BE1019102A3 - Inbouwdoos voor elektrisch materiaal. - Google Patents

Inbouwdoos voor elektrisch materiaal. Download PDF

Info

Publication number
BE1019102A3
BE1019102A3 BE2009/0748A BE200900748A BE1019102A3 BE 1019102 A3 BE1019102 A3 BE 1019102A3 BE 2009/0748 A BE2009/0748 A BE 2009/0748A BE 200900748 A BE200900748 A BE 200900748A BE 1019102 A3 BE1019102 A3 BE 1019102A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
flush
box
wall
walls
breakable
Prior art date
Application number
BE2009/0748A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Plastic Color Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Plastic Color Nv filed Critical Plastic Color Nv
Priority to BE2009/0748A priority Critical patent/BE1019102A3/nl
Priority to ES201031791A priority patent/ES2401611B1/es
Priority to ITRM2010A000627A priority patent/IT1403753B1/it
Application granted granted Critical
Publication of BE1019102A3 publication Critical patent/BE1019102A3/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/08Distribution boxes; Connection or junction boxes
    • H02G3/086Assembled boxes
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/40Securing contact members in or to a base or case; Insulating of contact members
    • H01R13/42Securing in a demountable manner
    • H01R13/436Securing a plurality of contact members by one locking piece or operation
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G1/00Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/08Distribution boxes; Connection or junction boxes
    • H02G3/081Bases, casings or covers
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/08Distribution boxes; Connection or junction boxes
    • H02G3/088Dustproof, splashproof, drip-proof, waterproof, or flameproof casings or inlets

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Casings For Electric Apparatus (AREA)
  • Connection Or Junction Boxes (AREA)

Abstract

Inbouwdoos, bestaande uit een rug en vier loodrecht hierop staande wanden, vervaardigd uit een relatief stijf materiaal, waarbij minstens één van de wanden uitbreekbaar is voor koppeling met een aanliggende inbouwdoos, waarbij de uitbreekbare wand langs de randen aanliggend aan de rug en de naastliggende wanden is voorzien van ee luchtdichte afdichting, die, na het uitbreken van de wand, minstns gedeeltelijk op de overblijvende rug en naastliggende wanden aanwezig blijft, zodanig dat, na koppeling met een tweede soortgelijke inboouwdoos met uitgebroken wand, een luchtdichte afdichting wordt bekomen langs de randen waarmee de inbouwdozen aan elkaar zijn gekoppeld.

