BE1018102A3 - Inrichting voor het spannen van een leno-draad voor een broekhevelinrichting voor een weefmachine. - Google Patents

Inrichting voor het spannen van een leno-draad voor een broekhevelinrichting voor een weefmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1018102A3
BE1018102A3 BE2008/0237A BE200800237A BE1018102A3 BE 1018102 A3 BE1018102 A3 BE 1018102A3 BE 2008/0237 A BE2008/0237 A BE 2008/0237A BE 200800237 A BE200800237 A BE 200800237A BE 1018102 A3 BE1018102 A3 BE 1018102A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
wire
leno
trouser
bending point
lifting device
Prior art date
Application number
BE2008/0237A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE2008/0237A priority Critical patent/BE1018102A3/nl
Priority to CN200980114143.2A priority patent/CN102084047B/zh
Priority to PCT/EP2009/002722 priority patent/WO2009129950A1/en
Priority to EP09733942A priority patent/EP2286010B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1018102A3 publication Critical patent/BE1018102A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C7/00Leno or similar shedding mechanisms
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H59/00Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators
    • B65H59/10Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators by devices acting on running material and not associated with supply or take-up devices
    • B65H59/36Floating elements compensating for irregularities in supply or take-up of material
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C7/00Leno or similar shedding mechanisms
    • D03C7/02Gauze healds
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2701/00Handled material; Storage means
    • B65H2701/30Handled filamentary material
    • B65H2701/31Textiles threads or artificial strands of filaments
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2701/00Handled material; Storage means
    • B65H2701/30Handled filamentary material
    • B65H2701/38Thread sheet, e.g. sheet of parallel yarns or wires

Abstract

Een inrichting (10) voor het spannen van een leno-draad (2,3) voor een broekhevelinrichting (11) die nabij de broekhevelinrichting (11) opstelbaar is , waarbij de inrichting (10) voor minstens één leno-draat (2,3) een verend opgestelde draadgeleider (20) bevat die een ombuigpunt (21) voor de leno-draad (2,3) vormt, waarbij de inrichting (10) tevens een vast opstelbare draadgeleider (30) bevat die een ombuigpunt (31) voor de leno-draad (2,3) vormt dat nabij de broekhevelinrichting (11) opgesteld is. Een weefmachine die een inrichting (10) bevat.

