Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van een vloerpaneel.
Deze uitvinding heeft betrekking op een vloerpaneel, alsmede op een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk vloerpaneel.
Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een vloerpaneel van het type dat doorgaans laminaatpaneel genoemd wordt.
Het is bekend dat een dergelijk vloerpaneel van een verschillende opbouw kan zijn. Doorgaans bevatten dergelijke vloerpanelen minstens een substraat, een gedrukt decor, alsmede een toplaag op basis van kunststof.
Het is ook bekend dat dergelijke vloerpanelen kunnen aangewend worden om een zwevende vloerbedekking te vormen. Hierbij worden deze vloerpanelen bij het leggen aan hun randen gekoppeld, hetzij door middel van een klassieke tand- en groefverbinding, waarbij deze eventueel in elkaar worden gelijmd, hetzij door middel van een mechanische koppeling die zowel in horizontale als in verticale richting in een onderlinge vergrendeling van de vloerpanelen voorziet, bijvoorbeeld zoals beschreven in de internationale octrooiaanvrage nr. WO 97/47834. Dit octrooidocument beschrijft ook een mogelijkheid voor het vervaardigen van dergelijke koppelmiddelen. Hierbij wordt bij de machinale bewerking de rand van de bovenzijde van het vloerpaneel als referentievlak genomen.
Uit de octrooiaanvrage nr. WO 01/96689 is het gekend door middel van een persbewerking met een vormgegeven persplaat indrukkingen aan te brengen in de transparante toplaag, waarbij deze indrukkingen een houtstructuur, zoals houtporiën en houtknopen, imiteren. De aangebrachte indrukkingen kunnen hierbij het gedrukte houtdecor volgen, met de bedoeling de imitatie meer realistisch te maken. De indrukkingen beperken zich in het geval van zulke houtimitatie tot kleine indrukkingen die op een hoofdzakelijk constante diepte zijn ingedrukt.
De huidige uitvinding heeft tot doel met een vloerpaneel van het hoger vermelde type een schilfervormige steensoort, meer speciaal schilfervormige natuursteen, bijvoorbeeld leisteen, op een realistische wijze te imiteren.
Hiertoe betreft de uitvinding volgens haar eerste aspect een vloerpaneel, waarbij dit vloerpaneel een decor, alsmede een toplaag op basis van kunststof, bevat, en waarbij de bovenzijde van het vloerpaneel leisteen of een andere schilfervormige steensoort imiteert, met als kenmerk dat het vloerpaneel aan de bovenzijde terrasvormige indrukkingen bezit.
Onder "terrasvormige indrukkingen" dienen indrukkingen te worden verstaan die minstens twee stapsgewijze overgangen in dezelfde richting, hetzij neerwaarts, hetzij opwaarts, tussen hoofdzakelijk continue indrukkingen, verder aangeduid met "terrassen", vertonen. Het aanbrengen van een dergelijke indrukking biedt een technische oplossing waardoor het realistisch uitzicht van een vloerpaneel dat een schilfervormige steensoort imiteert wordt verbeterd. Dergelijke terrasvormige indrukkingen vormen namelijk een technisch middel waardoor boven elkaar liggende schilfers waarvan de onderste gedeeltelijk onder de bovenste uitsteekt zeer natuurgetrouw kunnen worden geïmiteerd. De terrassen imiteren dan bijvoorbeeld elk op zich een zichtbaar gedeelte van een schilfer, terwijl de stapsgewijze overgangen in de terrasvormige indrukkingen de overgang tussen iedere twee opeenvolgende schilfers imiteren.
Opgemerkt wordt dat niettegenstaande deze indrukkingen hoofdzakelijk in een doorgaans transparante toplaag uit kunststof worden aangebracht, tegen de verwachtingen in dergelijke terrassen duidelijk merkbaar zijn en zodoende de te imiteren schilfervormige structuur optimaal benadrukt wordt.
De diepste indrukkingen zullen bij voorkeur minder diep zijn dan de grootste dikte van de toplaag, beter nog zijn ze minder dan 350�m diep. Diepere indrukkingen zijn echter niet uitgesloten. Deze kunnen zich zelfs doorzetten tot in het onderliggend substraat.
Het decor kan globaal hoofdzakelijk slechts één kleur vertonen. In het geval van imitatie van leisteen, kan het bijvoorbeeld gaan over zwart of grijs, alhoewel andere kleuren, waaronder ook licht getinte kleuren, niet uitgesloten zijn.
Bij voorkeur evenwel geeft het decor een motief weer dat is uitgevoerd in functie van de te imiteren steensoort, waarbij doorgaans dan wel meerdere kleuren en/of tinten van een kleur worden toegepast. Meer speciaal geniet het de voorkeur dat het motief gevormd is door een afbeelding van de imiteren schilfervormige steensoort.
In het laatste geval kan bijvoorbeeld uitgegaan worden van een echte leisteen of andere schilfervormige steensoort waarvan het beeld gereproduceerd wordt, bijvoorbeeld door het inscannen ervan. Bij het inscannen of dergelijke kunnen zowel kleuren als hoogteverschillen opgeslagen worden. Deze data vormen, na een eventuele bewerking ervan om bijvoorbeeld papierkrimp te compenseren, de basis voor het motief van het gedrukte decor en het ontwerp van de persplaat. Ook is het volgens de huidige uitvinding niet uitgesloten om op artificiële wijze een afbeelding voor het decor op te bouwen en/of de structuur voor de indrukkingen, meer speciaal de voornoemde terrasvormige indrukkingen en eventuele andere indrukkingen, te bepalen.
Uiteraard is ook een combinatie mogelijk van enerzijds data die verkregen zijn uitgaande van een werkelijk voorbeeld van een schilfervormige steensoort met anderzijds data die artificieel opgebouwd zijn.
Het decor wordt bij voorkeur door middel van een druktechniek gerealiseerd.
Het eventueel toevoegen van donkere schaduwlijnen en/of overgangslijnen op het decor, waar zich in het natuurlijke materiaal hoogteveranderingen voordoen, komt de imitatie ten goede. Hierbij volgen de schaduwlijnen en/of overgangslijnen bij voorkeur minstens gedeeltelijk de contour van één of meer geïmiteerde schilfers.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de terrasvormige indrukkingen minstens gedeeltelijk in overeenstemming met het motief van het decor. In dit geval vertonen sommige, en bij voorkeur meer dan 50% van de overgangen tussen schilfers weergegeven in het decor een overeenstemmende stapsgewijze overgang in de terrasvormige indrukkingen van de toplaag. De daarbij gevormde terrassen zullen in dit geval minstens gedeeltelijk samenvallen met de zichtbare gedeelten van de schilfers die in het motief van het decor zijn afgebeeld.
In een bijzondere uitvoeringsvorm worden schaduwlijnen en/of expliciete overgangslijnen in het motief weergegeven en zijn de terrasvormige indrukkingen minstens gedeeltelijk in overeenstemming met deze schaduwlijnen en/of overgangslijnen aangebracht. De aanwezigheid van een schaduwlijn of overgangslijn in het motief waar in de toplaag een stapsgewijze overgang in de terrasvormige indrukkingen voorkomt, verhoogt het natuurlijk uitzicht van de imitatie van een schilfervormige steensoort. Binnen het kader van de uitvinding is het duidelijk dat het vloerpaneel ook schaduwlijnen kan bevatten die geen overeenstemmende indrukking in de toplaag vertonen.
Volgens een eerste mogelijkheid van de uitvinding zullen de terrasvormige indrukkingen terrassen bevatten die hoofdzakelijk gelegen zijn in vlakken die hoofdzakelijk parallel zijn aan het vlak waarin het vloerpaneel zich uitstrekt, waarbij deze terrassen zones vormen die van terras tot terras op verschillende diepte gerealiseerd zijn.
Een dergelijke terrasvormige indrukking kan bekomen worden als resultaat van een persbewerking met een persplaat die door middel van meerdere etsbeurten, bijvoorbeeld minstens vijf en beter nog minstens acht etsbeurten, een terrasvormig oppervlak heeft verkregen. Bij voorkeur zijn in de persplaat deels overlappende gebieden geëtst en nog meer bij voorkeur zijn deze etsbeurten op zich met verschillende etsdieptes uitgevoerd. Het gebruik van een dergelijke persplaat voor het produceren van de terrasvormige indrukkingen zorgt ervoor dat het aantal verschillende hoogten waarop ingedrukte terrassen op het vloerpaneel zich bevinden groter is dan het aantal etsbeurten op de persplaat.
Om deze specifieke techniek optimaal tot zijn recht te laten komen, geniet het de voorkeur dat de overlappende gebieden minstens zodanig worden gekozen dat in éénzelfde vloerpaneel minstens dubbel zo veel hoogteniveaus voorkomen als dat etsbeurten zijn toegepast in het overeenstemmende deel van de persplaat.
Een werkwijze voor het vervaardigen van een vloerpaneel waar een dergelijke persplaat is gebruikt, biedt een groot scala aan nieuwe mogelijkheden voor het ontwerp van oppervlaktestructuren, meer speciaal oppervlaktestructuren die bijpassend zijn aan gedrukte decors die natuurlijke materialen, zoals natuursteen, weergeven.
