BE1016084A6

BE1016084A6 - Raam-of deurgeheel alsmede ramen en deuren die een dergelijk geheel omvatten.

Info

Publication number: BE1016084A6
Application number: BE2004/0302A
Authority: BE
Inventors: Raoul De Wettinck
Original assignee: Raoul De Wettinck
Priority date: 2004-06-22
Filing date: 2004-06-22
Publication date: 2006-02-07

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een raam- of deurgeheel die gebruik maakt van een nieuw profielsysteem, een kader (2) en een vleugel (3), dewelke vleugel (3) beweegbaar verbonden is aan het kader (2) door middel van geschikte verbindingsmiddelen, met het kenmerk , dat de volledige omtrek van de vleugel (3) voorzien is van profielen dewelke ingrijpen in profielen die voorzien zijn over de volledige omtrek van het kader (2) teneinde de vleugel (2) over zijn volledige omtrek in te klemmen in het kader (3). De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op ramen of deuren die een dergelijk raam- of deurgeheel omvatten.

Description

Raam- of deurgeheel alsmede ramen en deuren die een dergelijk geheel omvatten

Technisch veld

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een raam- of deurgeheel die gebruik maakt van een nieuw profielsysteem, waardoor verschillende voordelen verkregen worden. De onderhavige uitvinding heeft in een tweede aspect betrekking op ramen of deuren die een dergelijk raam- of deurgeheel omvatten. De onderhavige uitvinding heeft verder in een derde aspect betrekking op profielen dewelke geschikt zijn voor het vervaardigen van gehelen.

Technologische achtergrond van de uitvinding

Deuren of ramen worden over het algemeen geleverd onder de vorm van een kompleet systeem dat bestaat uit een vaste kader, die ingebouwd wordt in de dagopening, en een vleugel, die het open- en dichtgaande deel van de deur of het raam uitmaakt. De vleugel wordt door middel van scharnieren draaibaar aan het kader vastgemaakt. Het kader en de vleugel van de ramen of van deuren zijn in de meeste gevallen op elkaar aangepast voor wat betreft de dikte van het raam of de deur, het te gebruiken type scharnieren, de aanslagen en de dichtingen. Het beginsel van dichting bestaat er steeds in dat de vleugel bij het sluiten tegen het kader wordt aangedrukt in een richting dwars op het glasvlak.

De evolutie heeft ervoor gezorgd dat het aantal aanslagen is vermeerderd, dat de ruimte tussen de aanslagen zodanig van vorm is dat de luchtdruk vermindert maar hoofdzakelijk dat er membranen in elastisch materiaal de aanslagen afdichten. De raamprofielen worden steeds ingewikkelder.

Er zijn momenteel verschillende technieken gekend om ramen of deuren inbraakwerend te maken. Deze technieken zijn onder meer gebaseerd op het gebruik van specifieke materialen voor de raam-en deurconstructies, bijvoorbeeld staal, en/of op het toepassen van slotenconstructies of grendels. Dergelijke gekende technieken zijn echter vaak vrij ingewikkeld en/of bijzonder duur. De huidige uitvinding beoogt daarom een eenvoudiger en goedkopere techniek te verschaffen voor het produceren van raam- of deurgehelen welke inbraakwerend zijn.

Een ander nadeel van gekende raam-of deurgehelen heeft betrekking tot het aanbouwen van aanslaglijsten en glaslijsten. Gewoonlijk worden ramen en deuren voorzien van aanslagen voor beglazing of andere types panelen. De vleugel van een raam of deur wordt over het algemeen gevormd door vleugelprofielen waarbinnen een paneel wordt ingezet tegen een aanslaglijst vast deel uitmakend van het profiel, meestal aan de buitenwand, en vastgezet door middel van een glaslat, meestal aan de binnenwand. Het gebruik van profielen met vaste aanslaglijst heeft als nadeel dat een constructeur beperkt wordt in zijn keuze aan welke wand (binnen- of buitenwand) hij aanslaglijsten en glaslijsten zal aanbouwen.

De onderhavige uitvinding beoogt daarom een raam- of deurgeheel te voorzien waaraan diverse types van aanbouwlijsten of glaslijsten of dergelijke naar keuze gekoppeld kunnen worden aan de buitenwand of aan de binnenwand.

Een ander doel van de huidige uitvinding is te voorzien in een raam- of deurgeheel waarin de vleugels diverse bewegingswijzen kunnen ondergaan.

Samenvatting

In een eerste aspect voorziet de huidige uitvinding in een raam- of deurgeheel. Meer in het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een raam- of deurgeheel dat een inklemming voorziet van de vleugel in het kader, over de volledige omtrek van de vleugel en het kader.

