BE1019267A3 - Gaassamenstel voor het verstevigen van weefsel dat zich rondom een chirurgisch gecreeerde stoma uitstrekt. - Google Patents

Gaassamenstel voor het verstevigen van weefsel dat zich rondom een chirurgisch gecreeerde stoma uitstrekt. Download PDF

Info

Publication number
BE1019267A3
BE1019267A3 BE2010/0206A BE201000206A BE1019267A3 BE 1019267 A3 BE1019267 A3 BE 1019267A3 BE 2010/0206 A BE2010/0206 A BE 2010/0206A BE 201000206 A BE201000206 A BE 201000206A BE 1019267 A3 BE1019267 A3 BE 1019267A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
mesh
gauze
handling
flaps
stoma
Prior art date
Application number
BE2010/0206A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Gols Johan De
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gols Johan De filed Critical Gols Johan De
Priority to BE2010/0206A priority Critical patent/BE1019267A3/nl
Priority to PCT/IB2011/051386 priority patent/WO2011121567A1/en
Priority to US13/638,414 priority patent/US20130030339A1/en
Priority to EP11721825A priority patent/EP2552348A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1019267A3 publication Critical patent/BE1019267A3/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61FFILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
    • A61F2/00Filters implantable into blood vessels; Prostheses, i.e. artificial substitutes or replacements for parts of the body; Appliances for connecting them with the body; Devices providing patency to, or preventing collapsing of, tubular structures of the body, e.g. stents
    • A61F2/0063Implantable repair or support meshes, e.g. hernia meshes
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61FFILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
    • A61F2210/00Particular material properties of prostheses classified in groups A61F2/00 - A61F2/26 or A61F2/82 or A61F9/00 or A61F11/00 or subgroups thereof
    • A61F2210/0004Particular material properties of prostheses classified in groups A61F2/00 - A61F2/26 or A61F2/82 or A61F9/00 or A61F11/00 or subgroups thereof bioabsorbable
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61FFILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
    • A61F2250/00Special features of prostheses classified in groups A61F2/00 - A61F2/26 or A61F2/82 or A61F9/00 or A61F11/00 or subgroups thereof
    • A61F2250/0014Special features of prostheses classified in groups A61F2/00 - A61F2/26 or A61F2/82 or A61F9/00 or A61F11/00 or subgroups thereof having different values of a given property or geometrical feature, e.g. mechanical property or material property, at different locations within the same prosthesis
    • A61F2250/0051Special features of prostheses classified in groups A61F2/00 - A61F2/26 or A61F2/82 or A61F9/00 or A61F11/00 or subgroups thereof having different values of a given property or geometrical feature, e.g. mechanical property or material property, at different locations within the same prosthesis differing in tissue ingrowth capacity, e.g. made from both ingrowth-promoting and ingrowth-preventing parts

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Cardiology (AREA)
  • Oral & Maxillofacial Surgery (AREA)
  • Transplantation (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Vascular Medicine (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)

Abstract

Gaassamenstel voor het verstevigen een stoma, dat een verstevigingsgaas bevat met ingroeizijde en een ingewandenzijde zodat het verstevigingsgaas eenzijdig ingroeibaar is in weefsel, welk verstevigingsgaas een stomaopening bevat die flappen bevat die zich hoofdzakelijk richting middelpunt van de stomaopening uitstrekken, welk verstevigingsgaas verder een stomatoegangsweg bevat,waarbij het gaassamenstel verder een hanteergaas bevat dat verbonden is met de ingewandenzijde van genoemde flappen zodat genoemd hanteergaas hoofdzakelijk buisvormig doorheen genoemde stomaopening plaatsbaar is daarmee genoemde flappen ten minste gedeeltelijk omplooiend richting de ingroeizijde.