Description

Inrichting voor het spannen van een leno-draad voor een broekhevelinrichting voor een weefmachine.
De uitvinding betreft een inrichting voor het spannen van een leno-draad voor een broekhevelinrichting voor een weefmachine volgens de inleiding van de conclusie 1 en een weefmachine met een inrichting volgens de inleiding van de conclusie 9.
Bij weefmachines is het gekend, een broekhevelinrichting aan te wenden om met zogenaamd vaste en wissel leno-draden samen met inslagdraden een leno-binding te vormen. Hierbij worden twee leno-draden elk vanaf een draadvoorraad, via een draadcompensator, een vast opgestelde draadgeleider, een draadwachter en een draadneerhouder naar een broekhevelinrichting gebracht, die bestaat uit twee hefhevels die samenwerken met een broekhevel. Dergelijke broekhevelinrichting is ongeacht de aanwezigheid van een nabij de draadvoorraad opgestelde draadcompensator, niet in staat het ten gevolge van de opgaande en neergaande beweging ontstane lengteverschil in de leno-draden op te vangen. Dit gaat tevens gepaard met ongewenst hoge variaties van de spanning in de leno-draden. Dit heeft tevens voor gevolg dat er met de leno-draden geen goed weefvak kan gevormd worden en er hierdoor weeffouten kunnen ontstaan. Dit komt vooral voor bij hoge weefsnelheden.
Het is gekend uit "Watson's Advanced Textile Design, Compound Woven Structures; Z.J. Grosicki (1913); ISBN 0 408 00250 6; pagina 231", zoals weergegeven in figuur 1, om nabij de broekhevelinrichting een draadneerhouder op te stellen met een ombuigpunt dat verend is opgesteld.
Dergelijke broekhevelinrichtingen zijn verder ook gekend uit US 2647541, US 2389258, EP 1036228 Al en BE 1012453. Dit laat toe om spanningsvariaties in de leno-draden te compenseren. Er ontstaat echter een probleem als voor de wisseldraad, die de ondergaap vormt, een dergelijke compensatie wordt voorzien. De ondergaap is dan niet meer absoluut gedefinieerd, dit wil zeggen de wisseldraad heeft geen vaste positie in de hoogte, waardoor het gevaar bestaat dat de wisseldraad, die de ondergaap vormt tijdens een insertie in contact komt met de inslagdraad of met een inbrengelement zoals een grijper, een grijperband of dergelijke. Hierdoor kan de inslagdraad of de wisseldraad verstoord of beschadigd worden, wat aanleiding kan geven tot een fout in het weefsel of het onderbreken van het weefproces. Om het voorgaande te vermijden kan men het ombuigpunt voor de wisseldraad voldoende laag kiezen om de inslagdraad of een inbrengelement niet te storen. Dit verhoogt echter de eisen voor de compensatie aangezien er meer lengte moet gecompenseerd worden, wat leidt tot grotere bewegingen van het compensatie-element en grotere spanningsvariaties. Een te lage ondergaap in de laagste stand kan dan weer aanleiding geven tot een minder efficiënte inbinding van de inslagdraad nabij de weefselrand. Het is verder ook gekend om voor de wisseldraad die de ondergaap vormt een hefhevel aan te brengen in plaats van een compensatie door middel van een verend opgesteld ombuigpunt. Dit leidt echter tot een complexe constructie en de hoge spanningsvariaties in deze wisseldraad worden opnieuw onvoldoende gecompenseerd, waardoor eveneens weeffouten kunnen optreden.
Een opgave van de uitvinding is een inrichting van het voornoemde type die bedoeld is om aangewend te worden samen met een broekhevelinrichting voor een weefmachine die toelaat om een welbepaalde ondergaap in te stellen en die de spanningsverschillen in de leno-draden voldoende blijft compenseren.
Deze opgave wordt bij een voornoemde inrichting voor het spannen van een leno-draad, welke inrichting nabij een broekhevelinrichting opstelbaar is en voor minstens één leno-draad een verend opgestelde draadgeleider bevat die een ombuigpunt voor de leno-draad vormt, daardoor opgelost dat de inrichting tevens een vast opstelbare draadgeleider bevat die een ombuigpunt voor de leno-draad vormt dat in gebruik nabij de broekhevelinrichting opgesteld is.
Op deze wijze wordt met een eenvoudige constructie steeds een gewenst weefvak gegarandeerd en wordt het ontstane lengteverschil in de leno-draden voldoende gecompenseerd. Hierbij wordt verhinderd dat de leno-draden worden onderworpen aan een te hoge spanning en dat een leno-draad tijdens de insertie van een inslagdraad wordt beschadigd door bijvoorbeeld een inslagdraad of een inbrengelement zoals een grijper en dergelijke. Op deze wijze wordt het gevaar voor een fout in het weefsel als gevolg daarvan aanzienlijk geringer.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding vormt het ombuigpunt van de vast opstelbare draadgeleider in gebruik het laatste ombuigpunt van de leno-draad voor de broekhevelinrichting. Het feit dat hierbij de leno-draden vanaf de vast opgestelde draadgeleider tot de broekhevelinrichting niet meer omgebogen worden, maakt een opstelling in bewegingsrichting van de leno-draden juist voor de broekhevelinrichting een optimale compensatie van de spanningsverschillen in de leno-draden mogelijk.
