BE1019131A3 - Inrichting voor het verwerken van verse melk en werkwijze voor het verwerken van verse melk waarbij gebruik gemaakt wordt van zulke inrichting. - Google Patents
Inrichting voor het verwerken van verse melk en werkwijze voor het verwerken van verse melk waarbij gebruik gemaakt wordt van zulke inrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1019131A3 BE1019131A3 BE2010/0002A BE201000002A BE1019131A3 BE 1019131 A3 BE1019131 A3 BE 1019131A3 BE 2010/0002 A BE2010/0002 A BE 2010/0002A BE 201000002 A BE201000002 A BE 201000002A BE 1019131 A3 BE1019131 A3 BE 1019131A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- milk
- fresh milk
- cream
- aforementioned
- pasteurized
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01J—MANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
- A01J11/00—Apparatus for treating milk
- A01J11/10—Separating milk from cream
- A01J11/12—Appliances for removing cream
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A23—FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
- A23C—DAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
- A23C3/00—Preservation of milk or milk preparations
- A23C3/02—Preservation of milk or milk preparations by heating
- A23C3/03—Preservation of milk or milk preparations by heating the materials being loose unpacked
- A23C3/033—Preservation of milk or milk preparations by heating the materials being loose unpacked and progressively transported through the apparatus
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A23—FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
- A23C—DAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
- A23C3/00—Preservation of milk or milk preparations
- A23C3/02—Preservation of milk or milk preparations by heating
- A23C3/03—Preservation of milk or milk preparations by heating the materials being loose unpacked
- A23C3/033—Preservation of milk or milk preparations by heating the materials being loose unpacked and progressively transported through the apparatus
- A23C3/0332—Preservation of milk or milk preparations by heating the materials being loose unpacked and progressively transported through the apparatus in contact with multiple heating plates
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A23—FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
- A23C—DAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
- A23C3/00—Preservation of milk or milk preparations
- A23C3/04—Preservation of milk or milk preparations by freezing or cooling
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A23—FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
- A23C—DAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
- A23C2210/00—Physical treatment of dairy products
- A23C2210/25—Separating and blending
- A23C2210/254—Cream is separated from milk, one of the fractions is treated and at least part of the cream is remixed with the milk
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Polymers & Plastics (AREA)
- Animal Husbandry (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Dairy Products (AREA)
Abstract
Inrichting voor het verwerken van verse melk, waarbij de verse melk een warmtebehandeling in de vorm van een verwarming en/of koeling ondergaat, waarbij de inrichting uitgevoerd is als een mobiele eenheid.
Description
Inrichting voor het verwerken van verse melk en werkwijze voor het verwerken van verse melk waarbij gebruik gemaakt wordt van zulke inrichting.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verwerken van verse melk.
De huidige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het verwerken van verse melk waarbij gebruik gemaakt wordt van zulke inrichting.
Het is bekend dat van verse melk allerlei afgeleide producten gemaakt kunnen worden, zoals bijvoorbeeld magere melk, volle melk, halfvolle melk en karnemelk, of bijvoorbeeld room, boter, kaas, platte kaas, yoghurt, fruityoghurt, chocolademelk en dergelijke meer.
Een eerste stap tijdens het verwerkingsproces bestaat gewoonlijk uit een voorverwerking van de verse melk, waarbij de verse melk afgeroomd wordt en de bekomen af geroomde melk en room aan een wartmebehandeling onderworpen wordt teneinde eventuele ziektekiemen in de melk te doden en aldus de bewaartijd te verhogen.
Zulke warmtebehandeling is typisch een pasteurisatie, waarbij de melk gedurende zo'n 15 tot 20 seconden verhit wordt aan een temperatuur van 72°C tot 76°C.
Een andere warmtebehandeling is het zogenaamde thermiseren waarbij de melk zo'n 15 seconden op een ietwat lagere temperatuur ca 62° C wordt gehouden.
Deze voorverwerking van verse melk gebeurt doorgaans op grote schaal in daartoe aangepaste melkerijen, waarbij de verse melk met speciale vrachtwagens, meer bepaald de zogenaamde "Rijdende Melk Ontvangsten" (RMO's), vanuit de boerderij naar de melkerij vervoerd wordt.
De verdere verwerking tot een afgewerkt product kan in dezelfde melkerij gebeuren of in gespecialiseerde bedrijven, waarin kaas of yoghurt of dergelijke gemaakt wordt vertrekkende van voorverwerkte melk.
Een nadeel van zulke gekende inrichtingen voor het verwerken van melk is dat ze doorgaans enorm groot zijn.
Dit betekent dat zulke grote melkerijen zeer grote hoeveelheden verse melk dienen aan te voeren om te kunnen functioneren en om rendabel te blijven.
Als gevolg daarvan dient verse melk van op grote afstand aangevoerd te worden, wat nadelig is aangezien melk best zo vlug mogelijk na het melken voorverwerkt wordt.
Ook heeft dit hoge transportkosten tot gevolg.
Nog een ander nadeel is dat de melkproducenten doorgaans genoodzaakt zijn hun melk te verkopen aan de dichtstbij gelegen melkerij, waardoor zij ook erg afhankelijk zijn van de afname door deze melkerij.
Deze afhankelijkheid van de melkproducenten of anders uitgedrukt deze monopoliepositie van de melkerij, hindert de normale prijszetting van de melkprijs.
Er is dus tevens een vraag van de melkproducent of boer om zijn product optimaler aan de markt te kunnen aanbieden, bijvoorbeeld door de verse melk reeds te kunnen voorverwerken.
Hierdoor zou de melkproducent zijn product rechtstreeks aan melkverwerkende bedrijven kunnen verkopen en is er minder noodzaak om de verse melk snel te verkopen aan een melkerij, aangezien door de voorverwerking tevens de houdbaarheid van de melk verhoogd wordt.
De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel aan één of meerdere van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Meer bepaald beoogt de huidige uitvinding een andere verwerkingswijze van verse melk, waarbij de verse melk bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de melkproducent of nabij een naverwerkend melkverwerkingsbedrijf verwerkt wordt.
Tevens is het de bedoeling de verse melk zo kort mogelijk na het melken reeds voor te verwerken teneinde een goede houdbaarheid van de melk te bekomen.
Een bijkomende doelstelling is een technische oplossing aan te bieden die tevens economisch haalbaar is, waarbij op een kleinschaligere manier verse melk voorverwerkt kan worden dan thans het geval is, aangezien er momenteel geen inrichtingen bestaan voor het verwerken van verse melk die aan deze vereisten voldoen.
Hiertoe betreft de huidige uitvinding een inrichting voor het verwerken van verse melk, waarbij de verse melk minstens een warmtebehandeling in de vorm van een verwarming en/of een koeling ondergaat en waarbij de inrichting uitgevoerd is als een mobiele eenheid.