Description

Gaassamenstel voor het verstevigen van weefsel dat zich rondom een chirurgisch gecreëerde stoma uitstrekt
De uitvinding heeft betrekking op een gaassamenstel voor het verstevigen van weefsel dat zich rondom een chirurgisch gecreëerde stoma uitstrekt, waarbij genoemd gaassamenstel een biocompatibel verstevigingsgaas bevat met ingroeizijde en een ingewandenzijde zodanig dat genoemd verstevigingsgaas eenzijdig ingroeibaar is in genoemd weefsel, welk verstevigingsgaas in een centrale zone daarvan een stomaopening bevat, welke stomaopening een rand vertoont die gevormd wordt door flappen die zich vanuit genoemd verstevigingsgaas hoofdzakelijk richting een middelpunt van genoemde stomaopening uitstrekken, welk verstevigingsgaas verder een stomatoegangsweg bevat die zich uitstrekt van genoemde stomaopening tot een buitenste rand van het verstevigingsgaas.
Een stoma is een kunstmatige, chirurgisch gecreëerde opening van de darm op de buikwand. Minder frequent is een kunstmatige opening doorheen de buikwand waarop een urineleider aangesloten wordt. Een stoma is noodzakelijk wanneer een substantieel gedeelte van de darmen chirurgisch verwijderd is, bijvoorbeeld door kanker of infecties, waardoor een normaal afvloeien van darminhoud doorheen de dikke darm en anus niet meer mogelijk is. Bij het plaatsen van een stoma, wordt een opening in de buikwand gemaakt.
Door het creëren van een opening in de buikwand, ontstaat een verzwakking. Doorheen deze verzwakking kan, tot jaren na het plaatsen van de stoma, een hernia ontstaan. Een hernia is een uitstulping van een orgaan of weefsel uit een lichaamsholte waar het normaliter in ligt. Bij een para-stomale hernia, hierna stomabreuk genoemd, stulpen de darmen uit, aangrenzend aan de opening in de buikwand, doorheen het buikvlies en het spierweefsel. Dit kan afknellen van de darmen veroorzaken: Een stomabreuk kan hersteld worden door het weefsel rondom de stoma te verstevigen. Hiertoe wordt een gaas aan de binnenzijde van de buikwand bevestigd.
Een stomabreuk komt typisch voor een tijd na het plaatsen van de stoma, wanneer de darm, die doorheen de buikwand uitstrekt, vastgegroeid is aan de buikhuid. Om zo weinig mogelijk sneden en wonden te creëren, wordt een stomabreuk laparoscopisch hersteld, waarbij typisch koolzuurgas in een buikholte gebracht wordt teneinde de buik op te blazen zodanig dat een werkruimte ontstaat tussen de ingewanden en het buikwandweefsel. Een verder voordeel is dat, met het toepassen van deze laparoscopische methode, contact tussen stomaopening en gaassamenstel verhinderd kan worden doordat het gaassamenstel niet nabij de stomaopening naar binnen in de buik gebracht wordt. Een dergelijk contact zou vervuiling van het gaas, en daardoor infecties kunnen veroorzaken.
Het toepassen van deze laparoscopische methode heeft als gevolg heeft dat het gaas via de binnenzijde moet worden gepositioneerd en bevestigd tegen de binnenzijde van de buikwand. Verder heeft dit als gevolg dat voor het hanteren, in het bijzonder wanneer het gaas hoofdzakelijk op zijn plaats is gebracht, enkel die elementen zichtbaar en hanteerbaar zijn die zich aan de binnenzijde van het gaas bevinden. Elementen die zich aan de buitenzijde van het gaas bevinden, bijvoorbeeld tussen het gaas en de buikwand, zullen niet zichtbaar en hanteerbaar zijn omdat, van binnenuit gezien, het gaas ervoor zit.
Een gaas voor het verstevigen van weefsel dat zich rondom een chirurgisch gecreëerde stoma uitstrekt, is bekend uit US2008/0167729, wat als meest nabije stand van de techniek beschouwd wordt. Dit bekende verstevigingsgaas bevat aan zijn stomaopening flappen die zich naar het midden van de opening uitstrekken. Wanneer het verstevigingsgaas gebruikt wordt om een stomabreuk te herstellen, worden deze flappen naar binnen toe omgeplooid zodat ze aanliggen tegen de darm die zich doorheen de buikwand uitstrekt.
Een probleem met dit verstevigingsgaas is dat, doordat de flappen naar binnen toe omgeplooid worden, deze flappen met de ingroeizijde tegen de darm komen te liggen, en niet met de ingewandenzijde. Het ingroeien van zulk een ingroeizijde van een verstevigingsgaas in een darm, kan resulteren in perforaties van deze darm. Hierdoor kan vervuiling optreden van de buikholte en al de daarbij behorende complicaties. Echter het omplooien van de flappen naar de achterzijde oftewel de ingroeizijde, zodanig dat niet de ingroeizijde maar wel de ingewandenzijde tegen de darm aanligt, is niet mogelijk omdat deze zijde niet bereikbaar is via een laparoscopische behandeling. Namelijk vanuit de werkruimte in de opgeblazen buik beschouwd, zit het gaas tussen de hanteerelementen en/of camera en de ingroeizijde waardoor deze zijde niet bereikbaar en niet zichtbaar is.
Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een gaassamenstel voor het verstevigen van weefsel rondom een stoma, dat via een laparoscopische behandeling plaatsbaar is en geen perforaties van de darm veroorzaakt.
Hiertoe heeft een gaassamenstel volgens de uitvinding het kenmerk dat genoemd gaassamenstel verder een biocompatibel hanteergaas bevat, welk hanteergaas verbonden is met de ingewandenzijde van genoemde flappen op een zodanige wijze dat genoemd hanteergaas hoofdzakelijk buisvormig doorheen genoemde stomaopening plaatsbaar is daarmee genoemde flappen ten minste gedeeltelijk omplooiend richting genoemde ingroeizijde. Het hanteergaas, dat buisvormig doorheen de stomaopening plaatsbaar is, is daarmee rond de darm, die zich doorheen de buikwand uitstrekt, plaatsbaar. Het hanteergaas is verbonden met genoemde flappen, waardoor de flappen, via het hanteergaas, ten opzichte van de darm positioneerbaar zijn. Aangezien het hanteergaas zich doorheen de stomaopening uitstrekt, is dit hanteergaas aan weerszijden van het verstevigingsgaas zichtbaar en bereikbaar. Een manipulatie van het hanteergaas aan één zijde van het verstevigingsgaas zal resulteren in een beweging van dit hanteergaas aan de andere zijde van dit verstevigingsgaas. Hierdoor kan het hanteergaas gepositioneerd worden aan een andere zijde van het verstevigingsgaas dan de zijde waar effectief gemanipuleerd wordt. Dit laat toe laparoscopisch, via de werkruimte in de buik, toch het hanteergaas te positioneren aan de ingroeizijde, achter het verstevigingsgaas. Omdat de flappen verbonden zijn met het hanteergaas, zullen ook de flappen positioneerbaar zijn, en omplooibaar zijn naar de ingroeizijde. Hierdoor liggen de flappen met hun ingewandenzijde richting de darm die zich doorheen de buikwand uitstrekt, waardoor geen perforatie kan ontstaan.