Volgens een uitvoeringsvorm bevat de inrichting volgens de uitvinding een verend opgestelde draadgeleider die door een verend element is ondersteund. Volgens een uitvoeringsvorm bestaat het verend element uit een verend materiaal, zoals veerstaal of kunststof. Tevens kan het verend element worden uitgevoerd als een bladveer, een veerdraad, een spiraalveer of dergelijke. Dit laat een eenvoudige constructie toe van de inrichting volgens de uitvinding.
Volgens een volgende uitvoeringsvorm kunnen de vast opstelbare draadgeleider en/of de verend opgestelde draadgeleider op een houder worden aangebracht, die bijvoorbeeld aan een kettingwachter bevestigbaar is. Dit laat toe om de inrichting volgens de uitvinding op een eenvoudige manier op een bestaande weefmachine te bevestigen.
De uitvinding bevat verder een weefmachine met een inrichting voor het spannen van een leno-draad volgens de uitvinding die nabij een broekhevelinrichting opstelbaar is. De nabij de broekhevelinrichting vast opgestelde draadgeleider van de voornoemde inrichting laat toe een gewenst weefvak te vormen, terwijl de verend opgestelde draadgeleider toelaat in een compensatie van het lengteverschil of van de spanning in de leno-draden te voorzien.
Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding vloeien voort uit de volgconclusies en de hierna in de beschrijving weergegeven uitvoeringsvorm.
Figuur 1 toont een gekende inrichting met een broekhevelinrichting;
Figuur 2 toont een weefmachine met een inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 3 toont een zijaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 4 toont een bovenaanzicht van de inrichting volgens figuur 3 die geschikt is voor vier leno-draden;
Figuur 5 toont een perspectief van een inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 6 toont een zijaanzicht van een variante uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding; en Figuur 7 toont een bovenaanzicht van de inrichting volgens figuur 6.
Bij de in figuur 2 weergegeven weefmachine worden twee leno-draden 2 en 3 elk vanaf een draadvoorraad, zoals een bobijn 4 of 5, via een draadcompensator 6 of 7, een vast opgestelde draadgeleider 8, een kettingwachter 9, en een inrichting 10 volgens de uitvinding naar een broekhevelinrichting 11 gebracht. De broekhevelinrichting 11 kan zoals gekend uit DE 3818680 Cl bestaan uit twee hefhevels 12 en 13 die kunnen samenwerken met een broekhevel 14, waarbij elke hefhevel 12, 13 de broekhevel 14 kan opheffen. Verder zijn schematisch een kettingboom 15 met kettingdraden 16, gaapvormingsinrichtingen 17, een riet 18, en een doekboom 19 weergegeven. De leno-draad 2 die geleid wordt door de broekhevel 14 wordt ook vaste leno-draad genoemd worden, terwijl de leno-draad 3 die geleid wordt omheen de broekhevel 14 en tussen een bijhorende hefhevel 12, 13 ook wissel leno-draad of wisseldraad genoemd wordt.
De weefmachine zoals weergegeven in figuur 2 toont een broekhevelinrichting 11 en een nabij de broekhevelinrichting 11 opgestelde inrichting 10 volgens de uitvinding. De inrichting 10 bevat zoals meer in detail weergegeven in figuren 2 tot 4 voor elke leno-draad 2, 3 een verend opgestelde draadgeleider 20 die een ombuigpunt 21 vormt voor een leno-draad 2, 3. De draadgeleider 20 bevat een draadgeleidingselement dat een ombuigpunt 21 voor een leno-draad 2, 3 vormt en is verend opgesteld door middel van een verend element 22 waarop het ombuigpunt 21 is aangebracht. Hierbij wordt de verend opgestelde draadgeleider 20 door het verend element 22 ondersteund. Het weergegeven verend element 22 is uitgevoerd als een bladveer. Het verend element 22 kan vervaardigd zijn uit veerstaal, een kunststof of een ander elastisch materiaal. Als kunststof kan een polymeer, een vezelversterkt polymeer, een glasvezelcomposiet of eender welke andere gekende kunststof met verende eigenschappen aangewend worden. Het gebruik van kunststof kan voordelig zijn, daar kunststof meestal tevens dempende eigenschappen vertoont. Volgens een niet weergegeven variante kan het verend element 22 ook uitgevoerd worden als een veerdraad uit elastisch materiaal.
Het verend element 22 is met bevestigingselementen 24, bijvoorbeeld een schroefverbinding, op een houder 23 aangebracht. Volgens een niet weergegeven variante kan het verend element 22 door middel van een lijmverbinding of klikverbinding op een houder worden aangebracht, of uit één stuk met een houder worden vervaardigd. Verder is er nog een draadoog 25 aangebracht om een leno-draad 2, 3 nabij de kettingwachter te geleiden. Dit draadoog 25 kan bijvoorbeeld analoog worden uitgevoerd als het eerste ombuigpunt 21.