Description

Inbouwdoos voor elektrisch materiaal.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een 'inbouwdoos voor elektrisch materiaal.
Meer bepaald heeft de huidige uitvinding betrekking op een inbouwdoos voor elektrisch materiaal, bestaande uit een rug en vier loodrecht hierop staande wanden, vervaardigd uit een eerste, relatief stijf materiaal, waarbij minstens één van de wanden uitbreekbaar is voor koppeling met een 6.cxnliygende inbouwdoos, W3.3.i V8.n een aanliggende wand tevens is weggenomen.
Er zijn reeds zulke inbouwdozen bekend, waarbij er doorgaans tal van openingen en/of spruitstukken in de wanden en rug van de inbouwdoos zijn voorzien voor. het aansluiten van elektriciteitsbuizen of slangen waarlangs elektrische bedrading in de inbouwdoos kan worden ingebracht.
Een eerste nadeel van zulke bekende inbouwdozen is dat, tijdens het inmetselen van de inbouwdoos in een muur, vaak plaaster of mortel'doorheen de voornoemde openingen in de inbouwdoos naar binnen stulpt, waardoor de inbouwdoos bevuild wordt en een in te bouwen installatie-element, zoals bijvoorbeeld een stopcontact of schakelaar, eventueel moeilijk in de inbouwdoos kan worden ingebracht.
Nog een belangrijk nadeel van zulke inbouwdoos, waarbij velerlei openingen aanwezig zijn, is dat er via de openingen na de installatie vaak een luchtstroming is, waarbij koude lucht via de openingen naar de binnenruimte kan stromen, bijvoorbeeld vanuit een spouwmuur of dergelijke.
Aldus kan koude via de openingen in de inbouwdoos in de binnenruimte binnentreden, wat eerst en vooral onaangenaam is voor aanwezige personen.
Nog een nadeel van zulke bekende inbouwdozen met· tal van openingen is dat de isolatiewaarde van de structuren waarin ze worden ingebracht sterk kan dalen, waardoor tevens stookkosten worden opgedreven.
Voorts zijn bij de bekende inbouwdozen de randen van de uitbreekbare wand vaak verzwakt uitgevoerd, bijvoorbeeld door deze randen te voorzien van gleuven en/of perforaties, teneinde de uitbreekbare wand gemakkelijk van de omringende wanden en rug weg te kunnen breken.
Ook doorheen de gleuven en/of perforaties van deze verzwakte randen kan gemakkelijk een luchtstroming ontstaan met dezelfde nadelige gevolgen als vermeld.
Bovendien is het zo dat bij het koppelen van meerdere aanliggende inbouwdozen aan elkaar, waarbij overeenkomstige aanliggende, uitbreekbare wanden worden weggebroken, er doorgaans nog grotere openingen ontstaan.
.Hierdoor is bij zulke ; gekoppelde inbouwdozen de kans dat plaaster tijdens het installeren in de inbouwdoos indringt nog groter, evenals de kans dat na de installatie koude luchtstromingen ontstaan.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meerdere van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Meer bepaald beoogt de uitvinding een inbouwdoos waarvan bepaalde wanden uitbreekbaar zijn uitgevoerd voor een koppeling aan één of meerdere andere, gelijkaardige inbouwdozen, waarbij het geheel van de wanden .en. rug. van .....
de inbouwdoos luchtdicht zijn afgewerkt, met uitzondering ΤΓ3Ή ΤΓΑΛΤ'7 1 Ί T»T3 O V*1 OTA ΛΓΠ ΛΑν» ·?ΑΓ<+··3ΐ Τ ο+*·ί Λ» /-\ 1 Am Ar^ f* ΐ A /-\ » ν*.** Ν-ΛΝ-. ν ν_/ j_ ί_ι _ι_ J wuuxxuii^o ocxx X.XXQ uux cxciucxxu j_xx u.c inbouwdoos dient te worden ingebracht, zowel bij een enkelvoudige montage van de inbouwdoos, als bij een dubbele of meervoudige montage van twee of meerdere inbouwdozen die aan elkaar zijn gekoppeld nadat de betreffende wanden werden weggebroken.
Tevens is het een doel van de uitvinding een inbouwdoos te bekomen waarop, op eenvoudige wijze, invoerelementen, zoals bijvoorbeeld elektriciteitsbuizen, kabelgoten en zo meer, maar ook elektrische kabels op zich, kunnen worden aangesloten en waarbij de randen tussen de voornoemde invoerelementen en de inbouwdoos na de montage luchtdicht zijn afgesloten.
Ook beoogt de uitvinding een oplossing voor het aan elkaar koppelen van inbouwdozen door het uitbreken van een wand van elke inbouwdoos, waarbij in de opening bekomen door het uitbreken van een wand tussen de' -inbouwdozen een koppelstuk wordt voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van een U-vormig kanaal, en waarbij de randen tussen het koppelstuk en de beide inbouwdozen luchtdicht zijn afgesloten.
Het is duidelijk dat de moeilijkheid van de uitvinding er juist in bestaat een goéde oplossing té bekomen voor een luchtdichte afwerking aan de voornoemde randen tussen gekoppelde inbouwdozen en/of de voornoemde randen tussen een inbouwdoos en een voornoemd invoerelement.
Hiertoe betreft de huidige uitvinding een inbouwdoos voor elektrisch materiaal, bestaande uit een rug en vier 1 Ar\/^T*û/,,,Vl f· Vl 1 O "V“ #-* +- ^ -3 >-» /"3 /-v ^ ^ i·»-! 4— λλμ s-uni, iA4.ui.w^/ o uuüuuc vvaiiucu, vei vaaiuiyu ux u ccn eerste, relatief stijf materiaal, waarbij minstens één van de wanden uitbreekbaar is voor koppeling met een aanliggende inbouwdoos, waarvan een aanliggende wand tevens is weggenomen, waarbij de uitbreekbare wand langs de rand aanliggend aan de rug en de randen aanliggend aan de naastliggende wanden is voorzien van een luchtdichte afdichting, die vervaardigd is uit een tweede, relatief elastisch materiaal, vergeleken ten opzichte van het eerste relatief stijve materiaal, en die, na het uitbreken van de wand, minstens gedeeltelijk op de overblijvende rug en de overblijvende, voornoemde naastliggende wanden aanwezig blijft, zodanig dat, na koppeling met een tweede soortgelijke inbouwdoos met uitgebroken wand, een luchtdichte afdichting wordt bekomen langs de randen waarmee de inbouwdozen aan elkaar zijn gekoppeld.
Het grote voordeel van zulke inbouwdoos volgens de uitvinding is uiteraard dat verschillende - gelijkaardige inbouwdozen aan elkaar gekoppeld kunnen worden ter vorming van een groter geheel, waarbij de randen tussen gekoppelde inbouwdozen luchtdicht afgesloten zijn.
Hierdoor wordt vermeden dat lucht langsheen deze randen tussen de gekoppelde inbouwdozen kan stromen.
Nog een voordeel van zulke inbouwdoos volgens de uitvinding is dat op zeer eenvoudige wijze een luchtdichte afdichting aan de randen tussen gekoppelde inbouwdozen wordt bekomen, omdat de inbouwdoos zodanig is vervaardigd dat tijdens het uitbreken van een ΠΊ t" V\r*ûûVV\ra ira τ«τ=*ύ-»/-Ϊ va! —« +- -Î -C -,-,+-.3 — — Ί ^.-i- »vwiAu neu -L cxaLi.ci ciaütiöui nid tCJ__Lactx minstens gedeeltelijk op de overblijvende randen achterblijft voor het vormen van de afdichting.