Een verrassend effect treedt op bij het toepassen van de uitvinding. Doordat de flappen met het hanteergaas verbonden zijn, en dit hanteergaas gepositioneerd en verbonden wordt met de darm die zich doorheen de buikwand uitstrekt, moeten niet de individuele flappen met deze darm verbonden worden. Slechts één relatief groot oppervlak, het hanteergaas, moet correct met de darm verbonden worden volgens de uitvinding, terwijl in de stand van de techniek elke flap, die een relatief klein oppervlak heeft, correct met de darm verbonden moet worden. Niet enkel zal het correct positioneren en verbinden van een flap met een darm veel meer precisiewerk vragen door het kleine oppervlak van de flap, ook door de hoeveelheid flappen die elk individueel moet verbonden worden met de darm is het plaatsen van het gaas volgens de stand van de techniek behoorlijk arbeidsintensief en zal bijgevolg veel tijd nodig zijn. Het positioneren en verbinden van het hanteergaas met de darm is veel eenvoudiger en zal minder precisiewerk en substantieel minder tijd vragen. Dit is een verrassend voordeel van de uitvinding ten opzichte van de stand van de techniek.
Bij voorkeur heeft genoemd hanteergaas ten minste een hoofdzakelijk rechte rand, waarbij genoemde flappen ter hoogte van genoemde rand met genoemd hanteergaas verbonden zijn. Doordat het hanteergaas plaatsbaar is doorheen de stomaopening, en de flappen verbonden zijn met het hanteergaas ter hoogte van een rechte rand daarvan, steekt het hanteergaas in zijn geplaatste positie minimaal uit aan de ingroeizijde van het verstevigingsgaas. Hierdoor is het buisdeel van het hanteergaas dat gepositioneerd wordt, laparoscopisch beschouwd, achter het verstevigingsgaas van minimale lengte. Dit heeft als gevolg dat het eenvoudiger laparoscopisch te plaatsen is.
Bij voorkeur is een eerste flap van genoemde flappen die grenst aan genoemde stomatoegangsweg verbonden ter hoogte van een eind van genoemde rechte rand. Hiermee wordt de stomatoegangsweg enerzijds, en een toegang tot het buisvormig geplaatste hanteergaas anderzijds, gealigneerd. Dit vereenvoudigt het plaatsen rond de darm, die zich doorheen de buikwand uitstrekt, van het gaassamenstel.
Bij voorkeur is een tweede flap van genoemde flappen die grenst aan genoemde stomatoegangsweg verbonden op een afstand van een ander eind, tegenovergesteld aan genoemd eind, van genoemde rechte rand zodanig dat bij het buisvormig plaatsen van genoemd hanteergaas een overlapping van het hanteergaas ontstaat. Door de overlapping zal het correct positioneren van het hanteergaas vereenvoudigd worden, namelijk de twee einden worden vastgepakt, over elkaar gelegd, en indien gewenst onderling verbonden, waardoor het hanteergaas niet anders kan dan zich buisvormig uitstrekken. Een verder voordeel van deze overlapping is dat bij het plaatsen, de stomatoegangsweg opengesperd kan worden waardoor, laparoscopisch beschouwd, de achterzijde van het verstevigingsgaas toegankelijk is ter hoogte van deze stomatoegangsweg. De overlapping van het hanteergaas bevindt zich ter hoogte van de stomatoegangsweg. Hierdoor kan de overlapping gepositioneerd worden en bevestigd worden met de darm, laparoscopisch beschouwd, achter het verstevigingsgaas. Dit laat toe het hanteergaas zeer nauwkeurig te positioneren ten opzichte van, en te verbinden met de darm die zich doorheen de buikwand uitstrekt, ook aan de ingroeizijde van het verstevigingsgaas.
Bij voorkeur bevat elk van genoemde flappen een flapeind dat zich het dichtst bij genoemd middelpunt bevindt, genoemde flappen zijn verbonden met genoemd hanteergaas ter hoogte van hun flapeinden. In geplaatste toestand bevindt het hanteergaas zich tegen de darm die zich doorheen de buikwand uitstrekt. Dit heeft als resultaat dat ook de flappen, die verbonden zijn met het hanteergaas, zich tegen die darm bevinden. Zulk een darm is elastisch en de diameter ervan kan variëren. Doordat de flapeinden, die in gepositioneerde toestand omgeplooid zijn, met het hanteergaas verbonden zijn, kunnen diametervariaties opgevangen worden. Namelijk indien de flappen meer naar binnen geplooid worden zullen ze dichter bij het middelpunt van de stomaopening zijn. Eveneens wanneer de sterker omgeplooid worden, zullen de flapeinden verder weg zijn van dit middelpunt.
Bij voorkeur is genoemd hanteergaas vervaardigd uit een volledig door weefsel afbreekbaar materiaal. Hierdoor heeft het hanteergaas geen ingroeizijde, namelijk het wordt volledig afgebroken en er groeit dus geen materiaal in. De darm die in contact ligt met het hanteergaas kan daarom niet beschadigd raken door ingroeiend materiaal, waardoor geen perforaties zullen ontstaan. Het afbreken van een materiaal gaat gepaard met weefselirritatie, waardoor littekenweefsel gevormd wordt. Omdat de flapeinden verbonden zijn met het hanteergaas, zal door de vorming van littekenweefsel op de darm ten gevolge van het hanteergaas, dit littekenweefsel vergroeien met zowel de darm als met de flapeinden. Dit ondanks dat de darm ligt aan de ingewandenzijde van de flappen, die in normale omstandigheden geen vergroeiing teweegbrengt. Hierdoor ontstaat een verbinding tussen het verstevigingsgaas en de darm, waardoor een toekomstige verdere stomabreuk vermeden wordt.
De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
In de tekening laat: figuur 1 een verstevigingsgaas en een hanteergaas zien uit het gaassamenstel volgens de uitvinding; figuur 2 een zijaanzicht zien van een gaassamenstel volgens de uitvinding; figuur 3 een zijaanzicht zien van een gaassamenstel volgens de uitvinding geplaatst rondom een stoma; en figuur 4 een bovenaanzicht zien van een gaassamenstel volgens de uitvinding.
In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.
Een stoma is een kunstmatige uitgang voor ontlasting of urine. De uitvinding zal uitgelegd worden in relatie tot een stoma voor ontlasting ofwel een darmstoma, hierna stoma genoemd. Het zal echter duidelijk zijn dat de uitvinding eveneens toepasbaar is voor stoma’s voor urine. Eveneens zal de uitvinding toepasbaar zijn voor het herstellen van een hernia aangrenzend aan de slokdarm doorheen het middenrif, een para-oesofahale hernia genoemd. Verder zal de uitvinding toepasbaar zijn voor het herstellen van een hernia in het kleine bekken. De uitvinding is daarmee niet beperkt tot gaassamenstellen voor het verstevigen van weefsel rondom darmstoma’s.