Een groot voordeel van zulke inrichting overeenkomstig de uitvinding is dat ze ingezet kan worden daar waar de vraag het hoogst is of niet al te ver van de melkproducenten.
Een bijkomend voordeel van zulke inrichting is dat er geen industriegebouwen of industriegronden voor het opzetten van zulke gebouwen vereist zijn, wat op zich al een enorme kostenbesparing inhoudt, maar bovendien betekent het werken met zulke inrichting volgens de uitvinding ook een grote vermindering van de administratieve verplichtingen met betrekking tot het verkrijgen van de juiste vergunningen en dergelijke meer.
Typisch is het de bedoeling zulke inrichting overeenkomstig de uitvinding te plaatsen op het melkproducerend bedrijf of aan een bedrijf dat voorverwerkte melk verwerkt tot een ander melkproduct, waardoor de melkproducent en het naverwerkend bedrijf minder te lijden hebben onder de monopoliepositie van de grote melkerijen.
Nog een ander voordeel van zulke inrichting volgens de uitvinding is dat zë gemakkelijk opnieuw te verwijderen is, bijvoorbeeld in het geval de melkproductie wat tegenvalt, bijvoorbeeld in een mindere periode tijdens een slechter jaar.
Nog een voordeel van zulke inrichting overeenkomstig de uitvinding is dat ze toegepast kan worden als een soort noodgroep, bijvoorbeeld in situaties waarbij in de hierboven vermelde grote melkerijen een panne is opgetreden of dergelijke meer.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding is de inrichting voorzien van een roomafscheider voor het scheiden van de verse melk in room en afgeroomde melk.
Een groot voordeel van zulke uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding is dat ze toelaat verse melk dicht bij de producent reeds te scheiden in room en af geroomde melk, wat één van de meest gebruikelijke stappen is bij de verwerking van verse melk
Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding is de inrichting bijkomend of als alternatief voorzien van één of meerdere pasteuriseerwerktuigen.
Zulke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding laat toe de verse melk, dan wel afgeroomde melk of room te pasteuriseren of te thermiseren.
Volgens nog een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding is de inrichting ingebouwd in een verplaatsbare container of gelijksoortige behuizing die al dan niet op een opligger geplaatst is.
Zulke uitvoeringsvorm is uiteraard uitermate praktisch aangezien ze gemakkelijk te verplaatsen is.
Liefst nog is volgens de uitvinding de voornoemde container of gelijksoortige behuizing aan zijn zijwanden voorzien van deuren en/of uitneembare of verschuifbare panelen voor het in- en uitnemen van gedeelten van de inrichting.
Zulke uitvoeringsvorm is handiger in gebruik dan het geval zou zijn met de klassieke containers die slechts langs de achterzijde te openen zijn.
riet deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding kan immers gemakkelijk een onderdeel van de inrichting vervangen worden bij panne of dergelijke meer, of kan een reparateur of operator gemakkelijk bij zulk onderdeel komen voor reparatie of voor welke andere mogelijke manipulatie dan ook.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het verwerken van verse melk waarbij gebruik gemaakt wordt van een inrichting zoals hiervoor beschreven, waarbij deze werkwijze er minstens in bestaat: - een inrichting volgens de uitvinding te plaatsen nabij een melkproducerend bedrijf of nabij een riaverwerkend melkbedrij f ; - de verse melk respectievelijk vanuit het melkproducerend bedrijf rechtstreeks of via een zogenaamd "rijdende melk ontvangst" naar de inrichting te voeren; en, - één of meerdere producten verkregen door de verwerking of de behandeling van verse melk in de inrichting rechtstreeks van de inrichting af te voeren of via een zogenaamd "rijdende melk ontvangst".
Bij voorkeur bestaat bij zulke werkwijze volgens de uitvinding de verwerking of behandeling van de verse melk minstens uit één of meerdere van de volgende gevallen - een scheiding van de verse melk; - een scheiding van de verse melk in room en afgeroomde melk; - een warmtebehandeling, zij het een opwarming dan wel een afkoeling van de verse melk of van een afgeleid product; - een pasteurisatie of thermisering van de verse melk of van een afgeleid product; - een verandering van het vetgehalte van de verse melk.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting voor het verwerken van verse melk beschreven, evenals een werkwijze voor het verwerken van verse melk waarbij gebruik gemaakt van zulke inrichting, met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarbij: de figuren 1 en 2 samen schematisch de lay-out van een mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding weergeven, waarbij figuur 1 het gedeelte weergeeft van de inrichting waarin de room gepasteuriseerd wordt en figuur 2 het gedeelte van de inrichting weergeeft waarin de melk gescheiden wordt en de afgeroomde melk gepasteuriseerd wordt, en waarbij de koppeling tussen biede figuren aangegeven is met Fl en F2.
De in figuren 1 en 2 weergegeven inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding is bedoeld om verse melk voor te behandelen, waarbij meer bepaald verse melk afgeroomd wordt en de afgeroomde melk, evenals de room gepasteuriseerd wordt.
Het is echter niet uitgesloten de inrichting te gebruiken om de verse melk zelf enkel te koelen of aan een pasteurisatie te onderwerpen of de melk te thermiseren.
Uiteraard bestaan er reeds inrichtingen waarin zulke voorbewerkingen uitgevoerd worden, doch karakteristiek aan de uitvinding is dat de inrichting 1 als mobiele eenheid uitgevoerd is.
Hierbij is het bijvoorbeeld de bedoeling dat de inrichting 1 zo dicht mogelijk geplaatst wordt bij melkproducerende bedrijven, bijvoorbeeld bij een lokale melkproducent zelf of op een centraal gelegen plaats tussen verschillende melkproducenten.
Een andere optie bestaat erin de inrichting 1 te installeren aan een bedrijf gespecialiseerd in naverwerking van voorverwerkte melk of als noodoplossing bij een grote melkerij.
Voorts is het de bedoeling dat de inrichting 1 een voldoende grote verwerkingscapaciteit heeft teneinde de melkproductie van één of meerdere gemiddelde tot grote melkproducenten aan te kunnen.
Het mobiel uitvoeren van zulke voorverwerkingsinstallatie voor verse melk is niet vanzelfsprekend en vereist de nodige aanpassingen.
Een eerste technisch probleem dat overwonnen dient te worden, is ervoor zorgen dat een voldoende capaciteit geleverd kan worden op een beperkte ruimte, waarbij tevens voldoende ruimte gelaten dient te worden voor het werkend personeel.
Een ander technisch probleem dat overwonnen dient te worden, bestaat erin dat de inrichting 1 liefst continu moet kunnen werken, aangezien het opstarten en stopzetten van een pasteuriseerwerktuig veel tijd en energie vergt.
