BE1017438A3 - Verbeterde ponsinrichting en ponsmodule daarbij toegepast. - Google Patents

Abstract

De verbeterde ponsinrichting volgens de uitvinding, daardoor gekenmerkt dat zij modulair is samengesteld uit afzonderlijke ponsmodules (3), elk voor het realiseren van ÚÚn ponsbewerking, welke ponsmodules (3) op een geraamte (2) zijn aangebracht en die elk worden gevormd door een holle cilinder (7) waarin een axiaal beweegbare ponszuiger (8) is aangebracht die aan zijn vrije uiteinde (41) is voorzien van een ponselement (29), waarbij de cilinder (8) een afsluitwand (10) bevat ter vorming van een drukkamer (11) tussen de afsluitwand (10) en de ponszuiger (8), welke drukkamer (11) in verbinding kan worden gesteld met een flu´dum onder druk voor het axiaal uitpersen van de voornoemde ponszuiger (8) tijdens het ponsen en waarbij tegenover het ponselement (29), tegen het open uiteinde (9) van de cilinder (7) een matrijsblok (33) is bevestigd dat tevens een geleiding vormt voor het positioneren van een te ponsen profiel (44) tegenover het ponselement (29).

Description

Verbeterde ponsinrichting en ponsmodule daarbij toegepast.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een ponsinrichting.

Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een ponsinrichting voor het ponsen van profielen uit aluminium of dergelijke, zoals deze gebruikt worden voor het samenstellen van ramen, deuren, gevelconstructies, serres, en dergelijke meer.

Het is bekend dat zulke profielen doorgaans dienen voorzien te worden van meerdere ponsgaten met verschillende vormen en afmetingen, bijvoorbeeld voor het aanbrengen van het deur- en raambeslag en voor het realiseren van verbindingen tussen de profielen onderling of met dragende structuren.

Het ponsen van zulke profielen gebeurt tot op heden in verschillende stappen, gebruikmakend van een aangepaste ponsinrichting die voorzien is van meerdere ponsen met een aangepaste vorm die verschillend is voor elke pons, waarbij deze ponsen in één enkele behuizing zijn ondergebracht en gelijktijdig worden aangedreven door middel van één enkele cilinder.

Een nadeel van dergelijke ponsmachines is dat zij zeer specifiek zijn voor elke toepassing en dat derhalve slechts bruikbaar zijn voor het ponsen van slechts één enkel type van constructies, zoals een bepaald type van ramen, deuren of dergelijke.

Een ander nadeel is dat zulke bekende ponsinrichtingen relatief complex zijn en dat zij bijgevolg relatief duur zijn wegens de hoge ontwikkelings- en fabricagekosten.

Nog een nadeel is dat bij een mogelijk defect de volledige ponsinrichting voor herstelling bij de fabrikant dient te worden binnengebracht, waardoor de eigenaar gedurende een zekere tijd winsten zal moeten derven wegens het gemis van zijn ponsinrichting.

Nog een bijkomend nadeel is dat de bekende ponsinrichtingen veel verschillende onderdelen bevatten en bijgevolg de fabrikant een grote voorraad van verschillende wisselstukken moet aanleggen.

De huidige uitvinding beoogt een ponsinrichting die een alternatief biedt op de bekende ponsinrichtingen en die één of meer van de voornoemde en andere nadelen niet vertoont.

De verbeterde ponsinrichting volgens de uitvinding is daartoe modulair samengesteld uit afzonderlijke ponsmodules, elk voor het realiseren van één ponsbewerking, welke ponsmodules op een geraamte zijn aangebracht en die elk worden gevormd door een holle cilinder waarin een axiaal beweegbare ponszuiger is aangebracht die aan zijn vrije uiteinde is voorzien van een ponselement, waarbij de cilinder een afsluitwand bevat ter vorming van een drukkamer tussen de afsluitwand en de ponszuiger, welke drukkamer in verbinding kan worden gesteld met een fluïdum onder druk voor het axiaal uitpersen van de voornoemde ponszuiger tijdens het ponsen en waarbij, tegenover het ponselement, tegen het open uiteinde van de cilinder, een matrijsblok is bevestigd dat tevens een geleiding vormt voor het positioneren van het te ponsen profiel tegenover het ponselement.

Een voordeel van zulke ponsinrichting is dat elke ponsbeweging afzonderlijk kan worden uitgevoerd.