Een stoma is een uitgang 3 van de darm 1 doorheen de buikwand 2, zoals weergegeven in figuur 5. Zulk een uitgang wordt aangelegd wanneer de ontlasting het lichaam niet langs de natuurlijke weg kan verlaten. Wanneer de ontlasting de stoma verlaat, wordt deze opgevangen via bekende opvangmiddelen en via bekende methoden om het opvangen van de ontlasting. De darm vergroeit via randen aan zijn open eind met de huid 5 van de buik, zoals weergegeven met nummer 4. Hierdoor is er geen opening, aangrenzend aan de darm, ter plaatse van de huid 5, van binnen naar buiten en omgekeerd.
De buikwand 2 bevat verder spierweefsel 6 en vetweefsel 7, welk vetweefsel 7 zich hoofdzakelijk tussen het spierweefsel 6 en de huid 5. Het spierweefsel 6 en vetweefsel 7 is, in tegenstelling tot de huid 5, niet rechtstreekse verbonden met de darm 1. Door het rekken en strekken van dit spierweefsel 6 en vetweefsel 7 over de tijd, kan zich een substantiële opening 8 vormen tussen het spierweefsel en/of vetweefsel 7 enerzijds en de darm 1 anderzijds. Ingewanden kunnen zich doorheen deze opening 8 verplaatsen waardoor deze tussen het spierweefsel 6 en/of vetweefsel 7 enerzijds en de huid 5 anderzijds komen te zitten, een para-stomale hernia ofwel stomabreuk genoemd. Zulk een stomabreuk heeft meerdere nadelen waaronder het risico dat de ingewanden afgekneld worden en het esthetische en het bijbehorende psychologische effect op de patiënt, en waaronder een vervorming van de buikwand waardoor de opvangmiddelen die ter plaatse van de stomaopening aan de buik verbonden worden, kunnen loskomen. De uitvinding voorziet in een gaassamenstel waarmee zulk een stomabreuk kan worden hersteld. Het gaassamenstel volgens de uitvinding kan eveneens toegepast worden voor het voorkomen van een stomabreuk. Zo kan zulk een gaassamenstel bij het creëren van een stoma geplaatst worden om een toekomstige stomabreuk te verhinderen.
Het gaassamenstel volgens de uitvinding bevat een verstevigingsgaas 10 waarmee weefsel verstevigd kan worden. Het verstevigingsgaas 10 is vervaardigd uit bio-compatibel materiaal en bevat een verstevigingsnet dat is voorzien om éénzijdig in te groeien in weefsel. Het verstevigingsgaas 10 is voorzien om te vergroeien met de buikwand 2, in het bijzonder met het spierweefsel 6. Het verstevigingsgaas 10 is eveneens voorzien om niet te vergroeien met de ingewanden, en laatstgenoemde zo weinig mogelijk te irriteren. Hiertoe heeft het verstevigingsgaas 10 een ingroeizijde 11 en een ingewandenzijde 12, waardoor het verstevigingsgaas 10 voorzien is om in te groeien en weefsel te verstevigen aan de zijde van zijn ingroeizijde 11, en voorzien is om niet te vergroeien met de ingewanden aan zijn ingewandenzijde. Een voorbeeld van een gaas dat geschikt is om als verstevigingsgaas te gebruiken volgens de uitvinding is het chirurgisch gaas genaamd PROCEED®, verkocht door Ethicon Products.
Het verstevigingsgaas 10 heeft afmetingen en een vorm die voor de uitvinding minder relevant zijn. Zo is het verstevigingsgaas 10 in de figuren cirkelvormig weergegeven. Echter een vierkant of driehoekig verstevigingsgaas 10 kan eveneens in de uitvinding toegepast worden. Het verstevigingsgaas 10 is voorzien van een opening 13 in een centraal gebied van het verstevigingsgaas 10. Deze opening 13 is voorzien zodanig dat de darm 1 zich hierdoor kan uitstrekken, waardoor deze opening 13 ook met stomaopening 13 aangeduid wordt.
De opening 13 in het verstevigingsgaas 10 vertoont een rand die gevormd wordt door flappen 14 die zich van het verstevigingsgaas 10 richting een middelpunt van de opening 13 uitstrekken. De flappen 14 strekken zich uit vanaf het verstevigingsgaas 10 en vormen bij voorkeur één geheel met dit verstevigingsgaas 10. De flappen 14 zijn bij voorkeur zaagtandvormig. De flappen 14 bevatten bij voorkeur een flapeind dat zich het dichtst bij het middelpunt van de opening 13 bevindt. De flapeinden van de flappen 14 zijn in de figuren aangeduid met de aanduiding A, B, C, D, E en F. Het aantal flappen 14 zal afhankelijk zijn van de diameter van de opening 13. Bij voorkeur wordt de opening omrand door 3 tot 17 flappen, meer bij voorkeur door 5 tot 10 flappen, meest bij voorkeur door 6 tot 8 flappen.
Het verstevigingsgaas 10 vertoont verder een toegangsweg 15 waardoor het gaas rondom de darm plaatsbaar is. Deze toegangsweg 15 wordt eveneens met stomatoegangsweg 15 aangeduid. Deze toegangsweg 15 laat toe het verstevigingsgaas 10 rondom een darm te plaatsen de met één kant in de buikholte verbonden is en met een andere kant vergroeid is met de huid van de buik. De toegangsweg 15 strekt zich hiertoe uit vanaf de opening 13 tot de perifere rand van het verstevigingsgaas 10.
Het gaassamenstel volgens de uitvinding bevat verder een hanteergaas 16. Het hanteergaas 16 is vervaardigd uit een bio-compatibel materiaal. Bij voorkeur bevat het hanteergaas 16 geen verstevigingsnet. Het hanteergaas 16 is bij voorkeur voorzien zodat het niet ingroeit, maar volledig oplost over de tijd doordat het vervaardigd is uit door weefsel afbreekbaar materiaal. Het afbreken van materiaal door weefsel veroorzaakt irritatie van het weefsel, waardoor een geringe hoeveelheid littekenweefsel ontstaat. Het hanteergaas 16, dat voorzien is om rondom de darm te plaatsen, zal daarom bij voorkeur de vorming van littekenweefsel bij deze darm stimuleren. Een voorbeeld van een gaas dat geschikt is om als hanteergaas 16 te gebruiken volgens de uitvinding is het chirurgisch gaas genaamd VICRYL®, verkocht door Ethicon Products.
Het hanteergaas 16 bevat bij voorkeur ten minste een rechte rand 17 met een eind 18 en een tegenovergesteld aan het eind 18 liggend verder eind 19. Het hanteergaas 16 is voorzien om buisvormig doorheen de stomaopening 13 van het verstevigingsgaas 10 te plaatsen. Hiertoe is het hanteergaas 13 oprolbaar, waardoor een buisvorm ontstaat met een diameter die kleiner of even groot is aan de diameter van de stomaopening 13 zodat de buisvorm hier doorheen past.
