BE1018150A3 - Werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen en bekleed paneel. - Google Patents

Werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen en bekleed paneel. Download PDF

Info

Publication number
BE1018150A3
BE1018150A3 BE2008/0280A BE200800280A BE1018150A3 BE 1018150 A3 BE1018150 A3 BE 1018150A3 BE 2008/0280 A BE2008/0280 A BE 2008/0280A BE 200800280 A BE200800280 A BE 200800280A BE 1018150 A3 BE1018150 A3 BE 1018150A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
aforementioned
layer
film
panel
decor
Prior art date
Application number
BE2008/0280A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Flooring Ind Ltd Sarl
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flooring Ind Ltd Sarl filed Critical Flooring Ind Ltd Sarl
Priority to BE2008/0280A priority Critical patent/BE1018150A3/nl
Priority to PCT/IB2009/051620 priority patent/WO2009141743A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1018150A3 publication Critical patent/BE1018150A3/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B32LAYERED PRODUCTS
    • B32BLAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
    • B32B37/00Methods or apparatus for laminating, e.g. by curing or by ultrasonic bonding
    • B32B37/02Methods or apparatus for laminating, e.g. by curing or by ultrasonic bonding characterised by a sequence of laminating steps, e.g. by adding new layers at consecutive laminating stations
    • B32B37/025Transfer laminating
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B44DECORATIVE ARTS
    • B44CPRODUCING DECORATIVE EFFECTS; MOSAICS; TARSIA WORK; PAPERHANGING
    • B44C5/00Processes for producing special ornamental bodies
    • B44C5/04Ornamental plaques, e.g. decorative panels, decorative veneers
    • B44C5/0469Ornamental plaques, e.g. decorative panels, decorative veneers comprising a decorative sheet and a core formed by one or more resin impregnated sheets of paper
    • B44C5/0476Ornamental plaques, e.g. decorative panels, decorative veneers comprising a decorative sheet and a core formed by one or more resin impregnated sheets of paper with abrasion resistant properties
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B32LAYERED PRODUCTS
    • B32BLAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
    • B32B2471/00Floor coverings
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B32LAYERED PRODUCTS
    • B32BLAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
    • B32B2607/00Walls, panels
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B32LAYERED PRODUCTS
    • B32BLAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
    • B32B38/00Ancillary operations in connection with laminating processes
    • B32B38/06Embossing
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B32LAYERED PRODUCTS
    • B32BLAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
    • B32B38/00Ancillary operations in connection with laminating processes
    • B32B38/10Removing layers, or parts of layers, mechanically or chemically

Abstract

Werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen, waarbij deze panelen (1) van het type zijn dat een substraat (2) en een erop aangebrachte toplaag (3) omvat en waarbij de toplaag (3) minstens een decor (4) en een erover aangebrachte kunststoflaag (5) met harde partikels (6) vertoont, waarbij de werkwijze minstens de stap (S1) bevat van het assembleren van voornoemde toplaag (3), waarbij minstens het voornoemde decor (4) en de voornoemde kunststoflaag (5) over elkaar worden aangebracht met behulp van een persbewerking aan de hand van een gestructureerd perselement (9), daardoor gekenmerkt dat er zich bij voornoemde stap (S1) van het assembleren een folie (11) bevindt tussen het perselement (9) en de voornoemde kunststoflaag (5), waarbij een gedeelte van de structuur (12) van het voornoemde perselement (9) met tussenkomst van voornoemde folie (11) in de voornoemde kunststoflaag (5) wordt geprent en minstens een gedeelte van de voornoemde folie (11) verwijderbaar is van het verkregen geassembleerde geheel (14).

