BE1017335A3 - Werkwijze voor het verwijderen of vervangen van een lager van een tandwielkast en trekker daarbij toegepast. - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het verwijderen of vervangen van een lager (4) van een industriÙle tandwielkast (1) waarmee een as (3) van de tandwielkast (2) gelagerd is in de behuizing (2) van de tandwielkast (1) en die minstens bestaat uit een eerste ring (6) en een tweede ring (7), waarvan er minstens ÚÚn is voorzien van een kraag (8,9,11) waarbij voor het demonteren van de eerste ring (6) een trekker (27) wordt gebruikt met een basisplaat (28) waarop losse axiaal gerichte vingers (29) met klauwen (35) worden bevestigd die op regelmatige afstanden van elkaar over de omtrek van het lager (4) worden verdeeld en die achter de voornoemde kraag (8,9,11) haken.

Description

Werkwijze voor het verwijderen of vervangen van een lager van een tandwielkast en trekker daarbij toegepast.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwijderen of vervangen van een lager, meer speciaal van een lager waarmee een as van een tandwielkast gelagerd is in de behuizing van de tandwielkast.

De werkwijze heeft meer in het bijzonder betrekking op een werkwijze voor het verwijderen of vervangen van een lager van een industriële tandwielkast, zoals bijvoorbeeld een tandwielkast van een windturbine, waarbij het lager typisch is opgebouwd uit een buitenring en een binnenring waartussen zich rolelementen bevinden.

In zulke industriële tandwielkasten worden doorgaans lagers gebruikt met een grote diameter, typisch met een buitendiameter groter dan 20 cm of zelfs met een buitendiameter groter dan 35 cm.

Het is bekend dat voor het verwijderen of vervangen van dergelijke grote lagers actueel een werkwijze wordt toegepast waarbij gebruik wordt gemaakt van een hulpgereedschap dat op het lager wordt vastgelast om het door middel van een hydraulische kracht te kunnen verwijderen en dat vaak gebruik wordt gemaakt van een brander om de spanning van bepaalde onderdelen die met een krimpspanning zijn vastgezet te kunnen verwijderen of om deze onderdelen terug te kunnen monteren of vervangen.

Zulke bekende werkwijze waarbij gebruik wordt gemaakt van een open vlam brengt echter het risico van brandgevaar met zich mee en houdt ook het gevaar in dat de onderdelen die op deze manier worden behandeld verminderde materiaaleigenschappen vertonen die op termijn tot vroegtijdige breuken kunnen leiden.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een werkwijze voor het verwijderen of vervangen van een lager van een industriële tandwielkast waarmee een as van de tandwielkast gelagerd is in de behuizing van de tandwielkast en die in hoofdzaak minstens bestaat uit één rij rolelementen die zijn aangebracht tussen twee ringen, respectievelijk een eerste ring en een tweede ring, waarvan minstens één ring voorzien is van een kraag, waarbij, voor het demonteren van de eerste ring, een trekker wordt gebruikt met een basisplaat waarop losse vingers met klauwen worden bevestigd die op regelmatig afstanden van elkaar over de omtrek van het lager worden verdeeld en die achter de voornoemde kraag haken, waarna, door het uitoefen van een axiale trekkracht op de basisplaat, de buitenring, al dan niet samen met de rolelementen, wordt verwijderd.

Een voordeel van deze werkwijze is dat geen open vlam dient te worden gebruikt, waardoor de risico's die daaraan verbonden zijn, worden uitgesloten.

Bij voorkeur worden bij deze werkwijze de vingers op de basisplaat bevestigd doordat zij in radiale gleuven in de omtrek van de basisplaat worden geschoven en worden geborgen in de basisplaat door middel van twee halve borgringen die in een omtreksgroef in de plaat worden aangebracht en in zijdelingse uitsparingen die in de vingers zijn voorzien, waarbij de vingers en de halve borgringen verder kunnen worden geblokkeerd door middel van een ring die over de omtrek van de basisplaat wordt geschoven om de voornoemde omtreksgroef minstens gedeeltelijk af te dekken.

