BE1018712A3 - Vloerpanelen. - Google Patents
Vloerpanelen. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1018712A3 BE1018712A3 BE2009/0220A BE200900220A BE1018712A3 BE 1018712 A3 BE1018712 A3 BE 1018712A3 BE 2009/0220 A BE2009/0220 A BE 2009/0220A BE 200900220 A BE200900220 A BE 200900220A BE 1018712 A3 BE1018712 A3 BE 1018712A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- floor panels
- floor panel
- floor
- aforementioned
- blocking body
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F15/00—Flooring
- E04F15/02—Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F2201/00—Joining sheets or plates or panels
- E04F2201/04—Other details of tongues or grooves
- E04F2201/044—Other details of tongues or grooves with tongues or grooves comprising elements which are not manufactured in one piece with the sheets, plates or panels but which are permanently fixedly connected to the sheets, plates or panels, e.g. at the factory
- E04F2201/049—Other details of tongues or grooves with tongues or grooves comprising elements which are not manufactured in one piece with the sheets, plates or panels but which are permanently fixedly connected to the sheets, plates or panels, e.g. at the factory wherein the elements are made of organic plastics with or without reinforcements or filling materials
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F2201/00—Joining sheets or plates or panels
- E04F2201/05—Separate connectors or inserts, e.g. pegs, pins, keys or strips
- E04F2201/0523—Separate tongues; Interlocking keys, e.g. joining mouldings of circular, square or rectangular shape
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F2201/00—Joining sheets or plates or panels
- E04F2201/05—Separate connectors or inserts, e.g. pegs, pins, keys or strips
- E04F2201/0523—Separate tongues; Interlocking keys, e.g. joining mouldings of circular, square or rectangular shape
- E04F2201/0547—Separate tongues; Interlocking keys, e.g. joining mouldings of circular, square or rectangular shape adapted to be moved perpendicular to the joint edge
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Floor Finish (AREA)
Abstract
Vloerpaneel, dat koppeldelen (4-5) bevat waarmee in de gekoppelde toestand van twee vloerpanelen (1) een vergrendeling wordt verkregen, waarbij deze koppeldelen (4-5) een mannelijk deel (4) en een vrouwelijk deel (5) omvatten en toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan voornoemde zijden (2-3) met elkaar kunnen worden verbonden via een neerwaartse beweging (M), waarbij voornoemde koppeldelen (4-5) een vergrendelelement (17) bevatten, dat in de vorm van een inzetstuk (18) in ‚‚n van de betreffende zijden (3) is aangebracht, waarbij dit vergrendelelement (17) minstens een blokkeerlichaam (20) bevat, en waarbij zowel het mannelijke deel (4) als het vrouwelijke deel (5) minstens een portie (21-22) omvatten die eendelig met het vloerpaneel (1) is uitgevoerd, waarbij de eendelige portie (22) van het vrouwelijk deel (5) een ondersnijding (23) bevat, daardoor gekenmerkt dat in de verbonden toestand de eendelige portie (22) van het mannelijke deel (5) zich minstens uitstrekt tot verticaal onder voornoemde ondersnijding (23).
Description
Vloerpanelen.
Deze uitvinding heeft betrekking op vloerpanelen.
Onder andere heeft zij betrekking op vloerpanelen die aan minstens twee tegenovereenliggende zijden koppeldelen bevatten, respectievelijk in de vorm van een mannelijk koppeldeel en een vrouwelijk koppeldeel die toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen aan voornoemde zijden met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen met het bijhorend mannelijk koppeldeel via een neerwaartse beweging in het vrouwelijk koppeldeel van het andere vloerpaneel aan te brengen, zodanig dat daarbij minstens een vergrendeling in een horizontale richting loodrecht op de betreffende zijden en in het vlak van de vloerpanelen wordt verkregen.
Koppelingen die toelaten dat twee vloerpanelen met elkaar kunnen gekoppeld worden door één vlöerpanëël rnet eén hëërwaartsë bëwëging in het andere te voegen, worden in de praktijk in twee soorten onderverdeeld, namelijk een eerste soort waarbij de koppeldelen uitsluitend in een; höfizióntalë' véfgfëndëling: : voorzien; zonder dat een vergrendeling in verticale richting ' lóbdrecht öp het; vlak van de verbonden vloerpanelen bestaat, en een tweede soort waarbij zowel in één vergrendeling in horizontale als verticale richting Wordt voorzien. ; ^ : o < 'IC·:·': . . - . ··.·.; v'OOi yCCC'iCC'i :'CCi 'U‘i. . !{{: iCi CC-0 C'.-.CC J. CÇ. KO 1 · ' ' Dé koppelingen van het eerste soort zijn bok b als zogenaamde “drop-in” syëtëmëh’. VlÖerpanelèri die aart: twéé tégenóvérëèriiiggënde -zijdëh hiërrhee zijn uitgerust, zijn ondêrméèr békend Uit het‘ CÄ 991.373 én het J P Ö7-3Ö0979. Zoals uit deze octrooidocumenten blijkt, worden dergelijke “drop-in” systemen dikwijls aan sléchts èeh eerste paar tegehovërëëhiiggëndè Zijden van dé vlöëipahelen toegepast, terwijl dan aan het tweede ëaaP tégëhövëréëhliggéridé zijden ' köppèldéièn worden toëgépaSt die in de gekoppelde toestand van tweéWlbërparièléh zoWél ihëen vérticale als horizdntàle vergréndélin^ voérzièn ' én' dié -toëlàtëhj dat twéé van dergelijke vldérparielen door middel vafi één wehtélbeWeging aan elkaar kunnen ' worden gekoppeld. Vloerpanelen met èen dergelijke combinatie van kdppeidelen bieden het voordeel dat zij gemakkelijk' dpëenvolgërid in rijen kunnen worden geïnstalleerd, eenvoudig door elk nieuw te leggen vloerpaneel aan de vorige rij vloerpanelen te koppelen door middel van dé Wehtélbëwëgirig én 'bij het rieerWeritélen ervoor te : O· s 0)^ c.,f 'OVvrr'iei'V'C' Uvr ! V..; . ·*·.υ. «·· zorgen dat zulk vloerpanee! gelijktijdig ook in een reeds gelegd vorig vloerpaneel van dezelfde rij aangrijpt. De installatie van zulk vloerpaneel vergt dan ook slechts een wentel- en neerleg beweging, hetgeen een bijzonder gebruiksvriendelijke legtechniek is.
Een nadeel van vloerpanelen met dergelijke koppeldelen bestaat erin dat omwille van het feit dat geen vergrendeling in verticale richting voorhanden is, aan het bovenoppèrvlak hoogteverschillen tussen de gekoppelde vloerpanelen kunnen optreden. Zo bijvoorbeeld kunnen dergelijke vloerpanelen in een eerste of laatste rij van een vloerbedekking terug uit hun vlakke positie omhoog wentelen indien ze niet door een plint of dergelijke naar beneden worden vastgehouden. Zelfs wanneer zulke vloerpanelen aan slechts één paar zijden van een “drop-in”-systeem voorzien zijn, terwijl zij aan hun andere paar zijden zowel in hónzontélé^ als verticale richting vergrendeld zijn ten opzichte' van aangrenzende vloerpanelen, kunnen hoogteverschillen tussen aangrenzende vloerpanelen ontstéan aan de zijden die met het “drop-in”-systeem gekoppeld zijn, onder meer wanneer twee aangrenzende vloerpanelen verschillend belast worden, of wanneer één vloerpaneel ten opzichte van het andere ietwat zou kromtrekken en verbuigen. · ·
Koppelingen van het voornoemde tweede soort, ook wel “push lock” systemen genoemd, verzoeken aan hét voornoémd nadéel te verhelpen door tevens in een verticale vergrendeling te voorzien. Dergelijke zogenaamde “push lock” systemen kunnen in twee verschillende categorieën worden ingedeeld, namelijk eendelige uitvoeringen èn uitvoeringen die eert afzónderlijk vèrgréndelelement bevatten dat als een inzetstuk is uitgevoerd, dat al dan niet vast aan het eigenlijke voerpaneel bevestigd is.
Eendelige uitvoeringen zijn onder meer bekend uit de octrooidocumenten DE 299 24 454, DE 200 08 708, DE 201 12 474, DE 10 2004 001 363, DE 10 2004 055 951, EP 1 282 752 en EP 1 350 904. De bekende eendelige uitvoeringen hebben het nadeel dat zij vrij stroef werken en een degelijke samenvoeging van twee vloerpanelen niét steeds kan worden gewaarborgd.
Uitvoeringen die een afzonderlijk vergrendelelërrient bevatten, dat meehelpt aan een verticale en eventueel ook aan een horizontale vergrendeling tussen twee gekoppelde vloerpanelen zijn onder meer bekend uit de octrooidocumenten DE 20 2007 000 310, DE 10 2004 001 363, DE 10 2005 002 297, EP 1 159 497, EP 1 415 056B1, EP 1 818 478, WO 2004/079130, WO 2005/054599, WO 2006/043893, WO 2006/104436, WO 2007/008139, WO 2007/079845 en SE 515 324. Het gebruik van een afzonderlijk vergrendelelement biedt het voordeel dat het materiaal hiervan onafhankelijk is van het eigenlijke vloerpaneel en dus in functie van de toepassing optimaal kan worden gekozen. Zodoende kunnen zulke inzetstukken uit kunststof of metaal worden verwezenlijkt, waardoor relatief sterke, doch toch nog gemakkelijk beweegbare vergrendelgedeelten kunnen worden gerealiseerd die met een minimaal contactoppervlak relatief grote krachten kunnen opnemen.