Daartoe voorziet de huidige uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm in een geheel bestemd voor een raam of een deur omvattende een vleugel, die beweegbaar verbonden is aan een kader door middel van geschikte verbindingsmiddelen, met het kenmerk, dat de volledige omtrek van de vleugel voorzien is van profielen dewelke ingrijpen in profielen die voorzien zijn over de volledige omtrek van het kader teneinde de vleugel over zijn volledige omtrek in te klemmen in het kader. Meer in het bijzonder zijn van belang: de vorm van deze profielen, het in elkaar grijpen, de speelmogelijkheden en de vergrendeling die eruit voortvloeit.

De huidige uitvinding vertrekt uit het beginsel dat de vleugel na het sluiten in het kader wordt vergrendeld in een richting evenwijdig aan het glasvlak. Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de terminologie "sluiten" en "vergrendelen". Met de term "sluiten" wordt verwezen naar de handeling waarbij een de vleugel tegen het kader wordt aangedrukt in een richting dwars op het glasvlak. Met de tem "vergrendelen wordt verwezen naar de handeling waarbij de vleugel in het kader wordt vastgemaakt door de vleugel naar het kader toe te drukken in een richting evenwijdig aan het glasvlak. In de huidige uitvinding volgt het vergrendelen steeds op het sluiten.

In tegenstelling met de stand der techniek, waar het beginsel van dichting erin bestaat dat de vleugel bij het sluiten tegen het kader wordt aangedrukt in een richting dwars op het glasvlak, zal in de huidige uitvinding de vleugel na het sluiten niet dwars maar evenwijdig aan het glasvlak tegen het kader aangedrukt worden.

Meerbepaald, in de onderhavige uitvinding wordt de dichting, zowel mechanisch als hermetisch, niet door middel van aanslagen tot stand gebracht maar door een conische vorm van sluitorganen dewelke bij het vergrendelen tegen elkaar aanklemmen. Het aantal dichtingsstroken kan beperkt worden tot twee en het gebruik van membranen in elastisch materiaal is overbodig. Deze huidige uitvinding verschaft dus een nieuwe generatie profielen die veel eenvoudiger zijn.

In een bijzonder gewenste voorkeursuitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een geheel, waarin de complementaire profielen van het kader en de vleugel over de volledige omtrek van het kader en de vleugel een dubbele inklemming voorzien van de vleugel in het kader. Met "dubbele inklemming" wordt hierin bedoeld dat de vleugel zowel aan de buitenwand als aan de binnenwand in het kader verankerd is. De uitvinding voorziet dus in een dubbele vergrendeling tussen kader en vleugel, door een inrichting te voorzien waarin de dichting tussen vleugel en kader tot stand wordt gebracht door inklemming van vleugel in kader over de volledige omtrek, aan de buitenwand en aan de binnenwand van het geheel. Hiertoe verschaft de huidige uitvinding in het bijzonder een geheel waarin een specifiek type profielen aangewend worden.

Een dubbele inklemming wordt teweeggebracht door het aanwenden van profielen dewelke voorzien zijn van een romp gedeelte waaraan aan weerszijden twee verschillende sluitorganen aangebouwd zijn. De sluitorganen zijn in het bijzonder aan weerszijden van de romp complementair aan elkaar, en dus zo geconstrueerd dat ze in elkaar kunnen ingrijpen bij koppeling van twee gelijke profielen. Naar de aan weerszijden van de romp aangebouwde sluitorganen wordt hierin ook verwezen als "mannelijke" en "vrouwelijke" sluitorganen. Deze sluitorganen hebben een complementaire vorm die toelaat om twee punten van inklemming te voorzien van vleugel in kader.

In een bijzonder gewenste uitvoeringsvorm zijn de profielen penprofielen en/of haakprofielen. Haak- en penprofielen onderscheiden zich van elkaar doordat de sluitorganen van de penprofielen en de sluitorganen van de haakprofielen verschillend zijn. Penprofielen of haakprofielen worden altijd in koppels aangewend. Haakprofielen en penprofielen verschillen in het bijzonder ook van elkaar doordat de sluitorganen van de penprofielen in elkaar grijpen door de toenadering van het penprofielkoppel, terwijl de sluitorganen van de haakprofielen in elkaar grijpen bij het verwijderen van het haakprofielkoppel.

In een bijzonder gewenste uitvoeringsvorm hebben haak- en penprofielen identieke rompgedeeltes. Dit gemeenschappelijk gelijk deel van de profielen laat toe in de hoeken perfect sluitende verbindingen te maken, bijvoorbeeld door middel van las-, lijm- of hoekversterkers, wanneer pen- en haakprofielen gecombineerd aangewend worden in de gehelen volgens de huidige uitvinding.