Volgens de uitvinding wordt het hanteergaas 16 verbonden met de flappen 14 zodanig dat het hanteergaas 16 buisvormig doorheen de stomaopening 13 plaatsbaar is. Een buisvormig doorheen de stomaopening 13 van het verstevigingsgaas 10 geplaatst hanteergaas 16 is weergegeven in figuur 2 in zijaanzicht, en in figuur 4 in bovenaanzicht. De flappen 14 zijn verbonden met het hanteergaas 16 liggend met hun ingewandenzijde 12 tegen één zijde van het hanteergaas 16. Bij voorkeur zijn de flappen 14 ter hoogte van hun flapeinden verbonden met het hanteergaas 16. De figuur 1 toont ter illustratie punten A tot en met F op zowel het verstevigingsgaas 10 als het hanteergaas 16 om te illustreren hoe deze met elkaar verbonden worden. Door de punten A met elkaar te verbinden, de punten B met elkaar te verbinden, de punten C met elkaar te verbinden, de punten D met elkaar te verbinden, de punten E met elkaar te verbinden en de punten F met elkaar te verbinden, wordt het hanteergaas 16 verbonden met de flappen 14 van het verstevigingsgaas 10 zodanig dat dit hanteergaas 16 buisvormig doorheen de stomaopening 13 plaatsbaar is. Figuren 2 en 4 tonen eveneens ten minste een gedeelte van de punten A tot en met F in een positie waar verstevigingsgaas 10 verbonden is met het hanteergaas 16.
Het verbinden van het hanteergaas 16 met het verstevigingsgaas 10 kan op verschillende manieren tot stand komen. De verbinding is biocompatibel uitgevoerd door het gebruik van biocompatibele materialen. Zo kan bijvoorbeeld biocompatibele draad gebruikt worden om het hanteergaas 16 aan het verstevigingsgaas 10 te naaien. Ook kan bijvoorbeeld een biocompatibele lijm gebruikt worden om het hanteergaas 16 met het verstevigingsgaas 10 te verkleven. Ook kunnen bijvoorbeeld biocompatibele nietjes gebruikt worden om het hanteergaas 16 met het verstevigingsgaas 10 te verbinden. Verdere middelen die gekend zijn door de vakman kunnen eveneens toegepast worden.
Door de flappen 14 te bevestigen aan het hanteergaas 16 ter plaatse van de rand 17, wordt bekomen dat in buisvormig doorheen het verstevigingsgaas 10 geplaatste positie, zoals weergegeven in figuur 2, het buisvormige hanteergaas 16 beperkt uitsteekt aan de ingroeizijde van het verstevigingsgaas 10, deze uitsteekafstand wordt weergegeven in figuur 2 met de aanduiding H1. Hierbij dient ter plaatse van de rand 17 geïnterpreteerd te worden als op een afstand van de rand, welke afstand bij voorkeur kleiner is dan 15 mm, meer bij voorkeur kleiner is dan 10 mm, en bij voorkeur groter is dan 1 mm, meer bij voorkeur groter is dan 2 mm en meest bij voorkeur groter is dan 5 mm. Bij voorkeur is het hanteergaas 16 zodanig gevormd dat in bovengenoemde geplaatste positie het hanteergaas minstens even ver uitsteekt aan de ingewandenzijde 12 van het verstevigingsgaas 10 als aan de ingroeizijde 11. De afstand waarmee het verstevigingsgaas uitsteekt aan de ingewandenzijde wordt in figuur 2 met de aanduiding H2 geïllustreerd. Bij voorkeur is de afstand H2 groter dan de afstand H1, meer bij voorkeur is de afstand H2 groter dan twee maal de afstand H1, meest bij voorkeur is de afstand H2 groter dan drie maal de afstand H1. Hiertoe is het hanteergaas gevormd zodanig dat een lengte L, gemeten loodrecht ten opzichte van genoemde rechte rand 17 bij voorkeur groter is dan 1,5 cm, meer bij voorkeur groter is dan 2,5cm, meest bij voorkeur groter is dan 3,5cm.
Een eerste flap 14 die grenst aan de stomatoegangsweg 15 is in figuur 1 de flap met de aanduiding A. De tweede flap 14 die grenst aan de stomatoegangsweg 15 is in figuur 1 de flap met aanduiding F. Tussen de flap met aanduiding A en de flap met aanduiding F maakt de stomatoegangsweg 15 verbinding met de opening 13, waardoor deze flappen 14 met aanduidingen A en F beschouwd worden als aangrenzend aan genoemde stomatoegangsweg 15. De flap met aanduiding B wordt bijvoorbeeld niet beschouwd als aangrenzend aan de stomatoegangsweg 15 omdat tussen de flap met aanduiding B en de stomatoegangsweg 14 zich de flap met aanduiding A bevindt.
Bij voorkeur is de eerste flap 14 die grenst aan de stomatoegangsweg 15 verbonden met het hanteergaas 16 ter plaatse van het verder eind 19 van de rechte rand 17. Dit resulteert erin dat de stomatoegangsweg 15 in het verstevigingsgaas 10 gealligneerd is met de toegang tot het buisvormig geplaatste hanteergaas 16, zoals is geïllustreerd in figuur 4 met de pijl 20. Hierdoor kan het gaassamenstel volgens de uitvinding rond een darm geplaatst worden. Verder wordt het eveneens mogelijk om de stomatoegangsweg 15 samen met het buisvormig geplaatste hanteergaas 16 open te sperren, wat een voordeel heeft bij het plaatsen van zulk een gaassamenstel, zoals hieronder verder wordt toegelicht.
Bij voorkeur is de tweede flap 14 die grenst aan de stomatoegangsweg 15 verbonden met het hanteergaas 16 op een afstand K van het eind 18. Deze afstand K is bij voorkeur groter dan 2 mm, meer bij voorkeur groter dan 7 mm, meest bij voorkeur groter dan 12 mm. Deze afstand K resulteert erin, bij het buisvormig plaatsen van het hanteergaas 16 doorheen het verstevigingsgaas 10, dat een overlapping van het hanteerdeel ontstaat. Deze overlapping is in figuur 4 weergegeven met de aanduiding M. De overlapping M maakt het mogelijk om het hanteergaas 16 in een buisvormig geplaatste positie vast te houden door in deze positie de overlappende delen met elkaar te verbinden. Verder vergemakkelijkt de overlapping M het hanteren van het gaassamenstel omdat deze overlapping voorziet in een locatie waar het gaassamenstel 16 vastgeklemd kan worden, zoals hieronder verder wordt toegelicht.
Het zal duidelijk zijn uit bovenstaande beschrijving dat het eind 18 en het verder eind 19 van genoemde rechte rand 17 kunnen omgewisseld worden zonder af te wijken van de principes van de uitvinding. Ook kunnen de eerste flap 14 met aanduiding A en de tweede flap 14 met aanduiding F in de beschrijving verwisseld worden zonder noemenswaardige verschillen in werking en effecten van het gaassamenstel volgens de uitvinding te bekomen. Daarom zal het duidelijk zijn dat de uitvinding en de interpretatie van de conclusies niet beperkt is tot de uitvoeringsvorm volgens de specifieke beschrijving hierboven.
Een gaassamenstel volgens de uitvinding wordt bij voorkeur laparoscopisch geplaatst. Dit heeft een aantal bijzonderheden, waaraan het gaassamenstel volgens de uitvinding aangepast is. Bij een laparoscopische ingreep wordt via minimale insnijdingen een operatie uitgevoerd. Bij een laparoscopische ingreep in de buik, wordt de buik opgeblazen met gas waardoor in de buik een werkruimte 21 gecreëerd wordt. De ingreep wordt uitgevoerd met behulp van een camera, die in de werkruimte 21 in de opgeblazen buik wordt ingebracht, en met behulp van werktuigen zoals klemmen die in de werkruimte 21 ingebracht worden en die bedienbaar zijn van buiten de buik. Door deze manier van werken zal de zichtbaarheid en de hanteerbaarheid van zaken binnen de werkruimte 21 sterk verminderd worden. Aan deze beperkte zichtbaarheid en hanteerbaarheid is het gaassamenstel volgens de uitvinding aangepast.