Een ander voordeel is dat de ponsinrichting modulair is opgebouwd, wat het mogelijk maakt flexibel in te spelen op de noden van de markt en de inrichting op een zeer eenvoudige manier om te bouwen in functie van de gewenste toepassing.

Een ander voordel van het modulair zijn is dat bij een mogelijk defect slechts de betreffende module dient hersteld te worden, waardoor men niet verplicht is de volledige inrichting in herstelling te sturen.

Bovendien zijn de modules zeer eenvoudig opgebouwd zodat herstellingen gemakkelijk door de eigenaar zelf kunnen worden uitgevoerd.

Nog een voordeel is dat de modules identieke componenten bevatten, waardoor de ponsinrichting veel minder verschillende onderdelen bevat en de benodigde voorraad wisselstukken voor herstellingen bijgevolg veel kleiner kan zijn dan bij de bekende inrichtingen.

Bij voorkeur zijn het ponselement en het matrijsblok uitwisselbaar en zijn daartoe bij voorkeur respectievelijk op de ponszuiger en op de cilinder bevestigd door middel van bouten.

Hierdoor wordt het nog eenvoudiger om de ponsmodules aan te passen aan de noodwendigheden van het ogenblik.

Een nog grotere flexibiliteit voor het aanpassen van de ponsinrichting en voor het uitvoeren van herstellingen, wordt bekomen door een matrijsblok te voorzien dat is opgebouwd uit een matrijsplaat en uit een afstandhouder die tussen de matrijsplaat en de cilinder is gemonteerd en die samen met het matrijsblok de voornoemde geleiding vormen voor het positioneren van het te ponsen profiel tussen de matrijsplaat en de afstandshouder, waarbij het dan nuttig is gebleken dat de matrijsplaat en de afstandhouder uitwisselbaar zijn en daartoe bij voorkeur respectievelijk zijn bevestigd door middel van bouten.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk wordt de slag van de ponszuiger beperkt doordat het vrije uiteinde van de ponszuiger is afgevlakt over een zekere lengte ter vorming van een schouder die kan samenwerken met een aanslag die wordt gevormd door het voornoemde matrijsblok.

Op deze manier kan op vrij eenvoudige wijze de slag van de ponsmodule naar wens worden aangepast aangezien de ponszuiger op vrij eenvoudige manier kan worden vervangen door een ponszuiger met een aangepaste lengte van het afgevlakt gedeelte.

Het volstaat hiertoe een stel ponszuigers met verschillende lengtes van het afgevlakt gedeelte in voorraad te hebben.

De uitvinding heeft ook betrekking op een ponsmodule zoals hiervoor beschreven.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een verbeterde ponsinrichting volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een ponsinrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; de figuren 3 en 4 respectievelijk doorsneden weergeven volgens de lijnen III-III en IV-IV in figuur 2; de figuren 5 en 6 twee doorsneden weergeven zoals deze van figuur 2, doch tijdens twee opeenvolgende stappen, zoals toegepast bij het ponsen.

De ponsinrichting van de figuren 1 tot 4 bestaat in hoofdzaak uit een geraamte 2 waarop een aantal ponsmodules 3 volgens de uitvinding zijn aangebracht, waarbij de ponsmodules 3 verstelbaar zijn in positie, bijvoorbeeld doordat zij verschuifbaar zijn aangebracht op een rail 4 van het geraamte 2.

De ponsmodules zijn via leidingen 5 aangesloten op een drukbron 6 voor het leveren van een fluïdum onder druk, welke drukbron in het weergegeven voorbeeld wordt gevormd door een zogenaamde booster of drukomvormer die op bekende wijze de lage druk, afkomstig van een pneumatisch circuit, kan omzetten in een hogere hydraulische druk, zoals benodigd voor het ponsen.

Zoals meer in detail is weergegeven in de figuren 2 tot 4, wordt elke ponsmodule 3 gevormd door een holle cilinder 7 waarin een ponszuiger 8 axiaal verschuifbaar is aangebracht volgens de axiale richting X-X' van de cilinder 7.

De holle cilinder 7 is aan één uiteinde 9 open en bevat een afsluitwand 10 ter vorming van een drukkamer 11 in de cilinder 7 tussen de afsluitwand 10 en de ponszuiger 8, die via een voornoemde leiding 5 en een aansluitkanaal 12 in de wand van de cilinder 7 in verbinding kan worden gesteld met het fluïdum onder druk afkomstig van de drukbron 6.