Hierdoor is het bijvoorbeeld niet nodig gebruik te maken van afdichtingsringen of dergelijke meer voor het bekomen van een goede afdichting.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inbouwdoos overeenkomstig de uitvinding is de voornoemde luchtdichte afdichting, die, na het uitbreken van een wand, minstens gedeeltelijk op de overblijvende rug en de overblijvende, voornoemde naastliggende wanden aanwezig blijft, bovendien zodanig dat, na koppeling met een invoerelement in de vorm van een U-vormig kanaal een luchtdichte afdichting wordt bekomen langs de randen waarmee de inbouwdoos en het U-vormig kanaal aan elkaar zijn gekoppeld.
Zulke uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat twee inbouwdozen waarvan een - wand is uitgebroken aan elkaar kunnen worden gekoppeld door er een voornoemd U-vormig kanaal tussen aan te brengen, waarbij de randen tussen het U-vormig kanaal en elk van de inbouwdozen luchtdicht is afgesloten.
Op deze wijze kunnen inbouwdozen aan elkaar worden gekoppeld die op een willekeurige afstand van elkaar zijn gelegen door er een aangepast tussenstuk tussen aan te brengen, waarbij er aan de randen toch een luchtdicht geheel wordt verkregen.
Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inbouwdoos overeenkomstig de uitvinding, is het tweede, relatief elastische materiaal aan de randen voorzien van een scheurlijn of breekrand, waarover hét tweede, relatief elastische materiaal in twee gedeelten wordt gescheiden tijdens het uitbreken van een uitbreekbare wand.
Het is duidelijk dat zulke scheurlijn of breekrand zorgt voor een grotere zekerheid dat het tweede, relatief elastische materiaal tijdens het uitbreken van een uitbreekbare wand effectief in twee gedeelten wordt gescheiden en wel degelijk ter hoogte van de voornoeme scheurlijn of breekrand.
Volgens een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inbouwdoos overeenkomstig de uitvinding zijn de inbouwdoos en de afdichting als één geheel vervaardigd, waarbij het eerste,· relatief stijve materiaal en het tweede relatief elastische materiaal aan elkaar zijn verbonden, bij voorkeur chemisch verbonden, en waarbij alle openingen in de relatief stijve wanden en rug van de inbouwdoos luchtdicht zijn afgesloten door een vlies gevormd door het tweede, relatief elastisch materiaal.
Een voordeel van deze uitvoeringsvorm van een inbouwdoos overeenkomstig de uitvinding is dat ze uit één geheel is vervaardigd, waardoor er een sterke verbinding is tussen het eerste, relatief stijve materiaal en het tweede, relatief elastische materiaal van de inbouwdoos.
Bij het doorboren van een voornoemd vlies dat bestaat uit het tweede relatief elastisch materiaal, bijvoorbeeld t“ 1 "hot- a t r25 v» y-v -J αΊ _« ^ "1 --_J----— VQ.1X CCU 111VUC1 ClClllCliL , ^UtliÖ fcjfcili installatiebuis of dergelijke, in een opening in een stijve wand van de inbouwdoos, blijft zodoende steeds een gedeelte van het elastisch materiaal achter aan de randen van de opening gecreëerd door het doorboren van het vlies, waardoor automatisch een luchtdichte afdichting wordt bekomen tussen het invoerelement en de inbouwdoos tijdens het monteren.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig.beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een inbouwdoos voor elektrisch materiaal volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 in perspectief een mogelijke uitvoeringsvorm van een inbouwdoos volgens de uitvinding weergeeft, waarop een elektriciteitsbuis is aangesloten; figuur 2 een bovenaanzicht op de inbouwdoos weergeeft volgens een snede aangeduid met II-II in figuur 1; , figuur 3 een onderaanzicht weergeeft op de inbouwdoos uit. figuur 1 volgens.de pijl-F3; figuur 4 een zicht weergeeft op een doorsnede op de inbouwdoos uit figuur 1 volgens de snede aangeduid met IV-IV in figuur 2; figuur 5 op grotere schaal een zijaanzicht weergeeft op de inbouwdoos uit figuur 1 volgens de richting aangeduid met F5; figuur 6 een zijaanzicht overeenkomstig figuur 5 wGsircrGGft. wanneer een. uitbreekÏDsre v/cüicl is weggenomen; figuur 7 in perspectief twee inbouwdozen volgens de uitvinding weergeeft die aan elkaar werden gekoppeld nadat van beide inbouwdozen een wand is weggebroken; figuur 8 een bovenaanzicht weergeeft op de doorsnede aangeduid met de lijn VIII-VIII in figuur 7, waarbij ter illustratie een andere elektriciteitsbuis op de gekoppelde inbouwdozen is aangesloten; figuur 9 in perspectief twee inbouwdozen volgens de uitvinding weergeeft die aan elkaar werden gekoppeld zonder het wegbreken van een wand; en, figuur 10 een bovenaanzicht weergeeft op de doorsnede aangeduid met de lijn X-X in figuur 9.
De in de figuren 1 tot 6 weergegeven inbouwdoos 1 volgens de uitvinding is, zoals de bekende inbouwdozen voor elektrisch materiaal, bedoeld om te worden geïnstalleerd in een muur of gelijkaardige structuur teneinde er een elektrisch installatie-element, zoals een stopcontact of schakelaar of dergelijke, in te kunnen installeren.
De inbouwdoos 1 bestaat uit een rug. 2 en vier loodrecht hierop staande wanden, respectievelijk twee tegenoverstaande uitbreekbare wanden 3 en 4 die tussen twee tussenliggende tegenoverstaande wanden 5 en 6 zijn voorzien.
Deze laatste wanden 5 en 6 zijn niet uitbreekbaar en worden ten opzichte van de rug 2 haaks gehouden door rraddel van vlakke verstevigingsribben 7, die dwars op de rug 2 staan en zich uitstrekken over deze rug 2 vanaf de ene wand 5 tot aan de andere wand 6, waarbij de uiteinden van deze verstevigingsribben 7 verbreed zijn uitgevoerd teneinde een stevige hoekverbinding tussen de rug 2 en de betreffende wand 5 of 6 te bekomen.
De wanden 3 tot 6 zijn in eerste instantie hoofdzakelijk vervaardigd uit een eerste, relatief stijf materiaal, zoals bijvoorbeeld een polypropyleen (PP).
Kenmerkend aan een inbouwdoos 1 volgens de uitvinding is dat de uitbreekbare wanden 3 en 4 langs de rand 8 aanliggend aan de rug 2 en de randen 9 en 10 aanliggend aan respectievelijk de wanden 5 en 6, is voorzien van een luchtdichte afdichting 11, die meer aanschouwelijk is terug te vinden in de figuren 5 en 6.