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen en bekleed paneel.
Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen, alsmede op beklede panelen.
Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen die van het type zijn dat een substraat en een erop aangebrachte decoratieve toplaag omvat. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om vloerpanelen die hoofdzakelijk bestaan uit een substraat, bijvoorbeeld een MDF of HDF (Medium of High Density Fiberboard) paneel en een hierop aangebrachte toplaag, zoals een fineerlaag, een houten toplaag of een laminaattoplaag.
In het bijzonder betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen met een gedrukt decor met een zich hierboven uitstrekkende doorzichtige of doorschijnende kunststoflaag. Het is bekend dat dërgelijk decor, al dan niet mits tussenkomst van grondlagen, rechtstreeks op het substraat kan zijn gedrukt. Het decor kan evenwel ook zijn voorzien op een materiaalvel, zoals een papiervel, dat in de voornoemde toplaag is opgenomen. De doorzichtige of doorschijnende kunststoflaag vormt een beschermlaag boven het gedrukte decor en kan bijvoorbeeld sleetbestendige partikels zoals aluminiumoxide bevatten. Het is niet uitgesloten dat deze beschermlaag eveneens een materiaalvel, zoals een papiervel, bevat. Dergelijk laminaatvloerpaneel kan bijvoorbeeld volgens een DPL (Direct Pressure Laminate) of HPL (High Pressure Laminate) techniek zijn vervaardigd. In het geval van een DPL techniek worden één of meerdere van hars voorziene materiaalvellen samen met het substraat in een persinrichting gebracht waar zij aan de hand van een perselement en onder inwerking van verhoogde druk en temperatuur zowel onderling als met het substraat worden verbonden. In het geval van een HPL techniek wordt de toplaag afzonderlijk gevormd op basis van twee of meer van hars voorziene materiaalvellen, alvorens de aldus verkregen toplaag op het substraat wordt aangebracht, bijvoorbeeld door deze op het substraat te lijmen.
Het is verder bekend dat dergelijke beklede panelen krasgevoelig kunnen zijn en het is mogelijk dat reeds bij de vervaardiging van dergelijke panelen krassen in de decoratieve toplaag ontstaan, vermits zij hierbij veelvuldig aan hoge snelheden en in een stofrijke omgeving worden getransporteerd en op elkaar worden gestapeld. Uiteraard kunnen ook bij het eigenlijke gebruik van dergelijke panelen, bijvoorbeeld als vloerpaneel in een vloerbekleding, krassen ontstaan.
Het is bekend dat voor het verhogen van de krasvastheid van dergelijke vloerpanelen kan gewerkt worden met harde partikels in de decoratieve toplaag. Dergelijke oplossing wordt bijvoorbeeld besproken in het WO 2007/144718. Dergelijke oplossingen kunnen toereikend zijn voor het eigenlijke gebruik van de panelen, doch kunnen niet verhinderen dat bij de voorafgaandelijke vervaardiging, verpakking of verwerking ervan toch nog krassen ontstaan. Dergelijke krassen zijn storend en zijn absoluut ongewenst bijvoorbeeld bij glanzende panelen. Bovendien kan de integratie van harde partikels in de decoratieve laag tot verregaande sleet aan de productie-installaties leiden, zoals bijvoorbeeld tot sleet aan de bij de vervaardiging van laminaatpanelen aangewende perselérrientèn. Déze pèrsëlementen zijn duur, zeker wanneer zij gestructureerd zijn voor het vormen van indrukkingen of uitstulpingen aan het oppervlak van de voornoemde decoratieve toplaag, bijvoorbeeld zoals bekend is uit het WO 01/96689 of het WO 2006/066776. Hef hëretsén of anderzijds herstellen van een gesleten persplaat is eveneens een dure aärigelegenheid. Zoals bekend is kan het probleem van sleet aan de perselementen op zich worden aangepakt door het voorzien van slijtvaste deklagen op deze perselémèritën; zoals beschreven in het PCT/IB2008/000649. Dergelijke deklagen zijn echter duur en kunnen op zich weer tot krassen in het oppervlak van de decoratieve laag van dé bëklede panelen leiden.
De huidige uitvinding beoogt een alternatieve wërkwijzè voor het vervaardigen van beklede panelen die volgens verschillende voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de uitvinding een oplossing kan bieden voor één of meerdere van de hierboven in verband met de stand van de techniek vermelde nadelen'óf problemen.
Hiertoe betreft de huidige uitvinding volgens haar eerste aspect een werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen, waarbij deze pahelen van het type zijn dat een substraat en een erop aangebrachte toplaag omvat en waarbij de toplaag minstens een decor en een erover aangebrachte kunststoflaag mèt harde partikels vertoont, waarbij de werkwijze minstens de stap bevat van het assembleren van voornoemde toplaag, waarbij minstens het voornoemde decor en de voornoemde kunststoflaag over elkaar worden aangebracht met behulp van een persbewerking aan de hand van een gestructureerd perselement, met als kenmerk dat er zich bij voornoemde stap van het assembleren een folie bevindt tussen het perselement en de voornoemde kunststoflaag, waarbij een gedeelte van de structuur van het voornoemde perselement met tussenkomst van voornoemde folie in de voornoemde kunststoflaag wordt geprent en minstens een gedeelte van de voornoemde folie verwijderbaar is van het verkregen geassembleerde geheel.
Met “verwijderbaar” wordt bedoeld dat het betreffende gedeelte van de folie voorzien is om te worden verwijderd met eenvoudig handgereedschap, en bij voorkeur zelfs zonder gereedschap. Bij voorkeur is de folie verwijderbaar bij kamertemperatuur, 18-23°C. Bij voorkeur zijn geen extra hulpmiddelen zoals solventen, water of warmte vereist voor het lossen van de verwijderbare folie.
Volgens de uitvinding vormt de voornoemde folie een barrière tussen de voornoemde partikels en het gestructureerde perselement, waardoor dit perselement minder blootgesteld wordt aan de sleet veroorzakende harde partikels, waardoor dit perselement minder onderhevig kan zijn aan sleet en derhalve een langere levenscyclus kan vertonen. Volgens de uitvinding wordt de structuur van het perselement toch nog, als het ware doorheen de betreffende folie, in de kunststoflaag geprent. Voor uitstekende overdracht van de structuur van het perselement naar de kunststoflaag wordt best gewerkt met een folie die een dikte vertoont die kleiner is dan 100 pm, en beter nog kleiner dan 60 pm. Goede waarden voor de dikte van de folie liggen tussen 20 en 55 pm. Bij voorkeur is dergelijke folie op zich vrij van structuren, eventuele quasi uniforme microstructuur, zoals een ruwheid die voor het grootste gedeelte van de folie kleiner is dan 20 pm Ra of nog beter kleiner is dan 10pm Ra, niet te na gesproken. Bij voorkeur worden kunststoffolies zoals polyethyleenfolies of polyesterfolies aangewend. Eventueel kunnen de aangewende folies voorzien zijn van een bekleding welke de lossing met de kunststoflaag bevordert. Zo bijvoorbeeld kunnen zij voorzien zijn van een siliconelaag.
De zich in de kunststoflaag bevindende harde partikels zijn harder dan de kunststof die zich in deze laag bevindt en kunnen bijvoorbeeld keramische partikels zoals aluminiumoxide, siliciumcarbide of titaniumoxide betreffen. Het is ook niet uitgesloten dat bijvoorbeeld glaskogels of andere harde deeltjes worden toegepast.
De voornoemde harde partikels kunnen een gemiddelde hoofdafmeting vertonen gelegen tussen 0,1 en 200 pm. Het is gekend dat voor het bekomen van krasvastheid bij voorkeur deeltjes worden toegepast met een gemiddelde hoofdafmeting die kleiner is dan 60 pm, terwijl voor het bekomen van slijtvastheid bij voorkeur deeltjes worden toegepast met een gemiddelde hoofdafmeting die groter is dan 60 pm. Er kan ook gewerkt worden met partikels van verschillend materiaal en/of vorm en/of hoofdafmeting.
In het geval van harde partikels met verschillende hoofdafmetingen, bevinden zich de harde partikels met de eventueel kleinere hoofdafmeting bij voorkeur dichter bij het oppervlak van de toplaag dan de harde partikels met de grotere hoofdafmeting. Kleinere partikels leiden tot minder sleet aan het perselement, en zijn bovendien geschikt voor het verlenen van krasvastheid aan het oppervlak van de toplaag.
