlak van de afsluitstrook 6 strekt zich hierbij echter nagenoeg loodrecht op de aslijn 13 van de boring 8 uit.

In de figuren 9 en 10 is een implantaatsteun 2 weergegeven waarbij een raaklijn 15 aan het oppervlak van de afsluitstrook 6 aansluitend op de rand 14 van deze laatste en de aslijn 13 van genoemde boring 8 elkaar snijden onder een stompe hoek ß die het betreffend deel van de afsluitstrook 6 insluit. Aldus is het oppervlak van deze afsluitstrook 6 eveneens concaaf.

Het oppervlak van de afsluitstrook 6, zoals voorgesteld in figuur 9, strekt zich uit over een kraag 22 die uitsteekt ten opzichte van de implantaatsteun 2 en het halsdeel 12. In de uitvoeringsvorm van de afsluitstrook die is voorgesteld in figuur 10, is het oppervlak van de afsluitstrook 6 nagenoeg volledig verzonken in het uitwendig oppervlak van de implantaatsteun 2 en van het halsdeel 12.

In figuur 13 is een implantaatsteun 2 voorgesteld die voorzien is van twee afsluitstroken 6 en 23. Een eerste afsluitstrook 6 vertoont een gootvormig oppervlak dat uitgeeft naar de brugzijde van de implantaatsteun 2 en omsluit de rand van het prothetisch materiaal 20 dat zich uitstrekt over de het halsdeel 2.

De tweede afsluitstrook 23 wordt gevormd door een uitsparing die in radiale richting ten opzichte van de implantaatsteun 2 uitgeeft. Deze uitsparing vormt aldus een groef in het oppervlak van de implantaatsteun 2 die zich over de volledige omtrek van deze laatste uitstrekt en het verloop van het tandvlees volgt. Wanneer deze implantaatsteun 2 op een implantaat is gemonteerd in de mondholte van een patiënt, zal het tandvlees in deze uitsparing ingroeien zodat dit een natuurlijke afsluiting vormt tussen de mondholte en het onderliggende deel van de implantaatsteun 2 en het betreffend implantaat zelf.

De implantaatsteun 2 uit figuur 14 is alleen voorzien van een afsluitstrook 23 waarin tandvlees 19 is ingegroeid. Dit tandvlees 19 zorgt aldus in de afsluitstrook 23 voor een afsluiting die aansluit op de implantaatsteun 2 tussen, enerzijds, de mondholte en, anderzijds, het implantaat 17 en het kaakbot 16.

Nadat de supra-structuur 1 op de implantaten 17, 18 aan de kaak 16 is bevestigd, sluit het tandvlees 19 nauw aan op het inwendig oppervlak van de tweede afsluitstrook 23 zodanig dat infiltratie van bacteriën of voedselresten tussen de implantaatsteunen 2, 5 en het tandvlees 19 in grootte mate wordt voorkomen. Meer bepaald laat de aanwezigheid van de tweede afsluitstrook 23 toe dat het tandvlees 19 hierin groeit.

De tweede afsluitstrook 23 kan gevormd worden door een uitsparing in het oppervlak van de implantaatsteunen, zoals bijvoorbeeld een groef, doch het is eveneens mogelijk dat deze gevormd wordt door de onderzijde van een verdikking die voorzien wordt op het oppervlak van de implantaatsteunen.

Deze de tweede afsluitstrook 23 volgt aldus eveneens de contour van het tandvlees dat aansluit op de implantaatsteunen.

De supra-structuur wordt bijvoorbeeld vervaardigd door in een eerste stap een fysisch model van de betreffende kaak met implantaten te maken, zoals bijvoorbeeld een gipsmodel, waarbij replica-implantaten in dit model van de kaak worden aangebracht. Vervolgens wordt een voorlopige structuur voor de dentale prothese met kunsttanden vervaardigd via de zogenaamde pas-in-was techniek.

Nadat aldus een zogenaamd pas-in-was model is vervaardigd, wordt dit gedigitaliseerd door dit bijvoorbeeld in te scannen via een 3D-scantechniek. Op basis van de aldus verkregen informatie, wordt vervolgens de supra-structuur vervaardigd door dit laagsgewijs op te bouwen.

Volgens een alternatieve werkwijze voor het vervaardigen van de supra-structuur, volgens de uitvinding, wordt een driedimensionale afbeelding van de kaak 16 gemaakt. Een dergelijke driedimensionale afbeelding wordt bijvoorbeeld verkregen door het uitvoeren van een CT-scan. Op basis van deze afbeelding, wordt vervolgens een driedimensionaal model voor de supra-structuur gegenereerd. De supra-structuur wordt dan vervaardigd uitgaande van dit model door dit laagsgewijs op te bouwen. Een dergelijke laagsgewijze vervaardiging kan bijvoorbeeld gebeuren door middel van selectief laser smelten van een metaalpoeder.