Volgens haar eerste aspect heeft de huidige uitvinding betrekking op vloerpanelen die met een “push lock” systeem van de laatste categorie zijn uitgerust, met andere woorden die een al dan niet vast bevestigd, doch afzonderlijk gerealiseerd inzetstuk bevatten. De doelstelling van de uitvinding vólgens dit eerste aspect bestaat in een verdere optimalisatie van deze “push loök” systemen bij vloerpanelen. Hiertoe betreft de uitvinding volgens dit aspect een vloerpaneel, dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden koppeldelen bevat waarmee twee van dergelijke vloerpanelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld en in de gekoppelde toestand een vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting loodrecht op het vlak van de verbonden vloerpanelen als in een horizontale richting loodrecht op de betreffende zijden en in het vlak van de vloerpanelen, waarbij deze koppeldelen een mannelijk deel en een vrouwelijk deel omvatten en toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen aan voornoemde zijden met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen met het bijhorende mannelijk deel via een neerwaartse beweging aan te brengen in het vrouwelijk deel van het andere vloerpaneel, waarbij voornoemde koppeldelen een vergrendelelement bevatten, dat in de vorm van een inzetstuk in één van de betreffende zijden is aangebracht, waarbij dit vergrendelelement minstens een blokkeerlichaam bevat, en waarbij zowel het voornöemde mannelijke deel en het voornoemde vrouwelijke deel minstens een portie omvatten die eendelig met het vloerpaneel is uitgevoerd, waarbij de eendelige portie van voornoemd vrouwelijk deel een ondersnijding bevat, met als kenmerk dat in verbonden toestand van twee van dergelijke vloerpanelen de eendelige portie van het voornoemde mannelijke deel zich minstens uitstrekt tot verticaal onder voornoemde ondersnijding. De huidige uitvinding maakt mogelijk dat een sterke verticale vergrendeling wordt bekomen bij push locksystemen die beschikken over een afzonderlijk vergrendelelement. Bij voorkeur is voornoemde ondersnijding gevormd in de eendelige portie van het voornoemde vrouwelijke deel.
Volgens een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van dit eerste aspect wordt voornoemde vergrendeling in verticale richting verkregen door middel van een verticaal actief vergrendelsysteem dat minstens bestaat uit een verticaal actief contactoppervlak gevormd tussen voornoemde ondersnijding en de eendelige portie van het mannelijke deel die zich, zoals voornoemd, minstens tot verticaal onder de ondersnijding uitstrekt. Dit rechtstreekse contact met de eendelige portie van het mannelijk deel zorgt voor een uitzonderlijk stevige verbinding in verticale richting.
Vólgens een tweede mogelijke uitvoeringsvorm' van1 het eerste aspect wordt voornoemde vergrendeling in verticale richting verkregen door middel van een verticaal actief vergrendelingsysteem dat bestaat uit verticaal actieve contactoppervlakken gevormd tussen, enerzijds, voornoemde ondersnijding en voornoemd blokkeerlichaam, en, anderzijds tussen voornoemd afzonderlijk blokkeerlichaam en voornoemde eendelige portie van het mannelijke deel die zich, zoals voornoemd, minstens tot onder de öndérsnijding uitstrekt, waarbij dé betreffende * contactoppervlakken zich bij voorkeur minstens gedeeltelijk vérticaal onder elkaar bevinden. Door het feit dat het blokkeerlichaam in verticale richting ondersteund wordt door zowel een Wand van dè ondersnijding als dè eendelige portie van het mannelijke deel wordt terug een stevige verbinding in verticale richting verkregen/
Bij voorkeur zijn de contactoppervlakken vari hét verticaal actief vergrèndelingsysteém uit bovenstaande eerste en tweede mogelijke uitvoeringsvorm vlak, en beter nog horizontaal uitgevoerd. Vlakke en/of horizontale contactoppervlakken leiden tot een betere hoogtéregëling tussen beide aan elkaar verbonden vlóerpanelen.
Bij Voorkeur contacteren de bovenranden Van twéé van dèrgelijke vloérpanelen elkaar in de verbonden toestand van deze vloerpaneleri, waarbij de voorrióëmde eendelige portie van het mannelijke deer zich bij voorkeur minstens uitstrekt tot voorbij het verticale vlak gedefinieerd door de voornoemde contacterende bovenranden. :
Bij voorkeur bevindt het voornoemde blokkeerlichaam zich in de verbonden toestand minstens gedeeltelijk in voornoemde ondersnijding.
Bij voorkeur is het voornoemde blokkeerlichaam van het type dat een beweeglijk gedeelte vertoont, waarmede bedoeld wordt dat dit blokkeerlichaam, bij koppeling van twee van dergelijke vloerpanelen aan de betreffende randen, een automatische koppelingsactie uitvoert. Dergelijke blokkeerlichamen zijn op zich bekend bijvoorbeeld uit het WO 2006/043893 of uit het DE 20 2008 008 597 U1. De uitvinding beperkt zich echter niet tot dergelijke blokkeerlichamen en kan bijvoorbeeld ook toegepast worden met blokkeerlichamen die na het uitvoeren van voornoemde neerwaartse beweging met een aparte, al dan niet automatische, actie in hun uiteindelijke positie worden gebracht. Voor voorbeelden van dergelijke eveneens op zich bekende blokkeerlichamen wordt verwezen naar het WO 2008/017281 en het WO 01/51732, waarbij het in het eerstgenoemde document een automatische actie betreft geïnitieerd door een derde vloerpaneel dat gekoppeld wordt aan een zijde die haaks op de betreffende zijden is gericht.
Volgens een tweede aspect beoogt de huidige uitvindihg een verdere optimalisatie van vloerpanelen met een vergrendelingsysteem dat een afzonderlijk vergrendelelement bevat, waarbij het niet noodzakelijk een zogenaamd push lock systeem betreft. Hiertoe . betreft de uitvinding een vloerpaneel, dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden koppeldelen bevat waarmee twee van dergelijke vloerpanelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld en in de gekoppelde toestand-een vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting loodrecht op het vlak van de verbonden vloerpanelen als in een horizontale richting loodrecht op de betreffende zijden en in het vlak van de vloerpanelen, waarbij deze koppeldelen een mannelijk deel en een vrouwelijk deel omvatten en toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen aan voornoemde zijden met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen met het bijhorende mannelijk deel aan te brengen in het vrouwelijk deel van het andere vloerpaneel, waarbij hetzij het mannelijk deel, hetzij het vrouwelijk deel een vergrendelelement bevat dat in de vorm van een inzetstuk in de betreffende zijde is aangebracht, waarbij dit vergrendelelement minstens een blokkeerlichaam bevat, dat beweeglijk is opgesteld en in een richting dwars op zijn beweegrichting geleid wordt door minstens twee geleidingsoppervlakken die gevormd worden door de wanden van een U-vormige gleuf, met als kenmerk dat voornoemde wanden een onderling verschillende lengte vertonen.
Het tweede aspect biedt de mogelijkheid, in gekoppelde toestand, een gedeelte van het blokkeerlichaam aan een zijde verder uit de voornoemde U-vormige gleuf te laten uitkragen, zodat in gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen aan deze betreffende zijde eventueel een contactoppervlak met een koppeldeel van het gekoppelde vloerpaneel kan worden gevormd waarmede het blokkeerlichaam tegen de andere wand van de U-vormige gleuf kan worden gedrukt. Hiermede kan een stabiele blokkering worden bekomen. Bovendien laat het tweede· aspect toe een vergrendelingsysteem volgens de bovengenoemde tweede mogelijkheid van het eerste aspect te bereiken.
Bij voorkeur zijn voornoemde wanden van de U-vormige gleuf in hoofdzaak vlak of volledig vlak uitgevoerd. Beter nog strekken beide wanden zich uit ofwel in horizontale vlakken, ofwel in verticale vlakken.
Bij voorkeur is een eerste van voornoemde wanden minstens 25%, en beter nog minstens 50% korter uitgevoerd dan een tweede van voornoemde wanden. Het is duidelijk dat hoe korter de betreffende wand is uitgevoerd, des te meer mogelijkheden geboden worden voor het verstevigen van de verbinding. Bij voorkeur blijft voornoemd blokkeerlichaam, in gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen, minstens gedeeltelijk tussen de voornoemde wanden gesitueerd.
De uitvinding van het tweede aspect is voornamelijk van belang in het geval twee van dergelijke vloerpanelen aan voornoemde zijden met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen met het bijhorende mannelijk deel via een neerwaartse beweging aan te brengen in het vrouwelijk deel van het andere vloerpaneel. Het voornoemde blokkeerlichaam kan hierbij deel uitmaken van ofwel het horizontaal actief vergrendelingsysteem, ofwel het verticaal actief vergrendelingsysteem, of van beide.
Volgens een afwijkende variante kan de uitvinding van het tweede aspect ook toegepast worden bij blokkeerlichamen van het niet beweeglijke type, waarbij het dan bij voorkeur gaat om blokkeerlichamen die met een automatische actie op hun uiteindelijke positie in de koppeling worden gebracht, zoals bijvoorbeeld met een automatische actie geïnitieerd door een derde vloerpaneel dat gekoppeld wordt aan een zijde die haaks op de betreffende zijden is gericht.
Volgens een derde aspect beoogt de uitvinding nieuwe mogelijkheden te bieden voor het aan elkaar verbinden van vloerpanelen, in het bijzonder betreft de uitvinding volgens dit aspect geoptimaliseerde verbindingsystemen van het push lock type. Hiertoe betreft de uitvinding volgens haar derde aspect een vloerpaneel, dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden koppeldelen bevat waarmee twee van dergelijke vloerpanelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld en in de gekoppelde toestand een vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting loodrecht op het vlak van de verbonden vloerpanelen als in een horizontale richting loodrecht op de betreffende zijden en in het vlak van de vloerpanelen, waarbij deze koppeldelen een mannelijk deel en een vrouwelijk deel omvatten en toelaten'dat twee van dergelijke vloerpanelen aan voornoemde zijden met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen met het bijhorende mannelijk deel via een neerwaartse beweging aan te brengén in het vrouwelijk deel van het andere vloerpaneel, waarbij het voornoemde vröuwelijke deel minstens één uitkragënde lip aan de onderzijde van het vloerpaneel omvat en waarbij vóörnoemde koppeldelen een vergrendelelement bevatten, dat in de vorm van een inzetstuk in de zijde met het vroüwelijk deel is aangebracht, waarbij dit vergrëndelelëment minstens een blokkêerlichaam bevat, met als kenmerk dat het voornoemde blokkeerlichaam is aangebracht in een gleuf die is gevormd in voornoémde uitkragende lip. Door het feit dat het afzonderlijke blokkeerlichaam in een uitkragënd gedeelte van de koppeldelen is aangèbracht, wordt een éénvoudig te vervaardigen vlóerparieeï voorzien. Bovendien laat dergelijk vloerpaneel toe om een uitvoeringsvorm mét de kenmerken van de eerste mogelijkheid van het eerste aspect te bereiken.