In het geval van harde partikels met verschillende vormen, bevinden zich de harde partikels met de eventueel langwerpige vorm dichter bij het oppervlak van de toplaag dan de harde partikels met de korrelvorm. Harde partikels met een langwerpige vorm leiden op zich al tot minder sleet aan het perselement.
Het is duidelijk dat in het geval van hoofdzakelijk korrelvormige partikels de voornoemde hoofdafmeting de diameter betreft, en dat in het geval van hoofdzakelijk langwerpige partikels de voornoemde hoofdafmeting de lengte van de betreffende partikels betreft.
Bij voorkeur wordt de werkwijze van de uitvinding aangewend voor het vervaardigen van beklede panelen, waarvan het voornoemde decor een gedrukt decor betreft. Het is voornamelijk bij dergelijke panelen dat een artificiële bovenliggende structuur gewenst is. Het is echter niet uitgesloten dat de uitvinding wordt toegepast voor het vervaardigen van beklede panelen met andere decoren zoals voor het vervaardigen van beklede panelen met een fineerlaag of een andere houten toplaag die dikker is dan fineer.
Zoals voornoemd vertoont de folie bij voorkeur geen grove structuur. Zij kan echter wel voorzien zijn van een microstructuur die bij de stap van het assembleren wordt overgenomen door de toplaag van het beklede paneel en zodoende de glansgraad van de toplaag bepaalt. De uitvinders hebben vastgesteld dat met kunststoffolies naar believen glanzende of matte oppervlakken kunnen worden bereikt. Dergelijke oppervlakken zijn moeilijk te bereiken wanneer het perselement, zoals volgens de stand van de techniek, in direct contact gebracht wordt met de te vormen toplaag. De uitvinding laat derhalve toe met eenzelfde gestructureerd perselement, naargelang de keuze van de tussenliggende folie, zowel een matte als een glanzende structuur te verkrijgen, of eventueel structuren te vormen van tussenliggende glansgraad.
In een bijzondere, voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de werkwijze voorafgaandelijk aan de voornoemde stap van het assembleren minstens nog de stap van het aanmaken van de voornoemde kunststoflaag, waarbij minstens een gedeelte van voornoemde kunststoflaag en voornoemde partikels op de voornoemde folie wordt aangebracht, waarbij de vöornoemde folie dan minstens gedeeltelijk verwijderbaar is van het verkregen geassembleerde geheel doordat zij loslaat van minstens een gedeelte van de voornoemde kunststoflaag. Volgens deze uitvoeringsvorm kan de voornoemde folie als drager voor een kunststoflaag met harde partikels dienen die na de stap van het assembleren, al dan niet direct daarna, kan worden verwijderd. Het is op zich bekend dat voor het aanbrengen van een kunststoflaag met harde partikels een dragervel kan worden aangewend, doch dergelijk dragervel wordt volgens de stand van de techniek integraal in de toplaag opgenomen, alwaar dit dragervel de zichtbaarheid van het onderliggend decor negatief beïnvloedt. Zo bijvoorbeeld is het gekend als dragervel een zeer zuiver alfacellulosepapier aan te wenden, dat zo goed als ‘transparant wordt wanneer het in de toplaag is opgenomen, doch in zekere mate de weergave van het onderliggend decor bezoedelt. Het aanwenden van dergelijk dragervel heeft echter ook voordelen. Het laat namelijk toe een meer uniforme, eventueel dikkere slijtvaste laag te vormen op een bekleed paneel, zoals bijvoorbeeld op een laminaatvloerpaneel, zonder dat bij verpersing van deze slijtvaste laag porositeiten of andere insluitsels ontstaan. De huidige voorkeurdragende uitvoeringsvorm laat eveneens toe een dergelijke relatief uniforme en dikke slijtvaste laag op een bekleed paneel te vormen, doch de verwijderbaarheid van de folie laat toe het negatief effect van dergelijk dragervel op de zichtbaarheid van het onderliggend decor minstens gedeeltelijk uit te sluiten. De uitvinders hebben ook vastgesteld dat bij het op deze manier aanbrengen van een dikke slijtvaste laag een minder risico bestaat voor het vormen van porositeiten of andere insluitsels bij het verpersen ervan, hetgeen op zich weer leidt tot een betere transparantie van de kunststoflaag.
In het geval van voornoemde voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevinden voornoemde harde partikels zich bij voorkeur hoofdzakelijk slechts aan die zijde van voornoemde folie die tijdens de assemblagestap naar het decor wordt gericht. In een dergelijke opstelling wordt het voornoemde gestructureerde perselement maximaal vrijgesteld van contact met de harde partikels die, zoals voornoemd, tot slijtage aan het betreffende perselement aanleiding kunnen geven.
Alsook wordt in het geval van voornoemde voorkeurdragende uitvoeringsvorm bij voornoemde stap van het aanmaken van de kunststoflaag, de voornoemde kunststof bij voorkeur hoofdzakelijk slechts aan één zijde van de voornoemde folie opgebracht. Bij voorkeur is het dan terug deze betreffende zijde van de folie die tijdens de assemblagestap naar het decor wordt gericht. Op dergelijke manier kan een maximale vlotte overdracht van de kunststoflaag worden bereikt.
Er wordt opgemerkt dat het volgens de uitvinding uiteraard niet uitgesloten is dat voornoemde kunststoflaag minstens gedeeltelijk via een afzonderlijk dragervel wordt aangebracht, waarbij dit dragervel dan wel in de toplaag wordt opgenomen. Het kan bijvoorbeeld gaan om een papiervel, zoals een zogenaamde overlay. De uitvinding sluit ook niet uit dat de kunststoflaag met een combinatie van technieken wordt aangebracht, bijvoorbeeld rechtstreeks op het decor en/of op een afzonderlijk dragervel en/of op de voornoemde folie aan de hand van onderdompelingstechnieken en/of spuittechnieken en/of walsopbrengtechnieken en/of strijktechnieken. Een bijzondere combinatie ontstaat wanneer het decor op een materiaalvel, zoals een papiervel, is gedrukt en dit bedrukte materiaalvel op zich van kunststof wordt voorzien, en wanneer boven dit van hars voorziene bedrukte materiaalvel een extra kunststoflaag met harde partikels wordt aangebracht via de voornoemde verwijderbare folie, die dan bij voorkeur een kunststoffolie betreft. De kunststof van het bedrukte materiaalvel en de erboven aangebrachte kunststoflaag vertonen bij voorkeur hoofdzakelijk dezelfde componenten, met uitzondering van de harde partikels. Het kan bijvoorbeeld gaan om een melaminehars, zoals melamineformaldehydehars.
Volgens de uitvinding is voornoemde folie voor het grootste gedeelte ervan, zo niet volledig verwijderbaar van het bekomen geassembleerde geheel. Het is echter niet uitgesloten dat bepaalde gedeelten van de folie definitief worden overgedragen naar het geassembleerde geheel alwaar zij bijvoorbeeld een definitieve decoratieve functie vervullen of bijdragen tot de bescherming van het voornoemde decor.
Volgens de uitvinding beslaat voornoemde folie tijdens de stap van het assembleren het grootste gedeelte van de oppervlakte van voornoemde kunststoflaag, of beter nog minstens 80 of zelfs minstens 90 percent van deze kunststoflaag, zodat het risico op slijtage van het gestructureerde perselement praktische geminimaliseerd is.
Voornoemde folie is bij voorkeur een niet poreus materiaalvel. Zodoende wordt bereikt dat deze folie geen kunststof uit de onderliggende laag kunststoflaag kan absorberen. Hierdoor wordt de eventuele hechting van de folie geminimaliseerd en wordt voorkomen dat kunststof uit de onderliggende laag in de te verwijderen folie verdwijnt.
Bij voorkeur is de folie een polymeerfolie. Zo bijvoorbeeld kan polyethyleenfolie of polyesterfolie, eventueel voorzien van een lossingslaag bijvoorbeeld van silicone, als folie worden aangewend. De uitvinder heeft verrassenderwijs vastgesteld dat dergelijke kunststoffolie toch kan worden aangewend als dragervel voor een kunststof zoals een thermohardend hars. Tegen de verwachtingen van de uitvinders in werd toch een voldoende voorlopige hechting van het hars, in het geval van hun experimenten een melamineformaldehydehars, op de folie bereikt zodat deze zonder problemen kon worden vervoerd tot aan de pers waar de assemblagestap plaats zou vinden. Er werd namelijk verwacht dat dit hars, door onvoldoende hechting op het dragervel, zou gaan druppelen of schuiven.