Dit biedt het voordeel dat met een eenvoudig gereedschap op snelle en efficiënte wijze een eerste ring van het lager kan worden gedemonteerd.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op zulk gereedschap toegepast bij de werkwijze volgens de uitvinding voor het verwijderen van de voornoemde eerste ring van het lager, waarbij deze trekker in hoofdzaak minstens bestaat uit een basisplaat met een aantal radiaal gerichte gleuven die op regelmatige afstanden van elkaar over de omtrek van de basisplaat zijn verdeeld en een aantal losse vingers die passend in de voornoemde gleuven kunnen worden aangebracht en bevestigd en die voorzien zijn van klauwen die kunnen samenwerken met een voornoemde kraag van de te demonteren ring.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende werkwijze volgens de uitvinding beschreven voor het verwijderen of vervangen van een lager van een industriële tandwielkast evenals het voorkeurdragend gereedschap daarbij toegepast, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in doorsnede een te vervangen lager weergeeft, die wordt gebruikt voor de lagering van een as in een tandwielkast; figuur 2 op kleinere schaal een kit van gereedschappen weergeeft, gebruikt voor het demonteren van een lager volgens de werkwijze van de uitvinding; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 2; figuren 4 tot 8 de opeenvolgende stappen tonen van de werkwijze volgens de uitvinding voor het demonteren van het lager van de tandwielkast van figuur 1, gebruikmakend van de kit gereedschappen van figuur 2; figuur 9 een kit van gereedschappen weergeeft, gebruikt voor het monteren van een vervanglager volgens de werkwijze van de uitvinding; figuur 10 een doorsnede weergeeft volgens lijn X-X in figuur 9; figuren 11 tot 17 de opeenvolgende stappen tonen van de werkwijze volgens de uitvinding voor het monteren van een vervanglager, gebruikmakend van de kit gereedschappen van figuur 9.

In figuur 1 is een gedeelte van een industriële tandwielkast 1 weergegeven met een behuizing 2 en een in de behuizing 2 gelagerde as 3 met een axiale richting X-X'.

Het lager 4 dat de as 3 ondersteunt, is in het weergegeven voorbeeld een rollager van het zogenaamde NJ type, dat in hoofdzaak bestaat uit één rij rolelementen 5 die zijn aangebracht tussen twee ringen, respectievelijk een buitenring 6 en een binnenring 7.

De buitenring 6 is voorzien van twee naar binnen gerichte kragen, respectievelijk 8 en 9, die het buitenloopvlak 10 voor de rolelementen 5 begrenzen en waartussen de rolelementen 3 in axiale richting gevat zijn.

De binnenring 7 is eveneens aan de naar de binnenzijde van de tandwielkast 1 gerichte zijde voorzien van een kraag 11, terwijl de andere zijde op het binnenloopvlak 12 voor de rolelementen 5 is voorzien van een afschuining 13.

Het lager 4 kan al dan niet voorzien zijn van een zogenaamde lagerkooi 14 die de rolelementen 5 onderling op afstand moet houden.

Het lager 4 is met zijn buitenring 6 aangebracht in een zitting 15 die wordt gevormd door pasboring in de behuizing 2 en is met zijn binnenring 7 over een tapeinde 16 van de as 3 aangebracht, waarvan de buitenomtrek een zitting 17 vormt die wordt begrensd door een schouder 18 van de as 3, waarbij de binnenring 7 bijvoorbeeld op dit tapeinde 16 is bevestigd door een krimppassing.

Tussen de binnenring 7 en de schouder 18 bevinden zich doorgaans een oliescherm 19 en een diktering 20 voor de regeling van de gewenste axiale positie van het lager 4 ten opzichte van de as 3.

Het lager is afgedekt door een deksel 21 met een verdiept gedeelte 22 waarin een diktering 23 past die zorgt voor de regeling van de gewenste axiale lagerspeling.

Het deksel 21 is op de behuizing 2 bevestigd door middel van bouten 24 die zijn aangeschroefd in overeenstemmende schroefdraadgaten 25 in de behuizing 2.

De astap 16 is voor montage- en demontagedoeleinden doorgaans eveneens voorzien van één of meer schroefdraadgaten, in dit geval van één centraal schroefdraadgat 26.