Daarom betreft de uitvinding eveneens een werkwijze voor het vervaardigen van een vloerpaneel van het type dat bedoeld is voor het vormen van een zwevende vloerbedekking, waarbij dit vloerpaneel bestaat uit een basisplaat met aan de bovenzijde een toplaag op basis van kunststof, met indrukkingen, met als kenmerk dat de indrukkingen aangebracht worden tijdens een persbewerking met een persplaat waarop minstens vijf en beter nog minstens acht etsbeurten zijn toegepast, waarvan minstens een aantal op zich met verschillende etsdieptes en minstens een aantal gedeeltelijk overlappend zijn uitgevoerd. Het is duidelijk dat deze werkwijze zich niet beperkt tot de imitatie van schilfervormige steensoorten.
Dergelijke terrasvormige indrukkingen kunnen uiteraard ook als resultaat van een persbewerking worden bekomen, waarbij de persplaat op een andere wijze dan hiervoor beschreven is vervaardigd. Ook kunnen dergelijke terrasvormige indrukkingen als resultaat van een andere bewerking dan een persbewerking worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door het systematisch opdragen van kunststof tot een terrasvormige opbouw.
Volgens een tweede mogelijkheid van de uitvinding bevat het vloerpaneel terrasvormige indrukkingen die gevormd zijn door opeenvolgende terrasvormige stapsgewijze overgangen, waarbij het oppervlak van de ertussen liggende zones op zich in hoogte wijzigt, zodat het hoogteverschil tussen twee opeenvolgende terrasranden kleiner is dan het hoogteverschil ter plaatse van een overgang, en bij voorkeur nul of nagenoeg nul is. Een vloerpaneel met dergelijke indrukkingen heeft hetzelfde gewenste uitzicht van terrasvormige indrukkingen, alsmede dezelfde voelbare structuur, en heeft daarenboven als voordeel dat meer stapsgewijze overgangen in een toplaag van dezelfde dikte kunnen worden gerealiseerd.
Een dergelijke techniek voor het vervaardigen van een laminaatpaneel dat een schilfervormige steensoort imiteert is voordelig, gezien bij voorkeur de diepste indrukking kleiner is dan de grootste dikte van de
<EMI ID=1.1>
toplaag voor een zelfde ingedrukte structuur bijgevolg ook dunner worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door deze uit een minder dikke harslaag te vormen.
Andere mogelijkheden voor het realiseren van de voornoemde terrasvormige indrukkingen zijn niet uitgesloten.
Ook is het duidelijk dat binnen het kader van de uitvinding terrasvormige indrukkingen volgens de voornoemde eerste mogelijkheid met terrasvormige indrukkingen volgens de voornoemde tweede mogelijkheid in éénzelfde vloerpaneel kunnen worden gecombineerd.
Binnen het kader van de uitvinding, is het eveneens mogelijk dat het laminaatpaneel bijkomend, hetzij over zijn gehele oppervlakte, hetzij over slechts een deel ervan, bijvoorbeeld in enkele terrassen, indrukkingen bevat die de oppervlaktetextuur van een natuursteen imiteren, meer speciaal een oppervlaktetextuur imiteren die gebruikelijk op een zichtbaar gedeelte van een schilfer van werkelijke steen voorkomt.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm bevat het vloerpaneel van deze uitvinding meerdere glansgraden. Bij voorkeur vertoont het minstens twee zones van verschillende glansgraad, waarbij ieder van deze zones hoofdzakelijk overeenstemt met een zichtbaar gedeelte van een schilfer van de geïmiteerde steensoort. Bij voorkeur is minstens de volledige of nagenoeg volledige oppervlakte van één of meer terrassen mat, terwijl de volledige of nagenoeg volledige oppervlakte van andere terrassen dan weer relatief glanzend is. Het gebruik van verschillende glansgraden veroorzaakt de optische illusie dat de matte indrukking dieper is dan in werkelijkheid. Door het mat maken van een aantal terrassen kan het aantal optisch "waargenomen" hoogteverschillen op het vloerpaneel verhoogd worden, terwijl het werkelijk aantal hoogteverschillen beperkt blijft.
Op deze manier kan met een persbewerking aan de hand van een persplaat die een beperkt aantal keren is geëtst en op sommige plaatsen is gematteerd, toch een realistisch resultaat, met een visuele indruk van meerdere hoogteverschillen in de geïmiteerde steensoort, worden bekomen.
Het is duidelijk dat, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden, met de persplaat ook nog bijkomende indrukkingen kunnen worden gerealiseerd in de toplaag van het vloerpaneel, bijvoorbeeld indrukkingen die een voeg imiteren. Evenzeer is het mogelijk dat de verschillende kenmerken van het oppervlak van de schilfervormige steensoort, door middel van verschillende persbewerkingen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld een persbewerking die het verschil in glansgraad en de oppervlaktetextuur aanbrengt en een daaropvolgende persbewerking die de terrasvormige indrukkingen aanbrengt. Ook is het mogelijk dat de voornoemde structuur of bepaalde gedeelten ervan op een andere manier kunnen worden verkregen dan door middel van een geprofileerde persplaat, bijvoorbeeld met behulp van een structuurfolie, een geprofileerde wals, enzovoort.
Om het gevoel van echtheid bij installatie nog verder te verhogen, kan een basisplaat of substraat voorzien worden met een kleur die bij de geïmiteerde steensoort past. Dit kan bijvoorbeeld, in het geval van MDF (Medium Density Fibre board) of HDF (High Density Fibre board), door het inkleuren van de basisplaat met een kleurcomponent en/of de geprofileerde randen volledig of nagenoeg volledig in te kleuren. Een vloerpaneel dat leisteen imiteert kan zo voorzien worden van een MDF of HDF basisplaat die ingekleurd is met een zwart-grijze kleurcomponent.
De imitatie van de schilfervormige steensoort zal bij voorkeur doorlopen over het volledige vloerpaneel, eventueel met uitzondering van de randen. Op de randen is het mogelijk een voeg te imiteren. De uitvinding sluit echter niet uit dat meerdere tegels weergegeven worden op één vloerpaneel die eventueel onderling gescheiden zijn door een imitatie van een voeg. De vorm van het vloerpaneel is in principe vrij te kiezen, doch bij voorkeur is het vloerpaneel rechthoekig, hetzij langwerpig, hetzij vierkant. Ook de grootte van de vloerpanelen is vrij te kiezen. Zo bijvoorbeeld zijn relatief kleine vloerpanelen mogelijk met alle zijdes kleiner dan 20 cm, alsook grote vloerpanelen met twee of meer zijdes groter dan 40 cm. Andere afmetingen zijn uiteraard niet uitgesloten.
Een bijzonder nuttig formaat van tegel bij het imiteren van schilfervormige steensoorten, meer speciaal van leisteen, is in de grootteorde van 40 x 40 cm, gezien deze afmetingen in de praktijk ook het meest voorkomen bij werkelijke schilfervormige natuursteen.
Voor één en dezelfde vloerbekleding worden bij voorkeur meerdere tegels met verschillende motieven geproduceerd, bijvoorbeeld met meer dan vijf en beter nog minstens negen motieven, waarbij tegels met verschillende motieven gemengd verpakt worden, zodanig dat in één pak vloerpanelen verschillende motieven voorkomen, waardoor automatisch een goede menging bij het leggen van de vloerbekleding wordt verkregen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat het vloerpaneel aan één of meer randen, bij voorkeur aan minstens twee tegenovereenliggende randen, en beter nog aan alle randen, weggesneden randgedeelten, zoals bijvoorbeeld afschuiningen. Het oppervlak dat verkregen wordt door de weggesneden randgedeelten kan al dan niet ingekleurd worden. Dit kan bijvoorbeeld worden verwezenlijkt met behulp van een bekleding die op het oppervlak wordt aangebracht, bijvoorbeeld door middel van transferdruk. Het oppervlak kan ook worden voorzien van een kleur door rechtstreekse inkleuring met een kleurstof, zoals een kleurstof die door middel van een stift of door middel van impregnatie wordt aangebracht, een lak, een verf of dergelijke. De inkleuring kan al dan niet aangepast zijn aan de kleur van de geïmiteerde steensoort.
In het geval van een inkleuring met een aangepaste kleur imiteren dergelijke weggesneden randgedeelten de kleine afronding die altijd aanwezig is aan de randen van echte natuurstenen tegels. Ze kunnen in het geval van de vloerpanelen van deze uitvinding louter worden aangewend om een meer waarheidsgetrouwe weergave te veroorzaken of om bijvoorbeeld een kleine voeg te imiteren. In beide gevallen is de grootte van de wegsnijding in horizontale richting best kleiner dan drie millimeter, en beter nog kleiner dan twee millimeter. De grootte van de wegsnijding in hoogte is bij voorkeur minstens één millimeter. Ook kan de kleur zodanig gekozen worden dat zij een opgevulde voeg, zoals een cementvoeg, imiteert.
Wanneer de inkleuring van het bekomen oppervlak ook naar onder toe tot over de rand van de wegsnijding gaat, voorkomt men dat door een eventuele slechte uitlijning van aangrenzende vloerpanelen in de hoogte, het materiaal van de basisplaat op een storende wijze zichtbaar wordt.
