NL1009720C1 - Parasol. - Google Patents

Description

-1-

PARASOL

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een parasol, welke parasol bestaat uit een in- en uitklapbaar scherm, dat is opgehangen aan het vrije uiteinde van de 10 beweegbare draagarm, die anderzijds is bevestigd aan een vaste steun. Op deze wijze is er onder het scherm geen standpaal aanwezig, zodat de ruimte onder het scherm volledig kan worden benut. Een dergelijke parasol is bijvoorbeeld bekend uit het Europese octrooischrift 0 387 965, waarbij de steun wordt gevormd door een verticale paal, waaraan bijvoorbeeld over de omtrek verdeeld meer draagarmen zijn aangebracht, die elk aan het 15 vrije uiteinde hiervan een in-en uitklapbaar scherm dragen.

Het probleem bij parasols van dit type is, dat de arm een robuuste en stijve constructie moet hebben om het scherm te kunnen dragen en de eventueel optredende i windbelasting te kunnen weerstaan. Teneinde het gebruikt van een dergelijke parasol te kunnen optimaliseren is het bovendien gewenst dat de arm een groot aantal 20 vrijheidsgraden heeft, zodat de stand en/of positie van het scherm naar wens en behoefte 1 kan worden ingesteld. De bekende parasols van dit type hebben daarom veelal een gecompliceerde en zware constructie.

De uitvinding beoogt een parasol van het bovenstaande type te verschaffen, waarbij het scherm gemakkelijk van positie kan worden veranderd, terwijl de draagarm een lichte, 25 maar toch stevige en goedkope constructie heeft.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt, door middel van de in het _

kenmerkende gedeelte van conclusie 1 aangegeven kenmerken. Bij de constructie volgens F

de uitvinding wordt elk beweegbaar telescopisch gedeelte van de draagarm in verticale l_ richting ondersteund door twee wielen. Hierdoor is een licht en gemakkelijke in en uit = 30 elkaar schuiven van deze gedeelten gewaarborgd, waarbij het aanlopen doelmatig is ~ vermeden. Deze ondersteuning van de beweegbare gedeelten maken tevens een 1009720 -2- eenvoudige aandrijving van de beweegbare gedeelten mogelijk door middel van koorden, zoals aangegeven in conclusie 2.

De resterende conclusies geven nog andere doelmatige details van de parasol volgens de uitvinding aan.

5 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van bijgaande tekening, waarin: -

Figuur 1 schematisch een aanzicht toont van een uitvoeringsvorm van de parasol volgens de uitvinding in de uitgetrokken toestand;

Figuur 2 op grotere schaal een schematische doorsnede toont van de draagarm uit figuur 1, en 10 Figuur 3 op grotere schaal een doorsnede is volgens de lijn ΠΙ-ΠΙ in figuur 2.

In figuur 1 is een parasol van het betreffende type weergegeven, die bestaat uit een in- en uitklapbaar scherm 1, dat door middel van een geschikte koppeling 2 losneembaar is verbonden met het vrije uiteinde van een draagarm 3. Aan het andere uiteinde is de draagarm 3 verbonden met een verticaal lopend steundeel 4, dat scharnierend is verbonden 15 met een vast aan een muur 5 bevestigd schamierdeel 6, zodanig dat de draagarm 3 om een verticale as kan zwenken en in de gewenste stand kan worden vastgezet door middel van een schroefknop 7.

De draagarm 3 bestaat uit een vast met de bevestigingsdeel 4 verbonden gedeelte 3a, en een tweetal telescopisch in- en uitschuifbare gedeelten 3b en 3c. Het laatste 20 telescopische gedeelte 3c draagt aan het vrije uiteinde hiervan de koppeling 2 voor het bevestigen van het scherm 1.

Zoals in figuur 1 zichtbaar is, maakt het vaste gedeelte 3 a van de draagarm een stompe hoek met het steundeel 4. Langs de onderzijde van dit gedeelte 3a is een buis 8 aangebracht, die met een geschikte afronding doorloopt naar de voorkant het steundeel 4. 25 Deze buis 8 dient voor het doorvoeren van een bedieningskoord 9, dat is verbonden met ’ een handbedieningsorgaan 10, dat hier is uitgevoerd als een handlier, voor het in- en j uitschuiven van de telescopische gedeelten 3b en 3c, zoals hierna zal worden beschreven aan de hand van de figuren 2 en 3.

