BE1017797A4 - Werkwijze voor het bepalen van het huidtype van het gelaat van personen. - Google Patents

Werkwijze voor het bepalen van het huidtype van het gelaat van personen. Download PDF

Info

Publication number
BE1017797A4
BE1017797A4 BE2007/0218A BE200700218A BE1017797A4 BE 1017797 A4 BE1017797 A4 BE 1017797A4 BE 2007/0218 A BE2007/0218 A BE 2007/0218A BE 200700218 A BE200700218 A BE 200700218A BE 1017797 A4 BE1017797 A4 BE 1017797A4
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
skin
zone
parameters
face
value
Prior art date
Application number
BE2007/0218A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Karavani Ilan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to BE2006/0361A priority Critical patent/BE1017201A4/nl
Application filed by Karavani Ilan filed Critical Karavani Ilan
Priority to BE2007/0218A priority patent/BE1017797A4/nl
Priority to PCT/BE2007/000071 priority patent/WO2008003146A2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1017797A4 publication Critical patent/BE1017797A4/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/0059Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons using light, e.g. diagnosis by transillumination, diascopy, fluorescence
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/44Detecting, measuring or recording for evaluating the integumentary system, e.g. skin, hair or nails
    • A61B5/441Skin evaluation, e.g. for skin disorder diagnosis

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Medical Informatics (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Surgery (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Dermatology (AREA)
  • Measuring And Recording Apparatus For Diagnosis (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het bepalen van het huidtype van het gelaat van personen op gelijke wijze, daardoor gekenmerkt dat de hudtypen cijfermatig worden weergegeven door rekening te houden met een selectie van meetbare parameters.

Description

Werkwijze voor het bepalen van het huidtype van het gelaat van personen.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bepalen van het huidtype van het gelaat van personen.
Het is geweten dat de gelaatshuid van persoon tot persoon verschilt. Dit is al duidelijk voor de leek bij het eenvoudig aanschouwen van een gelaat.
Elk gelaat heeft zijn specifieke verzorgingsvereisten, zowel op het gebied van cosmetica, als op het gebied van de inname van voeding en supplementen en uiteraard ook op het gebied van medische zorgen.
De indeling van de huid in huidtypen maakt het mogelijk om op een praktische wijze in te spelen op de gewenste specifieke verzorging.
De oudste en meest gekende indeling in huidtypen is afkomstig van cosmetica-icoon Helena Rubinstein die het gelaat onderverdeelde in 4 typen: droog, vet, gemengd en gevoelig.
Nadien werden de huidtypen nauwkeuriger ingedeeld op basis van 2 criteria in 4 nieuwe typen. Het eerste criterium houdt rekening met het vetgehalte aan de huidoppervlakte, vette huid (0 van Oily) versus droge huid (D van Dry) . Het tweede criterium houdt rekening met de gevoeligheid van de huid, gevoelige huid (S van Sensitive) versus ongevoelige huid (R van Resistent) . Zo komt men tot 4 typen (OR-OS-DR-DS) .
Twee bijkomende criteria werden uitgewerkt om belangrijke elementen in de huidtypologie vast te leggen, met name de maat van pigmentverschuiving die een gevlekt uiterlijk geeft aan de huid (gepigmenteerd P versus niet gepigmenteerd N) , en de maat van afwijking in de huidstructuur zichtbaar als rimpelvorming (gerimpeld of wrinkled W versus niet gerimpeld of tight T).
Door de combinaties van deze 4 criteria komt men tot een totaal van 16 typen (2x2x2x2) 0/D - S/R - P/N - W/T.
Deze indeling is volledig gebaseerd aan de hand van een vragenlijst. Dit vereist een actieve deelname van de betrokken persoon en de antwoorden zijn vaak een subjectieve interpretatie gezien vanuit het standpunt van deze persoon. Bovendien biedt het niet de mogelijkheid het huidtype te kwantificeren en de resultaten van een behandeling van de huid kwantitatief te evalueren. Men beschikt niet over een document die de gegevens eenduidig vastlegt.
Pogingen werden ondernomen om verschillende parameters van de huid met instrumenten te meten, maar tot nu toe werd geen geijkt beeld vastgelegd van de huid die tot een systeem van huidtypen kan leiden.
De huidige uitvinding beoogt een antwoord te bieden op de voornoemde en andere nadelen, en bestaat daartoe uit een werkwijze voor het bepalen van het huidtype van het gelaat van personen op geijkte wijze, waarbij de huidtypen cijfermatig worden weergegeven door rekening te houden met een selectie van meetbare parameters.
De bepaling van huidtypen aldus de uitvinding is gebaseerd op EXACTE METINGEN van gekende huidparameters, en leidt bijgevolg tot een kwantificeerbare waarde. Dit in tegenstelling tot andere methoden die gebruik maken van vragenlijsten. Het beantwoorden van vragen leidt tot een subjectieve interpretatie van de huid en is ook vatbaar voor foutieve antwoorden. Resultaten van metingen kunnen met elkaar vergeleken worden waardoor de evolutie in de huidtoestand vastgesteld kan worden, wat met vragenlijsten niet realiseerbaar is.
Het aantal parameters in deze code kan uitgebreid zijn tot bijvoorbeeld ZES -PARAMETERS en geeft aldus een veel duidelijker en vollediger beeld van de huidtoestand dan andere methoden voor bepaling van huidtypen.
Elke meting van een huidparameter wordt naar overeenkomst ingedeeld in categorieën binnen welke de waarde van de parameter als gelijk beschouwd kan worden. Zo kan de huid naargelang het hydratatiegehalte in twee categorieën opgedeeld worden: een eerste categorie "LAAG" van 0% tot 49% water, of een tweede categorie "HOOG" van 50% tot 100%; of kan de huid ook in tien categorieën opgedeeld worden, al naargelang het hydratatiegehalte 0-9%, 10-19%, 20-29%, ... of 90-100% bedraagt.
In de veronderstelling dat we voor de eerste 5 parameters (O, D, S, P, W) een indeling in 5 categorieën hanteren (0,
If 2, 3 en 4), en voor de laatste parameter (F) een indeling in 6 categorieën hanteren, is het aantal huidtypen meteen OxDxSxPxWxF of 5x5x5x5x5x6 = 18.750 huidtypen.
Dit maakt deze methode van huidtypering zo accuraat.
Het direct gevolg is dat aangepaste cosmetica en voedingssupplementen met een grote mate van zekerheid aanbevolen kunnen worden. Met de code van het huidtype kan de consument gericht tot een aankoop overgaan, zelfs via het Internet.
Een "droog huidtype" met de vorige typologie kon, zowel op een tekort aan vocht, als op een tekort aan sebum duiden. Zelfs een gestoorde huidbarrière kan als droogheid ervaren worden.
Drie grote groepen crèmes kunnen hiervoor aanbevolen worden al naar gelang de oorsprong van het probleem: - vetarme hydraterende crèmes in geval van vochttekort; - vetrijke occlusieve crèmes in geval van vettekort; - barrière herstellende en kalmerende crèmes in geval van een gestoorde barrière.