In de gebruikelijke melkerijen zijn er doorgaans grote silo's wàarin de verse melk tijdelijk opgeslagen wordt, zodat een continue werking steeds verzekerd is.
Bij een inrichting 1 volgens de uitvinding die mobiel uitgevoerd is, zijn zulke enorme silo's uiteraard niet mogelijk, gezien de beperkte ruimte, en het is dan ook de bedoeling verse melk aan te voeren, bijvoorbeeld met een RMO, en deze verse melk te verwerken zonder ze nog bijkomend tijdelijk in een silo te stockeren.
Bij het leeg laten lopen van een RMO daalt echter het debiet aan toegevoerde verse melk naar het einde toe of kan er zelfs gedeeltelijk lucht in de toevoer terechtkomen, waardoor een continu bedrijf van de inrichting 1 volgens de uitvinding problematisch zou kunnen zijn indien niet de juiste maatregelen getroffen worden.
Tevens dient een oplossing gevonden te worden voor het continu bedrijf van de inrichting 1 tussen twee ladingen aan verse melk door.
Bovendien is het werken op een hygiënische wijze in zulke beperkte ruimte geenszins vanzelfsprekend.
Een mogelijke lay-out van een inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding voor het verwerken van verse melk die aan de voornoemde problemen een oplossing biedt, is weergegeven in figuur 1.
Meer bepaald is de weergegeven inrichting 1 eerst en vooral voorzien van een aanvoerleiding 2 en twee afvoerleidingen 3 en 4 waaraan een tankauto, meer bepaald een RMO (Rijdende Melk Ontvangst), of een andere aanvoer-of afvoerinstallatie aangekoppeld kan worden, respectievelijk voor het aanvoeren van verse melk en voor het afvoeren van gepasteuriseerde afgeroomde melk en gepasteuriseerde room.
Er kunnen volgens de uitvinding uiteraard ook meer of minder aanvoerleidingen en/of afvoerleidingen worden toegepast.
Teneinde de aangevoerde verse melk te kunnen scheiden in afgeroomde melk en room is de inrichting 1 verder voorzien van een roomafscheider 5.
Voorts bevat de inrichting 1 twee pasteuriseerwerktuigen of kortom pasteurs, respectievelijk een eerste pasteuriseerwerktuig 6 voor het pasteuriseren van afgeroomde melk en een tweede pasteuriseerwerktuig 7 voor het pasteuriseren van room.
De uitvinding is niet beperkt tot inrichtingen 1 waarbij de pasteuriseerwerktuigen 6 en 7 de melk kunnen verwarmen tot een temperatuur die geschikt is voor het pasteuriseren (72 à 7 6 °C) , maar even goed kan een andere warmtebehandeling worden toegepast, zoals bijvoorbeeld een verwerking waarbij de melk wordt gethermiseerd (62°C) of dergelijke.
Als alternatief is het ook mogelijk om een lading melk aangebracht door een "rijdende melk ontvangst" in de inrichting 1 uitsluitend te koelen om ze opnieuw naar de "rijdende melk ontvangst" te sturen.
Hierbij wordt er bij voorkeur door de koeling niets aan de structuur van de melk gewijzigd.
Zulke koeling kan trouwens veel sneller gebeuren dan bijvoorbeeld in een melktank, aangezien kleine hoeveelheden melk aan een redelijk hoog debiet doorheen een koeler van de inrichting 1 kunnen worden gepompt.
Zulke kleinere hoeveelheden zijn veel sneller afgekoeld dan een grote tank of vat met melk.
Bij voorkeur heeft volgens de uitvinding het eerste pasteuriseerwerktuig 6 ongeveer een capaciteit van 25.000 1/h en het tweede pasteuriseerwerktuig 7 een capaciteit die gelegen is tussen 1.500 1/h en 3.000 1/h.
De aanvoer leiding 2 voor de aanvoer van verse melk is voorts aangesloten op een eerste opslagvat 8, van waaruit de verse melk met behulp van een volumetrische pomp of verdringerpomp 9 doorheen een aanvoerleiding 10 naar de roomafscheider 5 gepompt wordt.
Teneinde steeds een goede aanvoer naar de roomafscheider 5 te verzekeren is het eerste opslagvat 8 zodanig uitgevoerd dat de aanvoer van verse melk 2 hoger gelegen is dan de afvoer, waarbij- de aanvoerleiding 10 naar de roomafscheider 5 aangesloten is aan het laagste punt van het opslagvat 8, welk opslagvat 8 voor een goede stroming naar dit laagste punt trouwens voorzien is van een schuine bodem.
Beide pasteuriseerwerktuigen 6 en 7 voor het pasteuriseren van een product, zij het verse melk, af geroomde melk dan wel room, bevatten een aantal compartimenten die van elkaar gescheiden zijn.
Eerst en vooral beschikken ze over een pasteuriseercompartiment 11 voor het op pasteurisatietemperatuur brengen, gewoonlijk tussen zo'n 72°C en 76°C, van een niet gepasteuriseerd product (verse melk, afgeroomde melk of room).
Hiertoe is zulk pasteuriseercompartiment 11 voorzien van een leiding waardoor het niet gepasteuriseerd product kan vloeien en van een verwarmingselement 12 teneinde het pasteuriseercompartiment 11 te kunnen opwarmen.
In dit geval bevat het verwarmingselement 12 in het pasteuriseercompartiment 11 een leiding 13 waarin een verhit medium stroomt.
De hitte voor dit stromend medium is hierbij afkomstig van een externe aanvoer van stoom 14 die via een warmtewisselaar 15 het medium in de leiding 13 verhit.
Verder beschikken de beide pasteuriseerwerktuigen 6 en 7 over één of meerdere warmterecuperatiecompartimenten 16, waarin warmte vanuit een leiding met een gepasteuriseerd product afgegeven wordt aan een leiding met niet gepasteuriseerd product.
Tot slot zijn de beide pasteuriseerwerktuigen 6 en 7 ook nog voorzien van een koelcompartiment 17 voor koeling van een gepasteuriseerd product.
Hierbij is zulk koelcompartiment 17 voorzien van een leiding, waarbij het gepasteuriseerd product doorheen deze leiding kan stromen en waarbij de koeling van zulk koelcompartiment 17 zelf gebeurt met een extern gevoed koelcircuit 18 waarin een koelmiddel stroomt.
Dit koelmiddel is in de getoonde uitvoeringsvorm ijswater dat extern aangevoerd wordt via een aanvoerleiding 19.
De pasteuriseerwerktuigen 6 en 7 zijn voorts voorzien van een aanvoerleiding 2 0 voor het aanvoeren van te pasteuriseren product (verse melk, afgeroomde melk of room) en een afvoerleiding 21 voor het afvoeren van gepasteuriseerd product.