Verder wordt op basis van de driedimensionale afbeelding van de kaak, de contour van het tandvlees dat dient aan te sluiten op de implantaatsteunen bepaald en wordt, bij de vervaardiging van de supra-structuur, aan de omtrek van de afsluitstroken een zodanige vorm gegeven dat deze de contour van het tandvlees volgt wanneer de implantaatsteun op een implantaat is bevestigd.

Nadat de supra-structuur aldus is vervaardigd, wordt de brug ervan bekleed met een prothetisch materiaal zodanig dat dit prothetisch materiaal zich uitstrekt over genoemd halsdeel tot aan de afsluitstrook en het oppervlak van deze laatste nagenoeg volledig bedekt.

De afstand waarover de afsluitstrook zich uitstrekt in radiale richting ten opzichte van de boring wordt zodanig gekozen dat deze afstand overeenstemt met de dikte van de laag van het prothetisch materiaal dat zich uitstrekt over genoemde hals aansluitend op de afsluitstrook.

De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de hierboven beschreven en tot in de figuren voorgestelde uitvoeringsvormen van de supra-structuur en de werkwijze voor het vervaardigen van deze supra-structuur.

Zo is het bijvoorbeeld duidelijk dat het oppervlak van de afsluitstrook bij voorkeur een afgeronde vorm vertoont, doch kan deze eveneens een hoekige vorm vertonen zoals dit bijvoorbeeld het geval is in de uitvoeringsvorm die is voorgesteld in figuur 8. In bepaalde gevallen kan het nuttig zijn dat het oppervlak van de afsluitstrook enigszins ruw is uitgevoerd teneinde de hechting van het prothetisch materiaal te verbeteren of kan dit hiertoe retentie-elementen vertonen.

De bevestigingsmiddelen die toelaten om de implantaatsteunen aan de betreffende implantaten te monteren, dienen niet noodzakelijk gevormd te worden door een boring zoals voorgesteld is in de figuren 2 tot 6 en die samenwerkt met een schroef, doch kunnen eveneens een “klik”- of clipsysteem omvatten.

Wanneer de afstand tussen implantaten in een kaak relatief klein is, kan het vereist zijn dat twee naast elkaar liggende implantaatsteunen en de overeenkomstige halsdelen in elkaar overgaan en een geheel vormen zodat de afsluitstrook zich over de omtrek van beide met elkaar versmolten implantaatsteunen uitstrekt.

Verder spreekt het voor zich dat de vervaardiging van de supra-structuur, volgens de uitvinding, niet alleen mogelijk is door middel van selectief laser smelten of selectief laser sinteren van een metaal-, kunststof- of keramisch poeder, doch dat eveneens andere productietechnieken, waarbij een laagsgewijze opbouw van de supra-structuur wordt verwezenlijkt, mogelijk zijn.

Aldus kan het, in bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding, interessant zijn om bij de vervaardiging van de supra-structuur het deel van de implantaatsteunen dat zich uitstrekt tussen het vrij uiteinde ervan en de afsluitstrook te met enigszins grotere afmetingen laagsgewijs op te bouwen. Deze implantaatsteunen worden bijgevolg volgens een kleine overmaat vervaardigd. Vervolgens wordt deze overmaat aan materiaal van het betreffende deel van de implantaatsteunen tussen het vrij uiteinde ervan en de afsluitstrook verwijderd zodanig dat de afmetingen van dit deel overeenstemmen met de gewenste afmetingen en de vereiste nauwkeurigheid vertonen. Het wegnemen van materiaal van het oppervlak van de implantaatsteun en van het vrij uiteinde ervan dat dient aan te sluiten op een implantaat gebeurt bijvoorbeeld door frezen met behulp van een 5-assige freesmachine.

De uitvinding strekt zich uiteraard niet alleen uit tot supra-structuren die rechtstreeks worden gemonteerd op een of meerdere implantaten, doch eveneens tot supra-structuren die worden gemonteerd op een of meerdere implantaten die zijn voorzien van een zogenaamd abutment.