Deze luchtdichte afdichting 11 is vervaardigd uit een tweede, relatief elastisch materiaal, vergeleken ten opzichte van het eerste, relatief stijve materiaal· van de wanden 3 tot 6, waarbij dit tweede, relatief elastische materiaal bij voorkeur een thermoplastisch elastomeer (TPE) is.
Het is de bedoeling van de uitvinding dat deze afdichting 11 na het uitbreken van een uitbreekbare wand 3 of 4, minstens gedeeltelijk op de randen 8 tot 10 van de overblijvende rug 2 en de overblijvende wanden 5 en 6 aanwezig blijft, zodanig dat, na koppeling met een tweede soortgelijke inbouwdoos 1 met uitgebroken wand 3 of 4, een luchtdichte afdichting 11 wordt bekomen langs de randen 8 tot 10 waarmee de inbouwdozen 1 aan elkaar zijn gekoppeld.
Voor in andere toepassingen waarbij men een U-vormig kanaal op de inbouwdoos 1 zou willen aansluiten, bijvoorbeeld voor het koppelen van inbouwdozen 1 die niet aansluitend aan elkaar, maar verder uit elkaar zijn gelegen, is de afdichting 11 die door het uitbreken van een wand 3 of 4 gedeeltelijk op de randen 8 tot 10 van de overblijvende rug 2 en de overblijvende wanden 5 en 6 aanwezig blijft, liefst ook zodanig dat, na koppeling met een voornoemd U-vormig kanaal een luchtdichte afdichting 11 wordt bekomen langs de randen 8 tot 10 waarmee de inbouwdoos 1 en het U-vormig kanaal aan elkaar zijn gekoppeld.
Om ervoor te zorgen dat er na het uitbreken van een uitbreekbare wand 3 . of 4 langsheen de ganse randen 8 tot 10 op de rug 2 en de overblijvende wanden 5 en 6 een laagje van de afdichting 11 bestaande, uit tweede, relatief elastisch materiaal achterblijft, is de afdichting 11 bij voorkeur voorzien van een scheurlijn of breekrand 12, waarover de afdichting 11 in twee gedeelten wordt gescheiden tijdens het uitbreken van een uitbreekbare wand 3 of 4, respectievelijk een gedeelte 13 dat achterblijft op de rug 2 en de wanden 5 en 6 en een gedeelte 14 dat op de weggebroken wand 3 of 4 blijft hangen.
Dit is duidelijk weergegeven in de zijaanzichten van de figuren 5 en 6.
Nog een aspect van de uitvinding is dat de inbouwdoos 1 en de afdichting 11 bij voorkeur als één geheel zijn vervaardigd.
Hierbij zijn het eerste, relatief stijve materiaal en het tweede relatief elastisch materiaal aan elkaar verbonden, en liefst nog chemisch verbonden.
Dit kan bijvoorbeeld bekomen worden in een spuitgietproces, waarbij in een eerste stap de rug 2 en de wanden 3 tot 6 bestaande uit het eerste, relatief stijve materiaal, bijvoorbeeld een polypropyleen, in een matrijs worden vervaardigd door middel van spuitgieten, waarna, tijdens een tweede stap van het spuitgietproces het gedeelte van de inbouwdoos 1 vervaardigd .. uit het . tweede, relatief elastisch materiaal, bijvoorbeeld een thermoplastisch elastomeer, op het eerste materiaal wordt geënt, tevens door spuitgieten.
Hiertoe kan trouwens een nieuwe spuitgiettechniek worden toegepast, namelijk de zogenaamde 2K spuitgiettechniek, waarbij 2K staat voor twee kleuren of twee kunststoffen en waarbij met deze techniek slechts dient gebruik te worden gemaakt van één enkele matrijs tijdens het spuitgieten van de beide componenten.
Zulke 2K spuitgiettechniek biedt het voordeel dat een goede binding tussen beide materialen van het spuitgietstuk wordt bekomen en dat op relatief eenvoudige wijze ingewikkelde vormen kunnen worden bekomen bestaande uit twee verschillende kunststoffen.
In het getoonde voorbeeld van figuur 1 is een uitbreekbare wand 3 of 4 trouwens niet enkel gekoppeld aan de rug 2 en de overige wanden 5 en 6 door middel van de afdichting 11, maar zijn er voor deze koppeling tevens smalle verbindingsstukjes 15 voorzien, die vervaardigd zijn uit het eerste, relatief stijve materiaal.
Deze verbindingsstukjes 15 zorgen voor een tamelijk stevige verbinding tussen de uitbreekbare wanden 3 of 4 en de overige wanden 5 en 6 en de rug 2..........
Op deze wijze wordt verhinderd dat de scheurlijn of breekrand 12 ongewild zou worden verbroken, bijvoorbeeld door een bruuske manipulatie van de inbouwdoos 1 tijdens het monteren.
Voorts is- het zo dat de verbindingsstukjes 15 er tevens voor zorgen dat het gedeelte van de inbouwdoos 1 dat bestaat uit het eerste, relatief stijve materiaal en dat gevormd wordt in de eerste stap tijdens het spuitgieten, een stevig kubusvormig geheel vormt, welk geheel door zijn stevigheid zonder ongewenste vervormingen tijdens de tweede stap van het spuitgietproces voorzien kan worden van een laagje bestaande uit het tweede, relatief elastisch materiaal.
Anderzijds, zijn deze verbindingsstukjes 15 door hun kleine dimensies echter zeer gemakkelijk te verbreken, wanneer dit gewenst is, bijvoorbeeld voor de koppeling met een aanliggende inbouwdoos 1.
Voor het koppelen van meerdere inbouwdozen 1 na het π-i t-Hv ûl/’û'n tyï <->+- -ï ·.·.·! 4-ν\ν·ΛΛΐ··1η>Ν v/N . “) „ r s-.—v uiA vau u v uj. ccuA.uitiö c U..L LJji. trcnvucti- c wanucu u Ui- 4, zijn op de tegenoverliggende randen 9 en 10 van de overblijvende wanden 5 en 6 koppelmiddelen 16 voorzien.
Deze koppelmiddelen 16 zijn complementair., uitgevoerd en wel zodanig dat een gedeelte 17 van de koppelmiddelen 16 aan een zijrand 9 van een wand 5 of 6 koppelbaar is met een gedeelte 18 aan een tegenoverliggende zijrand 10 van zulke wand 5 of 6 van een aanliggende inbouwdoos 1.
In dit geval is het gedeelte 17 van de koppelmiddelen 16 aan de zijrand 9 van een wand 5 óf 6 een mannelijk gedeelte 17 bestaande uit drie zijdelings uit de wand 5 of 6 stekende tanden 17.
Het hiermee complementaire gedeelte 18 van de koppelmiddelen 16 aan de tegenoverliggende zijrand 10 van deze wand 5 of 6 wordt gevormd door openingen of gleuven 18 in de overeenkomstige gedeelten van de zijrand 10.
De lengte van de tanden 17 is zodanig dat, wanneer een uitbreekbare wand 3 of 4 nog niet is weggenomen, deze tanden 17 geenszins buiten het vlak gevormd door de uitbreekbare wand 3 of 4 uitsteken.
Anderzijds, vormen deze tanden 17 na het wegnemen van een wand 3 of 4 zijdelingse uitsteeksels aan een wand 5 of 6 die in de gleuven 18 aan de randen 10 van een aanliggende inbouwdoos 1 kunnen worden ingebracht ter koppeling van de inbouwdozen 1.
De tanden 17 zijn trouwens haakvormig uitgevoerd,. zodat ze, na het inbrengen in de gleuven 18, eerst enigszins naar binnen plooien, waarna ze achter de randen van deze gleuven 18 blijven haken en niet vanzelf terug uit de gleuven 18 zullen glippen.