Deze leidingen 20 en 21 zijn aan elkaar gekoppeld via een zogenaamde "holding tube" sectie 22, die de functie heeft het product gedurende een zekere tijd bij een bepaald doorstroomdebiet tijdens de pasteurisatie "vast te houden".
De aanvoerleiding 20 van de pasteuriseerwerktuigen 6 en 7 is eerst doorheen een voornoemd warmterecuperatiecompartiment 16 geleid, waarna het zijn weg vervolgt doorheen het pasteuriseercompartiment 11.
De afvoerleiding 21 van de pasteuriseerwerktuigen 6 en 7 wordt via een voornoemd warmterecuperatiecompartiment 16 naar het koelcompartiment 17 gevoerd, teneinde uit te monden in een afvoerleiding 3 of 4 van de inrichting 1.
De pasteuriseerwerktuigen 6 en 7 zijn verder nog voorzien van een terugvoer leiding 23 die de afvoerleiding 21 van het pasteuriseerwerktuig 6 of 7 verbindt met de aanvoer van te pasteuriseren product.
Deze terugvoerleidingen 23 zijn bovendien uitgerust met één of meerdere gestuurde afsluitkleppen 24 waarmee de stroming van het gepasteuriseerde product gestuurd kan worden, zodanig dat het gepasteuriseerde product al dan niet naar de afvoer 3 of 4 van de inrichting 1 geleid kan worden of al dan niet terug naar de aanvoer met te pasteuriseren product.
De sturing gebeurt bij voorkeur op basis van een aantal metingen van de essentiële parameters van het gepasteuriseerde product, zoals bijvoorbeeld een temperatuurmeting, een drukmeting en zo meer.
Zo kan bijvoorbeeld de terugvoerleiding 23 opengezet worden en de overeenkomstige afvoerïeiding 3 of 4 afgesloten worden met de afsluitkleppen 24, wanneer een abnormaliteit aan de afvoer wordt waargenomen, zodat het te pasteuriseren product opnieuw doorheen het betreffende pasteuriseerwerktuig 5 of 6 gestuurd kan worden.
Zulke abnormaliteit kan bijvoorbeeld een te hoge of te lage temperatuur van het product zijn of bijvoorbeeld een drukverandering tengevolge van luchtinsluitsels of dergelijke meer.
Met zulke terugkoppeling via een terugvoerleiding 23 kan de kwaliteit van het uiteindelijk bekomen gepasteuriseerde product gegarandeerd worden.
De verse melk wordt vanuit het opslagvat 8 via de aanvoerleiding 10 naar de roomafscheider 5 gevoerd.
Hierbij is de aanvoerleiding 10 doorheen een eerste warmterecuperatiecompartiment 16 van het pasteuriseerwerktuig 6 gevoerd, teneinde de verse melk ietwat voor te verwarmen door warmte te recupereren afkomstig van de afvoerleiding 21 van reeds gepasteuriseerde (en dus opgewarmde) afgeroomde melk.
Na het Scheiden van de verse melk in de roomaf scheider 5 wordt de afgeroomde melk via een eerste afvoerleiding 25 van de roomaf scheider 5 rechtstreeks naar de aanvoerleiding 20 van het eerste pasteuriseerwerktuig 6 geleid.
De room wordt - daarentegen afgevoerd via een tweede afvoerieiding 26 van de roomaf scheider naar een tussenliggende opslagfaciliteit 27 van waaruit de room naar het tweede pasteuriseerwerktuig 7 gevoerd wordt.
De voornoemde tussenliggende opslagfaciliteit 27 is hierbij redundant uitgevoerd en bestaat uit twee opslagvaten 28, elk met een capaciteit van zo'n 1000 1.
Deze opslagvaten 28 kunnen elk gevuld worden via de tweede afvoerleiding 26 van de roomafscheider en geledigd worden via de aanvoerleiding 20 van het tweede pasteuriseerwerktuig 7.
Via de terugvoerleiding 23 van het tweede pasteuriseerwerktuig 7 kan de afvoer van gepasteuriseerde room terug naar deze beide vaten 28 gevoerd worden.
De terugvoerleiding 23 van het eerste pasteuriseerwerktuig 6 is teruggeleid naar het opslagvat 8.
De tweede afvoerleiding 26 van de roomafscheider 5 voor het aanvoeren van room aan de opslagvat en 28 is trouwens tevens gekoppeld via kleppen aan een terugvoerleiding 23.
Langs deze terugvoerleiding 23 kan de aangeleverde room terug naar het opslagvat 8 aan de ingang van de inrichting 1 geleid worden om opnieuw verwerkt te worden, mocht dit nodig zijn, bijvoorbeeld wanneer de afgescheiden room niet de vereiste kwaliteit mocht hebben of dergelijke.
Voor een aanvoer van bijkomend water zijn de opslagvaten 8 en 28 evenals de roomafscheider ook aangesloten op een waterleiding 29.
Voorts is inrichting 1 volgens de uitvinding voorzien van middelen 3 0 om het vetgehalte in de melk (bijvoorbeeld in de af geroomde, maar even goed in de verse melk) automatisch te bepalen en aan te passen aan de vereisten.
Hierbij kan met deze middelen 30 bij voorkeur het vetgehalte worden verlaagd, maar even goed worden verhoogd.
Volgens de uitvinding is de inrichting 1 bij voorkeur tevens voorzien van een reinigingsinstallatie, en liefst nog van een reinigingsinstallatie van het zogenaamde C.I.P.-type ("Cleaning In Place"-type).
Zulke reinigingsinstallatie van het zogenaamde C.I.P.-type bevat doorgaans minstens een opslagvat voor reinigingsmiddel en een aparte pomp waarmee het reinigingsmiddel vanuit het opslagvat doorheen de inrichting 1 rondgepompt kan worden.
De reinigingsinstallatie is bij voorkeur zelfs voorzien van een eerste opslagvat voor een zuur en een tweede opslagvat voor een loog welke opslagvaten elk voorzien zijn van een aparte pomp waarmee het zuur, respectievelijk het loog doorheen de inrichting rondgepompt kan worden.
Liefst is de voornoemde reinigingsinstallatie opgesteld in dezelfde container of behuizing van de inrichting 1.
Als alternatief is het ook mogelijk de reinigingsinstallatie niet op te stellen in dezelfde mobiele eenheid als de inrichting 1 doch op een aparte opligger of in een aparte container of dergelijke, welke niet in de figuur 1 weergegeven is.
De inrichting 1 is in zulk geval dan best uitgevoerd met minstens een aansluitleiding 31 voor koppeling van de reinigingsinstallatie aan de inrichting 1.
Nog een voorkeurdragend kenmerk volgens de uitvinding bestaat erin de reinigingsinstallatie te voorzien van middelen waarmee automatisch een reinigingssequentie kan worden aangestuurd.