Claims (23)

1. Supra-structuur voor een dentale prothese waarbij deze twee of meer implantaatsteunen (2) bevat die een vrij uiteinde (10) vertonen dat dient bevestigd te worden op een in een kaak (16) geplaatst implantaat (17,18), terwijl de aan dit vrij uiteinde (10) tegenoverliggende zijde van de implantaatsteunen (2) een brugzijde vormt en aansluit op een brug (11) die de verschillende implantaatsteunen (2) star met elkaar verbindt, waarbij deze brug (11) dient bekleed te worden met een prothetisch materiaal (20,21) en genoemde implantaatsteunen (2) bevestigingsmiddelen vertonen teneinde de supra-structuur (1) op genoemde implantaten (17,18) te monteren, daardoor gekenmerkt dat de implantaatsteunen (2) via een halsdeel (12) aansluiten op genoemde brug (11), waarbij genoemd halsdeel (12) wordt gescheiden van de implantaatsteun (2) door minstens één afsluitstrook (6,7) die een oppervlak vertoont dat naar genoemde brugzijde van de implantaatsteun (2) is gericht en waarop genoemd prothetisch materiaal (20) dient aan te sluiten of waarop tandvlees (19) dient aan te sluiten, waarbij genoemde afsluitstrook (6,7) zich over de volledige omtrek van de implantaatsteun (2) uitstrekt.

2. Supra-structuur volgens conclusie 1, waarbij genoemde implantaatsteunen (2) een centrale boring (8) vertonen teneinde toe te laten om met behulp van een bevestigingselement, dat zich doorheen genoemde boring (8) dient uit te strekken, de supra-structuur (1) op genoemde implantaten (17,18) te bevestigingen, waarbij genoemde afsluitstrook (6,7) zich over een afstand in radiale richting uitstrekt ten opzichte van genoemde boring (8) over de volledige omtrek van de implantaatsteun (2).

3. Supra-structuur volgens conclusie 1 of 2, waarbij genoemd vrij uiteinde (10) van de implantaatsteun (2) cirkelvormig is en waarbij genoemde afsluitstrook (6,7) zich over een afstand in radiale richting uitstrekt ten opzichte een centrale as (13) van de implantaatsteun (2).

4. Supra-structuur volgens één van de conclusies 1 tot 3, waarbij genoemde afsluitstrook (6,7) gevormd wordt door een concaaf oppervlak dat naar genoemde hals (12) of naar genoemde brug (11) is gericht.

5. Supra-structuur volgens één van de conclusies 1 tot 4, waarbij genoemde afsluitstrook (6,7) een goot vormt die zich over de volledige omtrek van genoemde implantaatsteunen (2) uitstrekt.

6. Supra-structuur volgens één van de conclusies 1 tot 5, waarbij genoemd prothetisch materiaal (20) zich in een laag uitstrekt over genoemde hals (12), waarbij genoemde afsluitstrook (6,7) zich volgens radiale richting uitstrekt over een afstand die overeenstemt met de dikte van genoemde laag ter hoogte van deze afsluitstrook.

7. Supra-structuur volgens één van de conclusies 1 tot 6, waarbij de aslijn (13) van genoemde boring (8) of van de implantaatsteun (2) en een raaklijn (15) aan het oppervlak van de afsluitstrook (6,7) aansluitend op de rand (14) van deze laatste elkaar snijden onder een scherpe hoek (ß) die het betreffend deel van de afsluitstrook (6.7) insluit.

8. Supra-structuur volgens één van de conclusies 1 tot 7, waarbij de aslijn (13) van genoemde boring (8) of van de implantaatsteun (2) en een raaklijn (15) aan het oppervlak van de afsluitstrook (6,7) aansluitend op de rand (14) van deze laatste elkaar snijden onder een stompe hoek (ß) die het betreffend deel van de afsluitstrook (6.7) insluit.

9. Supra-structuur volgens één van de conclusies 1 tot 8, waarbij genoemde implantaatsteun (2) een cilindrisch uitwending oppervlak vertoont met een, bij voorkeur, nagenoeg cirkelvormige dwarsdoorsnede.

10. Supra-structuur volgens één van de conclusies 1 tot 9, waarbij genoemde afsluitstrook (6,7) deel uitmaakt van een kraag die uitsteekt ten opzichte van het oppervlak van de implantaatsteun (2).

11. Supra-structuur volgens één van de conclusies 1 tot 10, waarbij genoemde afsluitstrook (6,7) minstens gedeeltelijk is verzonken in het oppervlak van de implantaatsteun (2).

12. Supra-structuur volgens één van de conclusies 1 tot 11, waarbij de omtrek van genoemde afsluitstrook (6,7) een zodanige vorm vertoont dat deze de contour van het tandvlees (19), dat dient aan te sluiten op de implantaatsteun (2), volgt wanneer de implantaatsteun (2) op een implantaat is bevestigd.

13. Supra-structuur volgens één van de conclusies 1 tot 12, waarbij genoemde afsluitstrook (6,7) een uitsparing (23) in het oppervlak van de implantaatsteun (2) vormt die zich over de volledige omtrek van deze laatste uitstrekt, waarbij tandvlees (19) in deze uitsparing (23) kan ingroeien wanneer de supra-structuur O) °P genoemde implantaten (17,18) in de mondholte is gemonteerd.