Een verkeerde keuze kan leiden tot irritatie, acné of eenvoudigweg niet werkzaam zijn.
De huidige typologie geeft een duidelijke richtlijn naar welke crème gegrepen moet worden en in welke mate de intensiteit van de behandeling opgedreven moet worden. Na de behandeling is tevens een evaluatie van de huid mogelijk door een herhaalde meting.
Het adviseren van cosmetische behandelingen van de huid (zoals lasers en peelings) en medische behandelingen van huidaandoeningen vinden ook hun ondersteuning bij deze accurate typologie. Zo kan deze nieuwe typologie uitmaken welk type laser in aanmerking komt voor de verwijdering van pigmentvlekken, iets wat de vorige methoden niet kunnen.
Volgens een voorkeurdragende toepassing omvat de werkwijze daartoe de stappen van het bepalen van één of meer van de parameters, zoals het sebumgehalte, de hydratatiegraad, de gevoeligheid, de eventuele aanwezigheid en de concentratie van pigmentvlekken en van afwijkingen in de huidstructuur en de huidskleur, waarbij de voornoemde parameters dienen te worden opgemeten op specifiek bepaalde plaatsen in het gelaat, en waarbij, voor het opmeten van elk van de voornoemde parameters, een gestandaardiseerde meetmethode wordt aangewend, zodat het resultaat van elke meting in een cijfer of code kan worden vertaald, een en ander zodat de verschillende gemeten resultaten op gestandaardiseerde wijze tot een globaal resultaat kunnen worden omgezet dat overeenstemt met een huidtypologie waarbij een specifieke behandeling past.
Nieuwe kennis over de te meten huidparameters op het gelaat heeft geleid tot de voornoemde methode voor het bepalen van de huidtypologie. Deze methode kan dienen voor het diagnosticeren en opvolgen van de huidtoestand en het adviseren van behandelingen.
Teneinde de kenmerken van de huidige uitvinding beter aan te tonen, worden hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende werkwijzen volgens de uitvinding beschreven voor het bepalen van het huidtype van het gelaat van personen, met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarin: figuur 1 illustratief het nemen van beeldopnamen van de huid van het gelaat weergeeft; figuur 2 een computer weergeeft waarop de beelden uit de beeldopname verwerkt zijn weergegeven; figuur 3 op grotere schaal een beeldopname van de huid weergeeft; figuren 4 en 5 eenzelfde zicht weergeven als figuur 3 doch na verwerking van het beeld; figuren 6 tot 10 grafische beeldanalyses weergeven voor het bepalen van de veroudering van de huid volgens een bekende werkwijze; figuur 11 een andere beeldanalyse weergeeft voor het bepalen van de veroudering van de huid volgens een bekende werkwijze; figuren 12A en 12B schematisch verschillende zones van het gelaat weergeven; figuren 13 en 14 twee alternatieve beeldanalyses weergeven, analoog aan de beeldanalyse zoals weergegeven in figuur 11; figuur 15 een sterk uitvergroot en door de computer verwerkt beeld weergeeft van een gedeelte van het huidoppervlak van een jonge huid; figuur 16 een statistische voorstelling weergeeft van de variaties in de huidskleur dat is weergegeven in figuur 15; figuren 17, 18 en 19, 20 dezelfde zichten weergeven als respectievelijk figuren 15 en 16, doch voor een telkens oudere huid; figuur 21 een detail van een verwerkte beeldopname van een jonge huid weergeeft; figuur 22 een detail van een verwerkte beeldopname van een oude huid weergeeft; figuren 23 en 24 huidgroeven weergeven die in de figuren 21 en 22 op de beeldopname van de huid zijn aangeduid; figuur 25 een sterk uitvergroot en door de computer verwerkt beeld weergeeft van een gedeelte van het huidoppervlak van een jonge huid; figuur 26 een sterk uitvergroot en door de computer verwerkt beeld weergeeft van een gedeelte van het huidoppervlak van een oude huid; figuren 27 en 28 een statistische voorstelling weergeven van de variaties in het oppervlak van de huid weergegeven in de figuren 25 en 26.
* * *
De geselecteerde parameters van de huid die volgens de uitvinding als relevant beschouwd worden voor het bepalen van het huidtype betreffen: a. Het sebumgehalte of vetgehalte aan de oppervlakte van de huid. Die is rechtstreeks afhankelijk van de capaciteit van de huid om sebum af te scheiden via de talgklieren. Deze talgklieren hebben hun uitmonding aan de oppervlakte van de huid, zichtbaar als een klein gaatje die men porie noemt.
b. De hydratatiegraad of vochtigheidsgraad. Die is rechtstreeks afhankelijk van de capaciteit van de huid om vocht op te houden in het bovenste gedeelte van de hoornlaag. Die is op haar beurt afhankelijk van de Samenstelling en de structuur van de huidcellen.
c. De gevoeligheid of sensitiviteit. Die is afhankelijk van de mate waarop dé huidbarrière doorlaatbaar is, zowel voor het lichaamsvocht dat van binnen naar buiten verdampt, als voor uitwendige stoffen die van buiten naar binnen door de huidbarrière willen dringen. De gevoeligheid is tevens afhankelijk van de mate waarop de huid reageert op inwendige veranderingen en uitwendige prikkels.
d. Pigmentvlekken. Deze verschuivingen van het pigment van de huid dienen als maat voor de capaciteit van de huid om pigmentvlekken te veroorzaken als gevolg van inwendige prikkels of uitwendige huidbeschadiging. Deze eigenschap is erfelijk bepaald en maakt deel uit van het huidtype maar is ook evenredig met de graad van huidbeschadiging.
e. Afwijkingen in de huidstructuur. Deze dienen als maat voor intrinsieke huidveroudering (door de leeftijd) en extrinsieke huidveroudering (door uitwendige oorzaken, voornamelijk zonnebeschadiging, alcohol, roken en hormonale terugval). Deze is eerst bij uitvergroting meetbaar als een afwijking in de microstructuur en in een gevorderd stadium ook met het blote oog zichtbaar als rimpelvorming.
f. Huidskleur. Deze parameter is essentieel in de kennis van het huidtype voor diverse diagnoses en behandelingen. Ze is bovendien een indirecte maat voor pigmentverschuiving (vaak voorkomend bij de donkere huidtypen) of zonnebeschadiging (vaak voorkomend bij de lichte huidtypen). Al naargelang de huidtint en de huidreactie op zonneblootstelling wordt de huidskleur ingedeeld in 7 phototypen volgens de algemene classificatie van Fitzpatrick in O-I-II-III-IV-V en VI. Phototype 0 bezit geen pigment en is beter gekend als albino. Phototype I heeft ros haar, sproeten op een bleke huidskleur, verbrandt altijd in de zon en wordt nooit bruin. Phototype II heeft blond haar, een lichte huidskleur, verbrandt steeds in de zon maar wordt soms lichtbruin. Phototype III verbrandt soms in de zon maar wordt geleidelijk bruin. Phototype IV verbrandt zelden in de zon, wordt steeds bruiner en is van het mediterrane type. Phototype V verbrandt zelden, kleurt zeer snel bruiner, is typisch voor Indiërs, Indianen, Arabisch schiereiland en
Aziaten. Phototype VI verbrandt nooit in de zon, kleurt diep donker, en is van het zwarte huidtype.