Voornoemde folie is bij voorkeur een minstens doorschijnend, of doorzichtig materiaalvel. Met een dergelijke folie wordt de complexiteit van de werkwijzen uit de stand van de techniek slechts miniem beïnvloed. Zo bijvoorbeeld blijft het mogelijk om met camera’s of andere optische sensoren het onderliggend decor of gedeelten daarvan te detecteren, zodat de gebruikelijk sturing van processen zoals passende persbewerkingen of het zogenaamde in register met het gedrukte decor voorzien van indrukkingen mogelijk blijft.
Volgens nog een bijzondere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de werkwijze van de uitvinding blijft het voornoemde gedeelte van de folie, hoewel dit verwijderbaar is, minstens in een verdere stap van de werkwijze op de decoratieve toplaag aanwezig. Op deze manier kan de folie in verdere stappen van de vervaardiging het oppervlak van de toplaag blijven beschermen, zodat het risico op het ontstaan van krassen tijdens deze verdere vervaardiging zo goed als verdwijnt. De betreffende panelen kunnen zelfs worden verpakt in een stadium waarin de folie nog niet is verwijderd. Het spreekt voor zich dat hoe later de folie wordt verwijderd, des te lager het risico is op het vormen van krassen in de toplaag. In een ideaal geval wordt de folie pas door de eindgebruiker verwijderd nadat zij zijn verwerkt, bijvoorbeeld, in het geval van vloerpanelen, nadat de vloerbekleding of een gedeelte ervan is geïnstalleerd, of, in het geval van meubelpanelen, nadat de meubels zijn geleverd en/of in elkaar gezet.
Bij voorkeur wordt de werkwijze van de uitvinding toegepast voor het vervaardigen van beklede panelen met een laminaattoplaag, en beter nog bij beklede panelen met een laminaattoplaag die is bekomen aan de hand van een DPL techniek. Hierbij wordt bij voornoemde stap van het assembleren een stapel gevormd die minstens een substraat, het voornoemde decor, de voornoemde kunststoflaag en de voornoemde folie bevat, waarbij de voornoemde persbewerking op deze stapel wordt uitgevoerd waardoor minstens zowel een binding tussen het decor en de voornoemde kunststoflaag als een binding tussen de voornoemde toplaag en het substraat wordt verkregen. Bij voorkeur bevat voornoemde stapel aan de onderzijde van het substraat een zogenaamde tegenlaag of balanceerlaag. Het substraat bestaat bij voorkeur uit een houtgebaseerd plaatmateriaal, zoals spaanplaat, multiplex, MDF of HDF.
Als kunststof wordt in de voornoemde kunststoflaag bij voorkeur een hars zoals een thermohardend hars toegepast. De uitvinder heeft verrassenderwijs vastgesteld dat een aminohars zoals melamineformaldehydehars tot goede resultaten leidt, met name voor wat betreft de verwijderbaarheid van voornoemde folie. Het is echter niet uitgesloten dat zou worden gewerkt met een lak, zoals een UV of elektronenstraal hardende lak.
Het gestructureerde perselement dat volgens de uitvinding wordt aangewend betreft bij voorkeur een persplaat of persblek, dat typisch kan worden aangewend in een open-en-dichtgaande, zogenaamde kurztaktpers. Het is echter niet uitgesloten dat zou worden gewerkt met een gestructureerde persband of perswals, welke dan eerder in een continue persbewerking zouden worden aangewend. Ook zogenaamde structuurfolies zijn als perselement niet uitgesloten. Bij voorkeur wordt echter gewerkt met stijve perselementen, zoals de boven nog genoemde persplaten, persbanden of perswalsen.
De structuur die volgens de uitvinding door middel van het perselement in de kunststoflaag wordt geprent, stemt bij voorkeur overeen met het onderliggend decor. Zo bijvoorbeeld kan het decor een houtmotief weergeven dat houtnerven en/of houtporen vertoont, waarbij de verwezenlijkte structuur dan indrukkingen en/of uitstulpingen bevat welke zich ter plaatse van voornoemde houtnerven en/of houtporen bevinden of waarbij de verwezenlijkte structuur indrukkingen en/of uitstulpingen vertoont die het voornoemde houtmotief volgen.
Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op beklede panelen, meer speciaal vloerpanelen, meubelpanelen, plafondpanelen, wandpanelen en dergelijke, die aan de hand van een werkwijze met de kenmerken van het eerste aspect of de voorkeurdragende uitvoeringsvormen daarvan zijn verkregen.
Volgens een tweede onafhankelijk aspect betreft de uitvinding een bekleed paneel van het type dat een substraat en een erop aangebrachte decoratieve toplaag omvat, met als kenmerk dat de voornoemde decoratieve laag harde partikels omvat en minstens gedeeltelijk door een verwijderbare folie is afgedekt. Dergelijk paneel kan al dan niet bekomen zijn aan de hand van de werkwijze van het eerste aspect en kan al dan niet de aldaar voornoemde verdere kenmerken en eigenschappen vertonen.
Door het feit dat de decoratieve toplaag minstens gedeeltelijk is afgedekt door een verwijderbare folie, wordt bereikt dat dergelijk paneel voor of tijdens de installatie ervan een minder risico loopt op beschadigingen zoals krassen in de toplaag. Het bekleed paneel van de uitvinding kan tevens het voordeel bieden dat bij de vervaardiging en verdere behandeling van het paneel de harde partikels van de decoratieve laag minstens gedeeltelijk afgeschermd zijn van productie-installaties, zodat de sleet op deze installaties beperkt kan worden. In dit laatste geval is het uiteraard noodzakelijk dat de beschermfolie zich reeds op het bekleed paneel bevindt, wanneer dit nog onafgewerkt en/of onverpakt is.
Bij voorkeur vertoont het bekleed paneel, of het halfproduct dat aan de basis ligt van dergelijk bekleed paneel in een zo vroeg mogelijk stadium van zijn vervaardiging reeds de voornoemde verwijderbare folie en bij voorkeur wordt deze folie slechts in een zo laat mogelijk stadium verwijderd. Bij voorkeur worden meerdere van dergelijke beklede panelen bij elkaar verpakt terwijl de verwijderbare folie nog op de decoratieve laag aanwezig is, zodat het voornoemde risico op krassen ook in de verpakking gereduceerd is. Het is dan bij voorkeur aan de gebruiker van dergelijke panelen om de folie te verwijderen. In het geval van vloerpanelen kan de gebruiker zelfs eerst één of meerdere van de vloerpanelen installeren, vooraleer hij de folie verwijderd.
Hoewel de uitvinding kan worden toegepast bij eender welke soort decoratieve lagen, zoals bij fineerlagen of andere houtlagen, betreft zij bij voorkeur beklede panelen waarbij voornoemde decoratieve toplaag een gedrukt decor vertoont. Zoals boven nog vermeld, kan dergelijk decor al dan niet mits tussenkomst van grondlagen op het substraat zijn voorzien, of op een materiaalvel zijn voorzien dat in de decoratieve toplaag is opgenomen, bijvoorbeeld aan de hand van de voornoemde DPL of HPL techniek.
Volgens een bijzondere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is voornoemde doorzichtige of doorschijnende laag voorzien van een structuur van indrukkingen en/of uitstulpingen die al dan niet overeenstemmen met het voornoemde eventueel gedrukt decor.
Er wordt opgemerkt dat de voornoemde verwijderbare folie zeer effectief is voor het vermijden van krassen in glanzende decoratieve lagen. Met glanzend worden met name die decoratieve lagen aangeduid welke tenminste in bepaalde gedeelten daarvan een glansgraad van minstens 10, of zelfs van 20 of meer vertonen, gemeten volgens DIN 67530. Dergelijke glansgraden kunnen onder andere met laminaattoplagen worden bereikt.
Bij voorkeur bevat voornoemde decoratieve toplaag een gedrukt decor, alsmede een doorzichtige of doorschijnende kunststoflaag, waarbij voornoemde kunststoflaag zich minstens gedeeltelijk boven het voornoemde gedrukt decor uitstrekt. De voornoemde harde partikels bevinden zich hierbij bij voorkeur hoofdzakelijk of volledig boven het voornoemde gedrukte decor. Bij voorkeur is voornoemde doorzichtige of doorschijnende laag voorzien van een structuur van indrukkingen en/of uitstulpingen die al dan niet overeenstemmen met het voornoemde gedrukt decor.