Bij vöorkéur is het voornoemde blokkeerlichaarh van het type dat een beweeglijk gedeelte vertoont. Bij voorkeur maakt het voornoemde blokkeerlichaam deel uit van het horizontaal actiefverg rendeling systeem. Bijvoorkeur bestaat het verticaal actief vergréndelingsysteem in verbonden toestand van twee van dergelijke vloerpanelen uit rechtstreekse contacten tussen de eendelige porties van het mannelijk en het vrouwelijk deel.
Met dezelfde bedoeling als bij het eerste en het derde aspect, betreft de uitvinding volgens een onafhankelijk vierde aspect nog een vloerpaneel, dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden koppeldelen bevat waarmee twee van dergelijke vloerpanelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld en in de gekoppelde toestand een vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting loodrecht op het vlak van de verbonden vloerpanelen als in een horizontale richting loodrecht op de betreffende zijden en in het vlak van de vloerpanelen, waarbij deze koppeldelen een mannelijk deel en een vrouwelijk deel omvatten en toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen aan voornoemde zijden met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen met het bijhorende mannelijk deel via een neerwaartse beweging aan te brengen in het vrouwelijk deel van het andere vloerpaneel, waarbij voornoemde koppeldelen een vergrendelelement bevatten, dat in de vorm van een inzetstuk in één van de betreffende zijden is aangebracht, waarbij dit vergrendelelement minstens een blokkeerlichaam bevat, met als kenmerk dat het voornoemde blokkeerlichaam beweeglijk is opgesteld in een richting dwars op het oppervlak van het vloerpaneel. Hiermede wordt bedoeld dat het betreffende blokkeerlichaam in een richting haaks op het oppervlak van het vloerpaneel kan bewegen of in een richting kan bewegen die een maximale hoek van 45° met de normale op dit oppervlak maakt. De uitvinder heeft ingezien dat ook met dergelijke blokkeerlichamen interessante push lock systemen kunnen worden ontworpen. Een dergelijk blokkeerlichaam kan in verbonden toestand deel uitmaken van het horizontaal actief vergrendelingsysteem. Bij voorkeur wordt, in dergelijk geval, het verticaal actief vergrendelingsysteem gevormd door rechtstreekse contacten tussen de eendelige porties van het mannelijk en het vrouwelijk deel.
Bij voorkeur omvat het voornoemde vrouwelijke deel minstens een uitkragende lip aan de onderzijde van het vloerpaneel en is het voornoemde blokkeerlichaam aangebracht in een gleuf die is gevormd in voornoemde uitkragende lip. Zo wordt een vloerpaneel bekomen dat tevens de kenmerken en de voordelen van het voornoemde derde aspect vertoont.
Volgens een vijfde aspect beoogt de uitvinding nog een optimalisatie van een vergrendelingsysteem dat een afzonderlijk vergrendelelement omvat, waarbij het niet noodzakelijk om een zogenaamd push lock systeem gaat. Hiertoe betreft de uitvinding volgens haar zesde onafhankelijk aspect een vloerpaneel, dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden koppeldelen bevat waarmee twee van dergelijke vloerpanelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld en in de gekoppelde toestand een vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting loodrecht op het vlak van de verbonden vloerpanelen als in een horizontale richting loodrecht op de betreffende zijden en in het vlak van de vloerpanelen, waarbij deze koppeldelen een mannelijk deel en een vrouwelijk deel omvatten en toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen aan voornoemde zijden met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen met het bijhorende mannelijk deel aan te brengen in het vrouwelijk deel van het andere vloerpaneel, waarbij voornoemde koppeldelen een vergrendelelement bevatten, dat in de vorm van een inzetstuk in één van de betreffende zijden is aangebracht, waarbij dit vergrendelelement minstens een blokkeerlichaam bevat, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde blokkeerlichaam beweeglijk is opgesteld in een richting die het oppervlak van het vloerpaneel snijdt, en waarbij voornoemde koppeldelen tevens contactoppervlakken vertonen die verhinderen dat twee van dergelijke vloerpanelen in verbonden toestand uit elkaar bewegen in de voornoemde bewegingsrichting van het blokkeerlichaam, met als kenmerk dat voornoemde bewegingsrichting en voornoemde contactoppervlakken elkaar snijden en een hoek vormen die, vanuit het snijpunt gezien van het blokkeerlichaam naar het laagste punt van de voornoemde contactoppervlakken, groter is dan 90°. Het is duidelijk dat het voornoemde snijpunt zich, in de plaats van op de eigenlijke contactoppervlakken, ook kan bevinden op een vlak dat zich door deze contactoppervlakken uitstrekt. Bij voorkeur zijn de voornoemde contactoppervlakken vlak uitgevoerd. Indien zij niet vlak zijn uitgevoerd kan voor dit vlak gewerkt worden met een gemiddeld vlak door de voornoemde contactoppervlakken.
Door de bijzondere geometrie van het vijfde aspect kan een uitzonderlijk sterke verbinding zowel in horizontale als in verticale richting worden bekomen.
Het is duidelijk dat het blokkeerlichaam van het vijfde aspect zowel een onderdeel kan vormen van het verticaal actief vergrendelingsysteem als van het horizontaal actief vergrendelingsysteem. Bij voorkeur maakt het echter deel uit van het verticaal actief vergrendelingsysteem en maken de voornoemde contactoppervlakken deel uit van het horizontaal actief vergrendelingsysteem.
Volgens een eerste mogelijkheid maken de contactoppervlakken deel uit van het horizontaal actief vergrendelingsysteem en vormen deze contactoppervlakken een hoek verschillend van minder dan 90° met de onderzijde van het vloerpaneel.
Volgens een tweede mogelijkheid maken de contactoppervlakken deel uit van het verticaal actief vergrendelingsysteem en vormen voornoemde contactoppervlakken een hoek van meer dan 90° met de onderzijde van het vloerpaneel en snijden voornoemde bewegingsrichting met voornoemde contactoppervlakken elkaar, waarbij zij een hoek vormen die, vanuit het snijpunt gezien van het blokkeerlichaam naar het laagste punt van de voornoemde contactoppervlakken, groter is dan 110°.
Met dezelfde bedoeling als bij het eerste, derde en vierde aspect betreft de uitvinding volgens haar zesde onafhankelijk aspiect één vloerpaneëi, dat ään minstens twee tegenovereenliggende zijdèn koppeldelen bèvat waarmee tweë van dergelijke vloerpanelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld én in de gëkoppèldë foestand een vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting loodrecht op het vlak van de verbanden vloerpanelen als in een horizontale richting ióödrëchf op de bëtréffénde zijden en in het vlak van de vloerpanelen, waarbij deze koppeldëlën een mannelijk deel en een vrouwelijk deel omvatten en tdëlàten dat twéé van dèrgelijké Vioerpanèlen aan voornoemde zijden met 'elkaar kunnën wofden verbondën door 'één van deze vloèrpaneleri met het bijhorende mannelijk dèel via één hèërwaartsë béwëging aèn të brengen in het vrouwelijk deël van het andère vlóerpaneel; Waarbij! voornoemde koppeldelen een vergrendelelement bevatten, dat in de vorm van een inzetstuk in één van de betreffende zijden is aarigebrachf' waafbij 'dit vërçrendelëiétfrent minstëiïéeen blokkeerlichaam bevat, met als kenmerk dat het ‘ Voomoemdé;'Blökkëëflichaam bëweëglijk is opgesteld in een richting die het oppervlak vanhet Vloerpaneel snijdt," daardoor gekenmerkt dat het voornöëmdé blokkéèflichaarn aëri dé0 betreffende zijde naaf !béneden is gericht. Hiermedë wordt bedoeld dat hét blokkeeVlichaam, wanneer het vanuit dé gekoppelde toestand van de' zijde ' waarin het is àan'gëbfacht’ wegbéweegt, ëen neerwaartse bewëgirig uitVÖëiiy Door deze Opstèlling van het blökkëëflichaam kan 'worden vërkregën dat dit blokkeërlichaam mihstehs de^ uit maakt van het horizontaal actief vergreridëlingsyStéem! Hët is niet uitgesloten dat dit blokkéèrlichaam tegelijk deel üitmaakt van hèt vërticaal äctief vefgfendelihgsysteem. Er'wordt opgemerkt dat éen‘ vlOerpaneel met één ëfzondëflijk blokkëèrlichaarn, dat zówël deel Uitmaakt1 van het vërt'icaal vërgfëndelingsystëëm als van hét horizontaal1 vergrendelingsysteem op zich een onafhankelijk bijzonder aspect van de uitvinding vormt.
Bij voorkeur vertonen de koppeldelen tevens contactoppervlakken die verhinderen dat ; twee van dergelijke vloerpanelen in verbonden toestand uit elkaar bewegen in de voornoemde bewegingsrichting van het blokkeerlichaam en dat deze contactoppervlakken ongeveer haaks op de voornoemde bewegingsrichting staan of maximaal 45° van deze haakse richting afwijken.
I Met dezelfde bedoeling als bij het eerste, derde, vierde, en zesde aspect betreft de uitvinding volgens haar zevende aspect nog een vloerpaneel, dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden koppeldelen bevat waarmee twee van dergelijke vloerpanèleri aan elkaar kunnen wordërigëköppeld ëh iri dè gekoppelde töëstahd ëëri vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting loodrecht op het vlak van de verbonden vloerpanelen als in een horizontale richting loodrecht op de betreffende zijden ën in het vlak' vàh de vloèr^aneleri, waarbij dezë kbppeldeïéri een mannelijk deel en eén vrouwelijk deel omvattën en tbelatèri 'dat twëë'van defgelijke vloerpanelen aan voornoemde zijden met elkaar kunnen worden verbonden 'door één van deze vloerpanéleri met het bijhorende mannëlijk deef via een nèërwaartse beweging aan te brengén in het vrouwelijk deel van het andere vloerpaneel, waarbij voornoemde koppeldelen een vergrendelelement bevatten, dat in de vorm van een inzetstuk in één van de betreffende zijden is aangebracht, waarbij dit vergrendelelement minstens een blokkeerlichaam bevat, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde blokkeerlichaam beweeglijk is opgesteld, en waarbij voornoemde koppeldëlën tevens contactoppervlakken vertonen die verhinderen dat twee van défgeiijkë vloerpanèlen in verbonden toestand uit elkaar bewégen iri de voornoemde bewegingsrichting van het blokkeerlichaam, met als kenmerk dat voornöeriidë bewegingsrichting en de voornoemde contactoppervlakken elkaar snijden in eën snijpunt dat gelegen is tussen het verticaal vlak gedefinieerd door de bovenranden van twee aan elkaar gekoppelde panelen en het verticaal vlak gedefinieerd door het verst van de bovenranden verwijderde punt van voornoemde contactoppervlakken. Het is duidelijk dat hier, net zoals in het vijfde aspect, het voornoemde snijpunt zich, in de plaats van op de eigenlijke contactoppervlakken, ook kan bevinden op een vlak dat zich door deze contactoppervlakken uitstrekt. Bij voorkeur zijn de voornoemde contactoppervlakken vlak uitgevoerd. Indien zij niet vlak zijn uitgevoerd kan voor dit vlak gewerkt worden met een gemiddeld vlak door de voornoemde contactoppervlakken.