Om de installatie van het vloerpaneel van deze uitvinding in een zwevende vloerbedekking mogelijk te maken, bevat het bij voorkeur aan minstens twee tegenovereenliggende randen koppelmiddelen. In het geval van een rechthoekig, of vierkant vloerpaneel, bevat het bij voorkeur aan alle randen koppelmiddelen. Deze koppelmiddelen voorzien bij voorkeur in een vergrendeling in verticale en horizontale richting.
Bij het vormen van deze koppelmiddelen is het gebruikelijk de rand van de bovenzijde van het vloerpaneel als referentie voor de machinale bewerking te nemen, gezien van het vloerpaneel verlangd wordt dat de bovenzijde ervan perfect aansluit met de bovenzijde van alle naburige vloerpanelen in de vloerbedekking. Met het feit dat de bovenzijde als referentievlak wordt genomen, wordt bedoeld dat het vloerpaneel tijdens het vormen van de koppelmiddelen met zijn bovenzijde langsheen een referentievlak, zoals een glijschoen, wordt bewogen waarvan de positie is ingesteld in functie van de erlangs opgestelde snijwerktuigen.
Om nu te voorkomen dat de locatie van de koppelmiddelen langsheen de rand waaraan zij zich bevinden in hoogte varieert ten opzichte van de basisplaat, geniet het de voorkeur dat de hoogteverschillen, die langs de bovenrand van het vloerpaneel ten gevolge van de terrasvormige indrukkingen optreden, beperkt worden tot zones kleiner dan 10 cm, te meten langs de rand van het vloerpaneel. Hiermede wordt bedoeld dat een ingedrukte zone zich langsheen een rand van het vloerpaneel, volgens deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm, nooit uitstrekt over een lengte van meer dan 10 cm, zodanig dat het vloerpaneel tijdens het vormen van de koppelmiddelen steeds in de hoogste of nagenoeg hoogste punten van zijn bovenrand wordt ondersteund door voornoemde glijschoen of dergelijke.
Bij de bekende uitvoeringen is dergelijke glijschoen immers zodanig lang dat indrukkingen over lengtes van minder dan 10 cm zich niet laten gevoelen aan een vloerpaneel dat langs zulke glijschoen beweegt, met als resultaat dat de voornoemde indrukkingen geen nadelig effect hebben op de rechtlijnigheid van het profiel van de koppelmiddelen langsheen de randen van de vloerpanelen. Zodoende wordt een nadelige factor uitgesloten of geminimaliseerd, namelijk het niet rechtlijnig zijn van de voornoemde profielen, hetgeen zoals bekend het aan elkaar koppelen van dergelijke vloerpanelen kan bemoeilijken.
In het algemeen wordt opgemerkt dat koppelmiddelen waarvan de locatie langsheen de rand waaraan zij zich bevinden in hoogte varieert ten opzichte van de basisplaat zoals voornoemd kunnen leiden tot moeilijk koppelen en slecht aansluiten van vloerpanelen in een vloerbedekking. Daarom werd er steeds vanuit gegaan dat langsheen de randen van de vloerpanelen variërende indrukkingen steeds in lengte moesten beperkt gehouden worden. Het is inderdaad zo dat, wanneer hiermee rekening gehouden wordt, zoals voornoemd een nadelige factor wordt uitgesloten en geminimaliseerd. Tegen alle verwachtingen in hebben de uitvinders echter vastgesteld dat deze nadelige factor, die bij voorkeur nog steeds zal vermeden worden, echter minder nefast is dan tot op heden steeds werd gedacht.
Dit betekent dan ook dat alsnog langs de randen in diepte variërende ingedrukte zones kunnen worden gecreëerd die zich over een grotere afstand dan 10 cm langs de betreffende randen uitstrekken. Enerzijds kan dit het ineenvoegen van vloerpanelen onderling wel iets bemoeilijken, doch vormt volgens de huidige uitvinding geen echt probleem. Anderzijds, wordt wel de vrijheid van ontwerpmogelijkheden vergroot, waardoor bijvoorbeeld ook meer natuurgetrouwe imitaties kunnen worden gerealiseerd, aangezien nu vastgesteld werd dat de criteria voor het uitvoeren van indrukkingen langsheen de randen van een vloerpaneel minder stringent zijn dan tot op heden werd aangenomen. Het is duidelijk dat de onverwachte mogelijkheid om over dergelijke afstanden langs de rand indrukkingen te voorzien, het natuurlijk uitzicht van vloerpanelen, die schilfervormige steensoorten imiteren, vergroot.
Zo bijvoorbeeld kunnen uitgaande van dit gegeven bijvoorbeeld terrasvormige indrukkingen langsheen de rand van een paneel worden uitgevoerd, die zich vanaf het begin tot het einde van een rand globaal gezien afhellend in één richting uitstrekken.
Dit onverwachte effect, met andere woorden het feit dat vloerpanelen met niet rechtlijnige en of afhellende koppelmiddelen, meer speciaal koppeldelen, toch nog relatief vlot in elkaar kunnen worden gevoegd, kan ook in vloerpanelen worden aangewend die andere motieven en structuren bezitten dan voor het imiteren van schilfervormige steensoorten, waarbij om welke reden ook langsheen één of meer randen ingedrukte zones aanwezig zijn die bij het aanbrengen van de koppelmiddelen een fluctuatie in de hoogte van deze koppelmiddelen ten opzichte van het substraat veroorzaken.
Bijgevolg heeft de uitvinding volgens een tweede onafhankelijk aspect ook betrekking op een vloerpaneel, van het type dat bedoeld is voor het vormen van een zwevende vloerbedekking, waarbij dit vloerpaneel een éénlagig of meerlagig of één- of meerdelig substraat, een decor, alsmede een toplaag op basis van kunststof, bevat, met als kenmerk dat aan de bovenzijde van het vloerpaneel ingedrukte zones voorhanden zijn die zich langsheen minstens één bovenrand van het vloerpaneel uitstrekken en dat het vloerpaneel minstens aan de rand waar de voornoemde bovenrand zich bevindt en aan een tegenoverliggende rand is voorzien van mechanische koppelmiddelen die toelaten om twee van dergelijke vloerpanelen aan elkaar te koppelen en die daarbij een vergrendeling in verticale en horizontale richting kunnen bewerkstelligen;
en dat deze koppelmiddelen het resultaat zijn van een machinale bewerking waarbij de bovenzijde van het vloerpaneel als referentie werd genomen, waarbij de locatie van de koppelmiddelen als gevolg van de ingedrukte zones in hoogte fluctueert ten opzichte van het substraat.
Zelfs bij een fluctuatie van meer dan 0.2 mm in de hoogte werd onverwacht vastgesteld dat de vloerpanelen nog steeds doeltreffend in elkaar kunnen worden gevoegd.
Het vloerpaneel kan volgens het tweede aspect van deze uitvinding aan de bovenrand voorzien zijn van een weggesneden randgedeelte dat ingekleurd is, zoals een vellingkant. Hierdoor wordt verkregen dat eventuele hoogteverschillen tussen de substraten en toplagen van aan elkaar gekoppelde vloerpanelen minder opvallen. Het maskeren van het slechte aansluiten van vloerpanelen kan, in de plaats van met een weggesneden randgedeelte, ook gedeeltelijk bekomen worden door het gebruik van een basisplaat met een kleur die bij de geïmiteerde steensoort past.
Volgens een derde en laatste aspect betreft de uitvinding ook een vloerpaneel, van het type dat bedoeld is voor het vormen van een zwevende vloerbedekking, waarbij dit vloerpaneel een éénlagig of meerlagig of één- of meerdelig substraat, een decor, alsmede een toplaag op basis van kunststof bevat, en waarbij dit vloerpaneel minstens aan twee tegenovereenliggende randen is voorzien van mechanische koppelmiddelen die toelaten om twee van dergelijke vloerpanelen aan elkaar te koppelen, waarbij deze koppelmiddelen een vergrendeling in verticale en horizontale richting kunnen bewerkstelligen, met als kenmerk dat aan de bovenzijde van het vloerpaneel minstens één ingedrukte zone voorhanden is die zich langsheen een bovenrand van minstens één van de voornoemde twee tegenovereenliggende randen van het vloerpaneel bevindt;
dat deze ingedrukte zone een indrukking vertoont die minstens in de bovenrand een hoogteverschil teweegbrengt met als grootste waarde minstens 0,1 mm; en dat deze ingedrukte zone zich langsheen de voornoemde bovenrand uitstrekt over een afstand van minstens 10 centimeter. Gezien de uitvinders onverwacht hebben vastgesteld dat een vloerpaneel met de kenmerken van dit derde aspect, voor het in elkaar voegen en aansluiten van twee van dergelijke vloerpanelen minder nefaste gevolgen heeft dan tot nog toe werd aangenomen, opent de mogelijkheid om toch dergelijke panelen te vervaardigen en relatief vlot te koppelen met een relatief goede aansluiting een brede waaier aan nieuwe ontwerpmogelijkheden.
Het is duidelijk dat ook hier het gebruik van een weggesneden randgedeelte aan de bovenrand de reeds genoemde voordelen oplevert.