Zoals weergegeven in figuur 2 is de houder 23 aangebracht nabij de kettingwachter 9. De houder 23 kan bijvoorbeeld bevestigd worden aan een dwarssteun 35 van de kettingwachter 9, terwijl de kettingwachter 9 kan bevestigd worden aan het frame van de weefmachine. Het is duidelijk dat de houder 23 eveneens rechtstreeks of op een andere manier aan het frame van de weefmachine kan worden bevestigd. De inrichting 10 volgens de uitvinding bevindt zich hierbij volgens kettingrichting tussen de kettingwachter 9 en de broekhevelinrichting 11.
Volgens een niet weergegeven variante kunnen de draadogen 25 achterwege gelaten worden en kunnen de leno-draden 2, 3 bijvoorbeeld op een dwarssteun 35 van de kettingwachter 9 geleid worden, waaraan de houder 23 bijvoorbeeld is aangebracht.
De uitvoeringsvorm van de inrichting 10 volgens de uitvinding zoals weergeven in figuren 2 tot 4 bevat een vast opstelbare draadgeleider 30 die een ombuigpunt 31 voor een leno-draad 2, 3 vormt. Hierbij is het ombuigpunt 31 vast opgesteld. Zoals weergegeven in figuren 3 en 4 wordt de draadgeleider 30 aangebracht op een arm 32 die door middel van bevestigingselementen 33, zoals een schroefverbinding of een lijmverbinding, aan een houder 23 is bevestigd. Volgens een niet weergegeven variante uitvoeringsvorm is het eveneens mogelijk in plaats van één houder 23 te voorzien, voor elke draadgeleider 20, 30 een aparte houder te voorzien. Het ombuigpunt 31 is bij de weergegeven uitvoeringsvorm uitgevoerd als een draadscheider die door middel van bevestigingselementen 34 aan de arm 32 werd bevestigd. De draadscheider zoals weergegeven in figuren 3 en 4 kan bijvoorbeeld vervaardigd worden uit keramiek, of voorzien zijn van een sleetvaste laag en bestaan uit vier naast elkaar opgestelde draadgeleiders.
Bij de uitvoeringsvorm van figuren 3 en 4 bevat de inrichting 10 vier afzonderlijk verend opgestelde draadgeleiders 20 en vier vast opgestelde draadgeleiders 30 voor bijhorende leno-draden. In figuur 4 wordt weergegeven dat een leno-draad 2 door een stel draadgeleiders 20, 30 wordt geleid en een leno-draad 3 door een ander stel draadgeleiders 20, 30. Op gelijkwaardige wijze kunnen nog twee andere leno-draden geleid worden om die op spanning te houden. In geval er met twee broekhevelinrichtingen 11 wordt geweven, kan een inrichting 10 zoals weergegeven in figuur 4 vier leno-draden geleiden en op spanning houden. Het is duidelijk dat de weergegeven inrichting 10 met één, twee, drie of vier leno-draden kan samenwerken.
Volgens een niet weergegeven variante kan het ombuigpunt 31 eveneens uitgevoerd worden als een eenvoudige as of met behulp van enkele draadogen die, eventueel op een bevestigingsplaatje, aan een arm worden bevestigd. Volgens nog een variante uitvoeringsvorm kunnen de houder en/of de arm en/of het ombuigpunt 31 eendelig vervaardigd worden.
De draadgeleider 30 die een ombuigpunt 31 vormt, dat vast is opgesteld en dat in gebruik nabij de broekhevelinrichting 11 is opgesteld, laat toe om ongeacht de compenserende werking van het verend opgestelde ombuigpunt 21, een duidelijk gedefinieerd weefvak 36 met de leno-draden 2, 3 te vormen. Het gevormde weefvak 36 wordt bepaald door de positie van de onderste leno-draden 3 die een zogenaamde ondergaap 37 bepalen en door de positie van de bovenste leno-draden 2 die een zogenaamde bovengaap 38 bepalen. De positie van het ombuigpunt 31 bepaalt hierbij de positie van de ondergaap, terwijl de positie van het draadoog van de broekhevel 14 de positie van de bovengaap bepaalt.
Aangezien het ombuigpunt 31 van de draadgeleider 30 bij deze uitvoeringsvorm in gebruik het laatste ombuigpunt van de leno-draden 2, 3 voor de broekhevelinrichting 11 vormt, bepaalt de positie van dit ombuigpunt 31 bij de meeste broekhevelinrichtingen 11 de ligging van de ondergaap van de leno-draden 2 en 3. Hierbij wordt met "voor" een plaats volgens bewegingsrichting van de leno-draden juist voor de broekhevelinrichting 11 bedoeld. Dit betekent dat tussen het ombuigpunt 31 van de draadgeleider 30 en de broekhevelinrichting 11 geen enkel ombuigpunt meer aanwezig is voor een leno-draad 2 of 3. Aangezien het ombuigpunt 21 dat verend is opgesteld nabij het vast opgesteld ombuigpunt 31 is opgesteld, worden de spanningsverschillen in de leno-draden 2, 3 voldoende gecompenseerd. De opstelling van de ombuigpunten 31 laat een geringe ombuiging rond elk ombuigpunt 31 toe, waardoor de wrijving tussen een ombuigpunt 31 en een leno-draad 2, 3 gering is.