De noodzakelijke dichtingen werden voor de eenvoud niet in de figuren weergegeven.

De kit met gereedschappen van de figuren 2 en 3 voor het demonteren van het lager 4 bevat een trekker 27 volgens de uitvinding die in hoofdzaak bestaat uit een basisplaat 28 en een aantal losse vingers 29.

De basisplaat 28 heeft in dit geval de vorm van een ronde schijf en is voorzien van, enerzijds, een aantal radiaal gerichte en zich axiaal uitstrekkende gleuven 30 die op regelmatige afstanden van elkaar over de omtrek van de basisplaat 28 zijn verdeeld, en, anderzijds, een omtreksgroef 31 waarvan de diepte kleiner is dan de diepte van de gleuven 30.

De basisplaat 28 is voorzien van een centrale opening 32 met inwendige schroefdraad.

De vingers 29 zijn uitgevoerd als korte rechte balkjes met een dikte en breedte nagenoeg overstemmend met de diepte en de breedte van de gleuven 30 in de basisplaat 28.

Eén zijwand van de vingers 29 is voorzien van twee uitsparingen 33 en 34, waarbij de vorm van de uitsparing 34 complementair is aan de vorm van de kraag 8 van de buitenring 6 van het lager 4, dit ter vorming van een klauw 35 waarmee de vingers 29 achter deze kraag 8 kunnen vastgehaakt worden.

De trekker 27 is verder voorzien van twee halve borgringen 36 die in de omtreksgroef 31 van de basisplaat 28 passen, evenals in de uitsparingen 33 van de vingers 29, en is tevens voorzien van een gesloten ring 37 die over de omtrek van de basisplaat 28 past.

Buiten de trekker 27 bevat de gereedschapskit van figuur 2 nog een draadstang 38 met schroefdraad met dezelfde spoed als deze van het centraal schroefdraadgat 26 van de as 3, steunen 39 in de vorm van pennen met een draadeinde dat inschroefbaar is in de schroefdraadgaten 25 van de behuizing 2, en een hydraulische cilinder 40 met een mantel 41 en een uitschuifbare stang 42 en een aansluiting 43 voor een hydraulische pomp.

De cilinder 40 is een holle cilinder met een centrale doorgang 44 voor de draadstang 38 en is aan de kop 4 5 van de mantel 41 voorzien van een uitwendige schroefdraad die kan samenwerken met de inwendige schroefdraad van het centrale opening 32 in de basisplaat 28.

Het gebruik van het voornoemde gereedschapskit voor het demonteren van het lager 4 is eenvoudig en als volgt.

Na het demonteren van het deksel 21 worden de gereedschappen aangebracht zoals afgebeeld in figuur 4, waarbij eerst de steunen 39 in de onderste schroefdraadgaten 25 worden geschroefd en de draadstang 38 in het verlengde van de as 3 van de tandwielkast 1 in het schroefdraadgat 26 wordt vastgeschroefd, waarna de trekker 27 wordt bevestigd.

De vingers 29 van de trekker 27 worden hiertoe op regelmatige afstanden van elkaar met hun van een klauw 35 voorzien uiteinde tussen aangrenzende rolelementen 5 gestoken en achter de kraag 8 van de buitenring 6 vastgehaakt, waarna de basisplaat 28 tegenover het lager 4 wordt geplaatst en met de radiale gleuven 30 in axiale richting X-X' over de uitstekende uiteinden van de vingers 29 wordt geschoven.

Teneinde de vingers 29 tussen de rolelementen 5 te kunnen aanbrengen kan het noodzakelijk zijn het uiteinde met de klauw 35 van elke vinger 29 in de breedte taps af te werken aan de zijde van de vingers 29 tegenover de zijde van de vingers 29 die voorzien is van uitsparingen 33-34.

Vervolgens worden de hoofdzakelijk axiaal gerichte vingers 2 9 in de basisplaat 28 geborgen door middel van de twee halve borgringen 36 die in een omtreksgroef 31 in de basisplaat 28 en in zijdelingse uitsparingen 34 in de vingers 29 worden aangebracht, waarbij deze borgringen verder op hun plaats worden gehouden door de ring 37 over de omtrek van de basisplaat 28 te schuiven ter afdekking van de omtreksgroef 31.