Verschillende andere voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn, volgens ieder aspect, mogelijk. Hiertoe wordt verwezen naar de gedetailleerde beschrijving en aangehechte conclusies.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
figuur 1 een schematische weergave is van een vloerpaneel volgens de uitvinding; figuur 2 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3 in doorsnede weergeeft hoe twee van dergelijke vloerpanelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld; figuren 4 en 5 sterk geschematiseerd en in de hoogte uitvergroot het gedeelte weergeven dat in figuur 2 met F4 is aangeduid, voor twee varianten; figuur 6 op een grotere schaal een variante weergeeft voor het gedeelte dat in figuur 4 met F6 is aangeduid; figuur 7 in bovenaanzicht een mogelijke uitvoering weergeeft van het gedeelte dat in figuur 1 met F7 is aangeduid;
figuren 8 tot 11 schematische voorstellingen weergeven die verband houden met werkwijzen voor het vervaardigen van vloerpanelen volgens de uitvinding; figuur 12 een uitvergroting weergeeft van het gedeelte aangeduid met F12 in figuur 3; figuur 13 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 met F13 is aangeduid; figuren 14 en 15 zichten weergeven analoog aan dat van figuur 13, doch voor twee varianten; figuren 16 en 17 op een schematische wijze een mogelijke vorm van een doorsnede volgens lijn XVI-XVI in figuur 2 weergeven. Figuur 1 is een sterk geschematiseerde weergave van een tegelvormig vloerpaneel 1 volgens de uitvinding. De bovenzijde 2 van het vloerpaneel 1 imiteert de typische structuur van een schilfervormige steensoort.
De weergegeven geïmiteerde structuur betreft een leisteenstructuur, die bepaald is door gedeelten 3 die boven elkaar liggende schilfers nabootsen, waarvan de onderste slechts gedeeltelijk onder de bovenste uitsteken, waarbij de overgangen 4 tussen de gedeelten 3, zoals hierna nog uiteengezet, minstens door middel van een reliëf in de bovenzijde 2 duidelijker kenbaar kunnen worden gemaakt.
Zoals weergegeven in de figuren 2 en 3 is het vloerpaneel 1 aan minstens twee tegenovereenliggende randen 5A-6A voorzien van koppelmiddelen, meer speciaal koppeldelen 7-8 die in gekoppelde toestand een vergrendeling in horizontale en verticale richting bewerkstelligen. Bij voorkeur zijn ook aan de andere randen, in dit geval de randen 5B-6B, eveneens koppelmiddelen aanwezig die een vergrendeling in horizontale en verticale richting kunnen bewerkstelligen, welke al dan niet gelijkvormig aan de koppeldelen 7-8 kunnen uitgevoerd zijn.
Zoals weergegeven in de figuren 2 tot 4 bezit het vloerpaneel 1 een substraat of basisplaat 9, een bij voorkeur gedrukt decor
10 en een toplaag 11 uit kunststof 12.
Het substraat 9 bestaat bij voorkeur uit een plaat op basis van hout, zoals spaanplaat of vezelplaat, meer speciaal MDF of HDF. Ook is het niet uitgesloten dat dergelijk substraat 9 uit andere materialen bestaat, bijvoorbeeld uit kunststof. Ook kan dergelijk substraat op zich uit meerdere delen en/of lagen zijn opgebouwd.
Het weergegeven vloerpaneel 1 is van het DPL type (Direct Pressure Laminate), hetgeen betekent dat de voornoemde toplaag
11 rechtstreeks op het substraat 9 verperst is.
Hierbij bestaat de toplaag 11, althans in het weergegeven voorbeeld, uit een zogenaamde decorlaag 13 en overlay 14. De decorlaag 13 is gevormd uit een in hars gedrenkte drager 15, zoals een papierbaan, waarop het gedrukte decor 10 zich bevindt in de vorm van een bedrukking. De overlay 14 is eveneens gevormd uit een in hars gedrenkte drager 16, welke bij voorkeur eveneens uit papier of dergelijke bestaat en van dergelijke aard is dat de drager na verpersing transparant wordt. Het hars van de decorlaag 13 en de overlay 14 vormen de voornoemde kunststof 12 van de toplaag 11.
Aan de onderzijde van het substraat 9 kan op bekende wijze een tegenlaag 17 aanwezig zijn.
Figuur 4 geeft de terrasvormige indrukkingen 18 weer die in overeenstemming met de huidige uitvinding in de toplaag 11 van het vloerpaneel 1 aanwezig zijn. Opgemerkt wordt dat de diepte van de terrasvormige indrukkingen 18 sterk overdreven is weergegeven. Terwijl de weergegeven doorsnede, die verloopt volgens de lijn II-II van figuur 1, in breedterichting een volledig vloerpaneel met als voorkeurdragende afmetingen 40 x
40 cm behelst, vertonen de hier weergegeven indrukkingen 18 in <EMI ID=2.1>
overdreven weergave heeft tot doel de geometrie van de terrasvormige indrukkingen 18 beter te kunnen beschrijven.
De terrasvormige indrukkingen 18 worden in de uitvoeringsvorm van figuur 4 gekenmerkt door hoofdzakelijk vlakke zones, die terrassen 19 vormen en die gescheiden zijn door trapsgewijze overgangen, met name de voornoemde overgangen 4. In dit geval zijn de indrukkingen 18, en meer speciaal de terrassen 19, hoofdzakelijk parallel aan het vlak waarin het vloerpaneel 1 zich uitstrekt. Van terras tot terras verandert de diepte van de indrukking 18. In figuur 4 is eveneens weergegeven dat niet alleen de overlay 14, doch ook eventueel de decorlaag 13 ten gevolge van de indrukkingen 18 kan ingedrukt zijn.
Opgemerkt wordt dat in figuur 4, alsook in de andere betreffende figuren, de dragers 15 en 16 slechts schematisch zijn afgebeeld, en dat deze zich in werkelijkheid niet noodzakelijk zullen vervormen op de wijze zoals afgebeeld.
Figuur 5 geeft een zicht weer gelijkaardig aan dat van figuur 4, doch voor een variante. De weergegeven indrukkingen 18 worden hierbij gevormd door opeenvolgende stapsgewijze overgangen 4, waarbij het oppervlak van de ertussen liggende zones 20, die de terrassen 19 vormen, op zich in hoogte wijzigt, zodat het hoogteverschil tussen twee opeenvolgende terrasranden 21, welke aldus de overgangen 4 vormen, kleiner is dan het hoogteverschil ter plaatse van een overgang 4, en bij voorkeur nul of nagenoeg nul is. Dit laatste betekent dat de in figuur 5 weergegeven terrasranden 21 alle in éénzelfde, of nagenoeg éénzelfde vlak 22 zijn gelegen.
De uitvoering van figuur 5 laat toe dat de indrukkingen 18 minder diep kunnen worden uitgevoerd, terwijl per overgang 4 toch dezelfde trapsgewijze stap of zelfs een grotere trapsgewijze stap als bij iedere overgang 4 in figuur 4 kan worden toegepast.
Figuur 6 toont dat de terrasvormige indrukkingen 18 ook verder kunnen worden gecombineerd met een reliëf 23 dat een oppervlaktetextuur in de terrassen, in dit geval 19, imiteert en/of dat bepaalde van de terrassen 19 van een mat makend reliëf 24 kunnen worden voorzien, zodanig dat het oppervlak terrassen 19 van verschillende glansgraad vertoont. Uiteraard zijn verschillende combinaties mogelijk. De reliëfen 23 en 24 kunnen al dan niet in eenzelfde vloerpaneel en/of in eenzelfde terras worden toegepast. Verder is dit alles ook mogelijk in eender welke vorm van terrasvormige indrukkingen 18, dus zowel bij uitvoeringen volgens figuren 4 als 5, alsook bij andere eventuele uitvoeringen.
Figuur 7 geeft in bovenaanzicht een uitvoering weer, waarbij de terrasvormige indrukkingen 18 in overeenstemming zijn met het motief van het gedrukte decor 10, dat hier gedrukt is in functie van de geïmiteerde steensoort. De stapsgewijze overgangen 4 van de terrassen bevinden zich hoofdzakelijk daar waar het decor 10 een overgang tussen twee schilfers weergeeft. De opeenvolgende schilfers zijn hierbij in figuur 7 schematisch afgebeeld door middel van verschillende arceringen.
Zoals ook nog in figuur 7 is weergegeven kan ter hoogte van één of meer overgangen 4, meer speciaal naast één of meer van de overgangen 4, ook een schaduwlijn 25 in het decor 10 weergegeven zijn.
Een mogelijke werkwijze om een vloerpaneel 1 volgens de uitvinding te vervaardigen is weergegeven in figuur 8. Het betreft hier een vloerpaneel van het type dat, zoals reeds beschreven aan de hand van figuur 4, een basisplaat 9 uit MDF, een, in dit geval bedrukte, decorlaag 13, een overlay 14 en een tegenlaag 17 bevat. Deze basisplaat 9 en alle andere lagen worden hierbij in een verwarmde pers 26 samengeperst, waarbij een geconsolideerd geheel ontstaat. Doordat in de pers 26 een persplaat 27 is toegepast die uitstulpingen 28 bevat die hoofdzakelijk het negatief zijn van de voornoemde indrukkingen
18, wordt na verpersing een oppervlak verkregen dat de voornoemde terrasvormige indrukkingen 18 bezit.