* * *
Voor de meting van de voornoemde parameters op gestandaardiseerde wijze worden aldus de werkwijze volgens de uitvinding de onderstaande instrumenten aangewend.
a. De sebutape. Sébum is het vetgehalte op de huid. Dit wordt gemeten door een vetabsorberende strip op de huid te plaatsen gedurende 10 seconden. Het geabsorbeerde vet maakt de sebumstrip doorschijnend op een gevlekte manier. De totale som van de oppervlakten van de vlekken per oppervlakte-eenheid geldt als een maat voor het vetgehalte van de huid. Het resultaat wordt weergegeven in microgram/cm2.
b. De hydratatiemeter of vochtigheidsmeter. De hydratatie van de hoornlaag (bovenste laag van de huid, ongeveer 50 micron dik) wordt gemeten door een electronisch systeem dat de capacitantie van de huid meet als maat voor een gehydrateerde huid. Hydratatie wordt weergegeven in % vocht.
c. De Trans Epidermal Water Loss (TEWL) meter. Het vocht onder de huid verdampt op twee manieren. De transpiratie (of zweten) en de continue verdamping van vocht door de hoornlaag (oppervlakkigste laag van de huid) heen. Het is deze laatste die als maat geldt voor de integriteit van de huidbarrière. Hoe hoger de TEWL, des te brozer de huidbarrière. Dit wordt gemeten door een holle cilinder met twee sensoren die gevoelig zijn voor het vochtgehalte in de lucht. Deze zijn voldoende verwijderd van elkaar om een gradiënt van vochtigheid te meten. De verdamping wordt weergegeven in gram per uur per m2. Een ingebouwde thermometer dient om de huidtemperatuur te meten en eventuele correcties aan de TEWL waarde te brengen in geval de huidtemperatuur aanzienlijk afwijkt van de normale 30°C + /- 2°C. De waarde wordt uitgedrukt in graden Celcius.
d. Een digitaal beeld van de huidstructuur met niet gepolariseerd licht.
De digitale camera zorgt voor een eenvoudige, niet-invasieve, digitale beeldopname van de huidoppervlakte (figuur 1) , gevolgd door een rechtstreekse beeldverwerking door een computer (figuur 2) . Onder gestandaardiseerde, schuine belichting worden de huidgroeven zichtbaar als donkere schaduwen (figuur 3) . Het beeld wordt omgezet in grijswaarden (GL of grey level) die overeenstemmen met de niveauverschillen van de huidstructuur. Hoe donkerder de grijswaarde (GL) des te dieper de groeve. De donkerste pixels komen overeen met de diepste groeven.
Bij de verwerking van het beeld op de computer, wordt een netwerk getekend over de huidgroeven, dat het patroon van de microstructuur volgt (figuur 4) . Dit netwerk kan geïsoleerd worden van de achtergrond en, desgevallend benadrukt worden door de pixels van het netwerk, een grotere pixelwaarde toe te kennen (figuur 5).
Een computeranalyse van de grijswaarden geeft een beoordeling van de huidtextuur op volgende parameters: (a) de totale lengte van de huidgroeven in het gemeten oppervlak, ook dichtheid van de huidgroeven of densiteit genaamd (density), uitgedrukt in mm/mm2.
(b) de grijswaarden over heel de oppervlakte die worden ondergebracht in pieken (lichte zones) en dalen (donkere zones), die berekend worden ten opzichte van de gemiddelde grijswaarde en waarop volgende berekeningen gelden: - de oppervlakte benomen door de pieken (figuur 6) en de dalen (figuur 7); de som van beide onregelmatigheden, ook de ruwheid (Roughness) (Ra) genaamd (figuur 8), die een maat is voor de ruwheid van het huidoppervlak, uitgedrukt in grijswaarden (GL) ; - de gemiddelde hoogte van de pieken (Rp), de dalen (Rv) en de totale hoogte van beide (Rt) is een maat voor het reliëf (figuur 9), uitgedrukt in grijswaarden (GL); en - de gemiddelde afstand tussen de pieken (Sm) die de afstand tussen de lijnen van het netwerk in micrometer weergeeft (figuur 10).
De oriëntatie van de huidgroeven wordt beoordeeld aan de hand van het netwerk, corresponderend met lijnen die de donkerste grijswaarden volgen op het scherm.
De oriëntatie van de huidgroeven op dit netwerk wordt uitgezet op een ronde grafiek die men de roos van distributie noemt. Hierbij worden de gecumuleerde lengtes van alle huidgroeven, die éénzelfde oriëntatie (lees richting) hebben, weergegeven als een lijn door een cirkel van 360°.
De lengte van die lijn is een maat voor de totale lengte van de huidgroeven in die bepaalde oriëntatie. De verschillende oriëntaties van de gecumuleerde groeven vormen een roosachtig figuur (figuur 11).
e. Een digitaal beeld van de huidskleuren met gepolariseerd licht.
Een digitale camera met schuine belichting en een polarisatiefilter, noodzakelijk om kleurverschillen waar te nemen (gepolariseerd licht). In een variante werkwijze volgens de uitvinding worden dezelfde beelden genomen met gepolariseerd licht, waardoor de weerkaatsing van het licht door de huidoppervlakte wordt uitgesloten en waardoor een zicht wordt gekregen in de diepte van de huidweefsels waar het pigment en de bloedvaten zitten. Het pigment en de bloedvaten zijn mede verantwoordelijk voor de kleur van de huid.
De voornoemde metingen worden bijvoorbeeld en volgens een voorkeurdragende toepassing uitgevoerd ter plaatse van specifieke zones op het gelaat.
Teneinde geschikte en betrouwbare zones te bepalen op het gelaat wordt het gelaat onderverdeeld in 13 anatomische zones die binnen de zone een zekere overeenkomst in structuur bezitten (figuren 12a en 12b). Deze onderverdeling is gebaseerd op huidmetingen en hun analyses.
Zone 1 de glabella
Zone 2 de neus
Zone 3 de bovenlip
Zone 4 de lippen en de liprand
Zone 5 de onderlip
Zone 6 de kin
Zone 7 de mediale kaak
Zone 8 de mediale wang
Zone 9 de oogomtrek
Zone 10 het voorhoofd Zone 11 de slaapstreek
Zone 12 de laterale wang
Zone 13 de laterale kaak
Volgende metingen werden uitgevoerd op alle 13 zones, op personen van diverse leeftijdsgroepen gaande van baby's tot bejaarden: metingen van de huidstructuur met schuine belichting; metingen van het pigment en de bloedvaten met gepolariseerd licht; metingen van sébum met de sebumstrip; metingen van de TEWL (en temperatuur) en van de hydratatie met een gecombineerde meetprobe.
De resultaten werden beoordeeld op betrouwbaarheid en herhaalbaarheid van de meting en de kenmerkendheid (representativiteit) van de zone en de meting voor het geheel van het gelaat.