Raam- en deurgehelen volgens de huidige uitvinding hebben diverse voordelen. Een dubbele inklemming over de volledige omtrek van kader en vleugel laat toe een steviger verankering van de vleugel in het kader te bekomen. Het raam is volmaakt mechanisch dicht, zonder het gebruik van sloten of grendels. Mede daardoor is het raam tevens hermetisch dicht, zonder gebruik van bijkomende membranen. Dergelijke dubbele verankering van de vleugel in het kader voorziet dus niet alleen in een betere bescherming tegen inbreken. Bovendien wordt door de dubbele vergrendeling een dichting tussen vleugel en kader tot stand gebracht die een beter isolerende kwaliteit geeft. De huidige uitvinding verschaft dus een eenvoudiger en goedkopere techniek voor het produceren van raam- of deurgehelen welke inbraakwerend zijn, omdat de vleugel in zijn geheel de functie van grendel. vervult.

In een bijzonder gewenste uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een geheel waarin twee identieke profielen puntsymmetrisch gemonteerd zijn op het kader en de vleugel zodat de mannelijke sluitorganen van het ene profiel aansluiten op de vrouwelijk sluitorganen van het andere profiel en vice versa.

In een andere uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een raam- of deurgehelen die de aanbouw van verschillende types hulpprofielen zoals aanslaglijsten, glaslijsten, verbindingen, rails, enz... mogelijk maakt. Deze hulpprofielen kunnen volgens de uitvinding naar keuze, of uit noodzaak van een bepaald concept, aan de buitenwand en/of aan de binnenwand aangebouwd worden. Daartoe verschaft de huidige uitvinding in een bijzondere uitvoeringsvorm een geheel waarin de romp van de profielen aan de aanbouwkant voorzien zijn van minstens twee insteekgroeven, geschikt voor het aanbouwen van aanslaglijsten, glaslijsten, andere hulpprofielen of verankering in de ruwbouw.

De onderhavige uitvinding verschaft eveneens een raam- en deurgeheel dat diverse bewegingswijzen van de vleugels toelaat. Hiervoor voorziet de uitvinding in een bijzondere uitvoeringsvorm in een geheel waarin de verbindingsmiddelen voor het beweegbaar verbinden van de vleugel met het kader verdbindingsmiddelen omvatten dewelke geschikt zijn om de vleugel te laten draaien, pivoteren, kippen, wentelen, draai-kippen en/of schuiven. In een uitvoeringsvorm omvatten de verbindingsmiddelen een scharnieras die gemonteerd is in een tweeledige bus waarvan het éne deel scharnierbaar verankerd is met het kader en gekoppeld is aan een tweede deel, dewelke scharnierbaar verankerd is aan de vleugel. Dergelijke middelen zijn bijzonder geschikt om aangewend te worden in alle types van raam-of deurgehelen met scharnierende vleugels.

Meer in het bijzonder, de middelen zijn bijzonder geschikt om aangewend te worden in gehelen waarvan de vleugels kunnen draaien, pivoteren, tuimelen of kippen.

In een andere uitvoeringsvorm omvatten de verbindingsmiddelen een scharnieras dewelke schuifbaar gemonteerd is in de tweeledige bus teneinde althans gedeeltelijk uit de bus, dewelke verankerd is aan de vleugel, te kunnen worden getrokken. Dergelijke middelen zijn bijzonder geschikt om aangewend te worden in alle types van raam- of deurgehelen waarvan de vleugels kunnen draai-kippen.

In een nog andere uitvoeringsvorm omvatten de verbindingsmiddelen een staaf dewelke aan de vleugel gekoppeld wordt en waaraan een blok is vastgemaakt waarin aan de éne kant een ronde kogel zit gelagerd. Dergelijke middelen zijn bijzonder geschikt om aangewend te worden in alle types van schuiframen of schuifdeuren.

In een tweede aspect, heeft de uitvinding betrekking op ramen en deuren die voorzien zijn van een hierin beschreven raam-of deurgeheel.

In een derde aspect, verschaft de huidige uitvinding een profiel dewelke geschikt is voor gebruik in een raam- en/of deurgeheel volgens de huidige uitvinding en/of voor de aanbouw van hulpprofielen. Meer in het bijzonder verschaft de uitvinding in een uitvoeringsvorm een profiel voor kader- en/of vleugel dewelke geschikt is voor gebruik in een raam- en/of deurgeheel volgens de huidige uitvinding, omvattende een romp die aan weerszijden voorzien is van sluitorganen. De sluitorganen zijn bij voorkeur mannelijke en vrouwelijke sluitorganen. Profielen met sluitorganen hevbben aan de ene wand een mannelijk sluitorgaan en aan de andere wand een vrouwelijk sluitorgaan. Bij nog grotere voorkeur zijn de profielen penprofielen of haakprofielen.