14. Supra-structuur volgens één van de conclusies 1 tot 13, waarbij deze een eerste afsluitstrook (6,7) vertoont waarop genoemd prothetisch materiaal (20) dient aan te sluiten en waarbij tussen deze eerste afsluitstrook (6,7) en genoemd vrij uiteinde (10) van de implantaatsteun (2) een tweede afsluitstrook (23) is voorzien zodanig dat tandvlees (19) in tweede afsluitstrook (23) kan ingroeien wanneer de supra-structuur (1) op genoemde implantaten (17,18) in de mondholte is gemonteerd.

15. Werkwijze voor het vervaardigen van een supra-structuur (1) voor een dentale prothese met minstens twee implantaatsteunen (2) die met elkaar verbonden zijn via een brug (11), waarbij genoemde implantaatsteunen (2) toelaten om de supra-structuur (1) aan implantaten (17,18) die in een kaak (16) vóórzien zijn te bevestigen, waarbij de supra-structuur (1) vervolgens wordt vervaardigd door dit laagsgewijs op te bouwen, waarbij de supra-structuur wordt voorzien van genoemde implantaatsteunen (2) die via een hals (12) aansluiten op genoemde brug (11) en waarbij genoemde implantaatsteunen (2) worden voorzien van bevestigingsmiddelen teneinde de supra-structuur op genoemde implantaten (17,18) te monteren, daardoor gekenmerkt dat tussen genoemde implantaatsteunen (2) en genoemde hals (12) een afsluitstrook (6,7,23) wordt aangebracht die zich over een afstand in radiale richting ten opzichte van een centrale as (13) van de implantaatsteun (2) uitstrekt over de volledige omtrek van deze laatste.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij de contour van het tandvlees (19) dat dient aan te sluiten op de implantaatsteunen (2) wordt bepaald, waarbij, aan de hand van deze contour van het tandvlees (19), aan de omtrek van genoemde afsluitstrook (6,7,23) een zodanige vorm wordt gegeven dat deze de contour van het tandvlees (19) volgt wanneer de implantaatsteun (2) op een implantaat (17,18) is bevestigd.

17. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16, waarbij, na het laagsgewijs vervaardigen van de supra-structuur, genoemde brug (11) wordt bekleed met een prothetisch materiaal (20) zodanig dat dit prothetisch materiaal (20) zich uitstrekt tot aan genoemde afsluitstrook (6,7) en het oppervlak van deze laatste nagenoeg volledig bedekt.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij de afstand waarover genoemde afsluitstrook (6,7) zich uitstrekt in radiale richting ten opzichte van een centrale as (13) van de implantaatsteun (2) zodanig wordt gekozen dat deze afstand overeenstemt met de dikte van de laag van genoemd materiaal (20) dat zich uitstrekt over genoemde hals (12) aansluitend op de afsluitstrook (6,7).

19. Werkwijze volgens één van de conclusies 15 tot 18, waarbij genoemde bevestigingsmiddelen worden gerealiseerd door het voorzien van een boring (8) waardoorheen een bevestigingselement kan gebracht worden teneinde de supra-structuur (1) op genoemde implantaten (17,18) te bevestigen.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij de afstand waarover genoemde afsluitstrook (6,7) zich uitstrekt in radiale richting ten opzichte van genoemde boring (8) zodanig wordt gekozen dat deze afstand overeenstemt met de dikte van de laag van genoemd materiaal (20) dat zich uitstrekt over genoemde hals (12) aansluitend op de afsluitstrook (6,7).

21. Werkwijze volgens één van de conclusies 15 tot 20, waarbij een driedimensionale afbeelding van de kaak wordt gemaakt en, op basis van deze afbeelding, een driedimensionaal model voor de supra-structuur (1) wordt gegenereerd, waarbij de supra-structuur (1) vervolgens wordt vervaardigd op basis van dit model door dit laagsgewijs op te bouwen.

22. Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij de contour van het tandvlees (19) dat dient aan te sluiten op de implantaatsteunen (2) wordt bepaald op basis van genoemde afbeelding van de kaak en waarbij aan de omtrek van genoemde afsluitstrook (6,7,23) een zodanige vorm wordt gegeven dat deze de contour van het tandvlees (19) volgt wanneer de implantaatsteun (2) op een implantaat (17,18) is bevestigd.

23. Werkwijze volgens één van de conclusies 15 tot 21, waarbij de implantaatsteunen van de suprastructuur met een kleine overmaat aan materiaal worden vervaardigd, waarbij vervolgens deze overmaat aan materiaal van het betreffende deel van de implantaatsteunen tussen het vrij uiteinde ervan en de afsluitstrook wordt verwijderd.