BE1017865A4 - Bouwelement voor wandbekleding en constructie hiervoor. - Google Patents
Bouwelement voor wandbekleding en constructie hiervoor. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1017865A4 BE1017865A4 BE2007/0576A BE200700576A BE1017865A4 BE 1017865 A4 BE1017865 A4 BE 1017865A4 BE 2007/0576 A BE2007/0576 A BE 2007/0576A BE 200700576 A BE200700576 A BE 200700576A BE 1017865 A4 BE1017865 A4 BE 1017865A4
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- construction
- building
- slot
- opposite
- profile
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F13/00—Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
- E04F13/07—Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
- E04F13/08—Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
- E04F13/18—Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements of organic plastics with or without reinforcements or filling materials or with an outer layer of organic plastics with or without reinforcements or filling materials; plastic tiles
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Finishing Walls (AREA)
Abstract
Constructie voor de bekleding van wanden omvattende een stel aangrenzende bouwelementen (1,1',...) die een vlakke basis (10) vertonen die begrensd is door twee onderling tegenovergestelde contactzijden (11, 13) en twee onderling tegenovergestelde koppelzijden (12, 14). De bouwelementen (1) zijn opgesteld volgens een rooster in rijen (41) de onderling gesuperponeerd zijn. De constructie is merkwaardig doordat de in lijn (41) opgestelde bouwelementen (1) tegen elkaar geplaatst zijn, waarbij hun contactzijden (11, 13) tegen elkaar aangedrukt zijn, terwijl koppelzijden (12, 14) geprofileerde randen vertonen bestaande aan één zijde hiervan uit een tandprofiel (2) en an de tegenovergestelde koppelzijde uit een hierop passend groefprofiel (3) dat zodanig is dat et tandprofiel van een aangrenzend bouwelement (1') hierin past.
Description
Bouwelement voor wandbekleding en constructie hiervoor
Onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bouwelement bedoeld voor wandbekleding en op een hieruit samengestelde constructie voor de bekleding van wanden omvattende een stel aangrenzende bouwelementen, die een vlakke basis vertonen die begrensd is door tenminste twee onderling tegenovergestelde contactzijden en twee onderling tegenovergestelde koppelzijden, waarbij de bouwelementen opgesteld zijn volgens onderling gesuperponeerde rijen.
Constructies die een tand- en groefverbinding vertonen zijn op zich gekend, o.m. met dit type verbinding die boven bevestigingssleuven is aangebracht en waarbij het bevestigingsgedeelte gedekt wordt door een uitsteeksel dat naar onder gericht is en dat start vanaf de groef van een hoger gelegen aangrenzend bouwelement. Bij de bestaande bouwelementen zijn de groef bovenliggend en respectievelijk de . tand onderliggend, gezien bij horizontale montage van het bouwelement op een wand. Ook zijn de bestaande bouwelementen voorzien van sleuven in de lengterichting om ervoor te zorgen dat het profiel kan leven. Doch zijn vorm en plaats van deze sleuven cirkelvormig, trapvormig of vlak maar verzonken in het bouwelement om zodoende een tand te vormen. Bij gevelprofielen in composiet is de overmeten dikte ca. 15 mm.
Dit type bouwelement vertoont het nadeel dat dit nagenoeg parallel met het te bekleden oppervlak naar beneden moet geschoven worden bij montage met een naar beneden liggend uitsteeksel hiervan. Een bijkomend nadeel is een verhoogd materiaalgebruik t.w.a. de grotere overlapping met een grotere sectie per m2. Het niet aanbrengen van een dwarsuitzettingsmogelijkheid, zoals een samendrukbare kleefstrip, kan bij hoge temperaturen dwarsspanningen veroorzaken. Een verder nadeel van de bestaande bouwelementen is het niet vlak of niet voldoende breed zijn van een bevestigingslip, waardoor spanningen optreden bij gebruik van een schroef waarvan de kop een bepaalde gewenste diameter heeft. Een nog verder nadeel van bestaande bouwelementen bestaat in de betrekkelijk hoge dikte hiervan die teweeggebracht is doordat telkens twee vlakken naast de sleuven verlengd moeten worden met als gevolg een overmatig materiaalverbruik. Dit impliceert dan een onverantwoord materiaalverbruik. Hiertegenover staat dat een kleinere dikte zou resulteren in een lager buigmoment en dan ook wenselijk is omwille hiervan.
Onderhavige uitvinding heeft dan tot doel aan voornoemde nadelen een oplossing te bieden. Tot dit doel wordt volgens de uitvinding een wandbekledingssysteem voorgesteld van het voornoemde type zoals bepaald in de hoofdconclusie.