Hierbij zijn de haken aan de tanden 17 zodanig dat de gedeelten 13 van afdichtingen 11 van dë te koppelen inbouwdozen 1 die achterblijven op de randen 8 tot 10 stevig dienen te worden aangedrukt alvorens de haken achter de randen van de gleuven 18 haken.
Zo wordt op zeer eenvoudige wijze een verzekerde luchtdichte afdichting 11 aan de randen 8 tot 10 tussen de beide inbouwdozen 1 bekomen.
Zulke gekoppelde toestand van twee aanliggende inbouwdozen 1 is weergegeven in de figuren 7 en 8.
Zulke koppeling van inbouwdozen 1 is typisch geschikt voor het plaatsen van installatie-elementen,' waarbij de hartafstand tussen de installatie-elementen volgens de standaardnormen 60 mm bedraagt.
Volgens de uitvinding is het echter tevens de bedoeling inbouwdozen 1 die niet aanliggend aan elkaar, maar die op een grotere afstand van elkaar zijn gelegen, aan elkaar te kunnen koppelen door middel van een tussenliggend stuk in de vorm bijvoorbeeld van een U-vormig kanaal.
Hiertoe is de afdichting 11 volgens de uitvinding dan liefst ook zo dat door het aanbrengen van zulk U-vormig kanaal in of tegen het gedeelte van de inbouwdoos 1 dat DTrPrhl Ί -ï *Ft- na "h Û+- π ‘'-T'o-vt «3 r> Ä -C Λ Ä____ w . —' — _ j van ccu wanu j kV X. *± , ei ctctll de randen 8 tot 10 tussen het U-vormige kanaal en de inbouwdoos 1 een luchtdichte afdichting 11 wordt bekomen.
Zoals tevens het geval is bij de inbouwdozen 1, weergegeven in de figuren, zijn volgens de uitvinding in het eerste, relatief stijve materiaal van de wanden 3 tot 6 of de rug bij voorkeur meerdere openingen 19 voorzien die volledig luchtdicht zijn afgesloten door een vlies 20 vervaardigd uit het tweede, relatief elastische materiaal.
In de hier besproken uitvoeringsvorm van de figuren zijn deze openingen 19 cirkelvormig uitgevoerd.
In de vaste wanden 5 en 6 zijn telkens twee zulke cirkelvormige openingen 19 voorzien, terwijl in de uitbreekbare wanden 3 en 4 telkens drie naast elkaar gelegen zulke cirkelvormige openingen 19 zijn voorzien.
De rug 2 is in dit geval tevens uitgevoerd met twee zulke door een vlies 20 afgesloten openingen. 19.,
Uiteraard zijn allerlei ander configuraties volgens de uitvinding niet uitgesloten.
De relatief stijve wanden 3 tot 6 van de inbouwdoos 1 zijn voorts uitgevoerd met kanaalvormige spruitstukken, respectievelijk cilindervormige spruitstukken 21 en balkvormige spruitstukken 22, die gevormd worden door respectievelijk een cilindervormige opstaande rand 21 en een balkvormige opstaande rand 22 die dwars op de wanden 3 tot 6 zijn aangebracht.
In de getoonde uitvoeringsvorm van de figuren omsluiten de cilindervormige spruitstukken 21 telkens een voornoemde cirkelvormige opening 19 in de relatief stijve wanden 3 tot 6, welke openingen 19 zijn afgesloten met een vlies 20 vervaardigd uit het tweede, relatief elastische materiaal.
Het is duidelijk dat deze cilindervormige spruitstukken 21 en cirkelvormige openingen 19 bedoeld zijn voor het aanbrengen van een invoerelement 23 in de vorm van een elektriciteitsbuis 23, waarbij tussen de elektriciteitsbuis 23 en de inbouwdoos 1 na de montage een luchtdichte afdichting wordt bekomen.
Ter illustratie is in figuur 8 zulke elektriciteitsbuis 23 weergegeven die in een opening 19 werd aangebracht.
Het principe dat wordt toegepast voor het bekomen van een luchtdichte afdichting is hierbij hetzelfde als bij een koppeling tussen verschillende inbouwdozen 1.
Het is immers de bedoeling dat tijdens het inbrengen van· zulke elektriciteitsbuis 23 het vlies 20 wordt doorboord en het vlies 20 in twee gedeelten wordt gescheiden, meer bepaald in een cirkelvormig gedeelte overeenkomstig de diameter D van de elektriciteitsbuis 23, welk gedeelte wordt verwijderd, en een omliggend gedeelte met cirkelvormige opening dat na het doorboren de rand vormt van de opening 19 en erop blijft vastzitten.
Teneinde een goede afscheiding tussen de beide gedeelten van het vlies 20 te bekomen, kan er opnieuw een scheurlijn of breukrand 12 zijn voorzien, uiteraard bij voorkeur in de vorm van een cirkel met een diameter overeenkomstig de te plaatsen elektriciteitsbuis,. z;odat. het doorboren wordt vergemakkelijkt.
Door na het doorboren van het vlies 20 de elektriciteitsbuis 23 verder in een spruitstuk 21 te schuiven, wordt aldus een luchtdichte afdichting tussen de elektriciteitsbuis 23 en het spruitstuk 21 verkregen.
De balkvormige spruitstukken 22 zijn enigszins anders uitgevoerd.
De opstaande rand van zulk spruitstuk 22 omsluit immers een gedeelte van een wand 5 of 6 dat vervaardigd is uit het eerste, relatief stijve materiaal.
Deze balkvormige spruitstukken 22 kunnen bijvoorbeeld dienst doen om invoerelementen in de vorm van balkvormige kabelgoten of dergelijke op de inbouwdoos 1 aan te sluiten.
Zowel de cilindervormige spruitstukken 21, als de balkvormige spruitstukken 22 op deze niet uitbreekbare wanden 5 en 6 zijn trouwens ietwat speciaal uitgevoerd.
De spruitstukken 21 en 22 op deze twee tegenover elkaar gelegen wanden 5 en 6 van de inbouwdoos 1 zijn zodanig dat voor elk spruitstuk 21 of 22 op de ene wand 5 er een complementair spruitstuk 21 of 22 is op de andere Wand 6.
De bedoeling hiervan is twee aanliggende inbouwdozen 1 via de spruitstukken 21 en 22 aan elkaar te kunnen koppelen zonder hierbij wanden 3, 4, 5 of 6 te verwijderen.
Meer bepaald is bij een paar overeenkomstige complementaire spruitstukken 21 of 22 op de tegenover elkaar liggende wanden 5 en 6 het ene spruitstuk 21 of 22 van het paar, dat gelegen is op de wand 5, axiaal inschuifbaar in het andere spruitstuk 21 of 22 van dat paar, dat gelegen is op de wand 6.
De cilindervormige spruitstukken 21 op de wanden 5 en 6 zijn hierbij inwendig voorzien van een vlies 20, zoals bij de spruitstukken 21 op de uitbreekbare wanden 3 en 4, en er wordt dan ook op analoge wijze een luchtdichte afdichting tussen deze cilindervormige spruitstukken 21 bekomen bij het koppelen van inbouwdozen 1, bijvoorbeeld door een apart stukje elektriciteitsbuis 23 in te brengen in de spruitstukken voor het doorboren van de vliezen 20.
Anderzijds, kunnen de vliezen 20 bijvoorbeeld worden doorprikt door middel van elektriciteitskabels waarbij tussen de kabels en de inbouwdozen 1 opnieuw een luchtdichte afdichting wordt bekomen.