Deze zones zijn op zich uniek omdat elk van de hierboven genoemde relevante parameters slechts goed meetbaar is op één of slechts enkele van deze zones van het gelaat.
* * *
De juiste meting op de juiste zone in het gelaat, gekoppeld aan de juiste interpretatie geeft ons een duidelijke maat voor elk van de zes betrokken huidparameters.
Standaardisatie van de meetmethode in de praktijk.
In ideale omstandigheden is het aangeraden de metingen uit te voeren op een persoon die geen make up draagt en meer dan drie uur geleden voor het laatst zijn gelaat gereinigd heeft en/of een hydraterende crème aangebracht heeft. De omgeving waarin de metingen genomen worden, kan een rol spelen. De persoon verblijft bij voorkeur minstens een half uur in een kamer met constante temperatuur (ca 19°C) en vochtigheidsgraad (45%) alvorens de meting te nemen.
Uiteraard is dit in de dagelijkse praktijk moeilijk haalbaar. Om die reden werden ook zelden metingen gebruikt om een huidtype te bepalen daar de absolute waarden een momentopname 'zijn die naar omstandigheden kunnen fluctueren (stress, transpiratie, enz.) en bijgevolg onbetrouwbaar zijn. Statistieken van de gemiddelde absolute waarden voor een brede populatie zijn daarentegen wel gekend en bieden een richtlijn voor de geldende norm.
Deze innovatieve methode tracht ongemakken als hier beschreven te omzeilen door gebruik te maken van twee verschillende meetmethoden, namelijk; het bepalen van relatieve waarden i.p.v. absolute waarden, door vergelijking van twee zelfde metingen op verschillende zones van het gelaat, en het correleren van de bevindingen van de fysico-chemische sensoren ( sebum, hydratatie en TEWL) met visuele bevindingen voor dezelfde parameter van de huid.
A. De relatieve waarden tussen twee metingen.
Het gelaat is geen uniform oppervlak en al de beschreven parameters variëren al naar gelang de gemeten zone. Vergelijking van dezelfde metingen op verschillende zones geeft ons relatieve waarden die meer vertellen over het type van de huid dan de absolute waarden. De verhouding tussen een gemeten waarde op zone X en op zone y is kenmerkend voor het huidtype.
Het sebumgehalte. De capaciteit tot sebumproductie is het hoogst in de zones 10 en 2 (voorhoofd en neus) en het laagst op de zone 8 (wangen) . Het sebumgehalte wordt gemeten op zone 8 en zone 10, en de waarden worden vergeleken met de statisch gekende waarden van een brede referentiegroep. Een droge huid heeft lage waarden op beide zones. Een vette huid heeft een hoge waarde op beide zones. Een gemengde huid heeft een hoge waarde op zone 10 en een lage waarde op zone 8. De verhouding tussen de meting op zone 8 en op zone 10 geeft de relatieve sebumwaarde.
Het hydratatiegehalte. De capaciteit van de opperhuid om vocht vast te houden, is het laagst in zone 8 en hoger in zone 13. De vochtigheidsgraad wordt gemeten in zone 8 en in zone 13, en de waarden worden vergeleken met de statisch gekende waarden van een brede referentiegroep. Een lage waarde in beide zones duidt op een laag hydratatiegehalte. Een hoge waarde in beide zones duidt op een goed hydratatiegehalte. Een lage waarde in zone 8 vergeleken met zone 13 duidt op een gemengd type. De verhouding tussen de meting op zone 8 en op zone 13 geeft het relatieve hydratatiegehalte.
De gevoeligheid. De capaciteit van de huid om zich als beschermende buffer op te stellen tussen de binnenwereld en de buitenwereld. Deze wordt klassiek gemeten aan de hand van de Trans Epidermal Water Loss (TEWL) als maat voor de huidbarrière. Een doorlaatbare huidbarrière laat meer vocht vanuit de diepte van de huid verdampen naar de oppervlakte. Twee vochtigheidssensoren met een afstand van 1 cm van elkaar meten de gradiënt van vocht en bepalen zo de graad van verdamping. Een hoge TEWL waarde is een maat voor gevoeligheid. De TEWL is meestal hoog in zone 8, matig in zone 13 en bijzonder laag in zone 10. De TEWL wordt gemeten in zone 8 en in zone 13, en de waarden worden vergeleken met de statisch gekende waarden van een brede referentiegroep. Een lage waarde in beide zones duidt op een goede huidbarrière en een weinig gevoelige huid. Een hoge waarde in beide zones wijst op een zeer gevoelige huid. Een hoge waarde in zone 8 en een lage waarde in zone 13 wijst op een gemiddeld gevoelige huid. De verhouding tussen de meting op zone 8 en op zone 13 geeft de relatieve gevoeligheid aan.
B. Het correleren van de fysico-chemische eigenschappen van een huidparameter met visuele bevindingen.
Naast de fysico-chemische meetinstrumenten worden ook visuele parameters gebruikt die een bijkomende controle geven voor de betrokken parameter, wat de betrouwbaarheid van de metingen verhoogt.
Het sebum wordt afgescheiden door de talgklieren. Deze klieren monden met hun kleine opening uit aan de oppervlakte van de huid en zijn zichtbaar als kleine gaatjes, ook poriën genoemd. Hoe meer in aantal en hoe breder de poriën, des te meer de talgafscheiding. Op een digitaal beeld van het huidoppervlak met niet gepolariseerd licht kunnen deze poriën gekwantificeerd worden en als bijkomende maat dienen voor de talgafscheiding door de waarden te vergelijken met de statisch, gekende waarden van een brede referentiegroep. Zo kan men de bevindingen van de sebumstrip correleren met de bevindingen van de digitale beelden van de poriën, en een bijkomende indruk krijgen van de afscheiding van sebum.
Bovendien kunnen ook hier relatieve waarden vergeleken worden. Een beeld van zone 1 toont de meeste poriën, die van zone 8 de minste poriën. Vergelijking van deze twee zones met de statisch gekende waarden van een brede referentiegroep op gebied van poriën geeft ons een bijkomende maat voor het vetgehalte op de huid.
De hydratatiegraad. Deze wordt gemeten aan de oppervlakte van de huid (hoornlaag). Een gezonde huid heeft een grote capaciteit om vocht op te houden. De hydratatiegraad van de huid is op een beeld van de huidoppervlakte onder niet gepolariseerd licht herkenbaar door een oriëntatie van de microstructuur, aangetoond door de roos van distributive. In een goed gehydrateerde huid toont het beeld van de microstructuur een oriëntatie van de groeven in meer dan één richting, met liefst twee richtingen loodrecht op elkaar georiënteerd, ook isotropie genoemd. In de roos van distributie wordt dit als een kruis weergegeven (figuur 13).
Een uitgedroogde huid daarentegen verliest zijn gekruiste ruitvormige structuur om te eindigen in een enkelvoudige oriëntatie van de huidgroeven, ook anisotropie genoemd. In de roos van distributie wordt dit als een vlakke curve voorgesteld (figuur 14).