Volgens een bijzondere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het tweede aspect betreft het bekleed paneel een laminaatvloerpaneel dat aan minstens één paar tegenovereenliggende randen koppelmiddelen vertoont, waarmede twee van dergelijke vloerpanelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld, zodanig dat een vergrendeling wordt bekomen zowel in een verticale richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde vloerpanelen, als in een horizontale richting loodrecht op de gekoppelde randen en in het vlak van de gekoppelde vloerpanelen. Dergelijk laminaatvloerpaneel kan worden aangeboden als een doe-het-zelf-product dat eventueel zelfs door onervaren gebruikers tot een vloerbekleding kan worden geïnstalleerd. Het spreekt voor zich dat dergelijkè verwijderbare folie zich bij voorkeur aan de gebruikszijde of sierzijde van het vloerpaneel bevindt, al is het niet uitgesloten dat ook aan de onderzijde van het vloerpaneel zich dergelijke folie bevindt. Bij voorkeur betreffen de vloerpanelen van dit eerste voorbeeld vloerpanelen met een laminaattoplaag, zoals een toplaag die op basis van een DPL techniek is verwezenlijkt. Bij dergelijke doe-het-zelf-producten biedt de aanwezigheid van een verwijderbare beschermfolie een extra garantie op een mooi resultaat. Ook voor professionele gebruikers biedt de beschermfolie voordelen. Zij kunnen bij de installatie van de vloer onbezorgd over de reeds geïnstalleerde vloerpanelen lopen, waardoor de installatietijd kan worden ingekort. Ook bij het op lengte zagen van vloerpanelen, laat de folie toe het vloerpaneel zonder risico tot vormen van krassen ondersteboven op het zaagbed te leggen.
Volgens nog een bijzondere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het tweede aspect betreft het bekleed paneel een meubelpaneel dat aan minstens één van zijn vlakke zijden uitsparingen vertoont, waarin meubelbeslag of verdere meubelpanelen kunnen worden aangebracht. Eén of meerdere van dergelijke beklede panelen kunnen in een kit worden aangeboden met verdere onderdelen voor het zelf samenstellen van een meubel. Ook hier biedt de beschermfolie een extra garantie voor het bekomen van een mooi onbeschadigd resultaat. Het is duidelijk dat de voornoemde verwijderbare folie bij voorkeur minstens aan die zijde van het meubelpaneel is aangebracht die bedoeld is een buitenzijde van het betreffende meubel te vormen, als is het niet uitgesloten dat ook of enkel aan de binnenzijde een dergelijke folie is voorzien. Bij voorkeur betreffen de meubelpanelen van dit tweede voorbeeld meubelpanelen met een laminaattoplaag, zoals een toplaag die op basis van een DPL techniek is verwezenlijkt.
Het is duidelijk dat de uitvinding ook een verpakkingséénheid betreft die twee of meer van de beklede panelen, bijvoorbeeld vloerpanelen, met de kenmerken van het voornoemde tweede aspect of de voorkeurdragende uitvoeringsvormen daarvan bevat. Tevens is het duidelijk dat de uitvinding ook een halfproduct betreft voor de vervaardiging van een bekleed paneel met de kenmerken van het voornoemde tweede aspect of de voorkeurdragende uitvoeringsvormen daarvan, waarbij dit halfproduct reeds de verwijderbare folie omvat.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch enkele stappen weergeeft in een werkwijze volgens de uitvinding; figuur 2 op grotere schaal en in dwarsdoorsnede een zicht weergeeft op het gebied dat op figuur 1 met F2 is aangeduid voor een met behulp van de werkwijze van figuur 1 bekomen geassembleerd geheel; figuur 3 een bekleed paneel weergeeft met de kenmerken van het tweede aspect van de uitvinding; figuur 4 op grotere schaal een dwarsdoorsnede weergeeft volgens de in figuur 3 aangeduide lijn IV-IV; en figuur 5 schematisch nog een stap in een werkwijze volgens de uitvinding weergeeft voor een variante.
Figuur 1 geeft enkele stappen S0-S1 weer in een werkwijze voor het vervaardingen van beklede panelen 1. Het betreft hierbij beklede panelen 1 die een substraat 2, bijvoorbeeld een MDF of HDF paneel, omvatten waarop minstens een toplaag 3 is aangebracht.
Figuur 2 toont dat de toplaag 3 van de bekomen beklede panelen 1 minstens een decor 4, in dit geval een gedrukt decor, en een erover aangebrachte kunststoflaag 5 met harde partikels 6 vertoont. Het bekleed paneel 1 van het voorbeeld betreft een paneel met een laminaattoplaag 3 die op basis van een DPL techniek is bekomen. Het voornoemde gedrukte decor 4 is voorzien op een materiaalvel 7, namelijk een papiervel, ook decorpapier genoemd, dat van hars is voorzien en zodoende de zogeheten decorlaag 8 vormt.
Zoals afgebeeld op figuur 1 bevat de werkwijze van de uitvinding minstens de stap S1 van het assembleren van voornoemde toplaag 3, waarbij minstens het voornoemde decor 4 en de voornoemde kunststoflaag 5 over elkaar worden aangebracht. Hiertoe wordt een persbewerking aan de hand van een gestructureerd perselement 9 toegepast. Zoals hier is weergegeven betreft het een persbewerking die wordt toegepast in een zogenaamde korte cyclus (Duits: Kurztakt) persinrichting 10, waarin een gestructureerde persplaat als perselement 9 wordt aangewend.
Het bijzondere van de werkwijze van de huidige uitvinding bestaat erin dat er zich bij voornoemde stap van het assembleren een folie 11 bevindt tussen het perselement 9 en de voornoemde kunststoflaag 5, waarbij een gedeelte van de structuur 12 van het perselement 9 met tussenkomst van voornoemde folie 11 in de voornoemde kunststoflaag 5 wordt geprent. Figuur 2 geeft duidelijk weer dat de structuur 12 van het perselement 9 als het ware doorheen de voornoemde folie 11 wordt gekopieerd, tegelijk biedt de folie 11 bescherming van de persplaat of het perselement 9 tegen mogelijke slijtage door toedoen van de harde partikels 6 die zich in de kunststoflaag 5 bevinden. Volgens de uitvinding is, zoals hier met de pijl 13 weergegeven, minstens een gedeelte van de voornoemde folie 11 verwijderbaar van het verkregen geassembleerde geheel 14.
In het geval van figuur 1 wordt bij voornoemde stap S1 van het assembleren een stapel 15 gevormd die minstens het voornoemde substraat 2, de voornoemde decorlaag 8, de voornoemde kunststoflaag 5 en de voornoemde folie 11 bevat. In dit geval bevat de stapel 15 tevens een onderlaag of tegenlaag 16 aan de onderzijde 17 van het substraat 2. Dergelijke onderlaag of tegenlaag 16 kan zoals hier bestaan uit een papiervel of ander materiaalvel 7 dat van kunststof, zoals hars 18 is voorzien. Er wordt opgemerkt dat in het voorbeeld tevens de decorlaag 8 van hars 18 is voorzien, en dat, derhalve, de voornoemde kunststoflaag 5 minstens gedeeltelijk gevormd wordt door het hars 18 van de decorlaag 8, dat zich aan het oppervlak van het betreffende materiaalvel 7 van die decorlaag 8 bevindt.
De persbewerking van voornoemde assemblagestap S1 wordt dan op deze stapel 15 uitgevoerd waardoor, zoals duidelijk is weergegeven op figuur 2, een geassembleerd geheel 14 wordt verkregen dat minstens zowel een binding vertoont tussen de decorlaag 8 en de voornoemde kunststoflaag 5 als een binding tussen de voornoemde toplaag 3 en het substraat 2.
De in figuur 1 schematisch weergegeven werkwijze vertoont nog verdere bijzondere voorkeurdragende kenmerken. Voorafgaandelijk aan de voornoemde stap S1 van het assembleren bevat de weergegeven werkwijze nog de stap SO van het aanmaken van de voornoemde kunststoflaag 5, waarbij minstens een gedeelte van deze kunststoflaag 5 en de voornoemde harde partikels 6 rechtstreeks of onrechtstreeks op de voornoemde folie 11 wordt aangebracht. In dit geval bevat deze voorafgaandelijke stap SO twee deelstappen A-B, namelijk een deelstap A waarin een suspensie 19 van harde partikels 6 en hars 18 wordt opgebracht en een deelstap B waarin hars 18 zonder harde partikels wordt opgedragen, of althans toch met minder harde partikels dan de voornoemde suspensie 19. Het is duidelijk dat voornoemde voorafgaandelijke stap SO op eender welke wijze kan worden uitgevoerd en dat deze niet noodzakelijk uit verschillende deelstappen A-B dient te bestaan. Bij voorkeur vertoont de op de folie 11 opgedragen kunststoflaag 5 echter een met harde partikels 6 verrijkte harslaag 20 die tegen de folie 11 is aangelegen. Het is deze harslaag 20 die dan bij voorkeur de bovenzijde 21 van het uiteindelijke beklede paneel 1 vormt.
De harde partikels 6 en de voornoemde kunststof 18 die tijdens voornoemde voorafgaandelijke stap S0 op de folie 11 zijn aangebracht bevinden zich hoofdzakelijk en in dit geval enkel aan die zijde van de folie 11 die tijdens de assemblagestap S1 naar het decor 4 of de decorlaag 8 wordt gericht.