Aan de hand van de opstelling van het zevende aspect wordt een uitzonderlijk stevig vergrendelingsysteem verkregen.
Het is duidelijk dat het blokkeerlichaam van het zevende aspect zowel een onderdeel kan vormen van het verticaal actief vergrendelingsysteem als van het horizontaal actief vergrendelingsysteem. Bij voorkeur maakt het echter deel uit van het verticaal actief vergrendelingsysteem en maken de voornoemde contactoppervlakken deel uit van het horizontaal actief vergrendelingsysteem.
Bij voorkeur bevindt het voornoemde snijpunt zich op de voornoemde contactoppervlakken.
Bij voorkeur vormen voornoemde bewegingsrichting en de voomoemde contactoppervlakken een hoek die, vanuit het snijpunt gezien van het blokkeerlichaam naar het laagste punt van de voornoemde contactoppervlakken, kleiner is dan 90°
Volgens haar achtste onafhankelijk aspect beoogt de uitvinding nog een verdere optimalisatie van een vloerpanelen met een vergrendelingsysteem dat toelaat dat twee van dergelijke vloerpanelen met elkaar kunnen worden verbonden, waarbij een onderlinge vergrendeling ontstaat zowel in een verticale richting als in een horizontale richting. Hiertoe betreft de uitvinding een vloerpaneel dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden koppeldelen bevat waarmee twee van dergelijke vloerpanelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld en in de gekoppelde toestand een vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting loodrecht op het vlak van de verbonden vloerpanelen als in een horizontale richting loodrecht op de betreffende zijden en in het vlak van de vloerpanelen, waarbij deze koppeldelen een mannelijk deel en een vrouwelijk deel omvatten en toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen aan voornoemde zijden met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen met het bijhorende mannelijk deel aan te brengen in het vrouwelijk deel van het andere vloerpaneel, waarbij het vrouwelijk deel en/of het mannelijk deel hoofdzakelijk zijn gevormd op een afzonderlijk materiaalgedeelte dat in één van de betreffende zijden is aangebracht, met als kenmerk dat het voornoemde materiaalgedeelte gevormd is uit minstens twee verschillende kunststofmaterialen.
Bij voorkeur is het voornoemde materiaalgedeelte gevormd door het i gemeenschappelijk extruderen van voornoemde verschillende kunststofmaterialen. Hiertoe kan de techniek van het coëxtruderen worden toegepast.
Bij voorkeur kunnen twee van dergelijke vloerpanelen aan voornoemde zijden met elkaar worden verbonden door één van deze vloerpanelen met het bijhorende I mannelijk deel via een neerwaartse beweging aan te brengen in het vrouwelijk deel van het andere vloerpaneel.
Hét is duidelijk dat alle aspecten van de uitvinding bij gelijk wélk type vloerpaheel kunnen worden toegepast. Zo bijvoörbeéld kan dé uitvinding toëpa^ihg vinden bij ; laminaatvloerpaneel, bij vloerpanelen voor legklaar parket, of bij vloerpanelen voor massief parket. Het 'basismateriaal" van 1 deze vloërpanelen ' is bij voorkeur hóütgébaséérd en kan één- of meerdelig zijn üitgëvoèrd: Hét basismatèriàal kan bijvoorbeeld uit een MDF of HDF (Mëdiürh Dërisity Fibèrböard of High Density Fiberboard) plaat bestaan.
Mét het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hiërna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele vöorkeurdragënde uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur l een vlöerpaneel weergëeft met de kenmèfkén van dë uitvinding; figuur 2 in perspectief weergeeft hóe1 dë'vlóerpaWêièn van1 figuüf l'aan elkaar kunnen worden gekoppeld; ' ' ' ; ; ; : p: · r ν'ΐυ'-ν.’··^·· ' figuur 3 op grotere schaal éen zicht weèrgeèft op hètgebied dat;op figüur 2: :i'-';';'mët'F3isaangëduid;'' ---' ···-·; ! figuur 4 óp grótere schaal ëèn dwarsdoorsnëdëweérgeëff volgensdeopfiguur - 2 aangeduide lijn IV-IV; figuren 5 en 6 op dezelfde schaal een dwarsdoorsnede weergeven ' ~ respectievelijk volgens de op figuur 2 aangedüide lijnen V-VërtVI-VI; ' figuren 7 en 8 in eenzelfde zicht als dat vanfiguur 6 varianten vveëfgevën; figuren 9 tot 11 respectievelijk in een gelijkaardig zicht als dat van figuren 4 tot 6 een variante weergeven; figuren 12 tot 14 respectievelijk in een gelijkaardig zicht als dat van figuren 4 tot 6 een variante weergeven; figuren 15 tot 21 varianten weergeven telkens in een gelijkaardig zicht als dat van figuur 6; en figuur 22 onder andere het achtste aspect van de uitvinding illustreert.
Zoals weergegeven in figuren 1 tot 6 heeft de uitvinding betrekking op een vloerpaneel 1 dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden 2-3 koppeldelen 4-5 bevat i waarmee twee van dergelijke vloerpanelen 1 aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Het betreft hierbij koppeldelen 4-5 die als een push lock koppeling zijn uitgevoerd, en die, met andere woorden, toelatèn dat tweevandèrgelijke vloerpanelen 1 aan voornoemde zijdén 2:3 mét elkaar kunnen worden verbonden door middel van een neerwaartsé beweging van de betreffende zijden 2-3 naar elkaar tóe, waarbij een vergrendeling wordt verkregen zowel in een horizontale richting H1, als in een verticale richting V1. - ! ’
In het geval van rechthoekige vloerpanelen 1, hetzij langwerpige of vierkante, is het duidelijk dat ook aan het tweede paar tegenovereenliggende zijden 6-7 koppeldelen 8-9 kunnen worden voorzien, welke in gekoppeldè toestand bij voorkeur ook een vergrendeling in horizontale richting H1 en in verticale richting V1 oplevëren. Deze koppeldelen 8-9 aan het tweede paar zijden 6-7 kunnen ook als één “push lock” koppeling worden üitgevoerd, al dan niet in vo\/ereenstemming mét de huidige uitvinding. Bij voorkeur evenwel zullen aan hét tweede paar zijden 6-7 koppéldeleh 8-9 worden toegepast die een onderlinge koppeling toelaten door middel van een wentelbeweging W tussen twee te koppelen vloerpanelen 1 en/of door middel van een schuifbeweging S die resulteert in een snapverbinding. Dergelijke koppeldelen 8-9 zijn ruim bekend uit de stand van de techniek en bijvoorbeeld beschreven in WO 97/47834.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm zullen aan het tweede paar zijden 6-7 koppeldelen 8-9 worden toegepast die minstens een verbinding door middel van een wentelbeweging W toelaten, daar dit tóelaat dat de vloerpanelen 1 zoals geïllustreerd in figuren 2 en 3 op een eenvoudige wijze kunnen worden geïnstalleerd. Een nieuw te leggen vloerpaneel 1C kan dan immers bij zijn zijde 6 eenvoudig in de vorige rij vloerpanelen 1A worden ingewenteld, dit juist naast een vorig vloerpaneel 1B in dezelfde rij. Bij het neer wentelen grijpt de dwarse zijde 2 van het nieuw te leggen vloerpaneel 1C dan ook automatisch aan in de dwarse zijde 3 van het vorige i vloerpaneel 1B, zonder dat nog een andere handeling moet worden uitgevoerd. In het geval van langwerpige vloerpanelen 1 geniet het dan ook de voorkeur dat de zogenaamde “push lock” verbinding zich dan aan de korte zijden 2-3 bevindt.
Zoals uit de verbonden toestand van figuur 6 nog eens duidelijk blijkt, wordt aan de i hand van de koppeldelen 4-5 een vergrendeling verkregen zowel in een verticale richting V1 loodrecht op de betreffende zijden 4-5 en in het vlak van de verbonden vloerpanelen 1 als in een horizontale richting H1 loodrecht op de betreffende zijden 2- 3 en in het vlak van de vloerpanelen. De koppeldelen 4-5 omvatten een mannelijk deel 4 en een vrouwelijk deel 5 en laten toe dat twee van dergelijke vloerpanelen 1 aan ; voornoemde zijden 2-3 met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen 1 met het bijhorend mannelijk deel 4 via een neerwaartse beweging M aan te brengen in het vrouwelijk deel 5 van het andere vloerpaneel 1, welke beweging M onder andere in figuur 2 schematisch is aangeduid.
' Het mannelijk deel 4 wordt gevormd door een haar beneden gericht uitsteeksel 10 van een naar onderen gericht haakvormig deel 11, terwijl het vrouwelijk deel 5 bestaat uit een naar boven open zijnde zitting 12 gevormd door middel van een naar boven gericht haakvormig deel 13. Het vrouwelijk deel 5 is hierbij gevormd als een aan de onderzijde van het vloerpaneel 1 uitkragende lip 14. De vergrendeling in horizontale richting H1, met andere woorden de vergrendeling die er voor zorgt dat twee gekoppelde vloerpanelen 1 niet ongewild uit elkaar kunnen schuiven wordt hierbij verkregen door de samenwerking van horizontaal actieve vergrendelviakken 15 en 16, respectievelijk aan het mannelijk deel 4 en het vrouwelijk deel 5.