Anisotropie en isotropie worden ook cijfermatig weergegeven in een index, de "anisotropy index" genaamd. Een anisotropy index van 0% is de perfecte ronde roos met een mooie distributie in alle richtingen. Een anisotropy index van 90% is de perfecte vlakke roos met slechts één lijn in één richting.
Bovendien geldt een uitgesproken microstructuur (hogere densiteit, hogere Ra en Rt, en kleinere Sm) ook als een maat van een gezonde gehydrateerde huid.
Op een beeld van het huidoppervlak met niet gepolariseerd licht kan deze microstructuur gekwantificeerd worden en als bijkomende maat dienen voor de hydratatie.
Een relatieve waarde kan ook hier verkregen worden door het beeld van de microstructuur van zone 8 en van zone 13 te vergelijken met statistische referentiewaarden. Een vlakke roos van distributie in beide zones toont op een lage hydratatie. Een vlakke roos in zone 8 vergeleken met een ronde roos in zone 13 toont op een gemengd type. Een ronde roos in beide zones toont op een goede hydratatie.
De gevoeligheid van de huid. Naast een doorlaatbare huidbarrière uit de gevoeligheid van de huid zich eveneens door uitzetting van de bloedvaten en roodheid op de betreffende zone. Op een beeld genomen met gepolariseerd licht kan deze roodheid gekwantificeerd worden en als maat dienen voor de gevoeligheid naast de TEWL als fysische waarde voor deze parameter. De roodheid is meestal hoog in zone 8, matig in zone 13 en bijzondere laag in zone 10. Een relatieve waarde kan ook hier verkregen worden door het beeld van de roodheid van zone 8 en van zone 13 met elkaar te vergelijken. Een lage waarde in beide zones toont op een goede huidbarrière en een weinig gevoelige huid. Een hoge waarde in beide zones wijst op een zeer gevoelige huid. Een hoge waarde in zone 8 en een lage waarde in zone 13 wijst op een gemiddeld gevoelige huid.
Een reeks digitale beelden die hier niet besproken zijn hebben eveneens een betekenis, zoals de weerkaatsing van het niet gepolariseerd licht op de digitale beelden. Een vette huid glimt meer en dit uit zich als een hoger percentage lichte pixels op het beeld. Een droge huid is doffer en toont zones aan die slecht weerkaatsen op het digitale beeld.
Deze bevindingen worden voorlopig niet als bijkomende maat gebruikt in onze berekening van de huidtypen uit praktische overwegingen.
* ★ *
Typologie van de huid in de praktijk
Vaak is het belangrijk om op een eenvoudige en snelle wijze een huidtype te bepalen teneinde een correct huidadvies te kunnen geven met betrekking tot cosmetica, voedingssupplementen of zelfs cosmetische en medische handelingen.
De patiënt wordt comfortabel gezeten en men wacht tot hij een rustige ademhaling vertoont en niet meer zichtbaar transpireert. Daarna wordt de overtollige crème of vet op het gelaat geabsorbeerd met een zachte papieren doekje, en dit door lichte druk uit te oefenen zonder wrijving.
De metingen kunnen beginnen.
Elk van de zes huidparameters wordt op verscheidene wijzen gemeten. De bevindingen worden in een tabel weergegeven.
SEBUM (0)
Sebumgehalte wordt gemeten door een sebumstrip gedurende 10 seconden aan te drukken op zone 10. Een tweede meting wordt verricht met een nieuwe sebumstrip op zone 8. De resultaten van deze twee metingen worden weergegeven in microgram/cm2. Een beeld met niet gepolariseerd licht wordt genomen op zone 1 en op zone 8 en het aantal poriën en hun grootte worden geëvalueerd.
HYDRATATIE (D)
De hydratatiemeter wordt aangebracht op zone 8 en op zone 13 en een meting wordt uitgevoerd. Hydratatie wordt uitgedrukt in % vochtigheid. Een beeld met niet gepolariseerd licht wordt genomen op zone 8 en zone 13. Beide beelden worden op de oriëntatie van de roos der distributie (anisotropy index) en de andere parameters van de van de microstructuur (densiteit, Ra, Rv, Rp, Rt, Sm) beoordeeld.
GEVOELIGHEID (S)
Een meting van de TEWL op zone 8 en 13 wordt uitgevoerd. De waarde wordt uitgedrukt in gram per uur per m2 . Een beeld met gepolariseerd licht wordt genomen op zone 8 en zone 13 (zone 10 optioneel). Beide beelden worden beoordeeld op de roodheid en de uitgezette bloedvaten. De roodheid wordt weergegeven op een kleurenschaal, zoals de Lab-code of de RGB-code. De uitgezette bloedvaten worden weergegeven in % oppervlakte ten opzichte van de totale oppervlakte van het beeld.
PIGMENTVERSCHUIVINGEN (P)
Een beeld van zone 13 wordt genomen met gepolariseerd licht.
Daardoor wordt de weerkaatsing van het licht door de huidoppervlakte uitgesloten en krijgt men een zicht in de diepte van de huidweefsels waar het pigment en de bloedvaten zitten. Die zijn mede verantwoordelijk voor de kleur van de huid.
In een volgende fase kunnen de kleuren in termen van kleurcodes vooraf geijkt en gedefinieerd worden. De bloedvaten met hun overwegend rode kleur worden gescheiden van de pigmentvlekken met hun overwegend bruine kleur. Hierdoor is de "bruine" afwijking van het pigment zichtbaar als een inhomogene verdeling van het pigment.
Hoe groter de beschadiging gevorderd is, des te inhomogener de verdeling van het pigment.
Een absolute uniformiteit vinden we terug in de verdeling van het pigment bij jonge kinderen. Hoe ouder de huid, des te meer beschadiging en hoe onregelmatiger de distributie van het pigment in donkere zones van te veel aan pigment naast de zones met normale pigmentatie. Bij verdere veroudering treedt er zelfs verlies van pigment op in bepaalde zones waardoor lichtere vlekken ten opzichte van de huidskleur zichtbaar worden.
Om de berekeningen in cijfers en grafieken mogelijk te maken, worden de beelden omgezet in grijswaarden en wordt de totale oppervlakte ingedeeld in vlakken van 12 pixels bij 12 pixels. Binnen elk van deze kleinere vlakken is er een uniforme gemiddelde grijswaarde die vergeleken kan worden met de gemiddelde grijswaarde van de totale oppervlakte vóór de indeling.
De baby wordt geboren met een regelmatige verdeling van pigment, wat zich vertaalt in een gelijkmatige huidtint. Omgezet in grijswaarden geeft dit een bijna regelmatig grijs vlak met een meerderheid van de vlakken (12 pixels op 12 pixels) die zich binnen een zelfde grijswaarde bevinden (figuur 15).
Op de grafiek uit zich dat als een piek overeenkomend met een groot aantal pixels (aantal pixels weergegeven op de x-as) die zich binnen een nauwe spreiding van de grijswaarden bevinden (grijswaarden weergegeven op de y-as) (figuur 16).