De ponszuiger 8 is voorzien van een dichting voor het afdichten van de drukkamer 11.

De ponszuiger 8 is verder voorzien van een conische kop 14.

De ponsinrichting 1 is ook voorzien van terugstelmiddelen 15 voor het intrekken van de ponszuiger 8.

Deze middelen 15 worden in het weergegeven voorbeeld gevormd door een terugstelzuiger 16 die axiaal verplaatsbaar is in de voornoemde cilinder 7 en die daartoe is aangebracht in een tweede drukkamer 17 in de cilinder 7 en die wordt begrensd tussen de voornoemde afsluitwand 10 en de terugstelzuiger 16, waarbij de terugstelzuiger 16 met de ponszuiger 8 is verbonden door middel van een stang 18 die zich uitstrekt doorheen een pasgat 19 in de afsluitwand 10.

De drukkamer 17 is voorzien van een aansluit kanaal 20 voor de aansluiting van een niet in de figuren weergegeven pneumatische druk of dergelijke.

Dichtingen 21 en 22 rond de stang 18 zorgen voor de afdichting van de stang 18 in het pasgat 19 en dus voor de afdichting tussen de eerste drukkamer 11 en de tweede drukkamer 17.

De terugstelzuiger 16 is in de cilinder 7 opgesloten door middel van een deksel 23 dat het uiteinde 24 van de cilinder 7 afsluit en dat in de cilinder 7 is bevestigd, bijvoorbeeld door middel van een borgring 25.

Een ontluchtingskanaal 26 zorgt voor de ontluchting van de ruimte 27 tussen de terugstelzuiger 16 en het deksel 23.

Een O-ring 28 rond de terugstelzuiger 16 zorgt voor de afdichting tussen de drukkamer 17 en de ruimte 26.

De ponszuiger 8 is aan zijn vrije uiteinde voorzien van een ponselement 29 dat, in dit geval, uitwisselbaar is doordat het voorzien is van een voetplaat 29 A waarmee het door middel van bouten 30 op een tussenplaat 31 is bevestigd, welke tussenplaat 31 zelf door middel van bouten rechtstreeks op de ponszuiger 8 is vastgeschroefd.

Het is duidelijk dat het ponselement 29 ook rechtstreeks zonder tussenplaat 31 op de ponszuiger 8 kan zijn vastgemaakt door bouten of dergelijke.

Zoals te zien is op figuur 3 bezit het ponselement 29 in dit geval een ronde doorsnede voor het ponsen van ronde gaten.

Tegenover het ponselement 29 is tegen het open uiteinde 9 van de cilinder 7, een matrijsblok 33 bevestigd dat ééndelig kan zijn uitgevoerd, maar dat bij voorkeur is opgebouwd uit een afstandhouder 34 die tegen het voornoemde uiteinde 9 van de cilinder 7 is bevestigd door middel van bouten 35 en waarop een matrijsplaat 36 is bevestigd door middel van bouten 37.

In de matrijsplaat 36 is in lijn met het ponselement 29 een doorgang 38 voorzien waarvan de vorm complementair is aan de vorm van het ponselement 29 en die dus in dit geval een ronde boring is.

Tussen de afstandshouder 34 en de matrijsplaat 36 is een geprofileerd kanaal 39 gevormd dat een geleiding vormt voor het juist positioneren van het te ponsen profiel tegenover het ponselement 29 en desgevallend voor het axiaal geleiden van het te ponsen profiel in een richting Y-Y' dwars op de axiale richting X-X'.

Doordat de matrijsplaat 36 en de afstandhouder 34 zijn vastgeschroefd met bouten zijn ze gemakkelijk uitwisselbaar. Het is duidelijk dat dit uitwisselbaar zijn ook mogelijk gemaakt kan worden met andere losmaakbare bevestigingstechnieken.

In de afstandshouder 34 is een doorgang 40 voorzien voor het ponselement 29 dat een geleiding vormt voor de voetplaat 29A van het ponselement 29.

De slag van de ponszuiger 8 wordt beperkt doordat het vrije uiteinde 41 van de ponszuiger 8 is afgevlakt over een zekere lengte L ter vorming van een schouder 42 die kan samenwerken met een aanslag 43 die in dit geval wordt gevormd door de bovenzijde van het matrijsblok 33.