Aldus wordt een bouwelement voorgesteld dat een zo klein mogelijke sectie vertoont zonder de kwaliteitseisen hiervan aan te tasten, en dus met behoud hiervan. Bij voorkeur is het verder de bedoeling om een passende vorm hiervan voor te stellen die betere eigenschappen bezit dan de gekende bouwelementen, en dit zonder de séctie hiervan te vergroten.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding vertoont voornoemde basis een nagenoeg vierhoekige vorm die de respectievelijke overstaande contact- en koppèlzijden vormen waarvan tenminste de koppelzijden onderling evenwijdig zijn.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding vertoont voornoemde basis een nagenoeg rechthoekige vorm met een nagenoeg symmetrische structuur die zich uitstrekt langs een symmetrieas idie zich centraal uitstrekt tussen beide voornoemde koppelzijden en evenwijdig met voornoemde contactzijden. Voornoemde tand- en groefprofiel zijn uitwendig gericht t.o.v. voornoemde basis en strekken zich langs tenminste een deel van voornoemde koppelzijdén uit, in het bijzonder over nagenoeg de hele afmeting hiervan.
Volgens een specifieke uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding strekken beide verbindingsprofielen zich aan de zelfde zijde uit van voornoemd bouwelement. Deze zijde is dan bedoeld om gericht te zijn naar de te bekleden wand en vormt zodoende de binnenzijde van het bouwelement.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding vertoont voornoemd groefprofiel nagenoeg een U-vorm waarvan de ene vleugel gevormd is door de vrije toprand van de basis tot over een bepaalde hoogte hiervan enerzijds, en door éen hiertegenover uitspringend gedeelte of uitsteeksel met vorming hiertussen van een eveneens nagenoeg U-vormige gleuf voor het opnemen hierin van voörnoemd tand profiel anderzijds.
Volgens een merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de diepte van voornoemde gleuf groter dan de diepte van het hierin passend tandprofiel met vorming van een vrije ruimte tussen het vrije uiteinde van voornoemd tandprofiel èn de bodemlijn van voornoemde gleuf.
Volgens een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de dwarsafmeting van voornoemde vrije ruimte van vergelijkbare orde, bij voorkeur ten minste iets groter, dan de diepte van voornoemd tandprofiel.
Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is een : afdichtingselement opgenomen in voornoemde vrije ruimte.
Volgens een bijkomende uitvoeringsvorm van de uitvinding is voornoemd afdichtingselement samendrukbaar en fungeert tevens als dempingselement in voornoemde vrije ruimte bedoeld om de eventuele opbouw van spanningen in de langsrichting te voorkomen.
Op alternatieve wijze bestaat voornoemd dempingselement uit een lint die zich langsheen voornóemde bodemlijn van de gleuf uitstrekt in voornoemde vrije ruimte hiervan.
Op bijzonder hanteerbare wijze is voornoemde lint gevormd door een kleefstrip die in de bodem van het gleufprofiel aangehecht is.
Volgens een verdere bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is voornoemde lint gevormd door een elastische kern of slang.
Volgens een hoofduitvoeringsvorm van de uitvinding is voornoemd uitspringend gedeelte van het groefprofiel voorzien van een voortzetting die zich uitstrekt vanaf voornoemde vrije rand van voornoemd uitspringend gedeelte over een bepaalde afstand nagenoeg evenwijdig met voornoemde basis, met vorming van een bevestigingslip.
Volgens een bijkomende uitvoeringsvorm van de uitvinding is voornoemde voortzetting voorzien van een stel sleuvel die zich nagenoeg evenwijdig langsheen voornoemde bodemlijn van de gleuf uitstrekken.
Volgens een nog bijkomende uitvoeringsvorm van de uitvinding is voornoemde voortzetting nog lichtjes verschoven t.o.v. voornoemd uitspringend groefgedeelte, met vorming van een overgangszone ter hoogte van voornoemde vrije rand van voornoemd uitspringend groefprofiel die zodanig is dat deze met het hierin passend tandprofiel van een aangrenzend bouwelement een ruimte vormt die geschikt is voor het hierin onderbrengen van een verbindingselement, in het bijzonder het kopelement hiervan.
Volgens een bevoorrechte uitvoeringsvorm van de uitvinding is voornoemde verschuiving δ van vergelijkbare orde als de dikte ε van voornoemd uitspringend gedeelte, respectievelijk bevestigingslip.