Met het voortschrijden van de jaren wordt de huidtint onregelmatig en komen donkere vlekken tevoorschijn door toename van de bruine componenten (figuur 17). Dit vertaalt zich in het begin als twee pieken van grijswaarden. Naast de hoge piek van de lichtere grijswaarden overeenstemmend met de basiskleur van de huid is er nog een tweede piek verdeeld over een zone van donkere grijswaarden overeenstemmend met de kleur van de vlekken (figuur 18).
Nog later in het leven treden naast de donkere vlekken ook lichtere vlekken op door verlies van pigment (figuur 19).
Dit uit zich op de grafiek als een nog lagere piek voor de achtergrondkleur, die in oppervlakte en dus ook in termen van aantal pixels (x-as) daalt (achtergrondkleur neemt ook in omvang af), terwijl het aantal pixels in de donkere grijswaarden stijgt. De nieuwe piek in de lichtere grijswaarden rechts van de achtergrondkleur, vertegenwoordigt lichtere pixels uit zones die hun pigment verloren hebben (figuur 20).
Statistisch kunnen deze grafieken verder bewerkt worden om de homogeniteit in grijswaarden van de jonge huid aan te tonen ten opzichte van de inhomogeniteit van de oudere beschadigde huid. Hiervoor wordt eerst de gemiddelde grijswaarde van de volledige oppervlakte berekend met de standaarddeviatie als maat voor de spreiding.
Dit geeft al een indicatie voor ouderdom. Een oudere huid heeft gemiddeld een donkerder grijswaarde (door de vlekken) en een grotere standaarddeviatie, ten opzichte van een babyhuid.
In een tweede fase kunnen de gemiddelde grijswaarden op een 9rafiek uitgezet worden op de y-as tegenover het aantal pixels op de x-as. Op de y-as kunnen ook de mediaan (M of 50ste percentiel) en andere percentiele lijnen (vb. 5de -10de - 15de - 20ste - 25ste - 30ste - 35ste - 40ste en 45ste percentiel) weergegeven worden.
Een weergave van de spreiding door middel van een klassieke boxplot met als vijf punten de kleinste grijswaarde, de eerste kwartiel, de mediaan, de derde kwartiel en de grootste grijswaarde, is onvoldoende om een populatie op homogeniteit te beoordelen.
Homogeniteit wordt hier gekozen als de waarde die omgekeerd evenredig is met de afstand tussen de grijswaarden binnen dewelke 80% van de pixels zich bevindt (dus tussen de 10de percentiel en de 90ste percentiel) . Hoe groter de afstand tussen de 10de en de 90ste percentiel op de schaal van de grijswaarden (y-as), des te onregelmatiger de verdeling.
De homogeniteitsindex, zoals hier voorgesteld, is één op deze afstand in grijswaarden, waarbinnen 80% van de waarden zich bevinden.
Homogeniteitsindex = 1/ verschil in grijswaarde (GL) tussen de GL op de 10de percentiel en de GL op de 90ste percentiel. Hoe groter de afstand tussen deze twee percentielen, hoe inhomogener de structuur.
De homogeniteitsindex van de pigmentverdeling geeft de waarde aan voor de pigmentverschuiving.
MICROSTRUCTUUR (W)
Een beeld van zone 13 wordt genomen met niet gepolariseerd licht.
Bij het onderzoeken van de huid op het gelaat van jonge en oude personen werd er gezocht naar nieuwe beoordelingsmethoden voor de microstructuur.
Opvallend is de ontdekking van een veel uniformer patroon van de verdeling van de huidgroeven bij een jonge huid, vergeleken met die van een oudere persoon. Deze waarneming is wel een constante. Alle baby's vertonen een uniforme verdeling van de huidgroeven, terwijl alle bejaarden een onregelmatig patroon vertonen van de huidgroeven. In de loop der jaren wordt ook een verschuiving waargenomen van een uniforme homogene structuur naar een inhomogene chaotische structuur. De oudere huid van het gelaat wordt dus niet noodzakelijk gekenmerkt door meer of minder groeven per oppervlakte eenheid huid (densiteit), door een grotere of kleinere gemiddelde afstand tussen de lijnen van het netwerk (Sm), door diepere of oppervlakkige groeven (Ra en Rt) , of door een isotrope of anisotrope oriëntatie van de groeven.
Het is eerder de onregelmatige distributie van de groeven en van hun grijswaarden die een betrouwbare aanwijzing is voor de huidveroudering en dit des te meer naarmate de huid meer beschadiging heeft opgelopen.
De opvallendste zichtbare onregelmatigheid wordt waargenomen op het netwerk van de huidgroeven. De baby beschikt over een heel regelmatig netwerk met een bijna uniforme verdeling van het netwerk over de huid van het gelaat (figuur 21). Naarmate de veroudering toeneemt, wordt de verdeling van dit netwerk onregelmatig, en wisselen zones van densere netwerkstructuur elkaar af met zones van ontbrekende netwerkstructuur (figuur 22). De gemiddelde densiteit en Sm van het netwerk kan bij baby's en bejaarden soms gelijk zijn, hoewel hun homogene verdeling merkelijk verschilt.
Om deze evolutie in verdeling cijfermatig weer te geven, werd het netwerk geïsoleerd van de achtergrond en werd de grootte van elke zwarte pixel met een vaste waarde aangedikt. Hierdoor is het contrast tussen de twee netwerken nog groter. De kleine openingen in het netwerk hebben de neiging samen te lopen en het contrast met de grotere openingen in het netwerk wordt duidelijk. De jonge huid toont een uniforme verdeling (figuur 23) tegenover de oudere huid (figuur 24).
Het volledige oppervlak wordt nu ingedeeld in kleinere vlakken van 12 op 12 pixels. Binnen elk van deze kleinere vlakken is er een uniforme gemiddelde grijswaarde die vergeleken kan worden met de gemiddelde grijswaarde van de totale oppervlakte vóór de indeling. Hier is de uniformiteit van de jonge huid (figuur 25) nog duidelijker zichtbaar tegenover de onregelmatigheid van de oudere huid (figuur 26). Op een grafiek werden de grijswaarden uitgezet op de y-as tegenover hun pixelaantal op de x-as. De jonge huid vertoont een ophoping van de pixels rondom de gemiddelde grijswaarde (figuur 27) hetgeen op homogeniteit wijst. De oudere huid daarentegen vertoont een grotere spreiding van de grijswaarden met veel pixels die ver verwijderd liggen van het gemiddelde (figuur 28) hetgeen op inhomogeniteit wijst.
Statistisch kunnen deze grafieken verder bewerkt worden om de homogeniteit in grijswaarden van de jonge huid te toetsen aan de inhomogeniteit van de oudere huid. Hiervoor wordt eerst de gemiddelde grijswaarde van het volledige oppervlak berekend en de standaarddeviatie als maat voor de spreiding.
Dit geeft al een indicatie voor de ouderdom. Een oudere huid heeft soms een gemiddeld lichtere grijswaarde (door de talrijke gaten in het netwerk) maar vooral een veel grotere standaarddeviatie, vergeleken met een babyhuid.