Een leno-draad 2, 3 die vanaf een draadvoorraad geleid wordt naar een ombuigpunt 21 en vervolgens via het ombuigpunt 31 naar een broekhevelinrichting 11 Wordt geleid, kan door het verend opgesteld ombuigpunt 21 op spanning gehouden worden, daar het verend opgesteld ombuigpunt 21 een lengtecompensatie van de leno-draad 2, 3 tussen de draadvoorraad en de broekhevelinrichting 11 kan veroorzaken. Deze lengtecompensatie ter hoogte van de inrichting 10 volgens de uitvinding is voordelig, daar de inrichting 10 volgens de uitvinding nabij de broekhevelinrichting 11 is opgesteld.
Het in figuur 5 weergegeven ombuigpunt 21 voor een leno-draad wordt gevormd door een draadgeleidingselement in de vorm van een draadoog dat aan een verend element 22 is aangebracht. Dit aanbrengen kan bijvoorbeeld gebeuren door het verend element 22, dat uitgevoerd is als bladveer, om te plooien en er een opening in te voorzien, waarin eventueel een inzetstuk 39 uit keramisch materiaal kan worden aangebracht dat het draadgeleidingselement vormt. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm wordt een draadoog bijvoorbeeld vervaardigd uit keramisch materiaal en „wordt op het verend element 22 aangebracht, bijvoorbeeld door middel van een schroef of lijmverbinding.
In figuren 6 en 7 wordt een variante uitvoeringsvorm van de inrichting 10 volgens de uitvinding weergegeven. Gelijkaardige onderdelen als bij de uitvoeringsvorm weergegeven in figuren 2 tot 5 werden aangeduid met dezelfde referenties. Bij deze uitvoeringsvorm bevat de inrichting 10 eveneens een ombuigpunt 21 dat verend is opgesteld en een ombuigpunt 31 dat vast is opgesteld. Het ombuigpunt 31 is analoog weergegeven als bij de uitvoeringsvorm van figuren 2 tot 5 en wordt gevormd door een draadscheider die door middel van bevestigingselementen 34 aan een arm 32 bevestigd wordt. Deze arm 32 wordt op zijn beurt door middel van bevestigingselementen 33 aan de houder 23 bevestigd. Het ombuigpunt 21 dat verend is opgesteld is uitgevoerd als een draadoog dat, bijvoorbeeld door middel van een lijmverbinding, is aangebracht op een verend element 22 dat bij deze uitvoeringsvorm is uitgevoerd als een spiraalveer. Dit verend element is op zijn beurt bevestigd op een L-vormige houder 26 waarvan een arm 27 bevestigd wordt aan een sleuf 29 van de arm 32 voor de vast opgestelde draadgeleider 30 door middel van bevestigingselementen 28, bijvoorbeeld een schroefverbinding. Dit laat toe om de relatieve afstand tussen het verend opgestelde ombuigpunt 21 en het vast opgestelde ombuigpunt 31, en daarmee de ombuiging van de leno-draden 2, 3 ter hoogte van deze ombuigpunten 21, 31 eenvoudig in te stellen.
De ombuigpunten 21, 31 hoeven uiteraard niet noodzakelijk te bestaan uit een draadoog of draadscheider, maar kunnen eender welke vorm aannemen die toelaat een leno-draad 2, 3 om te buigen. Het verend element 22 hoeft uiteraard niet noodzakelijk in spanningsloze toestand een nagenoeg rechte vorm te hebben zoals weergegeven in figuur 3, maar kan bijvoorbeeld een iets gebogen vorm hebben of eventueel nagenoeg L-vormig uitgevoerd worden.
Bij de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in figuur 2 wordt de inrichting 10 als draadneerhouder aangewend, dit betekent dat de leno-draden 2 en 3 omheen de ombuigpunten 31 beneden gehouden worden. Volgens een andere mogelijkheid kan de inrichting volgens de uitvinding ook spiegelsymmetrisch ten opzichte van het vlak kettingdraden 16 opgesteld worden om zodoende de leno-draden hoog te houden en als draadhooghouder te fungeren. In dit laatste geval dient de broekhevelinrichting ook spiegelsymmetrisch ten opzichte van het vlak kettingdraden 16 opgesteld te worden. De werking van een inrichting 10 volgens de uitvinding blijft echter gelijk onafhankelijk of die als draadneerhouder of als draadhooghouder wordt aangewend. Uiteraard dienen wat betreft de voornoemde beschrijving ondergaap en bovengaap dan passend aangewend te worden.
Het is duidelijk dat variante uitvoeringsvormen van de inrichting 10 volgens de uitvinding mogelijk zijn voor minstens één leno-draad. Het geniet echter de voorkeur telkens beide leno-draden met een inrichting 10 volgens de uitvinding op spanning te houden of op te spannen. Afhankelijk van het aantal broekhevelinrichtingen 11 kan een inrichting 10 volgens de uitvinding dan met respectievelijk twee, vier, zes, acht of meer leno-draden samenwerken. Hierbij kunnen bijvoorbeeld twee, vier, zes, acht of meer draadgeleiders 20, 30 op eenzelfde of op afzonderlijke houders worden aangebracht. Op een weefmachine volgens de uitvinding worden bijvoorbeeld minstens twee inrichtingen 10 volgens de uitvinding aangewend, die bijvoorbeeld elk aan een zijde van het door de kettingdraden gevormde weefvak zijn aangebracht.
Een inrichting en een weefmachine volgens de in de conclusies weergegeven uitvinding zijn uiteraard niet beperkt tot de weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar kunnen eveneens varianten en combinaties van deze uitvoeringsvoorbeelden bevatten die onder de conclusies vallen.