Volgens een bevoorrechte uitvoeringsvorm van de uitvinding strekt voornoemde voortzetting zich uit over een diepte die van vergelijkbare orde is als deze van voornoemde uitspringend gedeelte van het groefprofiel.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is voornoemde voortzetting, die voornoemde bevestigingslip vormt, vlak om zodoende als steunvlak te dienen voor een verbindingselement, ihb. de kop hiervan.
Op voordelige wijze bezitten beide tegenovergestelde koppelzijden een respectievelijk schuining over een bepaalde hoek a. In het bijzonder is voornoemde afschuiningshoek α zodanig dat deze gemeten met top in elk van de scherpe ribben bij de afgeschuinde koppelzijden een hoek vormt die begrepen is tussen ca. 30 en 60°, ihb. 40 en 50°, bij voorkeur ca. 45° met vorming van afgeschuinde koppelzijden, die zodanig georiënteerd zijn dat voornoemde binnenzijde van de basis gemiddeld gezien hoger komt te liggen dan de tegenovergestelde buitenzijde.
Deze uitvinding heeft verder betrekking op een bouwelement te gebruiken in een constructie zoals hierboven bepaald dat merkwaardig is doordat dit vervaardigd is uit een gemengd of composietmateriaal. In het bijzonder kan het bouwelement volgens de uitvinding éénstukkig zijn.
Onderhavige uitvinding heeft verder ook nog betrekking op een werkwijze die merkwaardig is doordat voornoemde bouwelementen worden samengebracht door hun respectievelijke contactzijden tegen elkaar samen te voegen enerzijds met vorming van bouwrijen, waarbij de montage van de bouwelementen zodanig is dat het groefprofiel in toppositie komt te staan en het tandprofiel in neerpositie respectievelijk. Verder wordt voornoemd tandprofiel van een hoger bouwelement geschoven in het groefprofiel van het onderliggende bouwelement dat reeds gemonteerd is, waarbij het te monteren bouwelement onder een schuine hoek ten opzichte van de te bekleden wand gebracht wordt met een roterende beweging in parallelle positie met voornoemde wand. Verder wordt een bevestigingselement aangewend dat een bevestigingskop vertoont met een steel die doorheen een sleuf geleid en verder bevestigd wordt op een opstaand tussenelement dat aangebracht is tussen de te bekleden wand enerzijds en de bekledingsconstructie anderzijds.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de bekledingsconstructie volgens de uitvinding wordt als voörnoemd bevestigingselement een schroefverbinding van het type vijs geselecteerd.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de bekledingsconstructie volgens de uitvinding wordt een schroefverbinding geselecteerd met een schroefkop die zodanig is dat de binnenkant hiervan volledig vlak is en nagenoeg loodrecht is op de steel hiervan.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding worden bevestigingslatten opgesteld als opstaande tussenelementen die op onderlinge regelmatige afstand tegen de wand bevestigd worden, waarbij ca. één bouwelement om de ca. 50 cm aan voornoemde latten wordt vastgeschroefd, met vorming van een totaal gewicht van ca. 10 kg die aan de te bekleden wand te bevestigen is, met een werkingsdensiteit van bij voorkeur ca. 1,4 kg per m3, desgevallend tussen 1,2 en 1,5 kg/m3.
Verdere bijzonderheden en eigenschappen van onderhavige uitvinding zijn bepaald in de verdere onderconclusies.
Verdere details en voordelen zullen blijken uit de hiernavolgende bevoorrechte üitvoeringsvoorbeelden van het systeem volgens de uitvinding dewelke toegelicht zijn aan de hand van de bijliggende figuren waarin dezelfde verwijzingscijfers betrekking hebben op gelijke of analoge elementen en bestanddelen.
)
Figuur 1 is een schematische voorstelling van een topaanzicht van een basisuitvoeringsvorm van het bouwelement volgens de uitvinding.
Figuur 2 is een schematische voorstelling van een bovenaanzicht van een basisuitvoeringsvorm van het bouwelement volgens de uitvinding.
Figuur 3 is een schematische voorstelling van een zijaanzicht van een basisuitvoeringsvorm van het bouwelement volgens de uitvinding.
Figuur 4 is schematische voorstelling van een paar bouwelementen zoals ' yoorgesteld in figuur 1 in een onderling gekoppelde toestand.
Figuur 5 is een analoge voorstelling als de vorige figuur doch waarin béide bouwelementen in een toestand zijn voorgesteld klaar om te fungeren als wandbekleding.
Figuur 6 is een schematische voorstelling van de functionele werking van de in vorige figuur voorgestelde bouwelementen als wandbekleding.
Figuur 7 is een schematische voorstelling en voóraanzicht van een montagestap van de werkwijze volgens de uitvinding.
Figuur 8 is een analoge voorstelling als de vorige figuur doch van een volledig gemonteerde bekledingswand.
Onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een constructie voor de bekleding van wanden die samengesteld is uit een stel aangrenzende bouwelementen.
Figuren 1 en 2 tonen een basisuitvoeringsvorm van het bouwelement met twee onderling tegenovergestelde contactzijden 11, 13, respectievelijk koppelzijden 12, 14. Voornoemde zijden 11 tot 14 grenzen een basis 10 af van het bouwelement 1, die nagenoeg vlak is, zoals zichtbaar in figuur 3. Doorgaans vertoont de basis 10 een nagenoeg vierhoekige vorm, waarbij dé koppelzijden 12, 14 onderling evenwijdig zijn, en desgevallend ook voomoemde contactzijden 11, 13.
Bij voorkeur bezit voornoemde basis 10 een nagenoeg rechthoekige vorm met een nagenoeg symmetrische structuur t.o.v. een symmetrieas f die zich nagenoeg centraal uitstrekt tussen beide koppelzijden 12, 14 en evenwijdig met de contactzijden 11,13 zoals zichtbaar in figuur 2.
De koppelzijden 12, 14 vertonen geprofileerde randen, die aan één zijde bestaan uit een tandprofiel 2 en aan de tegenovergestelde koppelzijde uit een hierop passend groefprofiel 3, dewelke onderling passend voorzien zijn, zoals zichtbaar in figuur 4.
Tand- en groefprofiel 2, 3 zijn uitwendig gericht om hierbij gericht te zijn naar de te bekleden wand t.o.v. voornoemde basis 10 en strekken zich hierbij langs dezelfde zijde hiervan uit, langs de koppelzijden 12, 14.
Op voordelige wijze vertoont het groefprofiel 3 nagenoeg een U-vorm.
Op een bevoorrechte wijze vertonen beide koppelzijden 12, 14 een schuining over een bepaalde hoek a, die zodanig is dat deze een hoek vormt die begrepen is tussen ca. 30 en 60°, op voordelige wijze tussen 40 en 50°, doch bij voorkeur ca. .45°. Aldus zijn afgeschuinde koppelzijden 12, 14 voorhanden die zodanig georiënteerd zijn dat deze neerwaarts gericht zijn vanuit de gemonteerde binnenzijde, zoals zichtbaar in figuur 5.
Het bouwelement 1 kan best vervaardigd zijn uit een gemengd of composiet materiaal. Bovendien zijn deze 1,1' bij voorkeur éénstukkig.
De montagewerkwijze van de bouwelementen 1, T tot een wandbekledings-structuur 47 is nader toegelicht in het licht van figuren 6 en 7. De bouwelementen 1, 1' worden eerst samengebracht door hun contactzijden 11, 13 tegen elkaar samen te voegen, waarbij een eerste onderliggende bouwrij gevormd wordt, die meteen ook de basisrij 40 vertegenwoordigt op grondniveau.
Het groefprofiel 3 wordt hierbij in topstand bevestigd op een opstaande tussenlat of staander 48 die op regelmatige afstand aangebracht is tussen de te bekleden wand 49 enerzijds en de bekledingsconstructie 47 anderzijds.
Voörnoemde tussenelementen 48 zijn gevormd door onderbalken 48 die aan de te bekleden wand 49 bevestigd worden, i.h.b. door schroeven.
Nadat de voornoemde basisrij 40 gemonteerd is wordt overgegaan op de montage van de eerstvolgende bovenliggende rij 41, waarbij het eerste bouwelement 1 van de eerstvolgende rij 41 passend wordt ondergebracht in de onderliggende rij 40 door het tandprofiel 2 hiervan passend te schuiven in het groefprofiel 3 van het onderliggende bouwelement 1'. De bovenliggende koppelzijde 12 van het bovenliggende bouwelement 1 wordt dan opnieuw bevestigd op analoge wijze als hierboven omschreven. Voornoemde eerstvolgende rij 41 wordt verder op analoge wijze opgebouwd. Tenslotte worden verdere bouwrijen 42, ... 46, ... gemonteerd om uiteindelijk een volledige bekledingsconstructie 47 op te richten zoals voorgesteld in figuur 8. Deze figuur toont een mooie gave afwerking van de bekledingsconstructie 47 die aan het afgewerkte geheel een harmonieus uitzicht verschaft.
Op voordelige wijze worden de bouwelementen 1 bevestigd middels schroefverbindingen 20, bvb. van het type vijs. Deze bezit een schroefkop 21 met een vlakke binnenkant 23 die zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de steel 22 hiervan.