Het vergrendelsysteem actief in verticale richting V1 bevat een vergrendelelement 17 dat deel uitmaakt van een inzetstuk 18 dat in een uitsparing 19 aan de zijde 3 die voornoemd vrouwelijk deel 5 bezit, is aangebracht. Het is duidelijk dat deze strip zich bij voorkeur over de volledige of nagenoeg volledige lengte van de zijde 3 uitstrekt. Bij voorkeur bestaat deze strip uit kunststof, doch het gebruik van andere materialen daartoe is niet uitgesloten. In het geval van een kunststofstrip wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van PVC. Bij voorkeur wordt een strip aangewend van het type dat op zich bekend is bijvoorbeeld uit het WO 2005/054599, het WO 2006/043893 of het WO 2007/015669. Het betreft hierbij bij voorkeur een strip, waarvan het blokkeerlichaam 20 beweeglijk is opgesteld in een geleidingsgroef 19 en die bij het verbinden van de betreffende randen 2-3 een heen-en-weergaande translatiebeweging T uitvoert in de geleidingsgroef 19. Het is uiteraard ook mogelijk een strip aan te wenden van het type dat op zich bekend is bijvoorbeeld uit het DE 20 2008 008 597 U1. Het betreft hierbij een strip die een wentelbaar blokkeerlichaam bevat, dat bij het verbinden van de betreffende randen een heen-en-weergaande rotatiebeweging uitvoert. Dergelijke uitvoering is hier niet weergegeven. Er wordt wel opgemerkt dat waar sprake is van een bewegingsrichting van een blokkeerlichaam, in het geval van een wentelbaar blokkeerlichaam de ogenblikkelijke bewegingsrichting wordt bedoeld, namelijk dé · richting van dë °raaklijri aan de bewegingscurve, bij voorkeur in de verbonden toestand en bij voöfkeur aan de bewegingscurve van het zwaartepunt van het blokkeerlichaam: '
De uitvergroting van figuur 4 maakt de opstelling van de strip of het inzetstuk 18 in de uitsparing 19 duidelijk. '
In'overeenstemming met het voomoemde éérste aspect van de'uitvinding Omvatten zowel het voornoemde mannelijke deel 4 en hèt voornoemde vrouwelijkè deel 5 minstens een portie 21-22 die eendelig met het betreffende viöèrpaneéi 1 is uitgevoërd, waarbij dé eendelige portie 22 Vën' 'v6o'nlöem'd*'’wbüWölijkr>di^l'''5' een ohdersriijding 23 vertoont of bevat. Figuur6 'gééft'duidelijk'-Wéér dat in verbonden toestand van twee van dergelijke vlberpäneleri 1 *dé ééndelige portie 21 van het vöómoemde mannelijke'deel 5 zich minstens uitstrekt tot verticaal onder vóofnoemde o'ndérsnijding 23. Hierdoor wordt een exträ stevige verbinding in voornoemde verticale richting V1 bereikt. De combinatie van figuren 4, 5 en 6 geven in detail de köppelbëweging M weer die kan worden aangëwerid voor het verbinden van twee van dërgelijke vloerpanelèn 1 aan de betreffende randen 2-3. Deze figuren tonen aan dat, in het voorbeeld, de voornoemde neerwaartse beweging M afwijkt van de verticale V mét een hoek A'die ongeveér gelijk is aan 20° Beter nog zóu zijn dat deze hoek kleinèf is dan 20°, of zelfs kleiner dan 15ó of 10°. Uit de figuren blijkt èvenèens de hëèn-en-weergaandetranslatiebeweging Tvan het blokkeërlichaam 20. ' . I · , ’ .
In de verbonden toestand van figuur 6 wordt voornoemde vergrendeling in verticale richting V1 verkregen door middel van eén verticaal actief vergrendelsysteem dat minstens bestaat uit verticaal actieve contactoppervlakken 24-25 gevormd tussen, enerzijds, voornoemde ondersnijding 23 en voomoemd blokkeerlichaam 20, en, anderzijds tussen het voornoemde afzonderlijk blokkeerlichaam 20 en voornoemde eendelige portie 21 van het mannelijk deel 4 die zich tot onder de ondersnijding 23 uitstrekt. Hiertoe bevindt het voornoemde blokkeerlichaam 20 zich, in dit geval, in de voornoemde ondersnijding 23. In het voorbeeld contacteren de bovenranden 26 van de twee verbonden vloerpanelen 1 elkaar, waarbij de voornoemde eendelige portie 21 van het mannelijke deel 4 zich minstens uitstrekt tot voorbij het verticale vlak V2 gedefinieerd door het voornoemde contact van de bovenranden 26.
Opgemerkt wordt dat de uitvoering 'van de figuren 4 tot 6 eveneens een voorbeeld vórmt van het tweede aspect van de uitvinding, namelijk doordat het blokkeerlichaam 20 bèwèëglijk is ópgesteld en in een richting dwars óp zijn bewegingsrichtirig R geleid wordt door minstens twee geleidingsoppervlakkén dié gevormd worden door de wanden 27-28 van voornoemde gelèidingsgróèf 19, die hier is uitgevoerd als een U-vormige gleuf. Het bijzondere van het tweede aspect is dat de voörnoemde wanden 27-28 van deze gleüf of uitsparing 19 eèn onderling verschillende lengte vertonen. Beide wanden 27-28 zijn in het voorbeeld vlak uitgevöerd en strekken zich uit in horizontale vlakken, waarbij de onderste wand 28 minstens 25%, en in dit geval zelfs de helft kórter is dan de bovenste wand 27 van de U-vormige gleuf of uitsparing 19.
Figuur 7 toont een variante van de koppeling uit de figuren 4 tot 6. Hierbij is het verticaal contact tussen de eendelige portie 21 van het mannelijk deel 4 en het blokkeerlichaam 20 meer uitgesproken. Bij deze uitvoeringsvorm kunnen het mannelijk deel 4 en het vrouwelijk deel 5 in elkaar worden aangebracht door middel van een neerwaartse beweging M die meer dan 20° afwijkt van de verticale V. Het is duidelijk dat figuur 7 de kenmerken van het eerstè en het tweede aspect vertoont.
Figuur 8 toont nog een variante van de koppeling uit de figuren 4 tot 6. Hierbij is het beweeglijk opgestelde blokkeerlichaam 20 aangebracht aan de zijde 2 van het vloerpaneel 1 dat het mannelijk deel 4 omvat. Hiertoe is eveneens gewerkt met een U-vormige geleidingsgroef of uitsparing 19. Het is duidelijk dat figuur 8 eveneens de kenmerken van het voornoemde eerste en tweede aspect vertoont.
Figuren 9 tot 11 tonen nog een variante die onder andere de kenmerken van het eerste en het tweede aspect bezit. Het betreft hierbij een variante waarbij voornoemde vergrendeling in verticale richting V1 verkregen wordt door middel van een verticaal actief vergrendelsysteem dat minstens bestaat uit verticaal actieve contactoppervlakken 24-25 gevormd tussen voornoemde ondersnijding 23 en de eendelige portie 21 van het mannelijke deel 4 die zich tot onder de ondersnijding 23 uitstrekt. Het vrouwelijk deel 5 omvat, net als in de uitvoeringsvormen van figuren 4 tot 8 een uitkragende lip 14 aan de onderzijde van het vloerpaneel 1. Het beweeglijk opgesteld blokkeerlichaam 20 is aangebracht in èen U-vormige geleidingsgroef of uitsparing 19 met wanden 27-28 van verschillende lengte, waarbij deze uitsparing 19 gevormd is in voornoemde uitkragende lip 14. Het is dus duidelijk dat de uitvoering van figuren 9 tot 11 tevens de kenmerken van het derde aspect vertoont.
Het vloerpaneel 1 van de figuren 9 tot 11 vertoont tevens de kenmerken van het voornoemde vierde aspect. Het is immers duidelijk dat het blokkeerlichaam 20 in dit voorbeeld beweeglijk is opgesteld in een richting R dwars, en hier zelfs haaks, op het oppervlak 29 van het vloerpaneel 1. Voor de vakman is het duidelijk dat de uitvoeringsvormen van de figuren 4 tot 11, eventueel mits lichte modificatie, tevens toelaten dat het mannelijk deel 4 in het vrouwelijk deel 5 kan worden aangebracht door middel van een wentelbeweging W rond de bovenranden 26. In streeplijn 30 is op figuur 11 nog een variante weergegeven waardoor het zelfs mogelijk wordt mannelijk deel 4 in het vrouwelijk deel 5 aan te brengen door middel van een horizontale schuifbeweging S van de vloerpanelen 1 naar elkaar toe.
Figuren 12 tot 14 tonen nog een variante die onder andere de kenmerken van het eerste, tweede en vierde aspect bezit. Het blokkeerlichaam 20 is hierbij aangebracht in een U-vormige gleuf of uitsparing 19 die is gevormd aan de onderzijde van het mannelijk deel 4 en is daar naar beneden gericht. Hierdoor vertoont deze uitvoeringsvorm tevens de kenmerken van het zesde aspect van de uitvinding.
Zowel in het voorbeeld van figuren 9 tot 11 als dat van figuren 12 tot 14 maakt het blokkeerlichaam 20 deel uit van het horizontaal vergrendelsysteem. De koppeldelen 4-5 van de vloerpanelen 1 uit deze voorbeelden vertonen echter ook contactoppervlakken 24-25 die verhinderen dat twee van dergelijke vloerpanelen 1 in verbonden toestand uit elkaar bewegen in de bewegingsrichting R van het blokkeerlichaam 20, namelijk de verticale richting V1 n dit geval. Deze contactoppervlakken 24-25 strekken zich hier haaks uit op de voornoemde bewegingsrichting R.
Figuur 15 geeft een variante weer die onder andere de kenmerken van het tweede en het vierde aspect bezit. Het voorbeeld vertoont echter ook de kenmerken van het voornoemde vijfde aspect en het zevende aspect. Hiertoe snijden de bewegingsrichting R van het blokkeerlichaam 20 en de contactoppervlakken 15-16, welke verhinderen dat de vloerpanelen 1 uit elkaar bewegen in de bewegingsrichting R van het blokkeerlichaam 20, elkaar en vormen zij een hoek B die, vanuit het snijpunt 31 gezien van het blokkeerlichaam 20 naar het laagst gelegen punt 32 van de voornoemde contactoppervlakken 15-16, groter isdariÖO0. Dë contäctoppervlakkeri 15-16 zelf vormen met de onderzijdë van het Vloerpanëèl l een hoek C van minder dan 90°. Bovendien is het betreffende ënijpunt 32 gelegen tussèn hét vérticaal vlak V2 gedefinieerd door dé bovenranden 26 van twee aan elkaar gekoppelde vloerpanelen 1 en het verticaal vlak V3 gedefinieerd door het verst van de bovenranden 26 verwijderde punt 33 van voornoemde contactoppervlékkèn 15*16 In dit geval bevindt het snijpunt 32 zich op de voornoemde contactoppervlakken 15-16.