Hierbij bestaat deze reinigingssequentie liefst minstens uit de volgende achtereenvolgende stappen: - een voorspoeling met koud water; - een hoofdspoeling met een zuur en/of een loog opgelost in warm water; en, - een naspoeling met koud water.
Bij zulke reinigingssequentie worden, bijkomend ook liefst tussen de voornoemde spoelingen, de gespoelde leidingen van de inrichting met lucht leeggeblazen.
Echter andere reinigingssequenties zijn volgens de uitvinding niet uitgesloten.
Een eerste oordeel van zulke reinigingsinstallatie bestaat erin dat veel zuiniger kan worden te werk gegaan.
Door het leegblazen van de leidingen tussen de opeenvolgende spoelingen treedt er bijvoorbeeld geen contaminatie op tussen de verschillende mengsels en het water, zodat spoelmiddel langer gebruikt kan worden.
Bovendien dient er geen resterend koud water in de leidingen na een koude spoeling te worden opgewarmd om een warme spoeling op te starten, aangezien dit koud water na de koude spoeling wordt verwijderd door het blazen van de lucht.
Nog een voordeel van zulke manier van reinigen is dat er minder afvalwater geproduceerd wordt.
Meer algemeen kan gesteld worden dat de inrichting 1 niet volledig autonoom hoeft te zijn, maar dat integendeel een beroep gedaan kan worden op externe bronnen, bijvoorbeeld voor haar energievoorziening of koeling of dergelijke.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding is de inrichting voorzien van een eenheid met minstens een stroomaggregaat en een koeler en eventueel een voorraadtank voor koelwater.
Zulke eenheid kan opgesteld zijn in dezelfde container of behuizing van de inrichting.
Maar even goed kan als alternatief de voornoemde eenheid opgesteld zijn in een aparte container of behuizing die al dan niet is opgesteld op een opligger.
Daarom kan de inrichting 1 bijvoorbeeld voorzien zijn van één of meerdere aansluitingen voor het aankoppelen van externe hulpmiddelen bijvoorbeeld in de vorm van één of meerdere van de volgende externe apparaten, aanvoerkanalen of afvoerkanalen: - een koeler; - een elektrische generator; - een elektriciteitsnet; - een stoomaggregaat; - een warmteaggregaat; - een reinigingsinstallatie; - een waterleiding; - een ijswaterleiding; - een stadswaterleiding; - een afvoer voor condenswater; - een afvoer voor afvalwater; en, - communicatiemiddelen; - een computernetwerk.
Aansluitingen voor andere apparaten en/of aanvoer- en afvoerkanalen zijn volgens de uitvinding trouwens niet uitgesloten.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding zijn de voornoemde externe hulpmiddelen opgesteld in een aparte opligger die via de voornoemde aansluitingen op de inrichting 1 aangesloten kan worden.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding is de inrichting 1 voorzien van een mechanisme waarmee onderdelen kunnen worden geblokkeerd en/of gedeblokkeerd in de inrichting 1.
Meer bepaald is een inrichting 1 volgens de uitvinding liefst voorzien van een blokkeringsmechanisme voor de roomafscheider 5.
Zulke blokkering van de voornoemde onderdelen, zoals bijvoorbeeld een blokkering van de roomafscheider 5, is bedoeld om het betreffende onderdeel te beschermen tegen schade tijdens het transport van de inrichting 1 naar een andere locatie, waar door ontgrendeling van het blokkeringsmechanisme de inrichting 1 opnieuw in gebruik kan worden genomen.
Een voordeel van zulke uitvoeringsvorm van een inrichting 1 volgens de uitvinding is dat er geen onderdelen van de inrichting 1 dienen te worden gedemonteerd voor transport.
Het gebruik en de werking van de inrichting 1 volgens de uitvinding is eenvoudig.en als volgt.
Verse melk wordt aangevoerd bijvoorbeeld rechtstreeks vanuit een boerderij of via een "Rijdende Melk Ontvangst" aan de aanvoerleiding 2 en naar het opslagvat 8 gepompt.
De verdringerpomp 9 voert deze verse melk vanuit het opslagvat 8 naar de roomafscheider 5 doorheen de aanvoerleiding 10.
Hierbij wordt de verse melk op de juiste verwerkingstemperatuur voor scheiding gebracht in het eerste warmterecuperatiecompartiment 16 van het pasteuriseerwerktuig 7.
De afgeroomde melk wordt afgevoerd via de eerste afvoerleiding 25 van de roomafscheider 5 naar het eerste pasteuriseerwerktuig 1.
Hierbij vloeit de afgeroomde melk in de aanvoerleiding 20 doorheen het tweede warmterecuperatiecompartiment 16 voor een verdere voorverwarming van de verse melk om uiteindelijk tot de pasteurisatietemperatuur opgewarmd te worden in het pasteuriseercompartiment 11.
Na voldoende lange tijd in de "holding tube" sectie te zijn verbleven is de afgeroomde melk gepasteuriseerd en kan ze gekoeld worden in de compartimenten 16 en 17 van de pasteur 6.
De afgekoelde gepasteuriseerde afgeroomde melk wordt dan afgenomen van de inrichting 1 aan de afvoer 3.
Mocht echter tijdens dit proces iets fout gelopen zijn, dan kan de terugvoerleiding 23 opengezet worden en de afvoer 3 afgesloten worden, zodat de afgeroomde melk terug in het opslagvat 8 belandt om nogmaals het proces te doorlopen.
Op dezelfde wijze kan melk rondgepompt worden in de inrichting 1, bijvoorbeeld met de bedoeling de tijd te overbruggen nodig om een RMO aan de afvoer 3 aan te sluiten zonder hierbij de inrichting 1 te moeten stopzetten en terug te moeten opstarten.
Een andere mogelijkheid bestaat erin melk aan te voeren naar de inrichting 1 vanuit een "rijdende melk ontvangst", waarbij geen van de melkverwerkende toestellen, zoals bijvoorbeeld de roomafscheider 5 en de pasteuriseerwerktuigen 5 en 6, in werking wordt gesteld, met uitzondering van de koeling in een koelcompartimenten 17 van een pasteuriseerwerktuig 5 of 6.
Op deze wijze kan verse melk doorheen de inrichting 1 worden gepompt om ze opnieuw af te voeren naar een "rijdende melk ontvangst", en.waarbij de verwerking van de verse melk er enkel in bestaat de melk af te koelen in de inrichting 1.
De tweede afvoerleiding 26 van de roomafscheider 5 voert room naar de opslagvaten 28.
Meer bepaald is . het de bedoeling dat de opslagvaten 28 beurtelings gevuld worden vanuit de roomafscheider 5 en geledigd worden via de aanvoerleiding 20 van het tweede pasteuriseerwerktuig 7.