Bij wijze van voorbeeld wordt ca. één bouwelement 1 om de 50 cm aan de bevestigingslatten 48 vastgeschroefd, met vorming van een totaalgewicht van ca. 10 kg die aan de te bekleden wand 49 bevestigd moet worden waarbij de werkingsdensiteit tussen 1,2 en 1,5 kg/m3 bedraagt, bij voorkeur ca. 1,4 kg/m3.
Kortom is een vorm van bouwelement 1 voorgesteld die een zo klein mogelijke sectie heeft, doch bekend voor de kwaliteitseisen hiervan.
De groef 3 bevindt zich aan de bovenzijde 12, de tand 2 aan de onderzijde 14 hiervan 1 zodat er onder de tand geen uitsteeksel 4 te zien is.
Zowel tand 2 als groef 3 bezitten een onderling passende afschuining α tussen twee gemonteerde bouwelementen onder 45° naar beneden, waarmee het uitsteeksel 4 opmerkelijk kan worden verkleind.
De groef is 4 mm dieper dan nodig, Aldus kan in de groef van 5 mm een rubber buisje van 5 mm diameter worden opgenomen die zorgt voor 1 mm speling tussen schuine kanten van twee opeenvolgende bouwelementen 1,1’.
Omwille van de groef 3 zakt het bouwelement 5 mm naar beneden t.o.v. het onderliggende bouwelement, dit met voldoende radius en behoud van materiaaldikte ε om te eindigen in een 15 mm brede bevestigingslip 8 die voorzien is van sleuven 18 in de lengterichting. Gezien de bevestigingslip 8 maar langs één zijde met het bouwelement verbonden is, is de typische profielverdikking van 15 mm naar 20 mm haalbaar om een lage sectie per m2 bouwelement te bekomen. In ons voorbeeld is dit op een werkbare breedte van 143 mm. Hogere werkende breedtes resulteren in nog lagere secties per m2.
Doordat de tand 2 aan de onderzijde 14 van het bouwelement is en er daaronder geen uitsteeksel 4 is kan het gemakkelijker gemonteerd worden, door de tand 2 op de groef 3 te plaatsen van een lager gemonteerd bouwelement, waarbij het bouwelement onder een schuine hoek t.o.v. de te bekleden wand met een roterende beweging in parallelle positie met de wand wordt gebracht.
De afschuining α die zich boven de tand 2 en groef 3 bevindt zorgt ervoor dat ongewenste deeltjes zoals water en stof bijvoorbeeld worden tegengehouden. Bijkomende veiligheid voor het tegenhouden van water en stof t.o.v. de te bekleden wand wordt bewerkstelligd bijvoorbeeld door een O-ring lint 17 in de groef te voorzien wat zorgt voor een afdichtende werking. Een bijkomend voordeel van deze vorm is dat de sleuven 18 zich ongeveer 10 mm hoger bevinden tussen twee aan elkaar grenzende bouwelementen wat een bijkomende veiligheid is tegen doorlaat van water en stof naar de te bekleden wand 49.
De groef 4 mm dieper maken dan de eigenlijke tandlengte 2, gecombineerd met een O-ring lint 17 van 5 mm diameter zorgt ervoor dat het bouwelement in staat is om nog 1 mm uit te zetten in de dwarsrichting in gemonteerde toestand. Het O-ring lint 17 zorgt er dan voor dat er zich geen spanningen opbouwen in de dwarsrichting.
Onder de groef 3 zakt het bouwelement 5 mm naar beneden, wat zorgt voor een kamering 29 waarin een bevestigingsvijs 20 ter hoogte van een dwarslat 48 op de wand kan gevezen worden. Deze vijs 20 is van dergelijk formaat dat het draadgedeelte hiervan speling heeft in de sleuven 18 die zich in de lengterichting bevinden. Een bijkomende eigenschap van de bevestigingsvijs 20 is dat de onderkant van de schroefkop volledig vlak is en dat de diameter van de schroefknop tussen 10 en 13 mm is. Dankzij de specifieke vorm van de lip die mooi vlak en voldoende breed is, zorgt deze grote kopdiameter ervoor dat de trekkracht van de vijs 20 mooi vlak op het lipvlak 8 terecht komt zodat er zo weinig mogelijk spanningen.ontstaan ter hoogte van een bevestigingspunt. Dit zorgt voor een zeer betrouwbare bevestiging op termijn. Typisch is dat een bouwelement om de 50 cm aan een lat 48 wordt vastgeschroefd. In ons geval komt dat met een werkende breedte van 143 mm op 14 a 21 schroeven per m2, dit om een gewicht van 10 kg aan de wand te bevestigen. Densiteit is typisch 1,4 kg/m3. Het groter buigmöment zorgt voor een sterker eindresultaat van het geheel.