Figuur 16 geeft een variante weer die onder ändere de kenmerken van het ttoeede; hét vierde, het vijfde, het zesdé en het zevende aspëcf vertoont. De contactoppervlakken 15-16, die verhinderen dat de vloerpanelen 1 in verbonden toestand uit elkaar bewegen in dë bewëgingsrïchting R-vân het blökkëèHichaëm '2Ór strékken zich uit in een richting die minder dan 45°^ afwijkt van dé haéks op deze contactoppervlakken 15-16 georiënteerde richting: Hét vöornoèrride snijpunt 31' van voornoémde bewegingsrichting R 'Van hét blokkeéflichaam ’;-26';en dé contactoppervlakken 15-16 bevindt zich in dé uitkrageride lip 14 van hét VróuWêlijk koppëldeel '5. Er wordt opgémerkldat vóoynóèiridè bëwégingsrichtihg1 R en dé vóómöemdë contactoppervlakken 15-16 een rhoèk B vörmëtrdiëi vanuit hét snijpunt 31 gezien van het blbkkeeriichaam 20 riäar hét laagst gelegen punt 32 van de voornoemde contactoppervlakken 15-16 kleiner is dan 90°.
Figüur 17 geeft nog een variante weer dié onder andere gébruikt maakt van de kenmerken van het tweede, het vierdé ën het zevendeaspecfVande uitvinding. Er ’.'-j':. .· i j·.· ,I i ; . ϊ>',0·Κλώ ii liCi 'JU.
wordt opgemerkt dat voornoemde bewegingsrichting R van het blokkeerlichaam 20 en de voornoemde contactoppervlakken 15-16, in dit voorbeeld, een hoek B vormen die, vanuit het snijpunt 31 gezien van het blokkeerlichaam 20 naar het laagst gelegen punt 32 van de voornoemde contactoppervlakken 15-16 kleiner is dan 90°.
Figuur 18 geeft een variante weer, gelijkaardig aan figuur 17, doch waarbij de voornoemde hoek B gevormd tussen voornoemde bewegingsrichting R van het blokkeerlichaam 20 en het laagst gelegen punt 32 van voornoemde contactoppervlakken 15-16 groter is dan 90°. Waardoor bekomen wordt dat de i uitvoering van figuur 18 tevens de kenmerken van het vijfde aspect van de uitvinding vertoont.
Figuur 19 geeft een variante weer, gelijkaardig ään figuur 16/dóch waarbij de voornoemde hoek B gevormd tussen vöornoemdebewegingsrichting R van het blokkeerlichaam 20 en het laagst gelegen punt 32 van voornoemde contactoppervlakken 15-16 gróter is dan 90°. Waardoor bekomen wordt dat de uitvoering van figuur 19 tevens de kenmerken van het vijfde aspect van de uitvinding vertoont. Bovendien ligt het snijpunt 31 tussen de bewegingsrichting R en de contactoppervlakken in deze uitvoerinjg op dé contactoppervlakken 15-16 zelf en hoger dan het laagst gelegen punt 32 daarvan.
Figuur 20 geeft een uitvoeringsvorm weer die ónder andere de kenmerken van het tweede en het vijfde aspect vertoont. Hierbij vormen de contactoppervlakken 15-16 die deel uitmaken van het horizontale vergrendelsysteem een hoek C van meer dan 90° met de onderzijde van het vloerpaneel 1. Het spreekt voor zich dat, analoóg aan figuur 20, een variante kan worden gevormd waarbij het blokkeerlichaàm 20 in de plaats van in het vrouwelijk deel 5, in het mannelijk deel 4 is aangèbracht. Dergelijke variant is niet weergegeven, maar kan eenvoudig worden verkregen door het blokkeerlichaam 20 aan te brengen zoals het geval is bij figuur 8.
Figuur 21 geeft een uitvoeringsvorm weer die onder ander de kenmerken van het tweede, het vierde, het vijfde, het zesde en het zevende aspect bezit. Hierbij vormen de contactoppervlakken 15-16 die deel uitmaken van het horizontale vergrendelsysteem een hoek Cvan meer dan 90° met de onderzijde van het vloerpaneel 1. Het snijpunt 31 tussen de bewegingsrichting R van het blokkeerlichaam 20 en de contactoppervlakken 15-16 bevindt zich in dit voorbeeld op de contactoppervlakken 15-16 zelf, doch boven het laagst gelegen punt 32 daarvan. Het spreekt voor zich dat, analoog aan figuur 21, een variante kan worden gevormd waarbij het blokkeerlichaam 20 in de plaats van in het vrouwelijk deel 5, in hét mannelijk deel 4 is aangebracht. Dergelijke variant is niet weergegeven, maar kan eenvoudig worden verkregen door het blokkeerlichaam 20 aan te brengen zoals het geval is bijfiguur 18.
Figuur 22 geeft weer hoe een vloerpaneel 1 met de kenmerken van onder andere het achtste aspect kan worden vervaardigd. Hiervoor wordt een afzonderlijk materiaalgedeelte 34 in een zijde 2 van een vloerpaneel 1 aangebracht, bijvoorbeeld door een uitsparing 35 aan deze zijde 2 te vormen en in deze uitsparing 35 een afzonderlijk materiaalgedeelte 34 te bevestigen of door het vloerpaneel 1 zodanig samen te stellen dat het aan de betreffende zijde 2 een afzonderlijk materiaalgedeelte 34 vertoont. Het betreft een materiaalgedeelte 34 dat gevormd is uit minstens twee verschillende kunststofmaterialen 36-37, waarbij dit materiaalgedeelte 34 op zich is bekomen door het gemeenschappelijk extruderen van voornoemde verschillende kunststofmaterialen 36-37. In streeplijn 38 zijn de contouren van de aan de betreffende zijde 2 te vormen geprofileerde randgebieden van het vloerpaneel 1 weergegeven. Het betreft hierbij, in dit geval het mannelijk koppeldeel 4, van een paar van koppeldelen dat toelaat dat twee van dergelijke vloerpanelen 1 aan elkaar zullen kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen 1 met het bijhorende mannelijk deel 4 via een neerwaartse beweging M aan te brengen in het, hier niet weergegeven, vrouwelijk deel 5 van het andere vloerpaneel 1. Zo bijvoorbeeld kunnen hiertoe koppeldelen 4-5 worden toegepast die op zich bekend zijn bijvoorbeeld uit het WO 2007/141605. Figuur 22 geeft duidelijk weer dat het mannelijk deel 4 hoofdzakelijk is gevormd op het voornoemde afzonderlijk materiaalgedeelte 34. Dit kan bijvoorbeeld verwezenlijkt worden door het uitvoeren van één of meerdere freesoperaties aan de betreffende zijde 2. Hierbij wordt er bij voorkeur op gelet dat flexibele gedeelten van het betreffende koppeldeel 4 in het meer flexibele kunststofmateriaal 36 worden uitgevoerd.
Opgemerkt wordt dat de uitvinding zich niet beperkt tot vloerpanelen 1 die aan de zijden 2-3 uitsluitend door een neerwaartse beweging M in elkaar kunnen worden gevoegd, doch ook betrekking heeft op vloerpanelen 1 waarvan de betreffende “push lock” koppeling ook eventuele andere manieren van koppelen en/of ontkoppelen toelaten, bijvoorbeeld door middel van in- en/of uitwentelen met een beweging W en/of door middel van een translatiebeweging S die al dan niet gepaard gaat met een snapeffect. Het Is duidelijk dat de mogelijkheid om de vloerpanelen 1 aan de zijden 2-3 tevens op andere wijzen aan elkaar te koppelen eenvoudig kunnen worden verkregen door de koppeldelen 4-5 met een gepaste configuratie uit te voeren.
Er wordt opgemerkt dat de voorbeelden van de figuren 16 tot 19 en 21 ook illustraties vormen van het in de inleiding vermelde bijzondere onafhankelijk aspect van de uitvinding, gezien het blokkeerlichaam 20 in die voorbeelden zowel deel uitmaakt van het horizontaal actief vergrendelingsysteem als van het verticaal actief vergrendelingsysteem.
Verder wordt opgemerkt dat de voornoemde aspecten, voor zover zij niet tëgenstrijdig zijn, zonder beperking kunnen worden gecombineerd.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke vloerpanelen kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.
• ï:. : ... .v-i,vciCit-'V' Vi.v.'Sd ιβϋΐνί·-
Claims (25)
1.- Vloerpaneel, dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden (2-3) koppeldelen (4-5) bevat waarmee twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan elkaar kunnen worden gekoppeld en in de gekoppelde toestand een vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting (V1) loodrecht op het vlak (29) van de verbonden vloerpanelen (1) als in een horizontale richting (H1) loodrecht op de betreffende zijden (2-3) en in het vlak (29) van de vloerpanelen (1), waarbij deze koppeldelen (4-5) een mannelijk deel (4) en een vrouwelijk deel (5) omvatten en toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan voornoemde zijden (2-3) met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen (1) met het bijhorendé mannelijk deel (4) via een neerwaartse beweging (M) aan te brengen in het vrouwelijk deel (5) van het andere vloerpaneel (1), waarbij voornoemde koppeldelen (4-5) een vergrendelelement (17) bevatten, dat in de vorm van een inzetstuk (18) in één van dé betreffende zijden (3) is aangebracht. waarbij 'dit vèrgrendelelement (17) minstens een blokkèerlichaam (20) bevat’ en waarbijzöWel het voornoemde mannelijke dèël (4) en het voornoemde vróüwélijke deel (5) minstens een portie (21-22) omvatten die eendelig met het vloerpaneel (1) is uitgévoerd, waarbij de eendelige portie (22) van voornoemd vrouwelijk deel (5) een ondersnijding (23) bevat, daardoor gekenmerkt dat in verbonden toestand van twee van dergelijke vloerpanelen (1) de eendelige portie (21) van het voornoemde mannelijke deel (4) zich minstens uitstrekt tot verticaal onder voornoemde ondersnijding (23).