De lengte van de vingers 29 is bij voorkeur zodanig dat, in gemonteerde toestand van de trekker 27, er geen of slechts een geringe speling is van bijvoorbeeld enkele millimeter tussen de basisplaat 28 en de buitenring 6.

Eenmaal de trekker 27 is aangebracht, wordt de holle cilinder 40 over de draadstang 38 geschoven en met zijn stang 42 doorheen de centrale opening 32 in de basisplaat 28 aangebracht, waarbij cilinder 40 op de basisplaat wordt bevestigd door de kop 45 van de mantel 41 met zijn schroefdraad vast te schroeven in de centrale doorgang 32 van de basisplaat 28.

In een volgende stap die is weergegeven in figuur 5, wordt de stang 42 van de cilinder 40 uitgeduwd door middel van de hydraulische druk afkomstig van een manuele of andere pomp, waardoor de stang 42 de mantel 41 van de cilinder 40 en dus de daaraan bevestigde trekker 27 van de as 3 wegduwt, waardoor de buitenring 6, samen met de rolelementen 5, uit zijn zitting 15 in de behuizing 2 en van de binnenring 7 van het lager 4 worden losgetrokken.

Op deze manier kunnen de buitenring 6 en de rolelementen 5 op eenvoudige wijze volledig uit de behuizing 2 worden verwijderd zoals afgebeeld in figuur 6, waarbij de steunen 39 de buitenring 6 tijdens deze fase ondersteunen.

Zoals te zien is in figuur 6, is bij deze operatie de binnenring 7 door de krimppassing op de as blijven zitten.

In een volgende stap die wordt afgebeeld in figuur 7, wordt ook deze binnenring 7 verwijderd.

Hiertoe wordt de binnenring 7 verwarmd door middel van een verwarmingselement 46 zonder open vlam, bijvoorbeeld een verwarmingselement op basis van inductiestromen, om de ring te laten uitzetten en aldus de krimpspanning van de binnenring 7 geheel of gedeeltelijk weg te nemen en, van zodra de krimpspanning voldoende is weggenomen, de binnenring 7 los te trekken door middel van een klassieke trekker of haak 47, om de binnenring 7 vervolgens samen met de diktering 20 en het oliescherm 19 volledig te verwijderen zoals in figuur 8.

In het geval de binnenring 7 intact moet blijven, bijvoorbeeld voor hergebruik of voor verder onderzoek, is het aangewezen om, voorafgaandelijk het oliescherm 19 te verhitten tot 120 °C en dit oliescherm 19 vervolgens over de binnenring 7 om te plooien zoals schematisch weergegeven met de pijlen P in figuur 6.

De binnenring 7 wordt bij voorkeur gelijkmatig opgewarmd tot ongeveer 90°C.

In figuur 9 is een kit weergegeven met gereedschap voor gebruik bij de montage van een vervanglager 4, al dan niet bestaande uit de reeds verwijderde onderdelen of uit nieuwe onderdelen.

De kit bevat een steunring 48, bijvoorbeeld uit kunststof, die bij het monteren van het vervanglager 4 de rollen in de buitenring 6 op hun plaats moet houden, waarbij hiertoe de buitendiameter van de steunring nagenoeg overeenstemt met deze van de binnenring 7 en waarbij de steunring is voorzien van een centrale doorgang 49.

De kit bevat tevens een drukplaat 50 met een centrale doorgang 51 en een opstaande omtreksrand 52, waarbij de buitendiameter van deze drukplaat 50 nagenoeg overeenkomt met deze van de buitenring 6.

Verder bevat de kit de voornoemde holle cilinder 40 en draadstang 38, evenals een steun 53 in de vorm van een moer die op de draadstang 38 kan geschroefd worden.

De werkwijze voor het monteren van het vervanglager 4 is eenvoudig en wordt geïllustreerd aan de hand van de figuren 11 tot 17.

Eerst worden de zittingen 15 en 17 van het lager in de behuizing 2 en op de as 3 schoongemaakt, evenals de contactzone tussen de behuizing 2 en het deksel 21.