Dankzij deze specifieke vorm kunnen alle functionele eigenschappen en kwaliteitseisen betreffende sterkte behouden worden zonder noemenswaardige sectievergroting wat een aanzienlijke materiaalbesparing voortbrengt op termijn.
Claims (27)
1. Constructie voor de bëkleding van wanden omvattende een stel aangrenzende bouwelementen (1, 1', ...), die een nagenoeg vlakke basis (10) vertonen die begrensd is door tenminste twee onderling tegenovergestelde contactzijden (11, 13) en twee onderling tegenovergestelde koppelzijden (12, 14), waarbij de bouwelementen (1) opgesteld zijn volgens een rooster in rijen (41) die onderling gesuperponeerd zijn, daardoor gekenmerkt dat de in lijn (41) opgestelde bouwelementen (1) tegen elkaar geplaatst zijn waarbij hun voornoemde contactzijden (11, 13) tegen elkaar aangedrukt zijn, terwijl voornoemde koppelzijden (12, 14) geprofileerde randen vertonen bestaande aan één zijde hiervan uit een tandprofiel (2) en aan de tegenovergestelde koppelzijde uit een hierop passend groefprofiel (3) dat zodanig is dat het tandprofiel van een aangrenzend bouwelement (1') hierin past.
2. Constructie volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat vöornoemde basis (10) een nagenoeg vierhoekige vorm vertoont die de respectievelijke overstaande contact- en koppelzijden vormen waarvan tenminste de koppelzijden (12, 14) onderling evenwijdig zijn.
3. Constructie volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat voornoemde basis (10) een nagenoeg rechthoekige vorm vertoont met een nagenoeg symmetrische structuur die zich uitstrekt langs een symmetrieas (Q die zich centraal uitstrekt tussen beide voornoemde koppelzijden (12, 14) en evenwijdig met voornoemde contactzijden (11, 13), waarbij voornoemdé tand- en groefprofiel (2, resp. 3) uitwendig gericht zijn t.o.v. voornoemde basis (10) en zich langs tenminste een deel van voornoemde respectievelijke koppelzijden (12, 14) uitstrekken, in het bijzonder over nagenoeg de hele afmeting hiervan.
4. Constructie volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat beide voornoemde verbindingsprofielen (2, 3) zich allebei uitstrekken aan de zelfde zijde van voornoemd bouwelement (1) bedoeld om gericht te zijn naar de te bekleden wand en zodoende de binnenzijde (15) vormt van het bouwelement (1).
5. Constructie volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemd groefprofiel (3) nagenoeg een U-vorm vertoont waarvan de ene vleugel (6) gevormd is door de vrije toprand van de basis (10) tot over een bepaalde hoogte hiervan enerzijds, en door een hiertegenover uitspringend gedeelte (4) met vorming hiertussen van een eveneens nagenoeg U-vormige gleuf (3') vóór het opnemen hierin van voornoemd tandprofiel (2) anderzijds.
6. Constructie volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat de diepte van voornoemde gleuf (3') groter is dan de diepte van het hierin passend tandprofiel (2) met vorming van een vrije ruimte (7) tussen het vrije uiteinde van voornoemd tandprofiel (2) en de bodemlijn van voornoemde gleuf (31).
7. Constructie volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat de dwarsafmeting van voornoemde vrije ruimte (7) van vergelijkbare orde is, bij voorkeur tenminste iets groter, dan de diepte van voornoemd tandprofiel (2).
8. Constructie volgens één van beide vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat een afdichtingselement (17) opgenomen is in voornoemde vrije ruimte (7).
9. Constructie volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat voornoemd afdichtingselement (17) samendrukbaar is en tevens fungeert als dempingselement.
10. Constructie volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat voornoemd démpingselement bestaat uit een lint die zich langsheen voornoemde bodemlijn van de gleuf (3') uitstrekt in voornoemde vrije ruimte (7) hiervan.
11. Constructie volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat voornoemde lint gevormd is door een kleefstrip die in de bodem van het gleufprofiel (3’) is aangehecht.
12. Constructie volgens één van beide vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde lint gevormd is door een elastische kern of slang.
13. Constructie volgens één van de conclusies 5 tot 12, daardoor gekenmerkt dat voornoemd uitspringend gedeelte (4) van het groefprofiel (3) voorzien is van een voortzetting (8) die zich uitstrekt vanaf voornoemde vrije rand van voornoemd uitspringend gedeelte (4) over een bepaalde afstand nagenoeg evenwijdig met voornoemde basis (10), met vorming van een bevestigingslip (8).