2. Vloerpaneel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat voornoemde vergrendeling in verticale richting (VI) verkregen wordt door middel van een verticaal actief vergrendelsysteem dat minstens bestaat uit éen verticaal actief contactoppervlak (24-25) gevormd tussen voörnoèmde ondersnijding (23) en de eendelige portie (21) van het mannelijke deel (4) dié zich tot ónder de ondefsnijding (23) uitstrekt. ' ·
3.- Vloerpaneel volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat voornoemde vergrendeling in verticale richting (V1) verkregen door middel van een verticaal actief vergrendelsysteem dat minstens bestaat uit verticaal actieve contactoppervlakken (24-25) gevormd tussen, enerzijds, voornoemde ondersnijding (23) en voornoemd blokkeerlichaam (20), en, anderzijds tussen voornoemd blokkeerlichaam (20) en voornoemde eendelige portie (21) van het mannelijke deel (4) die zich tot onder de ondersnijding (23) uitstrekt.
4. Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bovenranden (26) van twee van dergelijke vloerpanelen (1) in verbonden toestand elkaar contacteren, waarbij de voornoemde eendelige portie (21) van het mannelijke deel (4) zich minstens uitstrekt tot voorbij het verticale vlak (V2) gedefinieerd door het voornoemde contact van de bovenranden (26).
5.- Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde blokkeerlichaam (20) zich in de verbonden toestand minstens gedeeltelijk in voornoemde ondersnijding (23) bevindt.
6. Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde blokkeerlichaam (20) van het type is dat een beweeglijk gedeelte vertoont.
7,- Vloerpaneel, dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden (2-3) 3 koppeldelen (4-5) bevat waarmee twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan elkaar kunnen worden gekoppeld en in de gekoppelde toestand een vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting (V1) loodrecht op het vlak van de verbonden vloerpanelen (1) als in een horizontale richting (H1) loodrecht op de betreffende zijden (2-3) en in het vlak (29) van de vloerpanelen (1), waarbij deze koppeldelen (4-5) een 5 mannelijk deel (4) en een vrouwelijk deel (5) omvatten en toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan voornoemde zijden (2-3) met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen (1) met het bijhorende mannelijk deel (4) aan te brengen in het vrouwelijk deel (5) van het andere vloerpaneel (1), waarbij hetzij het mannelijk deel (4), hetzij het vrouwelijk deel (5) een vergrendelelement (17) bevat ) dat in de vorm van een inzetstuk (18) in de betreffende zijde (2) is aangebracht, waarbij dit vergrendelelement (17) minstens een blokkeerlichaam (20) bevat, dat beweeglijk is opgesteld en in een richting dwars op zijn beweegrichting (R) geleid wordt door minstens twee geleidingsoppervlakken die gevormd worden door de wanden (27-28) van een U-vormige gleuf (19), daardoor gekenmerkt dat voornoemde wanden (27-28) van de U-vormige gleuf (19) een onderling verschillende lengte vertonen.
8. Vloerpaneel volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat voornoemde wanden i (27-28) van de U-vormige gleuf (19) vlak zijn uitgevoerd, en zich, bij voorkeur, beide uitstrekken ofwel In horizontale vlakken, ofwel in verticale vlakken.
9. Vloerpaneel volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat een eerste van voornoemde wanden (27-28) minstens 25% korter is dan een tweede van voomoemde > wanden (27-28).
10. Vloerpaneel volgens één van de conclusies 7 tot 9, daardoor gekenmerkt dat twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan voornoemde zijden (2-3) met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen (1) met het bijhorende mannelijk > deel (4) via een neerwaartse beweging (M) aan te brengen in het vrouwelijk deel (5) van het andere vloerpaneel (1).
11. Vloerpaneel, dat aan minstens twee tegenóvereenliggende zijden (2-3) koppeldelen (4-5) bevat waarmee twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan elkaar ) kunnen worden gekoppeld en in de gekoppelde toestand een vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting (V1) loodrecht op het vlak (29) van de verbonden vloerpanelen (1) als in een horizontale richting (H1) loodrecht op de betreffende zijden (2-3) en in het vlak (29) van de vloerpanelen (1), waarbij deze kóppeldelen (4-5) een mannelijk deel (4) en een vrouwelijk deel (5) Omvatten en ; toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan voórnoemdë zijden (2-3) met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen (1) met het bijhorende mannelijk deel (4) via een neerwaartse beweging (M) aan'te brengen in het vrouwelijk deel (5) van het andere vloerpaneel (1), waarbij het voornoemde vrouwelijke deel (5) minstens een uitkragende lip (14) aan de onderzijde van het i vloerpaneel (1) omvat en Waarbij voornoemde koppeldelèn (4-5) een vergrendelelement (17) bevatten, dat in de vorm van een inzetstuk (18) in de zijde (3) met het vrouwelijk deel (5) is aangebracht, waarbij dit vergrendelelement minstens een blokkeerlichaam (20) bevat, daardoor gekenmerkt dat het voornoemdè blokkeerlichaam (20) is aangebracht in een gleuf (19) die is gevormd in voornoemde uitkragende lip (14).
12. Vloerpaneel volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde blokkeerlichaam (20) van het type is dat een beweeglijk gedeelte vertoont.
13. Vloerpaneel, dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden (2-3) koppeldelen (4-5) bevat waarmee twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan elkaar kunnen worden gekoppeld en in de gekoppelde toestand een vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting (V1) loodrecht op het vlak (29) van de verbonden vloerpanelen (1) als in een horizontale richting (H1) loodrecht op de betreffende zijden (2-3) en in het vlak van de vloerpanelen (1), waarbij deze koppeldelen (4-5) een mannelijk deel (4) en een vrouwelijk deel (5) omvatten en toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan voornoemde zijden (2-3) met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen (1) met het bijhorende mannelijk deel (4) via een neèrwaartse beweging (M) aan te bréngen in het vroüwelijk deel (5) van het andere vloerpaneel (1), waarbij voornoemde koppeldelen (4-5) een vergrendelelement (17) bevatten, dat in de vorm van een inzetstuk (18) in één van de betreffende zijden (2-3) is aangebracht, waarbij dit vergrendelelément (17) minstens een blokkeerlichaam (20) bevat, daardoor gekenmerkt dat'het voómoemde blokkeerlichaam (20) beweeglijk is opgesteld in een richting (R) dwars op het oppervlak (29) van het vloerpaneel (1).
14. Vloerpaneel volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde vrouwelijke deel (5) minstens een uitkragende lip (14) aan de onderzijde vèn het vloerpaneel (1) omvat en het voornoemde blokkeerlichaam (20) is aangebracht in een glèuf (19) die is gevormd in voornoemde uitkragende lip (14).
15. Vloerpaneel, dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden (2-3) koppeldelen (4-5) bevat waarmee twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan elkaar kunnen worden gekoppeld en in de gekoppelde toestand een vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting (V1) loodrecht op het vlak (29) van de verbonden vloerpanelen (1) als in een horizontale richting (H1) loodrecht op de betreffende zijden (2-3) en in het vlak (29) van de vloerpanelen (1), waarbij deze koppeldelen (4-5) een mannelijk deel (4) en een vrouwelijk deel (5) omvatten en toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan voörnoemde zijden (2-3) met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen (1) met het bijhorende mannelijk deel (4) aan te brengen in het vrouwelijk deel (5) van het andere vloerpaneel (1), waarbij voornoemde koppeldelen (4-5) een vergrendelelement (17) bevatten, dat in de vorm van een inzetstuk (18) in één van de betreffende zijden (2-3) is aangebracht, waarbij dit vergrendelelement (17) minstens een blokkeerlichaam (20) bevat, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde blokkeerlichaam (20) beweeglijk is opgesteld in een richting (R) die het oppervlak (29) van het vloerpaneel (1) snijdt, en waarbij voornoemde koppeldelen (4-5) tevens contactoppervlakken (15-16) vertonen die verhinderen dat twee van dergelijke vloerpanelen (1) in verbonden toestand uit elkaar bewegen in de voornoemde bewegingsrichting (R) van het blokkeerlichaam (20), daardoor gekenmerkt dat voornoemde bewegingsrichting (R) en de voornoemde contactoppervlakken (15-16) elkaar snijden en een hoek (B) vormen die, vanuit het snijpunt (31) gezien van het blokkeerlichaam (20) naar het laagst gelegen punt (32) van de voornoemde contactoppervlakken (15-16), groter is dan 90°.
16. Vloerpaneel volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat voornoemde contactoppervlakken (15-16) een hoek (C) vormen van minder dan 90° met de onderzijde van het vloerpaneel (1).
17. Vloerpaneel volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat voornoemde contactoppervlakken (15-16) een hoek (C) vormen van meer dan 90° met de onderzijde van het vloerpaneel (1) en voornoemde bewegingsrichting (R) en voornoemde contactoppervlakken (15-16) elkaar snijden en een hoek (B) vormen die, vanuit het snijpunt (31) gezien van het blokkeerlichaam (20) naar het laagst gelegen punt (32) van de voornoemde contactoppervlakken (15-16), groter is dan 110°.
18. Vloerpaneel, dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden (2-3) koppeldelen (4-5) bevat waarmee twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan elkaar kunnen worden gekoppeld en in de gekoppelde toestand een vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting (V1) loodrecht op het vlak (29) van de verbonden vloerpanelen (1) als in een horizontale richting (H1) loodrecht op de betreffende zijden (2-3) en in het vlak van de vloerpanelen (1), waarbij deze koppeldelen (4-5) een mannelijk deel (4) en een vrouwelijk deel (5) omvatten en toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan voornoemde zijden (2-3) met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen (1) met het bijhorende mannelijk deel (4) via een neerwaartse beweging (M) aan te brengen in het vrouwelijk deel (5) van het andere vloerpaneel (1), waarbij voornoemde koppeldelen (4-5) een vergrendelelement (17) bevatten, dat in de vorm van een inzetstuk (18) in één van de betreffende zijden (2-3) is aangebracht, waarbij dit vergrendelelement (17) minstens een blokkeerlichaam (20) bevat, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde blokkeerlichaam (20) beweeglijk is opgesteld in een richting (R) die het oppervlak (29) van het vloerpaneel (1) snijdt, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde blokkeerlichaam (20) aan de betreffende zijde (2-3) naar beneden is gericht.