De buitenwanden van het balkvormige spruitstuk 22 op de wand 3 zijn omgeven door een laagje van het tweede, relatief elastische materiaal 23, zodat bij het koppelen van twee aanliggende inbouwdozen 1 door het axiaal in elkaar schuiven van de balkvormige spruitstukken 22 - en uiteraard ook de cilindervormige spruitstukken 21 - een luchtdichte afdichting tussen de complementaire balkvormige spruitstukken 22 wordt verkregen.
In de figuren 9 en 10 is zulke gekoppelde toestand van inbouwdozen 1 weergegeven, waarbij de complementaire spruitstukken 21 en 22 op de wanden 3 en 4 van de betreffende inbouwdozen 1 axiaal in elkaar werden geschoven.
Zulke koppeling van inbouwdozen 1 is typisch geschikt voor het plaatsen van installatie-elementen waarbij de hartafstand tussen de installatie-elementen volgens de standaardnormen 71 mm bedraagt.
Het is duidelijk dat kabels kunnen worden doorgevoerd tussen de aan elkaar gekoppelde inbouwdozen 1 door het doorbreken van de vliezen 20 in de cilindervormige spruitstukken 21 en/of de gedeelten binnen de randen van de balkvormige spruitstukken 22 die vervaardigd zijn uit het eerste, relatief stijve materiaal.,
Nog een ander voorkeurdragend kenmerk van een inbouwdoos 1 volgens de uitvinding bestaat erin een wand 3 tot 6 of de rug 2 te voorzien van een uitbreekbaar gedeelte 25 dat vervaardigd is uit het eerste, relatief stijve materiaal . en waarvan de rand hoofdzakelijk wordt bepaald door een doorgaande gleuf 26 of meerdere doorgaande gleuven 26 in ... het relatief stijve gedeelte van de wand 3 tot 6 of rug 2.
Met doorgaand wordt bedoeld dat de gleuf 2 6 dwars doorheen de dikte van de wand 3 tot 6 of rug 2 is voorzien.
De gleuf 26 is evenwel onderbroken door minstens één verbindingsstuk 27 vervaardigd uit hetzelfde relatief stijve materiaal van de wand 3 tot 6 of rug 2, waarbij het uitbreekbaar gedeelte 25 is gekoppeld aan het overige gedeelte 28 van de wand 3 tot 6 of rug 2.
In het geval van de hier besproken uitvoeringsvorm zijn er vier zulke uitbreekbare gedeelten 25 voorzien in de rug 2 die volgens de hoeken van een vierkant zijn geplaatst.
Uiteraard zijn vele andere configuraties volgens de uitvinding niet uitgesloten. ......
In de gleuf of gleuven 26 die de rand van een voornoemd uitbreekbaar gedeelte 25 bepaalt of bepalen, is een luchtdichte afdichting 29 voorzien
Deze afdichting 29 is een vlies 29 dat vervaardigd is uit het tweede, relatief elastisch materiaal, waarbij het vlies zich over de gleuf of gleuven 26 uitstrekt tot aan de rand van het uitbreekbaar gedeelte 25.
Hierbij is het de bedoeling dat, na het uitbreken van een uitbreekbaar gedeelte 25 door het verbreken van de verbindingsstukken 27, deze afdichting 29 minstens gedeeltelijk op de rand gevormd door het overblijvende gedeelte 28 van de rug 2 aanwezig blijft.
Op deze manier wordt, na het aarbrengen, van een invoerelement, zoals bijvoorbeeld een elektriciteitsbuis 23, in de opening gevormd door het wegnemen van het uitbreekbaar gedeelte 25, een luchtdichte afdichting 29 bekomen tussen de rug 2 en het invoerelement 23.
Zulke situatie is ter illustratie in figuur 4 weergegeven.
Meer algemeen gesteld kan worden dat een inbouwdoos. 1 volgens de uitvinding voorzien is van openingen 19, spruitstukken 21 of 22 en/of uitbreekbare gedeelten 25 met aan hun randen luchtdichte afdichtingen 11 of 29 of vliezen 20 die zodanig zijn dat, na het aanbrengen van een invoerelement in zulke opening 19, in of over zulk spruitstuk. 21 of 22 en/of in een uitgebroken gedeelte 25, een luchtdichte afdichting 11 of 28 wordt bekomen aan de randen tussen het invoerelement en de inbouwdoos 1 of zodanig dat, na het koppelen van inbouwdozen 1 aan elkaar, de randen tussen de gekoppelde inbouwdozen· 1 luchtdicht zijn afgesloten.
Het is duidelijk dat op deze wijze wordt bekomen dat de wanden 3 tot 6 en de rug 2 een luchtdicht geheel vormen, zowel voor de montage, als na de montage, waarbij invoerelementen worden aangebracht of inbouwdozen 1 aan elkaar werden gekoppeld.
Zodoende wordt vermeden dat koude lucht vanuit spouwmuren of dergelijke via een inbouwdoos 1 naar een binnenruimte zou kunnen stromen.
Tevens biedt een inbouwdoos 1 volgens de uitvinding het voordeel dat, tijdens het aanbrengen van de inbouwdoos 1 in een muur of dergelijke, geen plaaster of mortel in de inbouwdoos 1 kan binnendringen, zodat het aansluiten van het eigenlijke installatie-element in een zuivere inbouwdoos 1 kan gebeuren.
Bij voorkeur zijn de voornoemde openingen 19, spruitstukken 21 of 22 eh/of uitbreekbare gedeelten 25 geschikt voor het luchtdicht aansluiten van een ' invoerelement in de vorm van een elektriciteitsbuis of slang of dergelijke met een doormeter van 16 mm of 20 mm.
Uiteraard zijn andere afmetingen niet uitgesloten volgens de uitvinding.
Nog een voorkeurdragend kenmerk van een inbouwdoos 1 volgens de uitvinding bestaat erin dat in een rand van een wand 3 tot 6 op de voorzijde van de inbouwdoos 1 tegenover de rug 2 meerdere gaten of boringen 3 0 zijn voorzien voor het aanbrengen van een vijs voor het monteren van een installatie-element in de inbouwdoos 1.
Liefst nog zijn centraal in de rand van elke wand 3 tot 6 op de voorzijde drie zulke gaten of boringen 30 voorzien.
Op deze wijze wordt meer vrijheid bekomen tijdens het monteren van het installatie-element in de inbouwdoos 1.
Bijvoorbeeld kan bij een ietwat scheve montage van een inbouwdoos 1 in een muur of dergelijke de. stand. van het installatie-element in de inbouwdoos 1 worden aangepast door het kiezen van de gepaste gaten of boringen 30, waardoor zelfs bij zulke foute montage van de inbouwdoos 1 het installatie-element waterpas geplaatst kan worden.
Het is duidelijk dat de hier besproken uitvoeringsvorm slechts bedoeld is ter illustratie en dat véle andere uitvoeringsvormen volgens de uitvinding niet zijn uitgesloten.
Bijvoorbeeld kunnen meer of minder uitbreekbare wanden 3 en 4 worden toegepast, evenals meer of minder openingen 19, spruitstukken 21 en 22 en uitbreekbare gedeelten 25.
De vorm en afmetingen van deze onderdelen kan ook sterk verschillen naargelang de toepassing.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuur weergegeven uitvoeringsvormen, doch een dergelijke inbouwdoos 1 kan in" verschillende ' vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (24)