Opgemerkt wordt dat met behulp van een dergelijke persbewerking in werkelijkheid meestal een grotere geconsolideerde plaat wordt gerealiseerd, namelijk een plaat met een typische afmeting van bijvoorbeeld 2 x 5,5 m, waaruit nadien meerdere vloerpanelen 1 worden gezaagd. De eventuele koppelmiddelen 7-8 worden dan vloerpaneel per vloerpaneel aangebracht door een freesbewerking op de randen 5A-5B-6A-6B ervan.
Om de kans van het optreden van porositeit in de toplaag ter hoogte van de overgangen 4 te minimaliseren, geniet het de voorkeur dat drukken aangewend worden die hoger zijn dan 70 bar, en beter nog minstens 77 bar bedragen.
Als een overeenstemming tussen het motief van het decor 10 op de decorlaag 13 en de terrasvormige indrukkingen 18 verlangd wordt, dienen minstens de decorlaag 13 en de persplaat 27 nauwkeurig ten opzichte van elkaar te worden uitgelijnd. Hiertoe zijn verschillende mogelijkheden bekend, zoals bijvoorbeeld het aanbrengen van merktekens op het decorpapier, zodanig dat een positionering onder de pers mogelijk is.
Figuren 9 en 10 illustreren een bijzondere techniek voor het realiseren van een persplaat 27 voor het vervaardigen van een welbepaalde uitvoeringsvorm van een vloerpaneel 1 volgens de uitvinding. Hiertoe geeft figuur 9 een persplaat 27 weer die een eerste keer is geëtst over een zone Zl met een diepte El. Figuur 10 toont het resultaat van een tweede etsbewerking op dezelfde persplaat 27. De tweede etsbewerking is uitgevoerd over een zone Z2, die gedeeltelijk overlappend is met de zone Zl van de eerste bewerking. De tweede etsbewerking is doorgezet tot op een diepte E2, die verschillend is van El. Het is duidelijk uit figuur 10 dat met behulp van deze twee etsbewerkingen drie verschillende dieptes in de persplaat zijn verkregen, namelijk de diepte El, E2 en E3 die de som is van El en E2.
Met het oorspronkelijke niveau inbegrepen leiden de twee etsbewerkingen tot vier verschillende niveaus in de persplaat. Zo kan in het algemeen worden gesteld dat met n etsbewerkingen van verschillende diepte die elkaar gedeeltelijk overlappen tot 2n verschillende niveaus kunnen worden bekomen. Figuur 11 laat op schematische wijze zien dat na de persbewerking met de bekomen persplaat 27 van figuur 10, een reliëf in de toplaag 11 van een vloerpaneel 1 kan worden verkregen met terrassen 19 die eveneens op verschillende niveaus zijn gelegen.
Om de kans op een aanhechting tussen de persplaat 27 en de kunststof 12 te minimaliseren, kan eventueel daartussen een zogenaamd "release"-papier worden aangebracht.
Figuur 12 toont twee gekoppelde vloerpanelen 1 waarvan de terrasvormige indrukkingen 18 zich tot aan de rand van de vloerpanelen 1 uitstrekken. Het is duidelijk uit figuur 12 dat hierbij door de aanwezigheid van de indrukkingen 18 hoogteverschillen kunnen ontstaan, meer speciaal een rand 29 kan worden gevormd die mogelijk als storend wordt waargenomen. Vooral bij donkere decors 10 is deze rand 29 minder gewenst, gezien hij zich meestal wit zal aftekenen. Figuur 13 toont dat de doorgaans lichter gekleurde rand 29 van het vloerpaneel 1 ingekleurd kan worden, om zodoende een mogelijk storend effect uit te sluiten. Volgens figuur 13 gebeurt dit eenvoudig met een stift 30 of dergelijke. Figuur 14 toont een vloerpaneel 1 met een weggesneden randgedeelte 31 in de vorm van een vellingkant, in dit geval een afschuining onder 45[deg.].
Dit weggesneden randgedeelte 31 vertoont bij voorkeur een afmeting Hl in horizontale richting die kleiner is dan 3 mm en beter nog kleiner is dan 2 mm, terwijl de aangeduide hoogte H2 bij voorkeur groter is dan 1 mm, doch anderzijds bij voorkeur ook kleiner is dan 3 mm en beter nog kleiner is dan 2 mm.
Het oppervlak van het weggesneden randgedeelte is in figuur 14 voorzien van een bekleding 32, bijvoorbeeld verkregen door middel van transferdruk. Zoals uiteengezet in de inleiding kunnen hiertoe ook andere decoratieve lagen zoals lak of dergelijke worden toegepast.
Figuur 15 geeft een variante van het weggesneden randgedeelte
31 weer.
Dergelijke weggesneden randgedeelten 31 kunnen aan één of meer randen 5A-5B-6A-6B van het vloerpaneel 1 worden aangebracht.
Figuur 16 toont sterk geschematiseerd een vloerpaneel 1 waarbij de koppelmiddelen 7, in dit geval de groef 33, ten opzichte van de basisplaat 9 in hoogte variëren, dit als een gevolg van een terrasvormige ingedrukte zone 18A in de randzone van het vloerpaneel 1 die een zodanig grote lengte L vertoont dat bij het vormen van de groef 33 het vloerpaneel 1 zich plaatselijk op en neer heeft verplaatst. Dit doet zich in de praktijk voor bij lengtes L die groter zijn dan 10 cm. Onverwacht werd vastgesteld dat niettegenstaande het niet rechtlijnige verloop van de groef 33, dergelijke vloerpanelen alsnog relatief goed aan elkaar kunnen worden gekoppeld, zonder enig wezenlijk probleem om ze in elkaar te wentelen of te klikken.
Dit gegeven vormt dan ook de basis voor het in de inleiding uiteengezette en in de conclusies opgeëiste voornoemde tweede aspect van de uitvinding, waarbij het duidelijk is dat dit tweede aspect zich niet beperkt tot imitaties van schilfervormige steensoorten. Figuur 17 toont een variante van het vloerpaneel 1 uit figuur
16, waarbij de koppelmiddelen 7 globaal gezien naar één kant van het vloerpaneel 1 aflopen, doordat de indrukking 18A globaal gezien ook afhellend naar één uiteinde van het vloerpaneel 1 is uitgevoerd.
In de toplaag 11 kunnen op bekende wijze producten, zoals korundum of dergelijke, worden verwerkt om de kras- en slijtvastheid van het oppervlak van het vloerpaneel 1 te verhogen. Om de slijtvastheid van het vloerpaneel 1 te verhogen is het ook voordelig een relatief zware overlay 14 aan te wenden, bij voorkeur een overlay 14 met een dragergewicht van minstens 80 gram per vierkante meter, bij voorkeur nog altijd in combinatie met harde partikels, zoals korundum, welke laatste zich dan bijvoorbeeld aan de bovenzijde van de overlay
14 kunnen bevinden.
Opgemerkt wordt dat het gedrukte decor 10 niet noodzakelijk moet bestaan uit een bedrukking op een drager 15 die beharst wordt. Zo bijvoorbeeld kan ook gewerkt worden met een bedrukking die rechtstreeks op de basisplaat 9 wordt gedrukt, al dan niet met tussenkomst van bijkomende lagen zoals primers of dergelijke, waarbij de toplaag 11 dan gevormd wordt door een op eender welke wijze over het decor 10 aangebrachte kunststoflaag waarin de indrukkingen 18 worden gevormd.
Tenslotte wordt opgemerkt dat in een afwijkende uitvoeringsvorm van de uitvinding het decor 10 in de plaats van een leisteen of een andere schilfervormige steensoort te imiteren, ook een fantasiemotief kan bezitten, waarbij bijvoorbeeld de voornoemde terrasvormige indrukkingen 18 eenvoudigweg over een monochroom fel gekleurd decor 10 aangebracht worden.
De voornoemde terrassen zijn bij voorkeur begrensd door zich langs de volledige omtrek uitstrekkende duidelijke overgangen, of daar waar het vloerpaneel eindigt, door de betreffende rand van het paneel.
Met de in het tweede en derde aspect bedoelde "bovenrand" wordt de in figuren 13 en 14 aangeduide rand 34 van de toplaag 11 bedoeld. Met de in het derde aspect bedoelde grootste waarde wordt de waarde bedoeld die in figuren 13 en 14 met W is aangeduid.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke vloerpanelen kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Floor panel and method for manufacturing a floor panel.
This invention relates to a floor panel, as well as to a method for manufacturing such a floor panel.
More specifically, the invention relates to a floor panel of the type commonly referred to as laminate panel.
It is known that such a floor panel can be of a different construction. Such floor panels generally contain at least one substrate, a printed decor, and a top layer based on plastic.
It is also known that such floor panels can be used to form a floating floor covering. These floor panels are hereby coupled to their edges during laying, either by means of a traditional tongue and groove connection, whereby they may be glued together, or by means of a mechanical coupling which is interlocked both horizontally and vertically. of the floor panels, for example as described in international patent application No. WO 97/47834. This patent document also describes a possibility for manufacturing such coupling means. In this case, the edge of the top of the floor panel is used as the reference plane for machining.