In een tweede fase kunnen de gemiddelde grijswaarden op een grafiek uitgezet worden op de y-as tegenover het aantal pixels op de x-as. Op de y-as kunnen ook de mediaan (M of 50ste percentiel) en andere percentiele lijnen (vb. 5de -10de - 15de - 20ste - 25ste - 30ste - 35ste - 40ste en 45ste percentiel) weergegeven worden.
Een weergave van de spreiding door middel van een klassieke boxplot met als vijf punten de kleinste grijswaarde, de eerste kwartiel, de mediaan, de derde kwartiel en de grootste grijswaarde, is onvoldoende om een populatie op homogeniteit te beoordelen.
Homogeniteit wordt hier gekozen als de waarde die omgekeerd evenredig is met de afstand tussen de grijswaarden binnen dewelke 80% van de pixels zich bevindt (dus tussen de 10de percentiel en de 90ste percentiel) . Hoe groter de afstand tussen de 10de en de 90ste percentiel op de schaal van de grijswaarden (y-as), des te onregelmatiger de verdeling.
De homogeniteitsindex, zoals hier voorgesteld, is één op deze afstand in grijswaarden, waarbinnen 80% van de waarden zich bevinden.
Homogeniteitsindex = 1/ verschil, in grijswaarde (GL) tussen de GL op de 10de percentiel en de GL op de 90ste percentiel. Hoe groter de afstand tussen deze twee percentielen, hoe inhomogener de structuur.
In principe kan elk beeld onderverdeeld worden in kleinere vlakken. De gekozen parameter (Ra, Rt, Sm of andere parameters) kan worden gemeten op het groter vlak en op elk van de kleinere vlakken. De spreiding van de gemiddelden gemeten in de kleinere vlakken kan uitgezet worden op de y-as met hun aantal op de x-as. Een grafiek geeft statistisch nog steeds het beste algemeen beeld van de verdeling. De homogeniteitsindex kan als bijkomend cijfer bepaald worden.
De homogeniteitsindex van het netwerk geeft de waarde aan voor de huidveroudering.
HUIDSKLEUR (F)
De huidskleur wordt best gemeten op een niet aan de zon blootgesteld deel van het gelaat. Vermits het gelaat meestal blootgesteld is aan het zonlicht is de overgang tussen hals en kaaklijn, waar de hals nog net de schaduw van de kaaklijn ondervindt, de meest geschikte plaats voor huidskleurmeting. De kleurweergave wordt uitgedrukt in een kleurcode, zoals de Lab-schaal of de RGB-schaal.
Een Fitzpatrick classificatie van het phototype kan bijkomende informatie leveren over de huidskleur en wordt weergegeven in Romeinse cijfers gaande van I tot VI. De albino's zijn hier even terzijde gelaten gezien de zeldzaamheid van de aandoening.
Een huidtype kan in cijfers weergegeven worden als volgt: SEBUM (0)
Sebutape zone 10 Sebutape zone 8 Digitaal beeld poriën zone 1 Digitaal beeld poriën zone 8 HYDRATATIE (D)
Hydratatiewaarde zone 13 Hydratatiewaarde zone 8 Roos der distributie zone 13 Roos der distributie zone 8 GEVOELIGHEID (S) TEWL zone 8 TEWL zone 13
Digitaal beeld roodheid zone 8 Digitaal beeld roodheid zone 13 PIGMENTAFWIJKING (P)
Homogeniteitsindex voor pigment MICROSTRUCTUUR (W)
Homogeniteitsindex voor het netwerk HUIDSKLEUR (F)
Kleurcode in Lab of RGB Fitzpatrick phototype
Hoewel elke meting een absolute waarde heeft, is het niet wijselijk deze te gebruiken voor de code die het huidtype moet weergeven, tenzij voor medische en proefondervindelijke doelen. Een systeem waarbij op voorhand bepaalde grenzen en onderverdelingen worden vastgelegd, is aanvaardbaar. De grenzen en onderverdelingen worden bepaald in overeenstemming met de norm in de betrokken populatie.
Al deze waarden worden getoetst ten opzichte van een referentiepopulatie en arbitraire grenzen worden vastgesteld. Boven en onder deze grenzen spreekt men respectievelijk van hoge en lage waarden.
De parameters die de huid kenmerken kunnen worden omgezet of vertaald in een code.
Inderdaad, om dit systeem bruikbaar te maken voor snelle huidtypering is een vereenvoudiging noodzakelijk, die evenwel een goede weergave geeft van het betrokken huidtype.
Elk van de vijf parameters krijgt gemakkelijkheidshalve een arbitrair cijfer toegekend die recht evenredig is met het resultaat van de meting. Hoe dit cijfer opgesteld wordt, is afhankelijk van het doel waarvoor het gebruikt wordt.
Een eenvoudig model voor uitwendig cosmetisch advies wordt hier uitgewerkt. Varianten voor andere doelen zijn mogelij k.
Een waarde boven de vooraf gestelde grens krijgt 1 punt.
Een waarde onder de vooraf gestelde grens krijgt 0 punten.
SEBUM (0)
Sebutape zone 10 0 of 1
Sebutape zone 8 0 of 1
Digitaal beeld poriën zone 1 0 of 1
Digitaal beeld poriën zone 8 0 of 1 HYDRATATIE (D)
Hydratatiewaarde zone 13 0 of 1
Hydratatiewaarde zone 8 0 of 1
Roos der distributie zone 13 0 of 1
Roos der distributie zone 8 0 of 1 GEVOELIGHEID (S) TEWL zone 8 0 of 1 TEWL zone 13 0 of 1
Digitaal beeld roodheid zone 8 0 of 1
Digitaal beeld roodheid zone 13 0 of 1 PIGMENTAFWIJKING (P)
Homogeniteitsindex voor pigment 0 of 1
Zichtbare bruine vlekken 0 of 1
Melasma (pigmentmasker) 0 of 1
Donkere kringen rond ogen 0 of 1 MICROSTRUCTUUR (W)
Homogeniteitsindex voor het netwerk 0 of 1
Rimpels rond ogen of frons 0 of 1
Rimpels op zone 7 0 of 1
Rimpels rond de lippen 0 of 1 HUIDSKLEUR (F)
Kleurcode 1 tot 6 in Lab of RGB onderverdeeld in 6 gradaties, van de lichtste huidskleur tot de donkerste huidskleur.
Fitzpatrick type 1 tot 6
Beide cijfers worden opgeteld en gedeeld door twee.
Vbl. Kleurcode 3 en Fitzpatrick 3=6 gedeeld door 2=3 Vb2. Kleurcode 3 en Fitzpatrick 2=5 gedeeld door 2 = 2,5
Een cijfer 4 voor parameters O, D, S, P en W betekent de hoogste graad.
Een cijfer 0 voor parameters 0, D, S, P en W betekent de laagste graad.
Een cijfer 1 voor parameter F betekent het lichtste huidtype.
Een cijfer 6 voor parameter F betekent het donkerste huidtype.
Een variante op deze classificatie kan als volgt berekend worden :
Een waarde boven de vooraf gestelde bovengrens krijgt 1 punt.