1. Inbouwdoos (1) voor elektrisch materiaal, bestaande uit een rug (2) en vier loodrecht hierop staande wanden (3-6), vervaardigd uit een eerste, relatief stijf materiaal, waarbij minstens één van de wanden (3,4) uitbreekbaar is voor koppeling met een aanliggende inbouwdoos (1) , waarvan een aanliggende wand (3,4) tevens is weggenomen, daardoor gekenmerkt dat de uitbreekbare wand (3,4) langs de rand (8) aanliggend aan de rug (2) .en,, de randen (9,10) aanliggend aan de naastliggende wanden (5,6) is voorzien van een luchtdichte afdichting (11), die vervaardigd is uit een tweede, relatief elastisch materiaal, vergeleken ten opzichte van het eerste relatief stijve materiaal, en die, na het uitbreken van de wand (3,4), minstens gedeeltelijk op de overblijvende rug (2) en de overblijvende, voornoemde naastliggende wanden (5,6) aanwezig blijft, zodanig dat, na koppeling met een tweede soortgelijke inbouwdoos (1) met uitgebroken wand (3,4), een luchtdichte afdichting (11) wordt bekomen langs de randen (8-10) waarmee de inbouwdozen (1) aan elkaar zijn gekoppeld.
2. Inbouwdoos (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde luchtdichte afdichting (11), die, na het uitbreken van een wand (3,4), minstens gedeeltelijk op de overblijvende rug (2) en de overblijvende, voornoemde naastliggende wanden (5,6) aanwezig blijft, bovendien zodanig is dat, na koppeling met een koppelstuk in dé vórm ' van een U- vormig kanaal een 'luchtdichte afdichting (11) wordt bekomen langs de randen (8-10) waarmee de inbouwdoos (I) en het U-vormig kanaal aan elkaar zijn gekoppeld.
3. Inbouwdoos (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de inbouwdoos (1) en de afdichting (II) als één geheel zijn vervaardigd, waarbij, het, eerste, relatief stijve materiaal en het tweede, relatief elastische materiaal aan elkaar zijn verbonden.
4. Inbouwdoos (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de afdichting (11) vervaardigd uit het tweede, relatief elastische materiaal, is voorzien van een scheurlijn (12) of breekrand, waarover de afdichting (11) in twee gedeelten (13,14) wordt gescheiden tijdens het uitbreken van een uitbreekbare wand (3,4) .
5. Inbouwdoos (1) volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het eerste, relatief stijve materiaal een poly-propyleen (PP) is.
6. Inbouwdoos (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het tweede, relatief elastisch materiaal een thermoplastisch elastomeer (TPE) is..
7. Inbouwdoos (lj volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat twee tegenover elkaar liggende wanden (3,4) van de inbouwdoos (1) uitbreekbaar zijn, waarbij de uitbreekbare wanden (3,4) langs de rand (8) aanliggend aan de rug (2) en de randen (9,10) aanliggend aan de naastliggende wanden (5,6) zijn voorzien van een voornoemde luchtdichte afdichting (11).
8. Inbouwdoos (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in het relatief stijve materiaal van een wand (3-6) of de rug (2) van de inbouwdoos (1) één opening (..19). is voorzien· of meerdere openingen (19) zijn voorzien die volledig luchtdicht zijn of zijn afgesloten door een vlies ( O Π \ T yo vt m -η v/^ -! ί -1 *î 4- __~ι _ j : c _ v %-j, V U.J.U neu uwccue, L L fci-L db L X fc> CJIie materiaal.
9. Inbouwdoos (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een wand (3-6) of de rug (2) van de inbouwdoos (1) is voorzien van een kanaalvormig spruitstuk (21,22) dat gevormd wordt door een opstaande rand die dwars op de wand (3-6) of de rug (2) is aangebracht.
10. Inbouwdoos (1) volgens conclusies 8 en 9, .daardoor, gekenmerkt dat de opstaande rand van het spruitstuk (21) een voornoemde opening (19) omsluit die is afgesloten met een vlies (20) vervaardigd uit het tweede, relatief elastische materiaal.
11. Inbouwdoos (1) volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de opstaande rand van het spruitstuk (22) een gedeelte van de wand (3-6) of de rug (2) omsluit dat vervaardigd is uit het eerste, relatief stijve materiaal.
12. Inbouwdoos (1) volgens één van de conclusies 9 tot 11, daardoor gekenmerkt dat twee tegenover elkaar gelegen wanden (5,6) van de inbouwdoos (1) elk zijn voorzien van één of meerdere spruitstukken (21,22), waarbij voor elk spruitstuk (21,22) op de ene wand (5) er een complementair spruitstuk (21,22) is op de andere wand (6), teneinde twee aanliggende inbouwdozen (1) via dé spruitstukken (21,22) aan elkaar te kunnen koppelen.
13. Inbouwdoos (1) volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat bij een paar overeenkomstige complementaire spruitstukken (21,22) op tegenover elkaar liggende wanden (5,6) het ene spruitstuk (21.22) van het paar, dat gelegen is op de ene wand (5), axiaal inschuifbaar is in het andere spruitstuk (21.22) van dat paar, dat gelegen is op de andere wand (6).
14. Inbouwdoos (1) volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de buitenwanden van zulk inschuifbaar spruitstuk (21,22) zijn omgeven door een laagje (24) van het tweede, relatief elastische materiaal voor het vormen van een luchtdichte afdichting tussen de complementaire spruitstukken (21,22) na het axiaal in elkaar schuiven.
15. Inbouwdoos (1) .volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een wand (3-6) of de rug (2) van de inbouwdoos (1) is vöörzièh van een uitbreekbaar gedeelte (25) dat vervaardigd is uit het eerste, relatief stijve materiaal en waarvan de rand hoofdzakelijk wordt bepaald door een doorgaande gleuf (25) in het relatief stijve gedeelte van de wand (3-6) of de rug (2), welke gleuf (26) onderbroken is door minstens één verbindingsstuk (27) waarmee het uitbreekbaar gedeelte (25) is , gekoppeld aan het overige gedeelte van de wand (3-6) of de rug (2).
16. Inbouwdoos (1) volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat in de gleuf of gleuven (26) die de rand van het uitbreekbaar gedeelte (25) bepaalt of bepalen een luchtdichte afdichting (29) is voorzien, die vervaardigd is uit een tweede, relatief elastisch materiaal, en die, na het uitbreken van het uitbreekbaar gedeelte (25) door het verbreken van het verbindingsstuk of de verbindingsstukken (27), minstens gedeeltelijk op de rand gevormd door het overblijvende gedeelte (28) van de wand (3-6) of de rug (2) aanwezig blijft, zodanig dat, . na het aanbrengen van een invoerelement (23) in de opening gevormd door het wegnemen van het uitbreekbaar gedeelte (25), een luchtdichte afdichting (29) wordt bekomen tussen de wand (3-6) of de rug (2) en het invoerelement (23).
17. Inbouwdoos (1) volgens conclusie "16, ' daardoor gekenmerkt dat de afdichting (29) een vlies is die vervaardigd is uit het tweede, relatief elastisch materiaal, waarbij het vlies zich over de gleuf of gleuven (26) uitstrekt tot aan de rand van het uitbreekbaar gedeelte (25).
18. Inbouwdoos (1) volgens één van de conclusies 15 tot 17, daardoor gekenmerkt dat de rug (2) van de inbouwdoos (1) is voorzien van minstens één uitbreekbaar gedeelte (25).
19. Inbouwdoos (1) volgens één van de conclusies, daardoor gekenmerkt dat twee tegenover elkaar liggende wanden (3,4) elk voorzien zijn van drie naast elkaar gelegen cilindervormige spruitstukken (21).
20. Inbouwdoos (1) volgens één van de conclusies, daardoor gekenmerkt dat de inbouwdoos is voorzien van openingen (19), spruitstukken (21,22) en/of uitbreekbare gedeelten (25) met aan hun randen luchtdichte afdichtingen (11,29) die zodanig zijn dat, na het aanbrengen van een invoerelement in zulke opening (19), in of over zulk spruitstuk (21,22) en/of in een uitgebroken gedeelte (25) een' luchtdichte afdichting (11,28) wordt bekomen aan de randen tussen het invoerelement en de inbouwdoos (1) of zodanig dat, na het koppelen van inbouwdozen (1) aan elkaar, de randen (8-10) tussen de gekoppelde inbouwdozen (1) luchtdicht zijn afgesloten.
21. Inbouwdoos (1) volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde openingen (19), spruitstukken (21,22) en/of uitbreekbare gedeelten (25) geschikt zijn. voor het luchtdicht aansluiten van een invoerelement met een doormeter van 16 mm of 20 mm.
22. Inbouwdoos (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ze voorzien is van een balkvormig spruitstuk (22) voor aansluiting op een gelijkaardig, balkvormig spruitstuk (22) van een aanliggende inbouwdoos (1) of op een balkvormig invoerelement, zoals een kabelgoot of dergelijke.
23. Inbouwdoos (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in een rand van een wand (3-6) op de voorzijde van de inbouwdoos (1) tegenover de rug (2) meerdere gaten (30) zijn voorzien voor het aanbrengen van een vijs voor het monteren van een installatie-element in de inbouwdoos (1).
24. Inbouwdoos volgens conclusie 23, daardoor gekenmerkt dat centraal in de rand van elke wand (3-6) op de voorzijde drie zulke gaten (30) zijn voorzien.
BE2009/0748A 2009-12-04 2009-12-04 Inbouwdoos voor elektrisch materiaal. BE1019102A3 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2009/0748A BE1019102A3 (nl) 2009-12-04 2009-12-04 Inbouwdoos voor elektrisch materiaal.
ES201031791A ES2401611B1 (es) 2009-12-04 2010-12-02 Cajas de empotrar para material eléctrico.
ITRM2010A000627A IT1403753B1 (it) 2009-12-04 2010-12-02 Scatola incorporata per materiale elettrico.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE200900748 2009-12-04
BE2009/0748A BE1019102A3 (nl) 2009-12-04 2009-12-04 Inbouwdoos voor elektrisch materiaal.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019102A3 true BE1019102A3 (nl) 2012-03-06