It is known from patent application No. WO 01/96689 to make impressions by means of a pressing operation with a shaped pressing plate in the transparent top layer, wherein these impressions imitate a wood structure, such as wood pores and wood knots. The applied impressions can follow the printed wood decor, with the intention of making the imitation more realistic. In the case of such wood imitation, the impressions are limited to small impressions that are pressed in at a substantially constant depth.
It is an object of the present invention to imitate in a realistic manner with a floor panel of the aforementioned type a flaked stone, more particularly flaked natural stone, for example slate.
To this end, the invention according to its first aspect relates to a floor panel, wherein this floor panel comprises a decor, as well as a top layer based on plastic, and wherein the top side of the floor panel imitates slate or another flake-like type of stone, characterized in that the floor panel adheres to the has terraced impressions at the top.
"Terraced impressions" is to be understood as meaning impressions which have at least two stepwise transitions in the same direction, either downwards or upwards, between substantially continuous impressions, further referred to as "terraces". The application of such an impression offers a technical solution whereby the realistic appearance of a floor panel that imitates a flaky type of stone is improved. Namely, such terraced impressions form a technical means whereby flakes lying above one another, the lower of which partially protrudes below the upper can be imitated very faithfully. The terraces then, for example, each imitate a visible part of a flake, while the step-by-step transitions in the terraced impressions imitate the transition between every two consecutive flake.
It is noted that notwithstanding these impressions are mainly applied in a generally transparent top layer of plastic, against the expectations in such terraces are clearly noticeable and thus the flake-like structure to be imitated is optimally emphasized.
The deepest impressions will preferably be less deep than the greatest thickness of the top layer, and even better, they are less than 350 & mt. Deep. Deeper impressions, however, are not excluded. These can even extend into the underlying substrate.
The decor can generally only show one color. In the case of slate imitation, for example, it can be black or gray, although other colors, including light-tinted colors, are not excluded.
Preferably, however, the decor displays a motif that is designed as a function of the type of stone to be imitated, whereby generally or multiple colors and / or shades of a color are used. More specifically, it is preferable that the motif is formed by an image of the imitated flaky stone.
In the latter case, for example, a real slate or other flaky stone type can be used, the image of which is reproduced, for example by scanning it. When scanning or the like, both colors and height differences can be saved. After a possible processing to compensate for, for example, paper shrinkage, these data form the basis for the motif of the printed decor and the design of the press plate. Also, according to the present invention, it is not excluded to artificially construct an image for the decor and / or to determine the structure for the impressions, more particularly the aforementioned terrace-shaped impressions and any other impressions.
It is of course also possible to combine data obtained on the one hand from a real example of a flaky type of stone with data that is artificially constructed.
The decor is preferably realized by means of a printing technique.
The possible addition of dark shadow lines and / or transition lines on the decor, where height changes occur in the natural material, benefits the imitation. The shadow lines and / or transition lines preferably follow at least partially the contour of one or more imitated flakes.
In a preferred embodiment of the invention, the terraced impressions are at least partially in accordance with the motif of the decor. In this case, some and preferably more than 50% of the transitions between flakes displayed in the decor show a corresponding stepwise transition in the terraced impressions of the top layer. The terraces formed thereby will in this case at least partially coincide with the visible parts of the flakes that are depicted in the motif of the decor.
In a special embodiment, shadow lines and / or explicit transition lines are shown in the motif and the terraced impressions are arranged at least partially in accordance with these shadow lines and / or transition lines. The presence of a shadow line or transition line in the motif where a step-by-step transition occurs in the terraced impressions in the top layer increases the natural appearance of the imitation of a flaky type of stone. Within the scope of the invention, it is clear that the floor panel can also contain shadow lines that do not have a corresponding impression in the top layer.
According to a first possibility of the invention, the terraced impressions will comprise terraces which are mainly situated in planes which are substantially parallel to the plane in which the floor panel extends, these terraces forming zones realized from terrace to terrace at different depths.
Such a terraced impression can be obtained as a result of a pressing operation with a pressing plate which has obtained a terraced surface by means of several etching cycles, for example at least five and more preferably at least eight etching cycles. Partly overlapping areas are preferably etched in the pressing plate and, even more preferably, these etching cycles are per se carried out with different etching depths. The use of such a pressing plate for producing the terraced impressions ensures that the number of different heights on which pressed terraces on the floor panel are located is greater than the number of etching turns on the pressing plate.
In order to make the most of this specific technique, it is preferable that the overlapping areas are chosen at least in such a way that at least twice as many height levels occur in the same floor panel as etching turns have been applied in the corresponding part of the pressing plate.
A method for manufacturing a floor panel where such a pressing plate is used offers a wide range of new possibilities for the design of surface structures, more particularly surface structures that are compatible with printed decors that represent natural materials such as natural stone.
Therefore, the invention also relates to a method for manufacturing a floor panel of the type intended for forming a floating floor covering, wherein this floor panel consists of a base plate with a top layer based on plastic, with indentations, on the top side. characterized in that the indentations are applied during a pressing operation with a pressing plate on which at least five and more preferably at least eight etching cycles have been applied, at least a number of which per se have different etching depths and at least a number of which partially overlap. It is clear that this method is not limited to the imitation of flaked types of stone.
Such terraced impressions can of course also be obtained as a result of a pressing operation, wherein the pressing plate is manufactured in a different manner than described above. Such terraced impressions can also be realized as a result of a different operation than a pressing operation, for example by systematically applying plastic to a terraced structure.
According to a second possibility of the invention, the floor panel comprises terraced impressions formed by successive terraced stepwise transitions, the surface of the zones lying between them changing in height, so that the difference in height between two successive terrace edges is smaller than the height difference at the location of a transition, and preferably zero or substantially zero. A floor panel with such indentations has the same desired appearance of terrace-shaped indentations, as well as the same tactile structure, and furthermore has the advantage that more stepwise transitions can be realized in a top layer of the same thickness.
Such a technique for manufacturing a laminate panel which imitates a flake-like type of stone is advantageous, since preferably the deepest impression is smaller than the largest thickness of the
<EMI ID = 1.1>
top layer for the same pressed structure can therefore also be made thinner, for example by forming it from a less thick resin layer.
Other possibilities for realizing the aforementioned terraced impressions are not excluded.
It is also clear that, within the scope of the invention, terraced impressions according to the aforementioned first possibility can be combined with terraced impressions according to the aforementioned second possibility in one and the same floor panel.
Within the scope of the invention, it is also possible that the laminate panel additionally, either over its entire surface or over only a part thereof, for example in some terraces, has impressions which imitate the surface texture of a natural stone, more particularly imitate a surface texture that usually appears on a visible portion of a flake of actual stone.
According to a special embodiment, the floor panel of the present invention comprises several gloss levels. It preferably has at least two zones of varying gloss, each of these zones essentially corresponding to a visible portion of a flake of the imitated stone. Preferably at least the entire or substantially complete surface of one or more terraces is matte, while the complete or substantially complete surface of other terraces is relatively glossy again. The use of different gloss levels causes the optical illusion that the matt impression is deeper than in reality. By making a number of terraces mat, the number of optically "perceived" height differences on the floor panel can be increased, while the actual number of height differences remains limited.
In this way, a pressing operation using a pressing plate that has been etched a limited number of times and matted in some places can still achieve a realistic result with a visual impression of several height differences in the imitated type of stone.
It is clear that, without departing from the scope of the invention, additional impressions can also be made with the pressing plate in the top layer of the floor panel, for example impressions which imitate a joint. It is also possible that the different characteristics of the surface of the flaked stone are realized by means of different pressing operations, for example a pressing operation which makes the difference in degree of gloss and the surface texture and a subsequent pressing operation which makes the terraced impressions. It is also possible that the aforementioned structure or certain parts thereof can be obtained in a different way than by means of a profiled pressing plate, for example with the aid of a structural foil, a profiled roller, etc.
To further increase the sense of authenticity during installation, a base plate or substrate can be provided with a color that matches the imitated stone type. This can be done, for example, in the case of MDF (Medium Density Fiber board) or HDF (High Density Fiber board), by coloring the base plate with a color component and / or the profiled edges completely or almost completely. A floor panel that imitates slate can thus be provided with an MDF or HDF base plate that is colored with a black-gray color component.
The imitation of the flaked stone will preferably continue over the entire floor panel, possibly with the exception of the edges. It is possible to imitate a joint on the edges. However, the invention does not exclude the possibility that a plurality of tiles are displayed on one floor panel which are possibly mutually separated by an imitation of a joint. The shape of the floor panel can in principle be chosen freely, but preferably the floor panel is rectangular, either elongated or square. The size of the floor panels is also free to choose. For example, relatively small floor panels are possible with all sides smaller than 20 cm, as well as large floor panels with two or more sides larger than 40 cm. Other dimensions are of course not excluded.
A particularly useful format of tile for the imitation of flaked types of stone, more particularly of slate, is in the order of 40 x 40 cm, given that these dimensions also occur in practice with actual flaked natural stone.
For one and the same floor covering, preferably several tiles with different motifs are produced, for example with more than five and more preferably at least nine motifs, tiles with different motifs being mixed mixed, such that different motifs occur in one pack of floor panels, so that a good mixing when laying the floor covering is obtained.