De functie waarvoor de profielen zijn ontworpen kunnen de profielen enkel vervulllen wanneer zij als koppel worden gemonteerd, i.e. penprofiel met penprofiel of haakprofiel met haakprofiel, in punt symmetrie configuratie zodat de mannelijke sluitorganen aansluiten op de vrouwelijke. In een voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de huidige uitvinding dus een geheel waarin twee identieke profielen puntsymmetrisch gemonteerd zijn op het kader en de vleugel zodat de mannelijke sluitorganen van het ene profiel aansluiten op de vrouwelijk sluitorganen van het andere profiel en vice versa.

In een andere uitvoeringsvorm verschaft de huidige uitvinding een profiel voor kaderen/of vleugel geschikt voor de aanbouw van een hulpprofiel omvattende een romp die aan de aanbouwkant van het profiel voorzien is van twee insteekgroeven. Dergelijk profiel is geschikt voor het aan twee zijden aanbouwen van een hulpprofiel. Dit profiel heeft bijgevolg geen sluitorganen en bijgevolg ook geen sluitkant. In de romp van het profiel zijn aan elke kant twee insteekgroeven voorzien. De profielen zijn bij voorkeur soloprofielen.

een profiel volgens één de uitvinding in een raam of deurgeheel.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen.

Gedetaillleerde beschrijving van de figuren FIG. 1 geeft schematisch een vooraanzicht van buitenaf gezien van een uitvoeringsvorm van een geheel volgens de onderhavige uitvinding. FIG. 2-4 stellen uitvoeringsvormen van basisprofielen voor. FIG. 2 geeft een uitvoeringsvorm weer van een haakprofiel. FIG. 3 geeft een uitvoeringsvorm weer van een penprofiel. FiG. 4 geeft een uitvoeringsvorm weer van een soloprofiel. FiG. 5-6 stellen respectievelijk hulpprofielen voor een aanslaglijst en een glaslijst voor, dewelke aan weerszijden van de gehelen volgens de huidige uitvinding, d.i. aan de buitenwand en aan de binnenwand, kunnen aangebouwd worden.

FIG. 7 geeft een langsdoorsnede weer volgens de as A-A' voorgesteld op FIG. 1 van een uitvoeringsvorm van een geheel volgens de onderhavige uitvinding waarbij het kader en de vleugel vergrendeld zijn en waarbij een dubbele inklemming voorzien is van de vleugel in het kader door middel van haakprofielen aan de bovenzijde en door middel van penprofielen aan de onderzijde. FIG. 8 geeft een langsdoorsnede weer volgens de as A-A' voorgesteld op FIG. 1 van een uitvoeringsvorm van een geheel volgens de onderhavige uitvinding waarbij het kader en de vleugel ontgrendeld zijn. FIG. 9 geeft een langsdoorsnede volgens de as A-A' en een dwarsdoorsnede volgens de as B-B' voorgesteld op FIG. 1 van een uitvoeringsvorm van een geheel volgens de onderhavige uitvinding waarbij het kader en de vleugel in elkaar vergrendeld zijn.

Aan de bovenzijde (FIG. 9a) en de rechterzijde (FIG. 9d) van het geheel is een dubbele inklemming van de vleugel in het kader voorziet door middel van in elkaar grijpende haakprofielen. Aan de onderzijde (FIG. 9b) en de linkerzijde (FIG. 9c) van het geheel is een dubbele inklemming van de vleugel in het kader voorziet door middel van in elkaar grijpende penprofielen. De figuur illustreert dat een dubbele inklemming van vleugel in kader voorzien is over de volledige omtrek van het geheel. FIG. 10 en 11 geven schematisch een zicht weer van een verbindingselement die in een geheel volgens de onderhavige uitvinding kan aangewend worden ter vergrendeling en ontgrendeling van de vleugel in het kader. FIG. 10A-D stelt de verbindingselementen voor in vergrendelde toestand, FIG. 11A-D stelt de verbindingselementen voor in ontgrendelde toestand.