Wanneer één van de opslagvaten 28 leeg is, wordt dit opslagvat 28 bij voorkeur gespoeld met water.
De opslagfaciliteit 27 dient als buffer voor het overbruggen van de tijd nodig om een RMO aan de afvoer 4 van de inrichting 1 aan te sluiten of om van RMO te wisselen.
Het pasteuriseren zelf van de room gebeurt op compleet analoge wijze als bij de afgeroomde melk.
Ook kan hierbij weer ingegrepen worden door het al dan niet afsluiten van de terugvoerleidingen 23 teneinde de room terug naar één van de opslagvaten 28 of het opslagvat 8 te doen terugvloeien.
Als alternatief kan ook de verse melk worden gepasteuriseerd worden zonder een scheiding in room en afgeroomde melk te hebben ondergaan.
Met de middelen 30 aan de uitgang van de roomaf scheider 5 wordt het vetgehalte in de melkstromen bepaald en door de stromen in de juiste verhouding met elkaar te vermengen en/of het debiet ervan te regelen kan, het gewenste vetgehalte bekomen worden.
In sommige gevallen kan het nodig zijn het vetgehalte van de verse melk te verhogen door toevoeging van vetten.
Via de aansluiting 31 kan reinigingsmiddel door de inrichting 1 gespoeld worden, waarbij bij voorkeur een sequentie wordt doorlopen zoals hiervoor uiteengezet.
Vele andere uitvoeringsvormen van een inrichting 1 volgens de uitvinding zijn mogelijk.
Hierbij kunnen bijvoorbeeld andere soorten verwerkingsprocessen in de inrichting 1 opgenomen worden.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm van een inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding voor het verwerken van .verse melk en van een werkwijze overeenkomstig de uitvinding waarbij zulke inrichting gebruikt wordt, doch dergelijke inrichting 1 en/of werkwijze kunnen op allerlei andere manieren verwezenlijkt worden, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Claims (34)
1. Inrichting (1) voor het verwerken van verse melk, waarbij de verse melk minstens een warmtebehandeling in de vorm van een verwarming en/of koeling ondergaat, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (1) uitgevoerd is als een mobiele eenheid.
2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat ze voorzien is van een roomafscheider (5) voor het scheiden van de verse melk in room en afgeroomde melk.
3. Inrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat ze voorzien is van één of meerdere pasteuriseerwerktuigen (6,7).
4. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande' conclusies, daardoor gekenmerkt dat ze ingebouwd is in een verplaatsbare container of gelijksoortige behuizing die al dan niet op een opligger of vrachtwagen of dergelijke geplaatst is.
5. Inrichting (1) volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de container of de behuizing aan zijn of. haar zijwanden voorzien is van deuren en/of uitneembare of verschuifbare panelen voor het in- en uitnemen van gedeelten van de inrichting (1).
6. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ze voorzien is van minstens één aanvoerleiding (2) en minstens één afvoerleiding (3,4) waaraan een tankauto, meer bepaald een RMO (Rijdende Melk Ontvangst), of een andere aanvoer- of afvoerinstallatie aangekoppeld kan worden, respectievelijk voor het aanvoeren van verse melk en voor het afvoeren van één of meerdere producten verkregen door de verwerking of de behandeling van verse melk.
7. Inrichting (1) volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat ze voorzien is van minstens twee afvoerleidingen (3,4) respectievelijk voor het afvoeren van gepasteuriseerde afgeroomde melk en van gepasteuriseerde room.
8. Inrichting (1) volgens conclusies 2 en 6, daardoor gekenmerkt dat de roomafscheider (5) voorzien is van een aanvoerleiding (10) voor aanvoer van verse melk, die via een eerste opslagvat (8) gekoppeld is aan de aanvoerleiding (10) van verse melk van de inrichting (1), en waarbij de verse melk met behulp van een volumetrische pomp of verdringerpomp (9) vanuit het eerste opslagvat (8) naar de roomafscheider (5) gepompt wordt.
9. Inrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat een voornoemd pasteuriseerwerktuig (6,7) voor het pasteuriseren van een product minstens volgende compartimenten bevat : - een pasteuriseercompartiment (11) voor het op pasteurisatietemperatuur brengen van een niet gepasteuriseerd product, welk pasteuriseercompartiment (11) voorzien is van een leiding (20) met niet gepasteuriseerd product en van een verwarmingselement (13); - een warmterecuperatiecompartiment (16) waarin warmte vanuit een leiding (21) met een gepasteuriseerd product afgegeven wordt aan een leiding (20) met niet gepasteuriseerd product; en, - een koelcömpartiment (17) voor koeling van een gepasteuriseerd product, welk koelcompartiment (17) voorzien is van een leiding (21) met gepasteuriseerd product en van een koelcircuit (18) waarin een koelmiddel stroomt.
10. Inrichting (1) volgens conclusies 8 en 9, daardoor gekenmerkt dat de aanvoerleiding (10) van de roomafscheider (5) doorheen een warmterecuperatiecompartiment (16) van een voornoemd pasteuriseerwerktuig (6) gevoerd is.
11. Inrichting (1) volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat een voornoemd pasteuriseerwerktuig (6,7) voorts voorzien is van een aanvoerleiding (20) voor het aanvoeren van te pasteuriseren product en een af voer leiding (21) voor het af voeren van gepasteuriseerd product, welke leidingen (20,21) aan elkaar gekoppeld zijn via een zogenaamde "holding tube" sectie (22), waarbij de aanvoerleiding (20) eerst doorheen een voornoemd warmterecuperatiecompartiment (16) geleid wordt en dan doorheen het pasteuriseercompartiment (11) en waarbij de afvoerleiding (21) via een voornoemd warmterecuperatiecompar triment (16) naar het koelcompartiment (17) gevoerd wordt, teneinde uit te monden in een afvoerleiding (3,4) van de inrichting (1) .
12. Inrichting (1) volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat een voornoemd pasteuriseerwerktuig (6.7) voorzien is van een terugvoerleiding (23) die de afvoerleiding (21) van het pasteuriseerwerktuig (6.7) verbindt met de aanvoer van te pasteuriseren product, welke terugvoerleiding (23) voorzien is van een gestuurde afsluitklep (24) of van gestuurde afsluitkleppen (24) teneinde het gepasteuriseerde product al dan niet terug naar de aanvoer (28,8) te leiden.
13. Inrichting (1) volgens één van de conclusies 9 tot 12, daardoor gekenmerkt dat ze voorzien is van twee voornoemde pasteuriseerwerktuigen (6,7), respectievelijk een eerste pasteuriseerwerktuig (6) voor het pasteuriseren van af geroomde melk en een tweede pasteuriseerwerktuig (7) voor het pasteuriseren van room.