De voornoemde doorgang 40 vormt in het voorbeeld tevens een axiale geleiding van het afgevlakt uiteinde 41 van de ponszuiger 8, waarbij deze geleiding verhindert dat de ponszuiger 8 rond zijn eigen as kan draaien, wat nodig is in het geval van niet ronde uitsnijdingen.

De lengte van de ponszuiger 8 zorgt voor de axiale geleiding van hemzelf en van het gemonteerde ponselement 29, zodat geen extra geleidingen moeten worden voorzien.

De werking en het gebruik van de ponsinrichting volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en wordt geïllustreerd aan de hand van de figuren 5 en 6.

In de figuur 1 is de ponsmodule 3 in ruststand weergegeven, waarbij de ponszuiger 8 en het daarop bevestigde ponselement 29 zijn ingetrokken.

In deze stand van de ponsmodule kan, zoals is weergegeven in figuur 5, een te ponsen profiel 44 in zijn lengte in het kanaal 39 worden doorgeschoven tot wanneer het profiel 44 zich op de juiste plaats bevindt om geponst te worden.

Door de vorm van het kanaal 39 wordt automatisch het profiel 44 in zijn dwarsrichting op de juiste manier onder het ponselement 29 gepositioneerd.

Wanneer eenmaal het profiel 44 correct is aangebracht, wordt de drukkamer 11 onder druk geplaatst, bijvoorbeeld de hydraulische druk afkomstig van de drukbron 6, waardoor de ponszuiger 8 met het ponselement 29 naar het profiel 44 worden geperst en aldus, zoals bekend, het profiel 44 wordt geponst, zoals weergegeven in figuur 6, waarbij het uitgeponst materiaal 45 via de doorgang 38 wordt afgevoerd.

Eenmaal het profiel 44 is geponst, wordt de tweede drukkamer 17 via het aansluitkanaal 20 onder druk geplaatst, bijvoorbeeld afkomstig van een pneumatisch circuit, waardoor de terugstelzuiger wordt omhoog geduwd en daardoor de ponszuiger 8 met het ponselement 29 wordt teruggetrokken tot in de ruststand van figuur 5, zodat de ponsmodule klaar is voor een volgende ponsbewerking.

Het is duidelijk dat de verschillende onderdelen van de ponsmodule 3 zeer eenvoudig te demonteren zijn en zeer eenvoudig te vervangen zijn in geval van herstelling of in geval men bijvoorbeeld wenst over te schakelen van één type van een te ponsen profiel 44 naar een ander type of voor het ponsen van andere vormen dan ronde gaten, waarbij in dit geval een ander matrijsblok 33 en ponselement 29 nodig zal zijn.

Ook de slag van het ponselement 29 kan zeer eenvoudig worden aangepast door de ponszuiger 8 te vervangen door een andere ponszuiger 8 met een langer of korter afgevlakt uiteinde 41.

De ponsinrichting 1 kan ook zeer flexibel worden aangepast bij overschakeling van toepassing, aangezien de positie van de ponsmodules op het geraamte 2 gemakkelijk kan worden aangepast.

De ponsinrichting 1 kan optioneel worden geautomatiseerd door toepassing van één of meer sensoren voor het detecteren van een te ponsen profiel 44, welke sensoren zijn aangesloten op een sturing voor het automatisch activeren van de ponsmodule 3 wanneer het profiel 44 in een gewenste stand in de ponsinrichting 1 is geplaatst.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een verbeterde ponsinrichting volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (15)

1.- De verbeterde ponsinrichting volgens de uitvinding, daardoor gekenmerkt dat zij modulair is samengesteld uit afzonderlijke ponsmodules (3), elk voor het realiseren van één ponsbewerking, welke ponsmodules (3) op een geraamte (2) zijn aangebracht en die elk worden gevormd door een holle cilinder (7) waarin een axiaal beweegbare ponszuiger (8) is aangebracht die aan zijn vrije uiteinde (41) is voorzien van een ponselement (29), waarbij de cilinder (8) een afsluitwand (10) bevat ter vorming van een drukkamer (11) tussen de afsluitwand (10) en de ponszuiger (8), welke drukkamer (11) in verbinding kan worden gesteld met een fluïdum onder druk voor het axiaal uitpersen van de voornoemde ponszuiger (8) tijdens het ponsen en waarbij tegenover het ponselement (2 9), tegen het open uiteinde (9) van de cilinder (7), een matrijsblok (33) is bevestigd dat tevens een geleiding vormt voor het positioneren van een te ponsen profiel (44) tegenover het ponselement (29).