Bij het plaatsen van een gaassamenstel volgens de uitvinding, wordt het gaassamenstel ingebracht in de werkruimte 21. Vervolgens wordt het gaassamenstel ruw gepositioneerd rond de darm 1 die zich doorheen de buikwand uitstrekt, waarbij de ingroeizijde van het gaassamenstel gericht is naar de buikwand en de ingewandenzijde van het gaassamenstel gericht is naar de ingewanden. Om het gaassamenstel ruw te positioneren rond de darm 1 wordt het gaassamenstel bewogen ten opzichte van de darm zodanig dat de darm de in figuur 4 weergegeven pijl 20 volgt. In deze positie strekt zowel het verstevigingsgaas 10 als het hanteergaas 16 zich hoofdzakelijk uit rondom de darm 1.
Verder moet het gaassamenstel fijn gepositioneerd worden ten opzichte van de darm 1 en de buikwand 2 en in deze positie bevestigd worden aan de darm 1 en aan de buikwand 2. Zulk een fijn gepositioneerd gaassamenstel is weergegeven in figuur 3. In deze positie wordt enerzijds de plaats van het verstevigingsgaas 10 ten opzichte van buikwand 2 en anderzijds de plaats van het hanteergaas 16 ten opzichte van de darm 1 vastgelegd. Hierbij wordt de opening 8, weergegeven in figuur 5, gedicht om zo een correcte positie van verstevigingsgaas 10 ten opzichte van buikwand 2 te bekomen. Verder wordt het hanteergaas 16 gepositioneerd ten opzichte van de darm 1 zodanig dat er zich een correcte lengte aan darm 1 tussen enerzijds de aanhechting met de buikwand 4 en anderzijds een binnenzijde van het spierweefsel 6 bevindt. Deze correcte lengte aan darm 1 is hoofdzakelijk gelijk of bij voorkeur een weinig kleiner dan de dikte van de buikwand 2.
Zulk een fijne positionering wordt typisch bekomen door in een eerste fase de stomatoegangsweg 15 open te sperren. Dit laat toe om ter plaatse van deze opengesperde stomatoegangsweg 15 achter het gaassamenstel te kijken en te grijpen met behulp van grijpmiddelen. Hiermee kan een fijne positionering en bevestiging van de flappen 14 ten opzichte van de darm 1 bekomen worden. Doorheen de opengesperde stomatoegangsweg 15 wordt het hanteergaas 16 vastgegrepen enerzijds met een grijpmiddel ter plaatse van het eind 18 en anderzijds met een verder grijpmiddel ter plaatse van het verder eind 19. Deze grijpmiddelen kunnen enerzijds bewogen worden zodanig dat het eind 18 overlapt met het verder eind 19 zoals weergegeven in figuur 4 en anderzijds verschoven worden ten opzichte van de darm 1 zodat het hanteergaas 16 ten opzichte van de darm 1 een juiste positie aanneemt zoals weergegeven in figuur 3. In deze positie, waarbij de stomatoegangsweg 15 nog steeds opengesperd is om toegang te geven tot elementen achter het verstevigingsgaas 10, worden de overlappende delen met elkaar verbonden en wordt het hanteergaas, bij voorkeur ter plaatse van de overlappende delen, met de darm 1 verbonden. Deze verbindingen kunnen tot stand komen op verschillende wijzen bekend door de vakman. Door de overlappende delen met elkaar te verbinden, en door het hanteergaas op minimaal één plaats te verbinden met de darm 1 ter hoogte van de rechte rand 17, worden ook alle flappen 14 op een correcte wijze en in een correcte positie gefixeerd aan de darm 1. Namelijk door laatstgenoemde verbindingen wordt de rechte rand 17 van het hanteergaas 16 correct verbonden met de darm 1, terwijl de flappen 14 verbonden zijn met deze rechte rand 17, en dus mee correct gepositioneerd en verbonden worden ten opzichte van de darm 1. Hiermee wordt op een eenvoudige manier verkregen wat in de stand van de techniek onmogelijk was, namelijk het correct positioneren en bevestigen van de flappen 14 aan de darm 1, beschouwd vanuit de werkruimte 21, achter het vlak waarin het verstevigingsgaas 10 zich hoofdzakelijk uitstrekt.
In een tweede fase wordt de stomatoegangsweg 15 dichtgetrokken zodanig dat het verstevigingsgaas 10 correct komt te liggen ten opzichte van de buikwand 2, zoals weergegeven in figuur 3. Het dichttrekken van de stomatoegangsweg 15 heeft als resultaat dat alles wat, beschouwd vanuit de werkruimte 21, achter het verstevigingsgaas 10 zit onzichtbaar en onbereikbaar wordt. Echter in deze tweede fase zijn de flappen 14 en het hanteergaas 16 al correct gepositioneerd en verbonden met de darm 1, zodanig dat deze elementen achter het verstevigingsgaas 10 niet meer zichtbaar en toegankelijk moeten zijn. Het verstevigingsgaas 10 en het gedeelte van het hanteergaas 16 dat zich aan de ingewandenzijde 12 van het verstevigingsgaas 10 bevindt, worden in deze tweede fase verbonden respectievelijk met de buikwand 2, in het bijzonder het spierweefsel 6, en met de darm 1. Dit positioneren en verbinden in de tweede fase vormt geen substantieel probleem aangezien alle te positioneren en te verbinden elementen zichtbaar zijn vanuit de werkruimte 21.
Het gepositioneerde gaassamenstel volgens de uitvinding heeft een verder voordeel doordat het herval in de toekomst, zijnde een nieuwe stomabreuk nadat de huidige stomabreuk hersteld is, minimaliseert. Figuur 3, beschouwend ter hoogte van het spierweefsel 6 en vanuit het midden 3 van de darm 1 in een richting loodrecht ten opzichte van de darm, vertoont een opéénvolging van volgende elementen: darmweefsel 1, hanteergaas 16, ingewandenzijde van flap 14, ingroeizijde van flap 14, en spierweefsel. De ingewandenzijde van de flap 14 is voorzien om, indien in contact met weefsel, niet in te groeien in dit weefsel en dit weefsel zo weinig mogelijk te irriteren. Echter de ingewandenzijde van de flap 14 ligt in bovenvermelde opéénvolging niet rechtstreeks tegen darmweefsel 1, maar tegen hanteergaas 16 dat op zijn beurt tegen darmweefsel aanligt. Dit heeft als gevolg dat het hanteergaas 16 een irritatie van het darmweefsel veroorzaakt en hiermee het groeien van littekenweefsel locaal stimuleert terwijl dit hanteergaas 16 verbonden is met de flap 14. De flap 14 zal aan zijn ingroeizijde ingroeien in het spierweefsel 6. Echter door de vorming van littekenweefsel bij de flap 14 ter zijde van de darm 1, zal ook een weefselverbinding ontstaan tussen darm 1 en flap 14 en/of spierweefsel 6. Deze weefselverbinding verhindert dat een toekomstige stomabreuk kan ontstaan. Doordat deze weefselverbinding, in een voorkeursuitvoeringsvorm, ter plaatse van de flapeinden ontstaat, zal een diametervariatie van de darm 1 alsnog kunnen opgevangen worden. Dit kan gebeuren door dilatatie ofwel openrekken van het littekenweefsel dat zich tussen aangrenzende flappen uitstrekt, waarbij de flapeinden zich meer naar buiten zullen plooien, of door een vernauwing waarbij de flapeinden zich meer naar binnen zullen plooien.