14. Inrichting (1) volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat het eerste pasteuriseerwerktuig (6) een capaciteit heeft van 25.000 1/h.
15. Inrichting (1) volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat het tweede pasteuriseerwerktuig (7) een capaciteit heeft tussen 1.500 en 3.000 1/h.
16. Inrichting (1) volgens conclusies 11 en 13, daardoor gekenmerkt dat een eerste afvoerleiding (25) van de roomafscheider (5) voor het afvoeren van afgeroomde melk rechtstreeks gekoppeld is aan de aanvoerleiding (20) van het eerste pasteuriseerwerktuig (6).
17. Inrichting (1) volgens conclusies 11 en 13, daardoor gekenmerkt dat een tweede afvoerleiding (26) van de roomafscheider (5) voor het afvoeren van room via een tussenliggende opslagfaciliteit (27) gekoppeld is aan de aanvoerleiding (20) van het tweede pasteuriseerwerktuig (7).
18. Inrichting (1) volgens conclusie 17, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde tussenliggende opslagfaciliteit (27) redundant uitgevoerd is en bestaat uit minstens twee opslagvaten (28) die elk gevuld kunnen worden via de tweede afvoerleiding (26) van de roomafscheider (5) en geledigd kunnen worden via de aanvoerleiding (20) van het tweede pasteuriseerwerktuig (7).
19. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ze voorzien is van middelen (30) om het vetgehalte in de melk automatisch te sturen, hetzij het vetgehalte te verlagen, dan wel te verhogen.
20. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ze voorzien is van een reinigingsinstallatie, meer bepaald van het zogenaamde C.l.P.-type ("Cleaning In Place" - type), dat minstens voorzien is van een opslagvat voor reinigingsmiddel en een aparte pomp waarmee het reinigingsmiddel vanuit het opslagvat doorheen de inrichting rondgepompt kan worden.
21. Inrichting (1) volgens conclusies 4 en 20, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde reinigingsinstallatie opgesteld is in dezelfde container of behuizing van de inrichting (1).
22. Inrichting (1) volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde reinigingsinstallatie opgesteld is in een aparte container of behuizing al dan niet op een opligger, waarbij er in de inrichting (1) een aansluitleiding (31) voorzien is voor koppeling van de reinigingsinstallatie aan de inrichting (1).
23. Inrichting (1) volgens één van de conclusies 20 tot 22, daardoor gekenmerkt dat de reinigingsinstallatie voorzien is van een opslagvat voor een zuur en een opslagvat voor een loog welke opslagvaten elk voorzien zijn van een aparte pomp waarmee het zuur, respectievelijk het loog doorheen de inrichting rondgepompt kan worden.
24. Inrichting (1) volgens één van de conclusies 20 tot 23, daardoor gekenmerkt dat de reinigingsinstallatie voorzien is van middelen waarmee automatisch een reinigingssequentie kan worden aangestuurd.
25. Inrichting (1) volgens conclusie 24, daardoor gekenmerkt dat de reinigingssequentie minstens bestaat uit: - een voorspoeling met koud water; - een hoofdspoeling met een zuur en/of een loog opgelost in warm water; - een naspoeling met koud water.
26. Inrichting (1) volgens conclusies 25, daardoor gekenmerkt dat bij de reinigingssequentie tussen de voornoemde spoelingen, de gespoelde leidingen van de inrichting met lucht worden leeggeblazen.
27. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ze voorzien is van een eenheid met minstens een stroomaggregaat en een koeler en eventueel een voorraadtank voor koelwater.
28. Inrichting (1) volgens conclusies 4 en 27, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde eenheid opgesteld is in dezelfde container of behuizing van de inrichting (1) .
29. Inrichting (1) 4 en 27, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde eenheid opgesteld is in een aparte container of behuizing die al dan niet is opgestled op een opligger.
30. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande . conclusies, daardoor gekenmerkt dat ze voorzien is één of meerdere aansluitingen (14,19,29,31) voor het aankoppelen van hulpmiddelen in de vorm van één of meerdere van de volgende externe apparaten, aanvoerkanalen of afvoerkanalen: - een koeler; - een elektrische generator; - een elektriciteitsnet; - een stoomaggregaat; - een warmteaggregaat; - een reinigingsinstallatie; - een waterleiding; - een ijswaterleiding; - een stadswaterleiding; - een afvoer voor condenswater; - een afvoer voor afvalwater; - communicatiemiddelen; - een computernetwerk.
31. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat één of meerdere van de voornoemde externe hulpmiddelen opgesteld zijn in een aparte opligger die via de voornoemde aansluitingen op de inrichting (1) aangesloten kan worden.
32. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (1) voorzien is van een mechanisme waarmee onderdelen kunnen worden geblokkeerd en/of gedeblokkeerd in de inrichting (1).
33. Werkwijze voor het verwerken van verse melk waarbij gebruik gemaakt wordt van een inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ze er minstens in bestaat: - een inrichting (1) volgens de uitvinding te plaatsen nabij een melkproducerend bedrijf of nabij een naverwerkend melkbedrijf; - de verse melk respectievelijk vanuit het melkproducerend bedrijf rechtstreeks of via een zogenaamd "rijdende melk ontvangst" naar de inrichting (1) te voeren; en, - één of meerdere producten verkregen door de verwerking of de behandeling van verse melk in de inrichting (1) rechtstreeks van de inrichting (1) af te voeren of via een zogenaamd "rijdende melk ontvangs t".