19. Vloerpaneel volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat de koppeldelen (4-5) tevens contactoppervlakken (15-16) vertonen die verhinderen dat twee van dergelijke vloerpanelen (1) in verbonden toestand uit elkaar bewegen in de voornoemde bewegingsrichting (R) van het blokkeerlichaam (20) en dat deze contactoppervlakken (15-16) ongeveer haaks op de voornoemde bewegingsrichting (R) staan of maximaal 45° van deze haakse richting afwijken.
20. Vloerpaneel, dat aan minstens twee tegeriovereenliggende zijden (2-3) koppeldelen (4-5) bevat waarmee twee van dergelijke vloerpanelén (1) aan elkaar kunnen worden gekoppeld en in de geköppeldé toestand een vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting (V1) loodrecht op het vlak (29) van de verbonden vloerpanelen (1) als in een horizontale richting (H1) loodrecht op de betreffendè zijden (2-3) en in het vlak (29) van de vloerpanelen (1), waarbij deze koppeldelen (4-5) een mannelijk deel (4) en een vrouwelijk deel (5) omvatten en toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan voornoemde zijden (2-3) met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen (1) mét het bijhorende mannelijk deel (4) via een neerwaartse beweging (M) aan te brengen in het vrouwelijk deel (5) van het andere vloerpaneel (1), waarbij voornoemde koppeldelen (4-5) een vergrendelelement (17) bevatten, dat in de vorm van een inzetstuk (18) in één van de betreffende zijden (3) is aangebracht, waarbij dit vergrëndëlélemënt (17) minstens een blokkeerlichaam (20) bëvat, daardoor gèkenmerkt dat hét voornoemdé biokkeerlichaam (20) beweeglijk is opgestélâ^ën-wâarbij'vôoriic^^ 'fc· 5. tevens contactoppervlakken (15-16) vértonen die verhindëren dat tweè van dergelijke vloerpaneleri (1) in verbonden töéstand uit elkaar bewegen in de voornoemde bewegingsrichting (R) van het blokkeerlichaam (20), daardoor gekenmerkt dat voornoemde bewegingsrichting (Rj en de voómoemde contactoppervlakken (15-16) elkaar snijden in een snijpunt (31) dat gelegën is tussen' het verticaal vlak (V2) gedefinieerd door de bovenranden (26) van twee aan elkaar gekoppelde vloerpanelen (1) en het verticaal vlak (V3) gedefinieerd door het verst van de bovenranden (26) verwijderde punt (33) van voornoemde contactoppervlakken (15-16).
21. Vloerpaneel volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde snijpunt (31) zich op de voornoemde contactoppervlakken (15-16) bevindt.
22. Vloerpaneel volgens conclusie 20 of 21, daardoor gekenmerkt dat voornoemde i bewegingsrichting (R) en de voornoemde contactoppervlakken (15-16) een hoek (B) vormen die, vanuit het snijpunt (31) gezien van het blokkeerlichaam (20) naar het laagst gelegen punt (32) van de voornoemde contactoppervlakken (15-16), kleiner is dan 90° ‘ ·ν ^ ·
23. Vloerpaneel dat aan minstens twee tegéhdvèrëenliggendé zijdeh (2-3) koppeldelen (4-5) bevat waarmee twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan elkaar kunnen worden gekoppeld en in de gekoppelde toestand een vergrendeling wordt verkregen zowel in een verticale richting (Vl) loodrëöHt op hét vlak (29) van de verbonden vloerpanelen (1) als in een horizontale richting (H1) loodrecht op de i betreffende zijden (2-3) en in het vlak (29) van de vloerpanelen (1), waarbij deze koppeldelen (4-5) een mannelijk deel (4) en een vrouwelijk deel (5) omvatten én toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan vóomoemde zijden (2-3) met elkaar kunnen worden verbonden door één vari deze vlberpanelën (1) met het bijhorende mannelijk deel (4) aan te brengen in hét vrouwelijk deel (5) van het andere vloerpaneel (1), waarbij het vrouwelijk deel (4) en/of het mannelijk deel (5) hoofdzakelijk zijn gevormd op een afzonderlijk materiaalgedéelte (34) dat in één van de betreffende zijden (2) is aangebracht, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde niateriaalgedeelte (34) gevormd is uit minstens twee verschillende kunststofmaterialen (36-37).
24.- Vloerpaneel volgens conclusie 23, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde materiaalgedeelte (34) gevormd is door het gemeenschappelijk extruderen van voornoemde verschillende kunststofmaterialen (36-37).
25,- Vloerpaneel volgens conclusie 23 of 24, daardoor gekenmerkt dat twee van dergelijke vloerpanelen (1) aan voornoemde zijden (2-3) met elkaar kunnen worden verbonden door één van deze vloerpanelen (1) met het bijhorende mannelijk deel (4) via een neerwaartse beweging (M) aan te brengen in het vrouwelijk deel (5) van het andere vloerpaneel (1).
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2009/0220A BE1018712A3 (nl) | 2009-04-09 | 2009-04-09 | Vloerpanelen. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE200900220 | 2009-04-09 | ||
BE2009/0220A BE1018712A3 (nl) | 2009-04-09 | 2009-04-09 | Vloerpanelen. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1018712A3 true BE1018712A3 (nl) | 2011-07-05 |
Family
ID=41467349
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2009/0220A BE1018712A3 (nl) | 2009-04-09 | 2009-04-09 | Vloerpanelen. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1018712A3 (nl) |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US8997430B1 (en) | 2010-04-15 | 2015-04-07 | Spanolux N.V.-Div. Balterio | Floor panel assembly |
US9206611B2 (en) | 2010-01-14 | 2015-12-08 | Spanolux N.V.—Div. Balterio | Floor panel assembly and floor panel for use therein |
Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2006104436A1 (en) * | 2005-03-30 | 2006-10-05 | Välinge Innovation AB | Mechanical locking system for floor panels and a method to disconnect floor panels |
WO2007015669A2 (en) * | 2006-07-11 | 2007-02-08 | Välinge Innovation AB | Mechanical locking of floor panels with a flexible bristle tongue |
DE102006011887A1 (de) * | 2006-01-13 | 2007-07-19 | Akzenta Paneele + Profile Gmbh | Sperrelement, Paneel mit separatem Sperrelement, Verfahren zur Installation eines Paneelbelags aus Paneelen mit Sperrelementen sowie Verfahren und Vorrichtung zur Vormontage eines Sperrelements an einem Paneel |
WO2008004960A2 (en) * | 2006-12-08 | 2008-01-10 | Välinge Innovation AB | Mechanical locking of floor panels |
US20080010931A1 (en) * | 2006-07-14 | 2008-01-17 | Valinge Innovation Ab | Locking system comprising a combination lock for panels |
DE202008005295U1 (de) * | 2007-08-10 | 2008-10-23 | Hamberger Industriewerke Gmbh | Verbindung |
EP2017403A2 (en) * | 2007-07-20 | 2009-01-21 | Moritz Mühlebach | Flooring system |
-
2009
- 2009-04-09 BE BE2009/0220A patent/BE1018712A3/nl active
Patent Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2006104436A1 (en) * | 2005-03-30 | 2006-10-05 | Välinge Innovation AB | Mechanical locking system for floor panels and a method to disconnect floor panels |
DE102006011887A1 (de) * | 2006-01-13 | 2007-07-19 | Akzenta Paneele + Profile Gmbh | Sperrelement, Paneel mit separatem Sperrelement, Verfahren zur Installation eines Paneelbelags aus Paneelen mit Sperrelementen sowie Verfahren und Vorrichtung zur Vormontage eines Sperrelements an einem Paneel |
WO2007015669A2 (en) * | 2006-07-11 | 2007-02-08 | Välinge Innovation AB | Mechanical locking of floor panels with a flexible bristle tongue |
US20080010931A1 (en) * | 2006-07-14 | 2008-01-17 | Valinge Innovation Ab | Locking system comprising a combination lock for panels |
WO2008004960A2 (en) * | 2006-12-08 | 2008-01-10 | Välinge Innovation AB | Mechanical locking of floor panels |
EP2017403A2 (en) * | 2007-07-20 | 2009-01-21 | Moritz Mühlebach | Flooring system |
DE202008005295U1 (de) * | 2007-08-10 | 2008-10-23 | Hamberger Industriewerke Gmbh | Verbindung |
Cited By (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US9206611B2 (en) | 2010-01-14 | 2015-12-08 | Spanolux N.V.—Div. Balterio | Floor panel assembly and floor panel for use therein |
US8997430B1 (en) | 2010-04-15 | 2015-04-07 | Spanolux N.V.-Div. Balterio | Floor panel assembly |
US9003735B2 (en) | 2010-04-15 | 2015-04-14 | Spanolux N.V.—Div. Balterio | Floor panel assembly |
US9476208B2 (en) | 2010-04-15 | 2016-10-25 | Spanolux N.V.—Div. Balterio | Floor panel assembly |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US9593491B2 (en) | Set of panels | |
RU2396398C2 (ru) | Панель, прежде всего половая панель | |
US10626619B2 (en) | Flooring material | |
CZ20022343A3 (cs) | Panelové elementy | |
US9518394B2 (en) | Set of panels with clip | |
RU2265703C1 (ru) | Панель и крепежная система для панелей | |
CN102282328B (zh) | 地板块 | |
US8375674B2 (en) | Panel, method of joining panels and method manufacturing panels | |
HRP20020725A2 (en) | Mechanical connection of panels | |
EP2744952B1 (en) | Mechanical locking system for floor panels | |
US20030009971A1 (en) | Joining system and method for floor boards and boards therefor | |
US20140106108A1 (en) | Building blocks | |
CZ20022988A3 (cs) | Mechanické spojení panelů | |
US20100088993A1 (en) | Floor panel | |
EP3483357A1 (en) | Set of floor panels comprising a mechanical locking system for vertical snap folding | |
AU2009213033A1 (en) | Floor Panel with Coupling Device | |
BE1018712A3 (nl) | Vloerpanelen. | |
BE1023545A1 (nl) | Set van vloerpanelen voor het vormen van een vloerbekleding | |
WO2005068746A1 (en) | Floorboard | |
US20230349163A1 (en) | Panel | |
US20220356716A1 (en) | Panel | |
EP4202150A2 (en) | Floor panel assembly, floor panel and joining members for use therein | |
EP1767727A2 (en) | Engaging assembly for flooring | |
GB2420568A (en) | An interconnectable panel |