Claims (8)

1. Gaassamenstel voor het verstevigen van weefsel dat zich rondom een chirurgisch gecreëerde stoma uitstrekt, waarbij genoemd gaassamenstel een biocompatibel verstevigingsgaas bevat met ingroeizijde en een ingewandenzijde zodanig dat genoemd verstevigingsgaas eenzijdig ingroeibaar is in genoemd weefsel, welk verstevigingsgaas in een centrale zone daarvan een stomaopening bevat, welke stomaopening een rand vertoont die gevormd wordt door flappen die zich vanuit genoemd verstevigingsgaas hoofdzakelijk richting een middelpunt van genoemde stomaopening uitstrekken, welk verstevigingsgaas verder een stomatoegangsweg bevat die zich uitstrekt van genoemde stomaopening tot een buitenste rand van het verstevigingsgaas, daardoor gekenmerkt dat genoemd gaassamenstel verder een biocompatibel hanteergaas bevat, welk hanteergaas verbonden is met de ingewandenzijde van genoemde flappen op een zodanige wijze dat genoemd hanteergaas hoofdzakelijk buisvormig doorheen genoemde stomaopening plaatsbaar is daarmee genoemde flappen ten minste gedeeltelijk omplooiend richting genoemde ingroeizijde.
2. Gaassamenstel volgens conclusie 1, waarin genoemd hanteergaas ten minste een hoofdzakelijk rechte rand heeft, waarbij genoemde flappen ter hoogte van genoemde rand met genoemd hanteergaas verbonden zijn.
3. Gaassamenstel volgens conclusie 2, waarbij een eerste flap van genoemde flappen die grenst aan genoemde stomatoegangsweg verbonden is ter hoogte van een eind van genoemde rechte rand.
4. Gaassamenstel volgens conclusie 3, waarbij een tweede flap van genoemde flappen die grenst aan genoemde stomatoegangsweg verbonden is op een afstand van een ander eind, . tegenovergesteld aan genoemd eind, van genoemde rechte rand zodanig dat bij het buisvormig plaatsen van genoemd hanteergaas een overlapping van het hanteergaas ontstaat.
5. Gaassamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elk van genoemde flappen een flapeind bevat dat zich het dichtst bij genoemd middelpunt bevindt, genoemde flappen zijn verbonden met genoemd hanteergaas ter hoogte van hun flapeinden.
6. Gaassamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemd hanteergaas vervaardigd is uit een volledig door weefsel afbreekbaar materiaal.
7. Gaassamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde flappen zaagtandvormig gevormd zijn.
8. Set van een biocompatibel verstevigingsgaas en een biocompatibel hanteergaas voorzien voor het vervaardigen van een gaassamenstel volgens één van de voorgaande conclusies.
BE2010/0206A 2010-03-31 2010-03-31 Gaassamenstel voor het verstevigen van weefsel dat zich rondom een chirurgisch gecreeerde stoma uitstrekt. BE1019267A3 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0206A BE1019267A3 (nl) 2010-03-31 2010-03-31 Gaassamenstel voor het verstevigen van weefsel dat zich rondom een chirurgisch gecreeerde stoma uitstrekt.
PCT/IB2011/051386 WO2011121567A1 (en) 2010-03-31 2011-03-31 Gauze assembly for reinforcing tissue which extends around a surgically created stoma
US13/638,414 US20130030339A1 (en) 2010-03-31 2011-03-31 Gauze assembly for reinforcing tissue which extends around a surgically created stoma
EP11721825A EP2552348A1 (en) 2010-03-31 2011-03-31 Gauze assembly for reinforcing tissue which extends around a surgically created stoma