Zoals figuur 2 duidelijk aantoont is de voornoemde folie 11 minstens gedeeltelijk verwijderbaar van het geassembleerde geheel 14 doordat deze folie 11 loslaat van minstens een gedeelte van de oorspronkelijk erop aangebrachte kunststoflaag, en in het bijzonder van de met harde partikels 6 verrijkte harslaag 20. Hiertoe kan de folie 11, zoals in dit geval, voorzien zijn van een lossingslaag 22 zoals een siliconelaag. Het is duidelijk dat voornoemde folie 11 het beste voor het grootste gedeelte ervan, zo niet volledig verwijderbaar is van het bekomen geassembleerde geheel 14. Het is uiteraard niet uitgesloten dat een gedeelte van de kunststof 18 en/of de harde partikels 6 op de verwijderde folie 11 aanwezig blijft. Bij voorkeur wordt echter minstens 80 percent van de opgebrachte hoeveelheid kunststof 18 en/of harde partikels 6 op het geassembleerde geheel 14 overgedragen.
Volgens een variante kan de kunststof 18 van de voornoemde decorlaag 8 ook van harde partikels 6 zijn voorzien. Dergelijke partikels 6 zijn in streeplijn 23 op figuur 2 weergegeven en vertonen bij voorkeur een grotere gemiddelde hoofdafmeting dan de harde partikels 6 die via de folie 11 worden opgebracht.
Figuur 3 geeft een laminaatvloerpaneel weer dat aan de hand van een werkwijze volgens de uitvinding kan worden bekomen en dat tevens de kenmerken van het tweede aspect van de huidige uitvinding vertoont. Het betreft een rechthoekig vloerpaneel met een paar lange tegenovereenliggende randen 24-25 en een paar korte tegenovereenliggende randen 26-27.
Figuur 4 geeft weer dat dit vloerpaneel van het type is dat een substraat 2 en een erop aangebrachte decoratieve toplaag 3 omvat. Voor het bekomen van een voldoende slijtweerstand en krasvastheid omvat dergelijke decoratieve toplaag 3 bij voorkeur harde partikels, doch dit is hier niet weergegeven.
Het bijzondere van het vloerpaneel dat is weergegeven in de figuren 3 en 4 is dat het in combinatie met dergelijke harde partikels 6 een verwijderbare folie 11 vertoont die zich minstens gedeeltelijk over de voornoemde decoratieve toplaag 3 uitstrekt. De decoratieve toplaag 3 bevat een gedrukt decor 4, meer speciaal een decorlaag 8, alsmede een doorzichtige of doorschijnende kunststoflaag 5 die zich boven het voornoemde gedrukte decor 4 uitstrekt.
Het betreffende laminaatvloerpaneel vertoont, zoals duidelijk blijkt uit figuur 4, aan minstens één paar tegenovereenliggende randen 24-25, en nog beter, zoals hier het geval is, aan beide tegenovereenliggende randen 26-27 koppelmiddelen 28, waarmede twee van dergelijke vloerpanelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld. In dit geval betreft het koppelmiddelen 28 die op zich bekend zijn uit het WO 97/47834. Zij laten meer speciaal toe dat een vergrendeling wordt bekomen tussen twee van dergelijke vloerpanelen zowel in een verticale richting V1 loodrecht op het vlak van de gekoppelde vloerpanelen, als in een horizontale richting H1 loodrecht op de betreffende gekoppelde randen 24-25 of 26-27 en in het vlak van de vloerpanelen.
Het vloerpaneel van figuur 4 vertoont aan het lange paar tegenovereenliggende randen 24-25 afkantingen 29 in de vorm van een vellingkant. Dergelijke vellingkanten zijn voor laminaatvloerpanelen bekend uit het WO 01/96688. De voornoemde folie 11 kan al dan niet eveneens over deze vellingkant zijn aangebracht, of kan zich, zoals hier, erboven uitstrekken. In het algemeen is het handig voor het verwijderen van de folie 11, als zij zich met een gedeelte tot voorbij de rand 30 van de eigenlijke toplaag 3 uitstrekt, en beter nog tot voorbij de bovenrand 31 van het vloerpaneel.
Het is duidelijk dat vloerpanelen die aan de kenmerken van de uitvinding voldoen niet noodzakelijk aan minstens twee tegenovereenliggende randen 24-25 voorzien moeten zijn van afkantingen 29 of vellingkanten. Zij kunnen ook rechte tegenovereenliggende randen vertonen, die wanneer twee van dergelijke vloerpanelen met elkaar worden gekoppeld ter hoogte van de respectievelijke toplagen 3 tegen elkaar, of quasi tegen elkaar aansluiten
Figuur 5 geeft nog een variante weer voor de in verband met de werkwijze van het eerste aspect genoemde stap van het assembleren. Hierbij wordt de folie 11 als een materiaalbaan 32 toegevoerd in de persinrichting 10. Dit kan zoals in het voorbeeld van op een rol 33 gebeuren. Na het voltooien van de voornoemde assemblagestap S1 kan deze folie 11 ofwel direct worden verwijderd van het geassembleerde geheel 14, en bijvoorbeeld opnieuw worden opgerold, ofwel enige tijd op het geassembleerde geheel 14 aanwezig blijven. In dit laatste geval kan de folie 11 bij iedere assemblage worden doorgesneden om deze van de rol 33 los te maken.
Het is ook mogelijk aan de hand van de variante van figuur 5 de voornoemde folie 11 meerdere keren aan te wenden of te hergebruiken. In een dergelijk geval wordt de folie 11 bij voorkeur niet aangewend als dragervel voor een gedeelte van de kunststoflaag 5. In het voorbeeld wordt, in de plaats hiervan, gewerkt met een voorafgaandelijk aangemaakt gedeelte van de kunststoflaag 5 die op een afzonderlijk materiaalvel 7A is aangebracht, waarbij dit materiaalvel 7A, bijvoorbeeld papiervel, bij de assemblagestap S1 in de toplaag 3 van het uiteindelijk bekleed paneel 1 zal worden opgenomen. Het hergebruiken van de voornoemde folie 11 kan bijvoorbeeld geschieden door deze per assemblage door te schuiven over een afstand die kleiner is dan de te verpersen afstand of door deze gedurende een aantal assemblagestappen niet te verversen. Wanneer bij iedere assemblagestap de folie 11 wordt ververst en terug wordt opgerold, kan de betreffende rol met folie eveneens meerdere keren worden aangewend om de persinrichting 10 te voeden met folie 11.
Tenslotte wordt in verband met figuur 5 nog opgemerkt dat het gedeelte van de kunststoflaag 5 die op het afzonderlijke materiaalvel 7A is opgebracht, zowel in de kern van het papiervel, als aan de oppervlakken van het papiervel een harslaag 34-35 vertoont. Hierbij zijn in beide opperviakkigè künétstóflagèn 34-35 harde partikels 6, zoals aluminiumoxide aanwezig, waarbij de harde partikels 6 van de zich het verst van het gedrukte decor 4 bevindende harslaag 34 een kléinere gemiddelde hoofdafmeting vertonen dan de harde partikels 6 van de zich^hèt' dichtst bij het gedrukte decor 4 bevindende harslaag 35. Voor het voornoemd afzonderlijk materiaalvèl 7A wordt bij voorkeur een lichter papier aangewend dan voor de voornoëmde decorlaag 8. Voor dit afzonderlijk materiaalvel 7A kan bijvoorbeeld een papiervel worden aangewend met een gewicht tussen 15 en 30 gram per vierkante meter, terwijl voor de decorlaag 8 bij voorkeur een papiervel wordt aangewend met een gewicht tussen 50 en 100 gram per vierkante meter.
Het is duidelijk dat het geassembleerd geheel 14 dat' volgens de uitvinding als resultaat van de assemblagestap wordt verkregen niet nóodzakelijk de afmetingen vertoont van het uiteindelijk bekleed paneel 1. De Werkwijze van de uitvinding kan immers nog stappen bevatten waarin dergelijk geassembleerd geheel wordt opgedeeld in kleinere panelen. Bij het uitvoeren van dergelijke stap blijft de voornoemde folie 11 bij voorkeur aanwezig, verrhits bij'ëèn opdeèloperatie, zoals bij het zagen, veel stof kan ontstaan dat aanleiding kan geven tot het vormen van krassen aan het oppervlak van een blootgestelde toplaag. Ook bij het eventueel voorzien van randafwerkingen aan beklede panelen, zoals bij het voorzien van koppelmiddelen in het geval van vloerpanelen, blijft de voornoemde folie 11 bij voorkeur aanwezig op het paneel. Bij het frezen van koppelmiddelen kunnen, volgens de stand van de techniek, glansporen ontstaan op het oppervlak van de toplaag, doordat deze vloerpanelen volgens de stand van de techniek aan hoge snelheid door de freesmachine worden getransporteerd terwijl zij met hun sierzijde op zogenaamde druk- of glijschoenen worden gedrukt. Wanneer de verwijderbare folie van de huidige uitvinding echter op deze sierzijde aanwezig is bij het frezen van de koppelmiddelen kunnen dergelijke glansporen worden vermeden. ;
In het algemeen wordt met betrekking tot de figuren opgemerkt dat de dikten van de aldaar weergegeven lagen slechts schematisch is aangeduid en geen oordeel inhoudt voor wat betreft hun absolute of relatieve dikte.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijzen en beklede panelen kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.
'o r /, 11 i/.ï λ.'·,