Claims (10)

1. Inrichting voor het spannen van een leno-draad (2, 3) voor een broekhevelinrichting (11) voor een weefmachine die nabij de broekhevelinrichting (11) opstelbaar is, waarbij de inrichting (10) voor minstens één leno-draad (2, 3) een verend opgestelde draadgeleider (20) bevat die een ombuigpunt (21) voor de leno-draad (2, 3) vormt, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (10) tevens een vast opstelbare draadgeleider (30) bevat die een ombuigpunt (31) voor de leno-draad (2, 3) vormt dat in gebruik nabij de broekhevelinrichting (11) opgesteld is.
2. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het ombuigpunt (31) van de vast opstelbare draadgeleider (30) in gebruik het laatste ombuigpunt voor de leno-draad (2, 3) voor de broekhevelinrichting (11) vormt.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (10) een verend opgestelde draadgeleider (20) bevat die door een verend element (22) is ondersteund.
4. Inrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het verend element (22) bestaat uit een verend materiaal, zoals veerstaal of kunststof.
5. Inrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het verend element (22) uitgevoerd is als een bladveer.
6. Inrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het verend element (22) uitgevoerd is als een draadveer.
7. Inrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het verend element (22) uitgevoerd is als een spiraalveer.
8. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de vast opstelbare draadgeleider (20) en/of de verend opgestelde draadgeleider (30) op een houder (23) zijn aangebracht.
9. Inrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de houder (23) aan een ketting wachter (9) bevestigbaar is.
10. Weefmachine met een inrichting voor het spannen van een leno-draad (2, 3) voor een broekhevelinrichting (11), daardoor gekenmerkt dat de weefmachine een inrichting (10) volgens één van de conclusies 1 tot 8 bevat, die nabij een broekhevelinrichting (11) opstelbaar is.
BE2008/0237A 2008-04-21 2008-04-21 Inrichting voor het spannen van een leno-draad voor een broekhevelinrichting voor een weefmachine. BE1018102A3 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2008/0237A BE1018102A3 (nl) 2008-04-21 2008-04-21 Inrichting voor het spannen van een leno-draad voor een broekhevelinrichting voor een weefmachine.
CN200980114143.2A CN102084047B (zh) 2008-04-21 2009-04-14 用于张紧织机绞综丝装置的纱罗线的设备
PCT/EP2009/002722 WO2009129950A1 (en) 2008-04-21 2009-04-14 Device for the tensioning of a leno thread for a doup heddle device for a weaving machine
EP09733942A EP2286010B1 (en) 2008-04-21 2009-04-14 Device for the tensioning of a leno thread for a doup heddle device for a weaving machine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE200800237 2008-04-21
BE2008/0237A BE1018102A3 (nl) 2008-04-21 2008-04-21 Inrichting voor het spannen van een leno-draad voor een broekhevelinrichting voor een weefmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1018102A3 true BE1018102A3 (nl) 2010-05-04