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0206A BE1019267A3 (nl) 2010-03-31 2010-03-31 Gaassamenstel voor het verstevigen van weefsel dat zich rondom een chirurgisch gecreeerde stoma uitstrekt.
BE201000206 2010-03-31

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019267A3 true BE1019267A3 (nl) 2012-05-08

Family

ID=42813393

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2010/0206A BE1019267A3 (nl) 2010-03-31 2010-03-31 Gaassamenstel voor het verstevigen van weefsel dat zich rondom een chirurgisch gecreeerde stoma uitstrekt.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20130030339A1 (nl)
EP (1) EP2552348A1 (nl)
BE (1) BE1019267A3 (nl)
WO (1) WO2011121567A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10982290B2 (en) 2014-07-25 2021-04-20 Global Life Sciences Solutions Operations UK Ltd Screening and monitoring the progression of type 2 diabetes by the molecular identification of human gut flora using FTA as a faecal collection device

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4854316A (en) * 1986-10-03 1989-08-08 Davis Emsley A Apparatus and method for repairing and preventing para-stomal hernias
WO2004071349A2 (en) * 2003-02-11 2004-08-26 C.R. Bard, Inc. Implantable hernia repair system
GB2430372A (en) * 2005-09-19 2007-03-28 Stephen George Edward Barker Reinforcement device to prevent or treat hernia
US20080167729A1 (en) * 2007-01-10 2008-07-10 Nelson Christopher M Implantable devices useful for reinforcing a surgically created stoma

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4854316A (en) * 1986-10-03 1989-08-08 Davis Emsley A Apparatus and method for repairing and preventing para-stomal hernias
WO2004071349A2 (en) * 2003-02-11 2004-08-26 C.R. Bard, Inc. Implantable hernia repair system
GB2430372A (en) * 2005-09-19 2007-03-28 Stephen George Edward Barker Reinforcement device to prevent or treat hernia
US20080167729A1 (en) * 2007-01-10 2008-07-10 Nelson Christopher M Implantable devices useful for reinforcing a surgically created stoma

Also Published As

Publication number Publication date
EP2552348A1 (en) 2013-02-06
US20130030339A1 (en) 2013-01-31
WO2011121567A1 (en) 2011-10-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP4425136B2 (ja) 埋め込み型プロテーゼ
JP5575808B2 (ja) 小さな送達ポートを通して大きなステープルを適用するための外科用ステープラ、及び外科用ステープラを使用して組織ひだを固定する方法
JP5697606B2 (ja) 小さな送達ポートを通して大きなステープルを適用するための外科用ステープラ、及び外科用ステープラを使用して組織ひだを固定する方法
ES2313749T3 (es) Dispositivo de refuerzo de una hilera de grapas endoscopicas.
EP2496148B1 (en) Planar clamps for anastomosis
EP2809260B1 (en) Medical device for the reconstruction of parastomal hernias and/or for the prevention of their development
JP2002522112A (ja) ヘルニアの外科治療用の人工補装具
CN102813540A (zh) 三明治订书机式消化道吻合切割闭合器
US10098624B2 (en) Surgical apparatus and method of use thereof
AU2006293719A1 (en) Abdominal reinforcement device
BR112019005311B1 (pt) Instrumento aplicador para dispensação de prendedores cirúrgicos tendo eixos de acionamento articulados
US12059338B2 (en) Textile-based prothesis for laparoscopic surgery
BE1019267A3 (nl) Gaassamenstel voor het verstevigen van weefsel dat zich rondom een chirurgisch gecreeerde stoma uitstrekt.
JP6405375B2 (ja) インプラントを配送するためのデバイス
RU2289323C2 (ru) Способ ненатяжной герниопластики при паховых грыжах
US8343231B1 (en) Surgical mesh for hernia repair
US10039627B2 (en) Medical device and method of delivering the medical device
CN105764452B (zh) 控制幽门尺寸
RU2403876C1 (ru) Способ хирургического лечения средних размеров косых и прямых паховых грыж
RU2547080C1 (ru) Способ протезирующей пластики при паховых грыжах
RU2610784C1 (ru) Способ операции при паховой грыже
RU1806631C (ru) Способ панкреатоеюностомии после резекции правой части железы
RU24927U1 (ru) Клапаносодержащий ксеноперикардиальный кондуит
UA17368U (en) Method for hernioplasty of esophageal hiatus of diaphragm with prolene endoprosthesis
UA25014U (en) Method for surgical treatment of inguinal hernia

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20170331