2. Verbeterde ponsinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het ponselement (29) en het matrijsblok (33) uitwisselbaar zijn en daartoe bij voorkeur respectievelijk op de ponszuiger (8) en op de cilinder (7) zijn bevestigd door middel van bouten (32— 35-37).

3. Verbeterde ponsinrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het matrijsblok (33) is opgebouwd uit een matrijsplaat (36) en uit een afstandhouder (34) die tussen de matrijsplaat (36) en de cilinder (7) is gemonteerd en die samen met het matrijsblok (33) de voornoemde geleiding vormen voor het positioneren van het te ponsen profiel (44) tussen de matrijsplaat (36) en de afstandshouder (34).

4. Verbeterde ponsinrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de matrijsplaat (36) en de afstandhouder (34) uitwisselbaar zijn en daartoe bij voorkeur respectievelijk zijn bevestigd door middel van bouten (35-37).

5. Verbeterde ponsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de slag van de ponszuiger (8) wordt beperkt doordat het vrije uiteinde (41) van de ponszuiger (8) is afgevlakt over een zekere lengte (L) ter vorming van een schouder (42) die kan samenwerken met een aanslag (43) die wordt gevormd door het voornoemde matrijsblok (33).

6. Verbeterde ponsinrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de afstandshouder (34) is voorzien van een doorgang (40) voor het ponselement (29) en dat deze doorgang (40) een geleiding vormt voor het afgevlakt uiteinde (41) van de ponszuiger (8) die verhindert dat de ponszuiger (8) rond zijn eigen as kan draaien.

7. Verbeterde ponsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies , daardoor gekenmerkt dat de lengte van de ponszuiger (8) voldoende is om een bijkomende geleiding van het ponselement (29) overbodig te maken.

8. Verbeterde ponsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van terugstelmiddelen (15) die de ponszuiger (8) en het ponselement (29) na het ponsen terugtrekken.

9. Verbeterde ponsinrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de terugstelmiddelen (15) worden gevormd door een terugstelzuiger (16) die axiaal verplaatsbaar is en die daartoe is aangebracht in een tweede drukkamer (17) in de cilinder (7), waarbij de terugstelzuiger verbonden is met de ponszuiger (8).

10. Verbeterde ponsinrichting volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de terugstelzuiger (16) in de cilinder (7) is opgesloten door middel van een deksel (23) .

11. Verbeterde ponsinrichting volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat voor het ponsen hydraulische druk wordt gebruikt, terwijl voor het terugtrekken van de ponszuiger (8) en het ponselement (29) pneumatische druk wordt gebruikt.

12. Verbeterde ponsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de ponsmodules (3) verstelbaar zijn in positie op het voornoemde geraamte (2).

13. Verbeterde ponsinrichting volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de ponsmodules (3) verschuifbaar zijn aangebracht op een rail (4).

14. Verbeterde ponsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij voorzien is van minstens één sensor voor het detecteren van een te ponsen profiel (44) in de ponsmodule (3), welke sensor is aangesloten op een sturing voor het automatisch activeren van de ponsmodule (3).

15. Ponsmodule, daardoor gekenmerkt dat zij wordt gevormd door een holle cilinder (7) waarin een axiaal beweegbare ponszuiger (8) is aangebracht die aan zijn vrije uiteinde (41) is voorzien van een ponselement (29), waarbij de cilinder (8) een afsluitwand (10) bevat ter vorming van een drukkamer (11) tussen de afsluitwand (10) en de ponszuiger (8), welke drukkamer (11) in verbinding kan worden gesteld met een fluïdum onder druk voor het axiaal uitpersen van de voornoemde ponszuiger (8) tijdens het ponsen en waarbij tegenover het ponselement (29) , tegen het open uiteinde (9) van de cilinder (7), een matrijsblok (33) is bevestigd dat tevens een geleiding vormt voor het positioneren van een te ponsen profiel (44) tegenover het ponselement (29).