Claims (10)

  1. 6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde folie (11)voor het grootste gedeelte ervan, zo niet volledig verwijderbaar is van het bekomen geassembleerde geheel (14).
  2. 7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde folie (11) een niet poreus, bij voorkeur doorschijnend materiaalvel is, zoals een folie uit polyethyleen.
  3. 8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde gedeelte van de folie (11), hoewel zij verwijderbaar is, minstens in een verdere stap van de werkwijze op de toplaag (3) aanwezig blijft.
  4. 9. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat bij voornoemde stap (S1) van het assembleren een stapel (15) wordt gevormd die minstens een substraat (2), het voornoemde decor (4), de voornoemde kunststoflaag (5) en de voornoemde folie (11) bevat, waarbij de voornoemde persbewerking op deze stapel (15) wordt uitgevoerd waardoor minstens zowel een binding tussen het decor (4) en de voornoemde kunststoflaag (5) als een binding tussen de voornoemde toplaag (3) en het substraat (2) wordt verkregen.
  5. 10. Bekleed paneel van het type dat een substraat (2) en een erop aangebrachte decoratieve toplaag (3) omvat, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde decoratieve laag (8) harde partikels (6) omvat en minstens gedeeltelijk door een verwijderbare folie (11) is afgedekt.
  6. 11. Bekleed paneel volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat voornoemde decoratieve toplaag (3) een gedrukt decor (4), alsmede een doorzichtige of doorschijnende kunststoflaag (5) bevat, waarbij voornoemde kunststoflaag (5) zich minstens gedeeltelijk boven het voornoemde gedrukt decor (4) uitstrekt.
  7. 12. Bekleed paneel volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat voornoemde doorzichtige of doorschijnende laag (5) voorzien is van een structuur van indrukkingen en/of uitstulpingen die al dan niet overeenstemmen met het voornoemde gedrukt decor (4).
  8. 13. Bekleed paneel volgens één van de conclusies 10 tot 12, daardoor gekenmerkt dat het bekleed paneel (1) een laminaatvloerpaneel betreft dat aan minstens één paar tegenovereenliggende randen (24-25) koppelmiddelen (28) vertoont, waarmede twee van dergelijke vloerpanelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld, zodanig dat een vergrendeling wordt bekomen zowel in een verticale richting (V1) loodrecht op het vlak van de gekoppelde vloerpanelen, als in een horizontale richting (H1) loodrecht op de gekoppelde randen (24-25) en in het vlak van de gekoppelde vloerpanelen.
  9. 14. Bekleed paneel volgens één van de conclusies 10 tot 13, daardoor gekenmerkt dat het bekleed paneel een meubelpaneel betreft dat aan minstens één van zijn vlakke zijden uitsparingen vertoont, waarin meubelbeslag of verdere meubelpanelen kunnen worden aangebracht.
  10. 15. Bekleed paneel, daardoor gekenmerkt dat het is bekomen met een werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 9 en waarbij dit bekleed paneel al dan niet de kenmerken van één van de conclusies 10 tot 14 vertoont.
BE2008/0280A 2008-05-20 2008-05-20 Werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen en bekleed paneel. BE1018150A3 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2008/0280A BE1018150A3 (nl) 2008-05-20 2008-05-20 Werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen en bekleed paneel.
PCT/IB2009/051620 WO2009141743A1 (en) 2008-05-20 2009-04-20 Method for manufacturing coated panels and coated panel