De figuur 2 toont schematisch een doorsnede van de telescopische draagarm 3 in 30 de uitgetrokken toestand, waarin het vaste gedeelte 3a zichtbaar is met het verschuifbaar hierin opgenomen gedeelte 3b, waarin weer het gedeelte 3c verschuifbaar is opgenomen. De geleiding van het gedeelte 3b in het gedeelte 3a is hierbij in principe identiek aan de ; 1009720 -3- geleiding van het gedeelte 3c in het gedeelte 3b, zodat hier zal worden volstaan met de beschrijving van de geleiding van het gedeelte 3b in het gedeelte 3a. De onderdelen van de geleiding van het gedeelte 3c in het gedeelte 3b worden aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers met toevoeging van een accent.

5 Zoals zichtbaar is in figuur 3 bestaan de gedeelten 3a, 3b en 3c elk uit een buis met rechthoekige doorsnede, waarbij de hoogte groter is dan de breedte. De gedeelten 3 a, 3b zijn in elkaar geschoven, waarbij in de verticale richting een aanzienlijke speling aanwezig is tussen respectievelijk de binnenzijde van het gedeelte 3a en de buitenzijde van het gedeelte 3b. Het gedeelte 3b is aan het in het gedeelte 3a geschoven uiteinde voorzien van io een vrij draaiend wiel 11, waarvan de diameter enigszins groter is dan de hoogte van het gedeelte 3b, maar enigszins kleiner dan de inwendige hoogte van het gedeelte 3 a. Het gedeelte 3a is aan het uiteinde, waarin het gedeelte 3b is geschoven, voorzien van een buiten dit uiteinde uitstekende arm 12, die aan de buitenzijde van het onderste vlak van het gedeelte 3a is bevestigd. Deze arm 12 draagt aan het uiteinde, dat buiten het uiteinde van 15 het gedeelte 3a uitsteekt een vrij draaiend steunwiel 13, dat een zodanige diameter heeft, dat het loopvlak hiervan over een geringe afstand boven de binnenkant van de onderzijde van dit gedeelte 3a uitsteekt. Het steunwiel 13 vormt zodoende een ondersteuning voor het in het gedeelte 3a geschoven gedeelte 3b, waarbij de andere ondersteuning, in het inwendige van het gedeelte 3a, wordt gevormd door het wiel 11. Deze beide wielen 11 en 20 13 dragen er zorg voor dat te allen tijde een bepaalde speling s aanwezig is tussen de buitenkant van de onderzijde van het gedeelte 3b en de binnenkant van de onderzijde van het gedeelte 3a. Daar de diameter van het wiel 11 enigszins kleiner is dan de inwendige hoogte van het gedeelte 3a kan het gedeelte 3b enigszins kantelen om het steunwiel 13, waarbij het wiel 11 of aanligt tegen de onderste binnenzijde of tegen de bovenste 25 binnenzijde van het gedeelte 3a, afhankelijk van de toestand en de belasting van de arm 3.

Zo zal het wiel 11 in de uitgetrokken stand van de draagarm normaliter aanliggen tegen de bovenste binnenzijde en in de ingetrokken stand tegen de onderste binnenzijde van het gedeelte 3a. In ieder geval zal er in verticale richting altijd een bepaalde speling aanwezig zijn tussen de beide gedeelten 3a en 3b.

30 De grootte s van deze speling wordt bepaald door de mate waarmee het wiel 11 buiten het gedeelte 3b uitsteekt, en is bij voorkeur gelijk aan de afstand waarover het 1009720 -4- loopvlak van het steunwiel 13 boven de binnenkant van de onderzijde van het gedeelte 3a uitsteekt.

Deze speling is noodzakelijk om enerzijds een gemakkelijk in elkaar en uit elkaar schuiven van de gedeelten 3a en 3b mogelijk te maken en anderzijds om ruimte te 5 verschaffen voor het bedieningskoord 9. Zoals duidelijk zichtbaar in figuur 2 is het bedieningskoord 9 bij 9a bevestigd aan het gedeelte 3b en loopt van hier door de ruimte tussen de beide gedeelten 3a en 3b over het steunwiel 13 terug via de buis 8 naar het handbedieningsorgaan 10. Het bedieningskoord loopt van het bedieningsorgaan 10 terug door de buis 8 naar het uiteinde van het laatste telescopische gedeelte 3c, waaraan het 10 koord is bevestigd, bij 9b.