Vervolgens wordt de binnenring 7 van het vervanglager 4 opgewarmd door middel van een niet weergegeven verwarmingstoestel zonder open vlam en wordt deze binnenring vervolgens, na het eventueel aanbrengen van een nieuw oliescherm 19 en een diktering 20, tot het einde van zijn zitting 17 op de as 3 geschoven tot tegen de schouder 18 van de as 3.

Nadien worden de rolelementen 5 in de buitenring 6 van het vervanglager 4 aangebracht, evenals de steunring 48 ter ondersteuning van deze rolelementen 5 in de buitenring 6, waarna het geheel op de nog aanwezige steunen 39 tegenover de zitting 15 in de behuizing 2 wordt gepositioneerd zoals weergegeven in figuur 11, en vervolgens, zoals weergegeven in figuur 12, over een afstand over de eerder gemonteerde binnenring 7 en in de zitting 15 in de behuizing 2 ten einde wordt geperst tot tegen de kraag 11 van de binnenring 7, zoals weergegeven in figuur 13.

Zoals blijkt uit figuur 12 wordt voor het inpersen van de buitenring 6 bij voorkeur gebruikgemaakt van de draadstang 38 die met een uiteinde in het centrale schroefdraadgat 26 van de as 3 wordt geschroefd en van de drukplaat 50 die met haar centrale doorgang 51 over de draadstang 38 wordt geschoven tot tegen de buitenring 6, waarna de holle cilinder 40 over de draadstang 38 wordt aangebracht tussen de drukplaat 50 en de steunmoer 53 die op het vrije uiteinde van de draadstang 38 wordt aangeschroefd, zodat, bij het onder druk plaatsen van de cilinder 40, de drukplaat 50 in axiale richting van de steunmoer 53 wordt weggeduwd.

In een volgende fase wordt, na het wegnemen van het persgereedschap en de steunring 48, de gewenste dikte D3 bepaald van een nog te installeren geschikte diktering 23 voor het bekomen van een gewenste axiale lagerspeling.

Hiertoe wordt, zoals weergegeven in figuur 13 en op grotere schaal in figuur 14, de axiale dieptepositie Dl gemeten van de buitenring 6 ten opzichte van de buitenrand van de zitting 15 van het lager 4 in de behuizing 2 en wordt van deze gemeten waarde Dl de gewenste axiale lagerspeling X afgetrokken om de gewenste dikte D3 te bekomen.

Vervolgens wordt de vereiste lagerspeling afgeregeld door in de eerste plaats, zoals weergegeven in figuur 15, de buitenring 6 over een axiale afstand D2 van enkele millimeter terug te trekken uit de behuizing 2, bijvoorbeeld gebruikmakend van de trekker 27 zoals hierboven beschreven, en, door in de tweede plaats, zoals weergegeven in de figuren 16 en 17, eerst de diktering 23 met geschikte dikte D3 in het verdiept gedeelte 22 van het deksel 21 aan te brengen en vervolgens het deksel 21 te monteren met de bouten 24 en tegen de behuizing 2 aan te schroeven.

Hierdoor wordt het lager 4 terug over een afstand in de behuizing 2 geduwd om de gepaste lagerspeling te realiseren.

Het is duidelijk dat de hiervoor beschreven werkwijze op analoge wijze ook kan worden toegepast voor andere types van lagers.

Naargelang het type van lager is het mogelijk dat de binnenring als eerste ring wordt gedemonteerd en dan pas de buitenring als tweede ring, dus in een omgekeerde volgorde dan hiervoor uiteengezet, waarbij eerst de buitenring als eerste ring wordt gedemonteerd en daarna de binnenring als tweede ring.

Ook de montage kan in dat geval in omgekeerde volgorde verlopen.

Het is niet uitgesloten dat voor bepaalde types van lagers en tandwielkasten bepaalde handelingen achterwege kunnen blijven of in een andere volgorde dienen te worden uitgevoerd en dat bepaalde gereedschappen niet nodig zijn.