According to a preferred embodiment of the invention, the floor panel comprises cut-away edge portions on one or more edges, preferably on at least two opposite edges, and more preferably on all edges, such as chamfers. The surface obtained by the cut-away edge portions may or may not be colored. This can be achieved, for example, with the aid of a coating which is applied to the surface, for example by means of transfer printing. The surface can also be provided with a color by direct coloring with a colorant, such as a colorant applied by means of a marker or by means of impregnation, a lacquer, a paint or the like. The coloring may or may not be adapted to the color of the imitated stone.
In the case of a color-matched coloration, such cut-away edge portions imitate the small rounding that is always present at the edges of real natural stone tiles. In the case of the floor panels of this invention, they can be used solely to cause a more true-to-life representation or, for example, to imitate a small joint. In both cases the size of the road cut in the horizontal direction is best smaller than three millimeters, and even better smaller than two millimeters. The size of the road cut in height is preferably at least one millimeter. The color can also be chosen such that it imitates a filled joint, such as a cement joint.
When the coloring of the obtained surface also goes down to the edge of the cut-away, it is prevented that the material of the base plate becomes visible in a disturbing manner due to a possible poor alignment of adjacent floor panels in height.
To enable installation of the floor panel of this invention in a floating floor covering, it preferably comprises coupling means on at least two opposite edges. In the case of a rectangular or square floor panel, it preferably comprises coupling means on all edges. These coupling means preferably provide for locking in the vertical and horizontal direction.
In forming these coupling means, it is customary to take the edge of the top of the floor panel as a reference for machining, since the top of the floor panel is required to fit perfectly with the top of all adjacent floor panels in the floor covering. By the fact that the top side is taken as a reference plane, it is meant that during the forming of the coupling means the floor panel is moved with its top side along a reference plane, such as a sliding shoe, the position of which is adjusted as a function of the cutting tools arranged along it.
In order to prevent that the location of the coupling means along the edge at which they are situated varies in height relative to the base plate, it is preferable that the height differences which occur along the upper edge of the floor panel as a result of the terraced impressions are limited up to zones smaller than 10 cm, to be measured along the edge of the floor panel. By this is meant that a pressed-in zone along an edge of the floor panel, according to this preferred embodiment, never extends over a length of more than 10 cm, such that during the forming of the coupling means the floor panel always reaches the highest or nearly highest points of its upper edge is supported by said sliding shoe or the like.
In the known embodiments, such a sliding shoe is after all so long that impressions over lengths of less than 10 cm cannot be felt on a floor panel that moves along such a sliding shoe, with the result that the aforementioned impressions have no adverse effect on the linearity of the profile of the coupling means along the edges of the floor panels. Thus, a disadvantageous factor is excluded or minimized, namely that the aforementioned profiles are not linear, which, as is known, can make it difficult to connect such floor panels to each other.
It is generally noted that coupling means whose location along the edge at which they are located varies in height relative to the base plate as aforesaid may lead to difficult coupling and poor connection of floor panels in a floor covering. That is why it was always assumed that varying impressions along the edges of the floor panels always had to be limited in length. It is indeed the case that, if this is taken into account, such a disadvantage is excluded and minimized. Contrary to all expectations, the inventors have found that this adverse factor, which will preferably still be avoided, is, however, less harmful than was previously thought to be.
This therefore also means that pressed zones varying in depth varying along the edges can be created which extend over a distance of more than 10 cm along the edges concerned. On the one hand, this can make the joining of floor panels to each other somewhat difficult, but according to the present invention is not a real problem. On the other hand, the freedom of design possibilities is increased, so that, for example, more true-to-life imitations can be realized, since it has now been established that the criteria for making impressions along the edges of a floor panel are less stringent than previously assumed. It is clear that the unexpected possibility of providing indentations over such distances along the edge increases the natural appearance of floor panels that imitate flake-shaped bricks.
Thus, for example, starting from this given, terrace-shaped indentations can be made along the edge of a panel which, from the beginning to the end of an edge, extend globally in one direction.
This unexpected effect, in other words the fact that floor panels with non-linear and / or sloping coupling means, more specifically coupling parts, can still be assembled relatively quickly, can also be used in floor panels that have other motifs and structures than for imitating flake-shaped types of stone, for which for whatever reason there are also pressed-in zones along one or more edges which cause a fluctuation in the height of these coupling means relative to the substrate when the coupling means are arranged.
Consequently, according to a second independent aspect, the invention also relates to a floor panel, of the type intended to form a floating floor covering, wherein this floor panel comprises a single-layer or multi-layer or one-part or multi-part substrate, a decor, and a top layer on plastic base, characterized in that zones are pressed on the top side of the floor panel which extend along at least one upper edge of the floor panel and that the floor panel is at least at the edge where said upper edge is located and at an opposite edge provided with mechanical coupling means which allow two of such floor panels to be coupled to each other and which can thereby effect a locking in vertical and horizontal direction;
and that these coupling means are the result of a machining operation where the top of the floor panel has been taken as a reference, the location of the coupling means fluctuating in height relative to the substrate as a result of the depressed zones.
Even with a fluctuation of more than 0.2 mm in height, it was unexpectedly determined that the floor panels can still be effectively joined together.
According to the second aspect of this invention, the floor panel can be provided on the top edge with a cut-away edge portion that is colored in, such as a bevelled edge. This achieves that any differences in height between the substrates and top layers of interconnected floor panels are less noticeable. Masking the poor connection of floor panels, instead of having a cut-away edge portion, can also be partially achieved by using a base plate with a color that matches the imitated type of stone.
According to a third and last aspect, the invention also relates to a floor panel, of the type intended for forming a floating floor covering, said floor panel being a single-layer or multi-layer or one-part or multi-part substrate, a decor, and a top layer based on comprises plastic, and wherein this floor panel is provided with mechanical coupling means at least at two opposite edges, which coupling means allow two of such floor panels to be coupled to each other, said coupling means being able to effect a locking in vertical and horizontal direction, characterized in that at the top of the floor panel is provided with at least one depressed zone which is located along an upper edge of at least one of the aforementioned two opposite edges of the floor panel;
that this pressed-in zone has an indentation which causes a height difference at least in the upper edge with the largest value being at least 0.1 mm; and that this pressed-in zone extends along the above-mentioned top edge over a distance of at least 10 centimeters. As the inventors have unexpectedly determined that a floor panel with the characteristics of this third aspect has fewer adverse effects on the joining and joining of two such floor panels than was previously assumed, the possibility of nevertheless producing such panels opens and relatively easy to connect with a relatively good connection and a wide range of new design options.
It is clear that here too the use of a cut-away edge portion at the top edge provides the aforementioned advantages.
Various other preferred embodiments of the invention are possible, according to every aspect. For this, reference is made to the detailed description and appended claims.
With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, a few preferred embodiments are described below as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which:
Figure 1 is a schematic representation of a floor panel according to the invention; figure 2 represents a section on a larger scale according to line II-II in figure 1; Figure 3 shows in cross-section how two of such floor panels can be connected to each other; figures 4 and 5 show highly schematically and enlarged in height the part which is indicated with F4 in figure 2, for two variants; figure 6 represents on a larger scale a variant for the part indicated by F6 in figure 4; figure 7 represents a possible embodiment of the part indicated by F7 in figure 1 in top view;
figures 8 to 11 represent schematic representations related to methods for manufacturing floor panels according to the invention; figure 12 represents an enlargement of the part indicated by F12 in figure 3; figure 13 shows on a larger scale the part which is indicated by F13 in figure 2; figures 14 and 15 represent views analogous to those of figure 13, but for two variants; figures 16 and 17 schematically represent a possible shape of a cross-section according to line XVI-XVI in figure 2. Figure 1 is a highly schematic representation of a tile-shaped floor panel 1 according to the invention. The top 2 of the floor panel 1 imitates the typical structure of a flaky type of stone.
The imitated structure shown relates to a slate structure, defined by sections 3 mimicking superimposed chips, the lower of which only partially protrude below the upper, the transitions 4 between the sections 3, as further explained below, at least by means of a relief in the top 2 can be made more clearly known.
As shown in figures 2 and 3, the floor panel 1 is provided on at least two opposite edges 5A-6A with coupling means, more in particular coupling parts 7-8 which, in the coupled state, cause locking in horizontal and vertical direction. Preferably also on the other edges, in this case the edges 5B-6B, coupling means are also present which can effect a locking in the horizontal and vertical direction, which may or may not be designed uniformly to the coupling parts 7-8.
As shown in Figures 2 to 4, the floor panel 1 has a substrate or base plate 9, a preferably printed decor
10 and a top layer 11 of plastic 12.
The substrate 9 preferably consists of a wood-based plate, such as chipboard or fiberboard, more particularly MDF or HDF. It is also not excluded that such substrate 9 consists of other materials, for example plastic. Such a substrate can also per se consist of several parts and / or layers.
The floor panel 1 shown is of the DPL type (Direct Pressure Laminate), which means that the aforementioned top layer
11 is directly compressed on the substrate 9.
Here, the top layer 11, at least in the example shown, consists of a so-called decor layer 13 and overlay 14. The decor layer 13 is formed from a resin-soaked support 15, such as a paper web, on which the printed decor 10 is located in the form of a printing. The overlay 14 is also formed from a resin-soaked support 16, which preferably also consists of paper or the like and is of such a nature that the support becomes transparent after pressing. The resin of the decorative layer 13 and the overlay 14 form the aforementioned plastic 12 of the top layer 11.