34. Werkwijze volgens conclusie 33, daardoor gekenmerkt dat de verwerking of behandeling van de verse melk bestaat uit één of meerdere van de volgende gevallen - een scheiding van de verse melk; - een scheiding van de verse melk in room en afgeroomde melk; - een warmtebehandeling, zij het een opwarming dan wel een afkoeling van de verse melk of van een afgeleid product; - een pasteurisatie of thermisering van de verse melk of van een afgeleid product; - een verandering van het vetgehalte van de verse melk.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2010/0002A BE1019131A3 (nl) | 2010-01-05 | 2010-01-05 | Inrichting voor het verwerken van verse melk en werkwijze voor het verwerken van verse melk waarbij gebruik gemaakt wordt van zulke inrichting. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2010/0002A BE1019131A3 (nl) | 2010-01-05 | 2010-01-05 | Inrichting voor het verwerken van verse melk en werkwijze voor het verwerken van verse melk waarbij gebruik gemaakt wordt van zulke inrichting. |
BE201000002 | 2010-01-05 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1019131A3 true BE1019131A3 (nl) | 2012-03-06 |
Family
ID=42278934
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2010/0002A BE1019131A3 (nl) | 2010-01-05 | 2010-01-05 | Inrichting voor het verwerken van verse melk en werkwijze voor het verwerken van verse melk waarbij gebruik gemaakt wordt van zulke inrichting. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1019131A3 (nl) |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP2878207A1 (en) * | 2013-12-02 | 2015-06-03 | Sanovo Technology Italia S.R.L. | An independent module for heat treating food product fluids, adaptable on a pasteurizing system |
RU218283U1 (ru) * | 2023-02-22 | 2023-05-22 | федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Вологодская государственная молочнохозяйственная академия имени Н.В. Верещагина" (ФГБОУ ВО Вологодская ГМХА) | Устройство для термизации молока при дойке |
Citations (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR1423051A (fr) * | 1964-11-18 | 1966-01-03 | Installation automatique mobile destinée au ramassage, à la pasteurisation et à la concentration préalable du lait | |
US3268342A (en) * | 1964-07-06 | 1966-08-23 | Ray A Yatuni | Mobile milk processing and distribution |
US3780644A (en) * | 1972-01-24 | 1973-12-25 | N Nafziger | Milk processing system |
EP0359300A1 (en) * | 1988-08-19 | 1990-03-21 | Tree Investments B.V. | Plant for producing yoghurt |
FR2659196A1 (fr) * | 1990-03-07 | 1991-09-13 | Marceron Thierry | Mini laiterie mobile a petite capacite de traitement de pasteurisation. |
RU2081565C1 (ru) * | 1994-12-13 | 1997-06-20 | Христенко Сергей Сергеевич | Мини-линия по переработке молока |
WO1997023264A1 (en) * | 1995-12-22 | 1997-07-03 | Fluid Recycling Services | Method of recycling fluids |
US6189440B1 (en) * | 2000-03-21 | 2001-02-20 | Daniel Scott Amundson | Continuous flow pasteurizer |
US6276264B1 (en) * | 1999-10-25 | 2001-08-21 | Dairy Tech Inc | Portable batch pasteurizer |
WO2004054389A1 (en) * | 2002-12-16 | 2004-07-01 | Council Of Scientific And Industrial Research | A process for the preservation of deodourised coconut sap (neera) |
US20070048403A1 (en) * | 2005-08-31 | 2007-03-01 | Thuli Theodore J | Modular mobile dairy plant |
-
2010
- 2010-01-05 BE BE2010/0002A patent/BE1019131A3/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3268342A (en) * | 1964-07-06 | 1966-08-23 | Ray A Yatuni | Mobile milk processing and distribution |
FR1423051A (fr) * | 1964-11-18 | 1966-01-03 | Installation automatique mobile destinée au ramassage, à la pasteurisation et à la concentration préalable du lait | |
US3780644A (en) * | 1972-01-24 | 1973-12-25 | N Nafziger | Milk processing system |
EP0359300A1 (en) * | 1988-08-19 | 1990-03-21 | Tree Investments B.V. | Plant for producing yoghurt |
FR2659196A1 (fr) * | 1990-03-07 | 1991-09-13 | Marceron Thierry | Mini laiterie mobile a petite capacite de traitement de pasteurisation. |
RU2081565C1 (ru) * | 1994-12-13 | 1997-06-20 | Христенко Сергей Сергеевич | Мини-линия по переработке молока |
WO1997023264A1 (en) * | 1995-12-22 | 1997-07-03 | Fluid Recycling Services | Method of recycling fluids |
US6276264B1 (en) * | 1999-10-25 | 2001-08-21 | Dairy Tech Inc | Portable batch pasteurizer |
US6189440B1 (en) * | 2000-03-21 | 2001-02-20 | Daniel Scott Amundson | Continuous flow pasteurizer |
WO2004054389A1 (en) * | 2002-12-16 | 2004-07-01 | Council Of Scientific And Industrial Research | A process for the preservation of deodourised coconut sap (neera) |
US20070048403A1 (en) * | 2005-08-31 | 2007-03-01 | Thuli Theodore J | Modular mobile dairy plant |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP2878207A1 (en) * | 2013-12-02 | 2015-06-03 | Sanovo Technology Italia S.R.L. | An independent module for heat treating food product fluids, adaptable on a pasteurizing system |
ITVR20130265A1 (it) * | 2013-12-02 | 2015-06-03 | Sanovo Technology Italia S R L | Modulo indipendente di trattamento termico di fluidi alimentari, per un impianto di pastorizzazione |
RU218283U1 (ru) * | 2023-02-22 | 2023-05-22 | федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Вологодская государственная молочнохозяйственная академия имени Н.В. Верещагина" (ФГБОУ ВО Вологодская ГМХА) | Устройство для термизации молока при дойке |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US20230200408A1 (en) | Frozen dispensing machine heat treatment system and method | |
RU2573908C2 (ru) | Система и способ пастеризации по меньшей мере одной жидкости | |
US20110023505A1 (en) | Refrigeration systems for blended iced beverage machines | |
US6189440B1 (en) | Continuous flow pasteurizer | |
CN108669404B (zh) | 一种含颗粒液体饮料的配置杀菌设备及配置方法 | |
CA2715047A1 (en) | Device for preparing drinks and method for cleaning such a device | |
AU2021212143A1 (en) | Frozen dispensing machine heat treatment system and method | |
JPH03117441A (ja) | 乳汁の送り方法 | |
CN110679820A (zh) | 一种用于含颗粒饮料的超高温灭菌工艺 | |
US20170258103A1 (en) | Processes for producing treated milk products | |
BE1019131A3 (nl) | Inrichting voor het verwerken van verse melk en werkwijze voor het verwerken van verse melk waarbij gebruik gemaakt wordt van zulke inrichting. | |
CN104170750B (zh) | 一种分量对应牛奶采集加工的方法 | |
US5654025A (en) | Ultrafiltration of cooled milk | |
WO2020163399A1 (en) | System and method for dispensing a beverage | |
WO2013015715A1 (ru) | Устройство для получения товарного питьевого молока | |
US11547975B2 (en) | System and method for dispensing a beverage | |
US11528888B2 (en) | System for feeding farm animals with a liquid containing full milk | |
NL1020787C2 (nl) | Inrichting voor het automatisch melken van dieren. | |
US20170174502A1 (en) | Method and System for Discharging Flexitank Viscous Material | |
US6857278B2 (en) | Chilled water storage for milk cooling process | |
CN108617917A (zh) | 巴氏灭菌设备以及用于操作巴氏灭菌设备的方法 | |
CZ2011664A3 (cs) | Robotický mlécný bar | |
DK3160243T3 (en) | METHOD OF EFFICIENTLY FILLING A SYSTEM WITH A LIQUID PRODUCT | |
US11297847B2 (en) | Liquid treatment system for concentrating raw milk, and method therefor | |
JP2002191294A (ja) | 余剰乳の家畜飼料化システム |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Effective date: 20120131 |