Family

ID=42313751

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2009/0748A BE1019102A3 (nl) 2009-12-04 2009-12-04 Inbouwdoos voor elektrisch materiaal.

Country Status (3)

Country Link
BE (1) BE1019102A3 (nl)
ES (1) ES2401611B1 (nl)
IT (1) IT1403753B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4206682A1 (de) * 1992-02-29 1993-09-02 Krone Ag Gehaeuse, insbesondere kabelverzweigergehaeuse
EP0698954A1 (de) * 1994-08-23 1996-02-28 Günter Schwarz Einbaudose für elektrische Installationen
FR2786950A1 (fr) * 1998-12-04 2000-06-09 Alombard Sa Boitiers d'encastrement pour appareillages electriques et utilisation des boitiers pour former des blocs mobulaires

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES230294A1 (es) * 1956-08-09 1957-04-16 Saint Gobain PERFECCIONAMIENTOS EN EL PROCEDIMIENTO DE ELABORACIoN DE COMPOSICIONES VINiLICAS A DEPOSITAR SOBRE UN SOPORTE DE VIDRIO
IT1316850B1 (it) * 2000-03-24 2003-05-12 Curzio Aldo Magri Dispositivo per l'erogazione di fluidi alimentari,particolarmente perdistributori automatici o semiautomatici di bevande calde o fredde
ES1054138Y (es) * 2003-03-03 2003-10-01 Schneider Electric Espana Sa Caja de empotrar para instalaciones electricas.
ES1055840Y (es) * 2003-10-29 2004-05-01 Simon Sa Caja acoplable para la ubicacion de dispositivos electricos en instalaciones empotradas.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4206682A1 (de) * 1992-02-29 1993-09-02 Krone Ag Gehaeuse, insbesondere kabelverzweigergehaeuse
EP0698954A1 (de) * 1994-08-23 1996-02-28 Günter Schwarz Einbaudose für elektrische Installationen
FR2786950A1 (fr) * 1998-12-04 2000-06-09 Alombard Sa Boitiers d'encastrement pour appareillages electriques et utilisation des boitiers pour former des blocs mobulaires

Also Published As

Publication number Publication date
ES2401611A1 (es) 2013-04-23
ES2401611B1 (es) 2014-03-05
ITRM20100627A1 (it) 2011-06-05
IT1403753B1 (it) 2013-10-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
USD557429S1 (en) Wall extrusion
EP1744423B1 (fr) Goulotte de distribution à dispositif de réception d&#39;un collier de serrage
US20190326739A1 (en) Cable wall passthrough and kit
FR2497611A1 (fr) Bande de support en matiere plastique a section en u, pour supporter des conduites, des cables ou autres
EP0976187A1 (fr) Piece de raccordement etanche d&#39;un tube a l&#39;orifice d&#39;une paroi
WO2008086084A3 (en) Branch vessel graft method and delivery system
US7904995B2 (en) Bi-material closure device for a bag
USD555455S1 (en) Multi function tool
BE1019102A3 (nl) Inbouwdoos voor elektrisch materiaal.
BE1019103A3 (nl) Inbouwdoos voor elektrisch materiaal.
CN1984626A (zh) 避孕套敷套器
USD995688S1 (en) Open end friction pile two sided
US20170309372A1 (en) Ringed tubular sheath having a detachable longitudinal strip
US20060153640A1 (en) Sewer pipe
FR2888414A1 (fr) Tube support de manchon retractable a froid pour jonction de cables electriques
JP2017533393A (ja) コルゲートチューブ用の連結組立体
EP0986850B1 (fr) Goulotte apte a etre tronconnee a la demande
EP3224424B1 (fr) Structure a toiles tendues pour la réalisation d&#39;un faux plafond ou d&#39;un caisson suspendu
BE1011616A3 (nl) Inbouwdoos uit kunststof voor elektrisch installatiemateriaal.
US11235911B2 (en) Coupling system
FR3016484A1 (fr) Caniveau de cables de l&#39;installation electrique de batiments
WO2016055845A1 (en) Reusable clamping spine for clamping leaves
EP1835320A1 (fr) Cable de raccordement par voie aerienne ou souterraine
EP3506443B1 (fr) Boîte électrique à profondeur variable
US11524194B2 (en) Method and apparatus for fire prevention in openings in demising wall