Het is ook duidelijk dat de krachten voor het uittrekken of inpersen van een lagerring ook kunnen gerealiseerd worden met andere middelen dan met een holle cilinder, bijvoorbeeld met een mechanische vijzel, en dat deze middelen ook op andere wijzen kunnen zijn bevestigd op de transmissiekast, bijvoorbeeld rechtstreeks op de behuizing van de transmissiekast of van de ondersteunende structuur.

Het spreekt voor zich dat de bevestiging van de vingers 29 op de basisplaat 28 ook op andere manieren kan geschieden dan door middel van de halve borgringen 36 en ring 37.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven werkwijze voor het verwijderen of vervangen van een lager van een industriële tandwielkast en het daarbij toegepaste gereedschap, doch een werkwijze en gereedschap volgens de uitvinding kunnen in allerlei uitvoeringen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (20)

1. Werkwijze voor het verwijderen of vervangen van een lager (4) van een industriële tandwielkast (1) waarmee een as (3) van de tandwielkast (2) gelagerd is in de behuizing (2) van de tandwielkast (1) en die in hoofdzaak minstens bestaat uit één rij rolelementen (5) die zijn aangebracht tussen twee ringen (6, 7), respectievelijk een eerste ring (6) en een tweede ring (7) , waarvan minstens één ring voorzien is van een kraag (8,9,11), daardoor gekenmerkt dat voor het demonteren van de eerste ring (6) een trekker (27) wordt gebruikt met een basisplaat (28) waarop losse axiaal gerichte vingers (29) met klauwen (35) worden bevestigd die op regelmatige afstanden van elkaar over de omtrek van het lager (4) worden verdeeld en die achter de voornoemde kraag (8,9,11) haken, waarna, door het uitoefenen van een axiale trekkracht op de basisplaat (28), de eerste ring (6), al dan niet samen met de rolelementen (5), wordt verwijderd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de vingers axiaal gericht op de basisplaat (28) worden bevestigd doordat zij in radiale gleuven (30) in de omtrek van de basisplaat (28) worden geschoven en worden geborgen in de basisplaat (28) door middel van twee halve borgringen (36) die in een omtreksgroef (31) in de basisplaat (28) worden aangebracht en in zijdelingse uitsparingen (33) die in de vingers (29) zijn voorzien.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de vingers (29) en de halve borgringen (36) op de basisplaat (28) worden geblokkeerd door middel van een ring (37) die over de omtrek van de basisplaat (28) wordt geschoven om de voornoemde omtreksgroef (31) minstens gedeeltelijk af te dekken.

4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor het uitoefenen van de trekkracht op de voornoemde basisplaat (28) gebruik wordt gemaakt van een cilinder (40)met een mantel (41) en een uitschuifbare stang (42), waarbij de cilinder (40) met zijn kop in axiale richting (X-X') doorheen een centrale opening (32) in de basisplaat (28) is aangebracht en met zijn mantel (41) is bevestigd op de basisplaat (28) en waarbij de cilinder (40) vervolgens wordt bediend om de uitschuifbare stang (41) uit te duwen tegen de as (3) van de tandwielkast (1) om de eerste ring (6) te verwijderen.

5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor het verwijderen van de eerste ring (6) steunen (39) op de behuizing (2) van de tandwielkast (1) worden bevestigd die deze ring (6) tijdens het uittrekken ondersteunen.

6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor het demonteren van de tweede ring (7) deze laatste wordt verwarmd door middel van een verwarmingselement (46) zonder open vlam om de krimpspanning waarmee de ring (7) is vastgezet geheel of gedeeltelijk weg te nemen en, van zodra de krimpspanning voldoende is weggenomen, de tweede ring (7) los te trekken door middel van een trekker of haak (47).

7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat wanneer de tweede ring (7) intact moet blijven voor verder onderzoek of hergebruik, voorafgaand aan het opwarmen van de tweede ring (7) eerst het oliescherm (19) achter deze ring (7) wordt verhit en dit oliescherm (19) vervolgens over de tweede ring (7) wordt omgeplooid.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat het oliescherm (19) wordt verhit tot nagenoeg 120°C, terwijl de tweede ring (7) gelijkmatig wordt opgewarmd tot ongeveer 90°C.

9. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor het monteren van een vervanglager (4) eerst de tweede ring (7) van het vervanglager (4) wordt opgewarmd door middel van een verwarmingstoestel zonder open vlam en dat deze tweede ring (7) vervolgens, na het eventueel aanbrengen van een oliescherm (19) en een diktering (20), ten einde zijn zitting (17) wordt geschoven.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat vervolgens de rolelementen (5) in de eerste ring (6) van het vervanglager (4) worden aangebracht, evenals een steunring (48) die de rolelementen (5) ten opzichte van de eerste ring (6) op hun plaats houdt en dat het geheel over een afstand over de eerder gemonteerde tweede ring (7) en in zijn zitting (15) in de behuizing 2 wordt geschoven en ten einde tot tegen een kraag (11) van de tweede ring (7) wordt ingeperst.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat voor het inpersen van het geheel van de eerste ring (6) en de rolelementen (5) wordt gebruikgemaakt van een drukplaat (50) die dwars op de as tegen de tweede ring (7) wordt aangebracht en waarop een axiale drukkracht wordt uitgeoefend.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat voor het uitoefenen van de voornoemde axiale drukkracht een cilinder (40) wordt gebruikt die in het verlengde van de as (3) van de tandwielkast (1) wordt aangebracht tussen de drukplaat (50) en een steun (53) die met de as (3) van de tandwielkast (1) is verbonden, bijvoorbeeld door middel van een draadstang (38) die hiertoe met een uiteinde doorheen een opening (51) in de drukplaat (50) is vastgeschroefd in een schroefdraadgat (26) van de as.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat vervolgens de gewenste dikte (D3) wordt bepaald van een te installeren diktering (23) voor het bekomen van een gewenste axiale lagerspeling, door de axiale dieptepositie (Dl) te meten van de ten einde geschoven eerste ring (6) ten opzichte van de buitenrand van de zitting (15) van het lager (4) in de behuizing (2) en door van deze gemeten waarde de gewenste axiale lagerspeling af te trekken.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de gewenste axiale lagerspeling wordt geregeld door vervolgens eerst de eerste ring (7) over een afstand (D2) van enkele millimeter terug uit de behuizing (2) te trekken en vervolgens de diktering (23) met de gewenste dikte (D3) aan te brengen in het deksel (21) dat het lager (4) moet afdekken en dat vervolgens tegen de behuizing (2) wordt bevestigd zodat de diktering (23), na montage van het deksel (21), het lager (4) over een gepaste afstand terug in de behuizing (2) duwt.

15. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij wordt toegepast op lagers met een buitendiameter groter dan 20 cm.

16. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij wordt toegepast op lagers met een buitendiameter groter dan 35 cm.

17. Werkwijze volgens één van de .voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij wordt toegepast zonder gebruik van een verwarming met open vlam.

18. Trekker voor het verwijderen van een lager van een industriële tandwielkast (1), meer speciaal van een ring (6-7) van het lager (4) die voorzien is van een kraag (8,9,11), daardoor gekenmerkt dat deze trekker (27) in hoofdzaak minstens bestaat uit een basisplaat (28) met een aantal radiaal gerichte gleuven (30) die op regelmatige afstanden van elkaar over de omtrek van de basisplaat (28) zijn verdeeld en een aantal losse vingers (29) die passend in de voornoemde gleuven (30) kunnen worden aangebracht en bevestigd en die voorzien zijn van klauwen (35) die kunnen samenwerken met een voornoemde kraag (8,9,11) van de te demonteren ring (6,7).

19. Trekker volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat de vingers (29) op de basisplaat (28) in een axiale positie kunnen worden bevestigd doordat zij in de radiale gleuven in de basisplaat (28) worden geborgen door middel van twee halve borgringen (36) die daartoe in een omtreksgroef (31) in de basisplaat (28) worden aangebracht en in zijdelingse uitsparingen (33) die in de vingers (29) zijn voorzien.

20. Trekker volgens conclusie 19, daardoor gekenmerkt dat de vingers (29) en de halve borgringen (36) in de basisplaat (28) worden geblokkeerd door middel van een ring (37) die over de omtrek van de basisplaat (28) wordt geschoven om de voornoemde omtreksgroef (31) minstens gedeeltelijk af te dekken.