Een tweede koord 15 bij 15a bevestigd aan het gedeelte 3c en loopt op overeenkomstige wijze door de ruimte tussen de gedeelten 3c en 3b over het steunwiel 13’ terug naar het gedeelte 3a en is hieraan bevestigd bij 15b aan het uiteinde van de arm 12. De steunwielen 13 en 13’ hebben naast de functie van het ondersteunen van de resp. 15 gedeelten 3b en 3c tevens tot doel de koorden 9 en 15 te geleiden. Hiertoe hebben deze wielen, zoals zichtbaar in fïg. 3, een deel (13a) met kleinere diameter waarover de respectievelijke koorden worden geleid.

Vanuit de in figuur 2 weergegeven uitgetrokken stand kan de draagarm worden ingetrokken door aan de onderste baan van het koord 9 te trekken. Hierdoor wordt het 20 gedeelte 3c ingeschoven, en dit gedeelte neemt via het tweede koord 15 ook het gedeelte 3b mee. In omgekeerde richting wordt het gedeelte 3b via het bovenste gedeelte van het koord uit het gedeelte 3a getrokken en neemt dan via het tweede koord 15 het gedeelte 3c mee. Tussen de verticale zijkanten van de in en uit elkaar schuivende delen kunnen eventueel nog (niet weergegeven) kunststof geleidingselementen zijn aangebracht, die de 25 bediening van de draagarm nog vergemakkelijken.

In plaats van de handtier 10 kan ook een vanaf 9b naar 9a doorlopend koord worden gebruikt en kan de draagarm in de gewenste stand worden vastgezet door middel van een aan het steundeel 4 bevestigde kikker.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de hier weergegeven en 30 besproken uitvoeringsvorm, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies een I groot aantal varianten mogelijk zijn.

1009720

Claims (4)

1. Parasol, omvattende een in- en uitklapbaar scherm, dat door middel van een 5 koppeling is verbonden met het uiteinde van een arm, die anderzijds weer is verbonden met een vaste steun, met het kenmerk, dat de arm (3) bestaat uit een met de vaste steun (4, 6) verbonden eerste gedeelte (3a) en een aantal hierin en hieruit schuifbare telescopische gedeelten (3b, 3c), waarbij alle gedeelten een : rechthoekige dwarsdoorsnede hebben en elk telescopisch gedeelte (3b, 3c) aan het 10 uiteinde, dat in een voorgaand gedeelte (3a, 3b) is gestoken, een vrij draaiend wiel (11, 11’) met een horizontale rotatieas bevat, waarvan de diameter enigszins groter is dan de hoogte van de buitenafmeting van het betreffende gedeelte (3b, 3c) en ’ enigszins kleiner dan de hoogte van de binnenafmeting van het voorgaande gedeelte (3a, 3b), en het voorgaande gedeelte (3a, 3b) steeds nabij het uiteinde 15 hiervan aan de onderzijde een vrij draaiend steunwiel (13, 13’) met horizontale rotatieas bevat, dat een zodanige diameter heeft, dat dit steunwiel over enige afstand boven de binnenkant van de onderzijde van dit gedeelte (3a, 3b) uitsteekt, en het in dit laatste gedeelte gestoken gedeelte ondersteunt. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1009720

2. Parasol volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk steunwiel (13,13’) een deel 2 heeft met kleinere diameter, en een eerste bedieningskoord 9, dat is bevestigd aan 3 het in het eerste gedeelte (3a) gestoken uiteinde van het eerste telescopische i 4 gedeelte (3b), over het deel (13a) met kleinere diameter van het met het eerste = gedeelte (3a) verbonden steunwiel (13) is geleid naar een handbedieningsorgaan 6 (10) en van hier terug naar het vrije uiteinde van het laatste telescopische gedeelte 7 (3c), aan welk uiteinde het genoemde koord is bevestigd, en dat elk volgend 8 telescopisch gedeelte (3c) aan het uiteinde, dat in het voorgaande gedeelte is = 9 gestoken, is verbonden met een koord (15), dat van hier over het steunwiel (13’) 10 van het voorgaande gedeelte is geleid en anderzijds is verbonden met het gedeelte 11 (3a), waarin het genoemde voorgaande gedeelte is opgenomen. “ -6-

3. Parasol volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elk steunwiel (13, 13’) is bevestigd aan een arm (12, 12’), die is bevestigd aan de onderzijde van een betreffend gedeelte van de draagarm (3) en uitsteekt buiten het uiteinde, waarin een volgend telescopisch gedeelte van de draagarm is opgenomen. 5

4. Parasol volgens de voorafgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat aan de onderzijde van het eerste vaste gedeelte (3a) een holle buis (8) is aangebracht voor het doorvoeren van het genoemde bedieningskoord (9). ! 100372"