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2008/0280A BE1018150A3 (nl) 2008-05-20 2008-05-20 Werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen en bekleed paneel.
BE200800280 2008-05-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1018150A3 true BE1018150A3 (nl) 2010-06-01

Family

ID=40111028

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2008/0280A BE1018150A3 (nl) 2008-05-20 2008-05-20 Werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen en bekleed paneel.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1018150A3 (nl)
WO (1) WO2009141743A1 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
PL2062745T3 (pl) 2004-12-23 2014-08-29 Flooring Ind Ltd Sposób wytwarzania laminowanych paneli podłogowych mających dekoracyjną warstwę wierzchnią ze strukturą wklęsło-wypukłą
PL2349663T3 (pl) 2008-10-21 2017-10-31 Uniboard Canada Inc Wytłaczane jednowarstwowe płyty wiórowe i sposoby ich wytwarzania
EP2319688A1 (en) * 2009-11-05 2011-05-11 Spanolux N.V. - Div. Balterio A method of manufacturing a laminated panel
BE1019501A5 (nl) * 2010-05-10 2012-08-07 Flooring Ind Ltd Sarl Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.
DE102013102450A1 (de) * 2013-03-12 2014-09-18 Karl W. Niemann Gmbh & Co. Kg Verfahren zur Herstellung eines Werkstückes und Halbzeug
EP2905135A3 (de) * 2014-02-05 2015-12-02 Dirk Dammers Verfahren zur Herstellung eines Paneels

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5702806A (en) * 1991-07-18 1997-12-30 O'dell; Robin D. Decorative laminate surface layer
EP1555115A1 (en) * 2004-01-16 2005-07-20 Berry Finance Nv Fabrication of decorative laminates and panels
WO2005066431A2 (de) * 2004-01-07 2005-07-21 Akzenta Paneele + Profile Gmbh Fussbodenpaneel

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5702806A (en) * 1991-07-18 1997-12-30 O'dell; Robin D. Decorative laminate surface layer
WO2005066431A2 (de) * 2004-01-07 2005-07-21 Akzenta Paneele + Profile Gmbh Fussbodenpaneel
EP1555115A1 (en) * 2004-01-16 2005-07-20 Berry Finance Nv Fabrication of decorative laminates and panels

Also Published As

Publication number Publication date
WO2009141743A1 (en) 2009-11-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1018150A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen en bekleed paneel.
BE1018753A3 (nl) Laminaatpaneel en werkwijzen voor het vervaardigen van laminaatpanelen.
BE1018156A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen en bekleed paneel.
BE1023310B1 (nl) Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.
ES2394744T3 (es) Acabado decorativo de una placa de compuesto de madera
US8454772B2 (en) Process for the manufacturing of a decorative laminate provided with an aligned surface structure
EP0888215B1 (en) A process for the manufacture of a decorative laminate
US7829176B2 (en) Structured boards with matched surface
US20160023508A1 (en) Material sheet with decorative layer and embossing
AU2006246025B2 (en) Multilayered board
US7476351B2 (en) Process for the manufacture of surface elements
AU2011236087A1 (en) Wood veneer panel and method of making the same
BE1016347A3 (nl) Vloerpaneel.
US20110052905A1 (en) Process of providing press plates with a flouro-polymer impregnated hard coating
AU2004320960B2 (en) Veneered panel
BE1018703A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van panelen, vloerpaneel hierbij bekomen en persblek hierbij aangewend.
EP2113393A1 (en) Floor panel, method for manufacturing floor panels and transfer foil
EP2319688A1 (en) A method of manufacturing a laminated panel
WO2007057752A1 (en) Chipboard comprising decorative recess and manufacturing method
JP2005193449A (ja) 化粧板用の基板
JP2001058385A (ja) 化粧板