14. Constructie volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat voornoemde voortzetting (8) voorzien is van een stel sleuven (18) die zich : nagenoeg evenwijdig langsheen voornoemde bodemlijn van de gleuf (3) uitstrekken.
15. Constructie volgens één van beide vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde voortzetting (8) lichtjes verschoven is t.o.v. voornoemd uitspringend groefgedeelte (4), met vorming van een overgangszone (9) ter hoogte van voornoemde vrije rand van voornoemd uitspringend groefprofiel (4) die zodanig is dat deze met het hierin passend tandprofiel (2) van een aangrenzend bouwelement (1') een ruimte vormt die geschikt is voor het hierin onderbrengen van een verbindingselement (20), in het bijzonder het kopelement (21) hiervan.
16. Constructie volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat voornöemde verschuiving (δ) van vergelijkbare orde is als de dikte (ε) van voornoemd uitspringend gedeelte (4), respectievelijk bevestigingslip (8).
17. Constructie volgens één van de vorige conclusies 13 tot 16, daardoor gekenmerkt dat voornoemde voortzetting (8) zich uitstrekt over een diepte die van vergelijkbare orde is als deze van voornoemde uitspringend gedeelte (4) van het groefprofiel.
18. Constructie volgens één van de vorige conclusies 13 tot 17, daardoor gekenmerkt dat voornoemde voortzetting (8), die vpornoemde bevestigingslip vormt, vlak is om zodoende als steunvlak (19) te dienen voor een verbindingselement (20), ihb. de kop (21) hiervan.
19. Constructie volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat beide tegenovergestelde koppelzijden (12, 14) een respectievelijke schuining bezitten over een bepaalde hoek (a).
20. Constructie volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat voornoemde afschuiningshoek (a) zodanig is dat deze een hoek vormt die begrepen is tussen ca. 30 en 60°, ihb. 40 en 50°, bij voorkeur ca. 45° met vorming van afgeschuinde koppelzijden (12, 14) die zodanig georiënteerd zijn dat voornoemde binnenzijde (15) van de basis (10) gemiddeld gezien hoger komt te liggen dan de tegenovergestelde buitenzijde (16).
21. Bouwelement te gebruiken in een constructie zoals bepaald in één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat dit vervaardigd is uit een gemengd of composietmateriaal.
22. Bouwelement volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat deze éénstukkig is.
23. Werkwijze voor het aanleggen van een bekledingsconstructie zoals bepaald in één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bouwelementen (1, 1') worden samengebracht door hun respectievelijke contactzijden (11) tegen elkaar samen te voegen met vorming van bouwrijen (41), waarbij het groefprofiel in toppositie gebracht is en het tandprofiel in neerpositie respectievelijk, waarbij verder voornoemd tandprofiel van een hoger bouwelement geschoven wordt in het groefprofiel (3) van het onderliggende bouwelement dat reeds gemonteerd is, waarbij het te monteren bouwelement (1) onder een schuine hoek ten opzichte van de te bekleden wand (49) gebracht wordt met een roterende beweging in parallelle positie met voornoemde wand (49), waarbij verder een bevestigingselement (20) die een bevestigingskop (21) en een steel (22) vertoont die doorheen een sleuf (18) geleid wordt en verder bevestigd wordt op een opstaand tussenelement (48) dat aangebracht is tussen de te bekleden wand (49) enerzijds en de bekledingsconstructie (40) anderzijds.
24. Werkwijze volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat voornoemde bouwelementen (1, 1') slechts aan één koppelzijde (12) worden opgehangen en bevestigd op de wand (49), terwijl de overstaande koppelzijde (14) vrij passend ondergebracht is in het gleufprofiel (3) van het aangrenzend bouwelement (1) van de aangrenzende rij.
25. Werkwijze volgende de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat het bouwelement (1) opgehangen wordt langs de bovenliggende koppelzijde (12).
26. Werkwijze volgens de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat als voornoemd bevestigingselement (20) een schroefverbinding van het type vijs geselecteerd wordt met een schroefkop (21) die zodanig is dat de binnenkant (23) hiervan volledig vlak is en nagenoeg loodrecht op de steel (22) hiervan.