A counter layer 17 may be present in a known manner on the underside of the substrate 9.
Figure 4 shows the terrace-shaped indentations 18 present in the top layer 11 of the floor panel 1 in accordance with the present invention. It is noted that the depth of the terrace-shaped indentations 18 is strongly exaggerated. While the section shown, which runs along the line II-II of Figure 1, is a full floor panel in width direction with the preferred dimensions 40 x
40 cm, the impressions shown here exhibit 18 in <EMI ID = 2.1>
The purpose of exaggerated display is to better describe the geometry of the terraced impressions 18.
In the embodiment of Figure 4, the terrace-shaped indentations 18 are characterized by substantially flat zones, which form terraces 19 and are separated by stepwise transitions, in particular the aforementioned transitions 4. In this case the indentations 18, and more particularly the terraces 19 substantially parallel to the plane in which the floor panel 1 extends. The depth of the impression 18 changes from terrace to terrace. Figure 4 also shows that not only the overlay 14, but possibly also the decorative layer 13 can be pressed in as a result of the impressions 18.
It is noted that in Figure 4, as well as in the other relevant figures, the carriers 15 and 16 are only shown schematically, and that in reality they will not necessarily deform in the manner as shown.
Figure 5 shows a view similar to that of Figure 4, but for a variant. The impressions 18 shown here are formed by successive step-by-step transitions 4, wherein the surface of the zones 20 between them, which form the terraces 19, changes in height per se, so that the difference in height between two successive terrace edges 21, which thus form the transitions 4 is smaller than the height difference at the location of a transition 4, and is preferably zero or substantially zero. The latter means that the terrace edges 21 shown in Figure 5 are all located in the same or substantially the same plane 22.
The embodiment of Fig. 5 allows the indentations 18 to be made less deeply, while the same step-by-step step or even a larger step-by-step step can be applied per transition 4 as with every transition 4 in Fig. 4.
Figure 6 shows that the terraced impressions 18 can also be further combined with a relief 23 which imitates a surface texture in the terraces, in this case 19, and / or that certain of the terraces 19 can be provided with a mat making relief 24, such as that the surface has terraces 19 of varying gloss. Different combinations are of course possible. The reliefs 23 and 24 may or may not be applied in the same floor panel and / or in the same terrace. Furthermore, all of this is also possible in any form of terrace-shaped indentations 18, so both in embodiments according to figures 4 and 5, and in other possible embodiments.
Figure 7 shows an embodiment in top view, wherein the terrace-shaped indentations 18 are in accordance with the motif of the printed decor 10, which is printed here as a function of the imitated type of stone. The stepwise transitions 4 of the terraces are mainly located where the decor 10 represents a transition between two flakes. The successive flakes are shown schematically in Figure 7 by means of different hatches.
As is also shown in Figure 7, a shadow line 25 in the decor 10 can also be shown at the level of one or more transitions 4, more specifically in addition to one or more of the transitions 4.
A possible method of manufacturing a floor panel 1 according to the invention is shown in figure 8. This is a floor panel of the type which, as already described with reference to figure 4, a base plate 9 from MDF, a, in this case, printed , decorative layer 13, an overlay 14 and a counter layer 17. This base plate 9 and all other layers are hereby compressed in a heated press 26, thereby forming a consolidated whole. Because a press plate 27 is used in the press 26 which contains protrusions 28 which are essentially the negative of the aforementioned indentations
18, after pressing, a surface is obtained which has the aforementioned terraced impressions 18.
It is noted that, with the help of such a pressing operation, in reality a larger consolidated plate is usually realized, namely a plate with a typical dimension of, for example, 2 x 5.5 m, from which several floor panels 1 are subsequently sawn. The possible coupling means 7-8 are then applied floor panel per floor panel by a milling operation on their edges 5A-5B-6A-6B.
In order to minimize the chance of porosity occurring in the top layer at the level of the transitions 4, it is preferable that pressures that are higher than 70 bar are used, and more preferably at least 77 bar.
If a correspondence between the motif of the decor 10 on the decor layer 13 and the terrace-shaped indentations 18 is required, at least the decor layer 13 and the pressing plate 27 must be accurately aligned with respect to each other. Various possibilities are known for this purpose, such as, for example, applying marks on the decorative paper, such that positioning under the press is possible.
Figures 9 and 10 illustrate a special technique for realizing a pressing plate 27 for manufacturing a specific embodiment of a floor panel 1 according to the invention. To this end, figure 9 shows a pressing plate 27 which has been etched a first time over a zone Z1 with a depth E1. Figure 10 shows the result of a second etching operation on the same press plate 27. The second etching operation is performed over a zone Z2, which is partially overlapping with the zone Z1 of the first operation. The second etching operation is continued to a depth E2 that is different from E1. It is clear from Figure 10 that with the aid of these two etching operations three different depths have been obtained in the pressing plate, namely the depth E1, E2 and E3 which is the sum of E1 and E2.
With the original level included, the two etching operations lead to four different levels in the press plate. For example, it can generally be said that etching operations of different depths which partially overlap each other to 2n different levels can be achieved. Figure 11 shows schematically that after the pressing operation with the obtained pressing plate 27 of Figure 10, a relief can be obtained in the top layer 11 of a floor panel 1 with terraces 19 which are also situated at different levels.
In order to minimize the chance of an adhesion between the pressing plate 27 and the plastic 12, a so-called "release" paper can optionally be provided between them.
Figure 12 shows two coupled floor panels 1 whose terrace-shaped indentations 18 extend to the edge of the floor panels 1. It is clear from Fig. 12 that the differences in height may result in the presence of the indentations 18, more particularly an edge 29 can be formed which may be perceived as disturbing. This edge 29 is less desirable, particularly with dark decors 10, since it will usually appear white. Figure 13 shows that the generally lighter colored edge 29 of the floor panel 1 can be colored in, in order to exclude a possible disturbing effect. According to figure 13 this is easily done with a pin 30 or the like. Figure 14 shows a floor panel 1 with a cut-away edge portion 31 in the form of a bevelled edge, in this case a chamfer below 45 [deg.].
This cut-away edge portion 31 preferably has a dimension H1 in the horizontal direction that is smaller than 3 mm and more preferably smaller than 2 mm, while the indicated height H2 is preferably larger than 1 mm, but on the other hand is preferably also smaller than 3 mm and better still smaller than 2 mm.
The surface of the cut-away edge portion is provided with a coating 32 in Figure 14, for example obtained by means of transfer printing. As set out in the introduction, other decorative layers such as lacquer or the like can also be used for this purpose.
Figure 15 shows a variant of the cut-away edge portion
31 again.
Such cut-away edge portions 31 can be provided on one or more edges 5A-5B-6A-6B of the floor panel 1.
Figure 16 shows highly diagrammatically a floor panel 1 in which the coupling means 7, in this case the groove 33, vary in height relative to the base plate 9, this as a result of a terraced depressed zone 18A in the edge zone of the floor panel 1 which has such a has a great length L that when forming the groove 33 the floor panel 1 has moved up and down locally. This occurs in practice with lengths L that are larger than 10 cm. It was unexpectedly found that notwithstanding the non-linear course of the groove 33, such floor panels can still be coupled to each other relatively well, without any substantial problem of twisting or snapping them together.
This fact therefore forms the basis for the aforementioned second aspect of the invention set out in the preamble and claimed in the claims, wherein it is clear that this second aspect is not limited to imitations of flaked types of stone. Figure 17 shows a variant of the floor panel 1 of figure
16, wherein the coupling means 7 run down to one side of the floor panel 1 in general, because the depression 18A is also roughly inclined to one end of the floor panel 1.
In the top layer 11, products such as corundum or the like can be processed in known manner to increase the scratch and wear resistance of the surface of the floor panel 1. To increase the wear resistance of the floor panel 1, it is also advantageous to use a relatively heavy overlay 14, preferably an overlay 14 with a carrier weight of at least 80 grams per square meter, preferably still in combination with hard particles, such as corundum. , the latter then, for example, at the top of the overlay
14.
It is noted that the printed decor 10 does not necessarily have to consist of a print on a carrier 15 which is resin-coated. For example, it is also possible to work with a printing which is pressed directly onto the base plate 9, with or without the intervention of additional layers such as primers or the like, wherein the top layer 11 is then formed by a plastic layer applied over the decor 10 in any way. wherein the indentations 18 are formed.
Finally, it is noted that in a different embodiment of the invention, the decor 10 instead of a slate or other flaky stone may also have a fantasy motif, wherein, for example, the aforementioned terraced impressions 18 are simply arranged over a monochrome brightly colored decor 10 to become.
The aforementioned terraces are preferably bounded by clear transitions extending along the entire circumference, or where the floor panel ends, by the relevant edge of the panel.
By the "top edge" referred to in the second and third aspect is meant the edge 34 of the top layer 11 indicated in figures 13 and 14. The largest value referred to in the third aspect is understood to mean the value indicated by W in Figures 13 and 14.
The present invention is by no means limited to the embodiments described as examples and shown in the figures, but such floor panels can be realized in various variants without departing from the scope of the invention.