Family

ID=40377237

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2008/0237A BE1018102A3 (nl) 2008-04-21 2008-04-21 Inrichting voor het spannen van een leno-draad voor een broekhevelinrichting voor een weefmachine.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP2286010B1 (nl)
CN (1) CN102084047B (nl)
BE (1) BE1018102A3 (nl)
WO (1) WO2009129950A1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102277665A (zh) * 2011-07-20 2011-12-14 海宁市建利纺织有限公司 化纤丝张力缓冲装置
CN103061012B (zh) * 2012-12-30 2014-07-16 青岛纺联控股集团有限公司 宽幅布机开幅装置
CN105821554B (zh) * 2015-05-08 2017-05-10 湖州永昌丝绸有限公司 一种用于剑杆织机的绞综织造工艺及装置
CN114575014A (zh) * 2022-03-14 2022-06-03 苏州市锦达丝绸有限公司 一种五经花罗绞经开口张力调节装置

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2647541A (en) * 1951-02-17 1953-08-04 Draper Corp Leno weaving
US3493013A (en) * 1967-03-10 1970-02-03 Rueti Ag Maschf Manufacture of a leno interlacing
DE2420390A1 (de) * 1973-05-02 1974-11-14 Elitex Zavody Textilniho Fadenbremse

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN86204035U (zh) * 1986-08-29 1987-07-01 李志和 双绞综纱罗钢片综
DE19548955C1 (de) * 1995-12-28 1996-09-12 Kloecker Entwicklungs Gmbh Vorrichtung zum Bilden einer Dreherkante, insbesondere für schützenlose Webmaschinen

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2647541A (en) * 1951-02-17 1953-08-04 Draper Corp Leno weaving
US3493013A (en) * 1967-03-10 1970-02-03 Rueti Ag Maschf Manufacture of a leno interlacing
DE2420390A1 (de) * 1973-05-02 1974-11-14 Elitex Zavody Textilniho Fadenbremse

Also Published As

Publication number Publication date
CN102084047B (zh) 2014-06-25
EP2286010A1 (en) 2011-02-23
CN102084047A (zh) 2011-06-01
WO2009129950A1 (en) 2009-10-29
WO2009129950A8 (en) 2010-11-18
EP2286010B1 (en) 2013-01-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1018102A3 (nl) Inrichting voor het spannen van een leno-draad voor een broekhevelinrichting voor een weefmachine.
TWI330675B (en) Heddle for warp threads in the shape of a band
CN108699736B (zh) 用于制造具有编入针织线或包覆线的机织织物的织机
EP1077276B1 (en) Device for tensioning and drawing back warp yarn coming from a creel to a weaving machine
CN1705778A (zh) 片梭织机的给料片梭
EP2122027B1 (en) Gripper weaving machine, bringer gripper and deflecting guide
JPS59179849A (ja) 織機における個々のタテ糸の張力制御及び監視装置
BE1018791A6 (nl) Inrichting voor het spannen van een leno-draad voor een broekhevelinrichting en weefmachine.
EP1460157B1 (en) Method and face-to-face weaving machine for face-to-face weaving of an upper and a lower fabric
BE1007905A3 (nl) Inrichting voor de inslagselektie op een weefmachine.
US2623547A (en) Metal harness heddle and assembly
US20060021667A1 (en) Driving system for terry motion members in cloth-shifting-type pile loom
CN113874307B (zh) 喂纱模块
CN102817163A (zh) 一种小样织机张力控制、补偿机构
EP3048194B1 (en) Selvage holding apparatus for loom, loom, and method for manufacturing woven fabric
EP2349896B1 (en) Thread brake and method of using the thread brake
BE1012453A6 (nl) Broekhevelinrichting voor een weefmachine.
KR101465484B1 (ko) 편직기의 실 장력 조절 및 유지구
US2073936A (en) Loom harness
KR102453130B1 (ko) 듀얼 스프레드 토우 위사 공급장치
EP1302580A2 (en) Device for supporting the temple and associated cover in a terry cloth loom with movable bench
KR101363529B1 (ko) 복합 섬유의 제직장치
CN1480574A (zh) 用于织机的纬纱运送夹纱器及其导引装置的改进
TW202344731A (zh) 用於製造圓形織物之圓形織機
US783143A (en) Warp stop-motion for looms.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210430