Een waarde onder de vooraf gestelde ondergrens krijgt 0 punten.
Een waarde tussen de twee grenzen krijgt 0.5 punten
Zone 13 komt bij de man overeen met de behaarde streek van het gelaat. Zowel een baard, als het regelmatig scheren van deze baard kan de metingen beïnvloeden. Daarom worden bij de man alle metingen van zone 13 vervangen door dezelfde metingen op zone 11.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven en in de figuren weergegeven werkwijze. Zo kunnen in het bijzonder met betrekking tot de verdere verwerking van het beeldmateriaal veel verschillende varianten worden toegepast die zich op de kern van de huidige uitvinding berusten en bijgevolg niet buiten het kader van de werkwijze volgens de uitvinding treden.

Claims (8)

1. Werkwijze voor het bepalen van het huidtype van het gelaat van personen op geijkte wijze, daardoor gekenmerkt dat de huidtypen cijfermatig worden weergegeven door rekening te houden met een selectie van meetbare parameters.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de metingen uitgevoerd worden op specifieke zones van het gelaat.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat zowel fysico-chemische, als visuele metingen worden uitgevoerd.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de resultaten geïnterpreteerd worden door vergelijking van gemeten waarden op verschillende plaatsen.
5. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de resultaten geïnterpreteerd worden door de correlaties te bepalen tussen gemeten waarden op verschillende plaatsen.
6. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de resultaten geïnterpreteerd worden door de homogeniteitsindex voor pigment en/of microstructuur te berekenen.
7. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het de opbouw van een codesysteem omvat dat de interpretatie van het huidtype vergemakkelijkt en het risico op foutieve interpretaties minimaliseert door rekening te houden met meerdere aspecten van elke parameter.
8. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze de stappen omvat van het bepalen van één of meer van de parameters, zoals het sebumgehalte, de hydratatiegraad, de gevoeligheid, de eventuele aanwezigheid en de concentratie van pigmentvlekken en van afwijkingen in de huidstructuur en de huidskleur, waarbij de voornoemde parameters dienen te worden opgemeten op specifiek bepaalde plaatsen in het gelaat, en waarbij, voor het opmeten van elk van de voornoemde parameters, een gestandaardiseerde meetmethode wordt aangewend, zodat het resultaat van elke meting in een c^j^er °f code kan worden vertaald, één en ander zodat verschillende gemeten resultaten op gestandaardiseerde wijze tot een globaal resultaat kunnen worden omgezet dat overeenstemt met een huidtypologie waarbij een specifieke behandeling past.
BE2007/0218A 2006-07-03 2007-05-09 Werkwijze voor het bepalen van het huidtype van het gelaat van personen. BE1017797A4 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2006/0361A BE1017201A4 (nl) 2006-07-03 2006-07-03 Werkwijze voor het bepalen van de veroudering van de huid van het gelaat van personen.
BE2007/0218A BE1017797A4 (nl) 2007-05-09 2007-05-09 Werkwijze voor het bepalen van het huidtype van het gelaat van personen.
PCT/BE2007/000071 WO2008003146A2 (en) 2006-07-03 2007-07-02 Method for determination of the type of skin of the face of a person and method for the determination of the aging of the skin of person' s face.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE200700218 2007-05-09
BE2007/0218A BE1017797A4 (nl) 2007-05-09 2007-05-09 Werkwijze voor het bepalen van het huidtype van het gelaat van personen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1017797A4 true BE1017797A4 (nl) 2009-07-07

Family

ID=39760735

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2007/0218A BE1017797A4 (nl) 2006-07-03 2007-05-09 Werkwijze voor het bepalen van het huidtype van het gelaat van personen.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1017797A4 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2006043702A1 (ja) * 2004-10-22 2006-04-27 Shiseido Company, Ltd. 肌状態診断システムおよび美容のためのカウンセリングシステム
EP1656884A2 (en) * 2004-11-15 2006-05-17 Johnson & Johnson Consumer Companies Method of assessing skin and overall health of an individual

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2006043702A1 (ja) * 2004-10-22 2006-04-27 Shiseido Company, Ltd. 肌状態診断システムおよび美容のためのカウンセリングシステム
EP1813189A1 (en) * 2004-10-22 2007-08-01 Shiseido Company, Ltd. Skin condition diagnostic system and beauty counseling system
EP1656884A2 (en) * 2004-11-15 2006-05-17 Johnson & Johnson Consumer Companies Method of assessing skin and overall health of an individual

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
AGACHE PIERRE, HUMBERT PHILIPPE (ED.): "Measuring the skin", 2004, SPRINGER, BERLIN, XP002462819 *

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1017201A4 (nl) Werkwijze voor het bepalen van de veroudering van de huid van het gelaat van personen.
JP7235895B2 (ja) 美容的皮膚特性を視覚化するための装置及び方法
Ahn et al. Correlation between a Cutometer® and quantitative evaluation using Moire topography in age‐related skin elasticity
RU2470576C2 (ru) Способ автоматической оценки текстуры кожи и/или морщины
Nkengne et al. SpectraCam®: A new polarized hyperspectral imaging system for repeatable and reproducible in vivo skin quantification of melanin, total hemoglobin, and oxygen saturation
Messaraa et al. Wrinkle and roughness measurement by the Antera 3D and its application for evaluation of cosmetic products
US20070125390A1 (en) Method of evaluating the effects of exogenous and endogenous factors on the skin
US20080304736A1 (en) Method of estimating a visual evaluation value of skin beauty
JP2022529676A (ja) 美容的皮膚属性を決定するための機器及び方法
Wang et al. Comparison of two kinds of skin imaging analysis software: VISIA® from Canfield and IPP® from Media Cybernetics
Verschoore et al. Determination of melanin and haemoglobin in the skin of idiopathic cutaneous hyperchromia of the orbital region (ICHOR): a study of Indian patients
Kutlu Haytoglu et al. Assessment of skin photoaging with reflectance confocal microscopy
JP2018023756A (ja) 肌状態の評価方法
Swami et al. “Mirror, mirror...." A preliminary investigation of skin tone dissatisfaction and its impact among British adults.
JP7477678B2 (ja) 皮膚の歪み測定方法
Matsubara Differences in the surface and subsurface reflection characteristics of facial skin by age group
JP2007252891A (ja) 肌の美しさの目視評価値の推定方法
EP1523936A1 (fr) Système permettant d'analyser la peau
Dąbrowska et al. Evaluation of sex‐related changes in skin topography and structure using innovative skin testing equipment
JP2019037788A (ja) 乳頭構造分析に基づく肌状態の鑑別法
Ciardo et al. A plea for standardization of confocal microscopy and optical coherence tomography parameters to evaluate physiological and para‐physiological skin conditions in cosmetic science
BE1017797A4 (nl) Werkwijze voor het bepalen van het huidtype van het gelaat van personen.
JP2017113140A (ja) 肌状態評価方法
Oh et al. Proposal of facial pigmentary unit and facial hyperpigmentation type for Fitzpatrick skin types II‐IV
JP7307544B2 (ja) 皮膚透明感を評価する方法