27. Werkwijze volgens één van beide vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat als voornoemde opstaande tussenelementen (48) bevestigingslatten geselecteerd worden die op onderlinge regelmatige afstand tegen de wand (49) bevestigd worden, waarbij ca. één bouwelement (1) om de ca. 50 cm aan voornoemde latten (48) wordt vastgeschroefd, met vorming van een totaal gewicht van ca. 10 kg die aan de te bekleden wand (49) te bevestigen is, met een werkingsdensiteit van bij voorkeur ca. 1,4 kg per m3, desgevallend tussen 1,2 en 1,5 kg/m3.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2007/0576A BE1017865A4 (nl) | 2007-11-30 | 2007-11-30 | Bouwelement voor wandbekleding en constructie hiervoor. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE200700576 | 2007-11-30 | ||
BE2007/0576A BE1017865A4 (nl) | 2007-11-30 | 2007-11-30 | Bouwelement voor wandbekleding en constructie hiervoor. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1017865A4 true BE1017865A4 (nl) | 2009-09-01 |
Family
ID=39730659
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2007/0576A BE1017865A4 (nl) | 2007-11-30 | 2007-11-30 | Bouwelement voor wandbekleding en constructie hiervoor. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1017865A4 (nl) |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL7508152A (nl) * | 1974-07-11 | 1976-01-13 | Divac P V B A | Plafond- of wandtegels. |
DE3714599A1 (de) * | 1987-05-01 | 1988-11-10 | Vinylit Fassaden Gmbh | Profilierte abdeckplatte oder -leiste |
WO1994001641A1 (de) * | 1992-07-13 | 1994-01-20 | Macgregor-Navire (Deu) Gmbh | Verkleidungsprofil |
DE9405761U1 (de) * | 1994-04-07 | 1994-06-16 | Lemalit oHG, 85296 Rohrbach | Fassadenplatte aus Kunststoff |
WO2000055446A1 (en) * | 1999-03-15 | 2000-09-21 | Certainteed Corporation | Exterior finishing panel |
-
2007
- 2007-11-30 BE BE2007/0576A patent/BE1017865A4/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL7508152A (nl) * | 1974-07-11 | 1976-01-13 | Divac P V B A | Plafond- of wandtegels. |
DE3714599A1 (de) * | 1987-05-01 | 1988-11-10 | Vinylit Fassaden Gmbh | Profilierte abdeckplatte oder -leiste |
WO1994001641A1 (de) * | 1992-07-13 | 1994-01-20 | Macgregor-Navire (Deu) Gmbh | Verkleidungsprofil |
DE9405761U1 (de) * | 1994-04-07 | 1994-06-16 | Lemalit oHG, 85296 Rohrbach | Fassadenplatte aus Kunststoff |
WO2000055446A1 (en) * | 1999-03-15 | 2000-09-21 | Certainteed Corporation | Exterior finishing panel |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
KR102130858B1 (ko) | 패널 | |
RU2611090C2 (ru) | Механическая блокировочная система для панелей пола | |
KR102058467B1 (ko) | 플로어 패널용 기계적 잠금 시스템 | |
ES2602317T3 (es) | Sistema de bloqueo mecánico para paneles de suelo | |
US3286422A (en) | Baseboard | |
CN104334810B (zh) | 建筑型材、建筑组件、建筑型材成套工具和用于通风包层的固定系统 | |
BE1021833B1 (nl) | Paneel | |
EP3284877B1 (en) | Ventilated façade | |
JP4711971B2 (ja) | 複合構成部材および複合構成部材を製造する方法 | |
US20080209834A1 (en) | Apparatus for Aiding in the Installation and Sealing of Siding | |
US8789336B2 (en) | Edge strip for mounting of a wall board | |
HUE034535T2 (en) | Border board system | |
BE1017865A4 (nl) | Bouwelement voor wandbekleding en constructie hiervoor. | |
KR101602324B1 (ko) | 걸레받이 | |
WO2008088239A1 (fr) | Unité de raccordement de panneaux de construction | |
CN105473795A (zh) | 用于木梁隔断物的隔断系统 | |
DE3423267A1 (de) | Herstellung eines verzahntgespaltenen keramik-traeger-elementes fuer waende, decken, boeden, stufen und zur herstellung von keramik-trennwaenden | |
KR20190046258A (ko) | 데크 조립용 클립을 이용한 데크 결합구조물 | |
ITUB20159534A1 (it) | Rivestimento modulare per edifici comprendente elementi lastriformi e relativo sistema di fissaggio | |
KR102180904B1 (ko) | 바닥 패널용 기계식 로킹 시스템 | |
RU71353U1 (ru) | Узел соединения строительных панелей | |
CA3188643A1 (en) | Fastening system for covering elements | |
AU2014100509A4 (en) | Skirting board, method of constructing part of a wall, and wall construction | |
KR20200033596A (ko) | 외벽 모서리용 마감 프레임 | |
JP2009114802A (ja) | 床材の敷設方法および床材の敷設方法に用いる床材ズレ防止具 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Effective date: 20111130 |