DROOGMOLEN
De uitvinding betreft een droogmolen, omvattende
- een centrale mast;
- een draagarmgedeelte omvattende minstens twee draagarmen waartussen één of meerdere waslijnen zijn gespannen voor het ophangen van het wasgoed, waarbij de draagarmen enerzijds verbonden zijn met de centrale mast en anderzijds verbonden zijn met een sluitstuk dat voorzien is om de draagarmen op en neer te bewegen ten opzichte van de centrale mast en dat voorzien is om te sluiten op de centrale mast, waarbij het sluitstuk voorzien is van een uitsparing en een pal die voorzien is om zich bij het sluiten van het sluitstuk op de centrale mast te begeven in de uitsparing.
Een droogmolen bestaat dus uit een centrale mast met meestal 3 of 4 draagarmen, waartussen op verschillende afstanden één of meerdere waslijnen bevestigd zijn waarop te drogen wasgoed opgehangen wordt. De draagarmen zijn verbonden met een sluitstuk dat toelaat om het draagarmgedeelte vanuit gevouwen toestand te openen en terug te sluiten. De draagarmen worden via verbindingsstukken in het midden verbonden met de centrale mast, bij voorkeur de top van de centrale mast, zodat het geheel mechanisch geopend en gesloten kan worden.
Ten einde een droogmolen te bekomen met een roteerbaar draaiarmgedeelte ten opzichte van de centrale mast, zijn er verschillende soorten gekende systemen, o.a.
- het draagarmgedeelte roteert op het sluitstuk;
- het sluitstuk is voorzien van een tweede gedeelte dat draaibaar opgesteld is ten opzichte van de centrale mast.
Het eerste systeem heeft als nadeel dat het sluitstuk onderhevig is aan hevige slijtage door wrijving en het draagarmgedeelte minder goed tot bijna niet kan roteren.
Het tweede systeem heeft als nadeel dat het sluitstuk bestaat uit minstens drie delen wat een productietechnisch nadeel heeft, i.e. er is meer materiaal en grondstof nodig.
Het doel van de uitvinding is te voorzien in een droogmolen volgens de kop van de eerste conclusie, waarbij het draagarmgedeelte roteerbaar is opgesteld ten opzichte van de centrale mast en waarbij het sluitstuk zo weinig mogelijk onderhevig is aan slijtage en uit zo weinig mogelijk delen is opgebouwd.
Dit doel van de uitvinding wordt opgelost door te voorzien in een droogmolen, omvattende
- een centrale mast;
- een draagarmgedeelte omvattende minstens twee draagarmen waartussen één of meerdere waslijnen zijn gespannen voor het ophangen van het wasgoed, waarbij de draagarmen enerzijds verbonden zijn met de centrale mast en anderzijds verbonden zijn met een sluitstuk dat voorzien is om de draagarmen op en neer te bewegen ten opzichte van de centrale mast en dat voorzien is om te sluiten op de centrale mast, waarbij het sluitstuk voorzien is van één of meerdere uitsparingen en een pal die voorzien is om zich bij het sluiten van het sluitstuk op de centrale mast te begeven in de genoemde uitsparingen.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende telescopische droogmolen volgens de uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend een verduidelijkend voorbeeld te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in
- figuur 1 een perspectief vooraanzicht is van een droogmolen volgens de uitvinding waarbij de droogmolen zich in een open stand bevindt;
- figuur 2 een perspectief vooraanzicht is van een detail van een deel van het sluitstuk van de droogmolen die zich volgens figuur 1 in een open stand bevindt;
- figuur 3 een perspectief vooraanzicht is van een detail van het sluitstuk dat zich in een gesloten toestand bevindt met de centrale mast.
De droogmolen (1) (zoals wordt voorgesteld op figuur 1) bestaat uit een centrale mast (2) met minstens 2, bij voorkeur 3 of 4 draagarmen (4) waartussen op verschillende afstanden waslijnen bevestigd zijn (niet voorgesteld op de figuur) waarop wasgoed te drogen gehangen wordt. De draagarmen (4) zijn aan de ene zijde verbonden met een sluitstuk (5) die toelaat het draagarmgedeelte (3) vanuit gevouwen toestand te openen en terug te sluiten. De draagarmen (4) worden in het midden verbonden met de top (6) van de droogmolen (1) via verbindingstukken (7) zodat het geheel mechanisch geopend en gesloten kan worden. Het geheel van de draagarmen (4) en verbindingstukken (7) kan 360[deg.] graden draaien ten opzichte van de mast (2). De draagarmen (4) zijn op regelmatige afstanden doorboord, de openingen dienen om de waslijnen door te trekken en vast te hechten.
De totale lengte van de waslijn bedraagt bij voorkeur 60 meter
(deze lengte kan variëren).
De centrale mast (2) is in deze uitvoeringsvorm volgens de uitvinding een telescopische mast die bestaat uit een eerste deel (2a) dat in de grond is vastgemaakt, bijvoorbeeld door middel van een grondanker dat in beton of in de grond vastgezet wordt of dat bestaat uit een metalen voet, en een tweede buis (2b) die ten opzichte van de eerste buis (2a) op en neer bewogen kan worden. Echter, de centrale mast (2) kan ook niet-telescopisch en/of uit één geheel opgebouwd zijn.
Bij het openen van de droogmolen (1) wordt het sluitstuk (5,5a,5b) naar boven geschoven langs de centrale mast (2) waarbij tegelijkertijd de tweede buis (2b) telescopisch uit de eerste buis (2a) schuift tot de bedieningsklep (8)
(zie figuur 3) zich vastzet en de droogmolen (1) in open toestand blijft.
Zoals voorgesteld wordt op de figuren 1 en 2, bestaat het sluitstuk (5) uit een eerste gedeelte (5a) dat voorzien is van één of meerdere circulaire groeven
(9) die bevestigd zijn op de tweede buis (2b) van de centrale mast (2), en uit een tweede gedeelte (5b) dat schuivend voorzien is over de centrale mast (2) en dat voorzien is van een bedieningsklep (8) (zie figuren 1 en 3) waarop één of meerdere uitsteeksels, bijvoorbeeld een pal (of pin) (niet voorgesteld op de figuur), is gemonteerd die zich tijdens het sluiten van het sluitstuk (5) op de eerste buis (2a) in de circulaire groef (9) begeven.
De bedieningsklep (8) van het sluitstuk (5) kan voorzien zijn van een trekker
(een handvat) waarin één of meerdere vingers ingebracht kunnen worden ten einde de uitsteeksels uit de uitsparingen (9) te trekken om het sluitstuk (5) terug langs de centrale mast (2) naar beneden te kunnen laten zakken, waardoor het draagarmgedeelte (3) terug gesloten wordt.
Door het voorzien van meerdere circulaire groeven (9), bijvoorbeeld 3 zoals voorgesteld in figuren 1 en 2, kan het sluitstuk (5,5a,5b) in twee of meer standen worden geplaatst om een optimale spanning van de waslijnen te bekomen. Om de droogmolen (1) te sluiten dient men dus de sluitklep (8) te ontgrendelen waardoor de uitsteeksels zich terug uit de circulaire groef (9) begeven, waarbij het sluitstuk (5,5a,5b) naar beneden kan glijden. Daarbij komen de draagarmen (4) parallel aan de centrale mast (2,2a,2b) te staan en kunnen de draagarmen (4) in de kunststofhoudertjes (10) aan de top van de droogmolen (1) geduwd worden.
In gesloten toestand kan de droogmolen (1) uit het grondanker geheven worden voor opberging.
Ten einde de droogmolen (1) in hoogte verstelbaar te maken kunnen bijvoorbeeld op de eerste buis (2a) meerdere sets van circulaire groeven (9) voorzien worden.
Volgende materialen worden bij voorkeur gebruikt voor de verschillende onderdelen van de droogmolen (1)
<EMI ID=1.1>
meerdere draagarmen (4) en de verbindingstukken (7) bestaan uit aluminium;
<EMI ID=2.1>
kunststof (ABS);
<EMI ID=3.1>
middel van stukjes uit kunststof (ABS);
<EMI ID=4.1>
voorzien van kunststofringetjes (uit HDPE);
<EMI ID=5.1>