FIG. 12 en 13 geven schematisch een zicht weer van een verbindingselement die in een geheel volgens de onderhavige uitvinding kan aangewend worden ter draai-kippen van een vleugel in een kader. FIG. 12A-D stelt de verbindingselementen voor in vergrendelde toestand, FIG. 13A-D stelt de verbindingselementen voor in ontgrendelde toestand. FIG. 14 en 15 geven schematisch een zicht weer van een verbindingselement die in schuiframen of schuifdeuren kan aangewend worden. FIG. 14A-D stelt de verbindingselementen voor in vergrendelde toestand, FIG. 15A-D stelt de verbindingselementen voor in ontgrendelde toestand. FIG. 16 geeft een schematisch zicht weer van een mechanisme ter vergrendeling
(FIG. 16A) en ter ontgrendeling (FIG. 16B) van een vleugel die kan draai-kippen in een kader in een geheel volgens de onderhavige uitvinding.

Gedetailleerde beschrijving

De term "geheel" verwijst naar een raam- of deurconstructie waarbij nog geen beglazing of andere opvulling voorzien is. In de beschrijving zal hoofdzakelijk worden verwezen naar raamgehelen, wat niet wegneemt dat volgens de uitvinding ook deurgehelen kunnen geproduceerd worden. De uitdrukking deur moet eveneens zeer breed worden verstaan en strekt zich uit tot o.a. poorten en dergelijke. De gehelen die overeenkomstig de huidige uitvinding verkregen worden komen tot stand door een samenspel van hoofdzakelijk drie factoren:
(a) basiselementen, in het bijzonder kaders en vleugels,
(b) de keuze-mogelijkheid tot aanbouwen van aanslaglijsten, glaslijsten of andere hulpprofielen, en
(c) verbindingselementen, het zogenaamde hang- en sluitwerk, met gecombineerde functies zodat diverse bewegingswijzen van de ramen of deuren kunnen verkregen worden in functie van het gekozen hang- en sluitwerk.

Verwijzend naar FIG. 1 bestaat een geheel 1 volgens de uitvinding hoofdzakelijk uit een kader 2 en een vleugel 3 dewelke in het kader 2 verankerd is. De vleugel 3 is beweegbaar verbonden aan het kader door middel van geschikte verbindingsmiddelen (niet voorgesteld). Het kader en de vleugel kunnen vervaardigd zijn in alle gebruikelijke materialen waaronder al of niet thermisch onderbroken aluminium of staal, kunststof, hout, metaal, of alle mogelijke combinaties hiervan. Het is evident voor de vakman dat de keuze van het materiaal mede de vormgeving van het raam- of deurgeheel zal bepalen.

Kader 2 en vleugel 3 zijn voorzien van profielen die toelaten dat beide elementen in elkaar verankerd kunnen worden. Doordat de profielen voorzien zijn op de volledige omtrek van kader en vleugel, voorziet de huidige uitvinding in een geheel die een inklemming van vleugel in kader voorziet over de volledige omtrek van het geheel. De gebruikte profielen worden hierna meer in detail besproken, met verwijzing naar FIG. 2-4. De figuren van de profielen zijn symmetrisch opgebouwd ten opzichte van een klassiek assentstelsel X, Y. In werkelijkheid stellen de assen vlakken voor die kunnen benoemd worden als glasas of glasvlak (as C-C'), dit is evenwijdig aan de beglazing en voorgesteld door een punt-streeplijn in de figuren, en grendelas of grendelvlak (as D-D'), loodrecht op de beglazing en voorgesteld door een tweepunt streeplijn in de figuren.

Op alle profielen wordt een thermische onderbreking 45 in het zwart aangeduid.

De profielen zijn voorzien van een romp 8 en twee sluitorganen 9, voorzien aan weerszijden van de romp 8. In een bijzonder gewenste uitvoeringsvorm zijn kader en vleugel van een geheel volgens de huidige uitvinding voorzien van penprofielen en/of haakprofielen. Een uitvoeringsvorm van een haakprofiel 5 wordt in FIG. 2 weergegeven. Het haakprofiel 5 wordt als koppel gebruikt in combinatie met een gelijk haakprofiel 5. Het haakprofiel 5 is bij voorkeur gekenmerkt door mannelijke sluitorganen 21 in de vorm van een flens 12 met haak
13 en vrouwelijke sluitorganen in de vorm van een tegenhaak 14 dewelke in elkaar kunnen grijpen bij het van elkaar verwijderen van twee haakprofielen 5. FIG. 9a-9d stellen twee haakprofielen 5 in gekoppelde toestand voor. De haak 13 van de mannelijke sluitorganen grijpt in en wordt verankerd in de tegenhaak 14 van het vrouwelijk sluitorgaan.

Doordat de sluitorganen voorzien zijn langs weerszijden van de romp 8, treedt bij verankering van twee haakprofielen een dubbele inklemming 15 van de haak 13 in de tegenhaak 14 op.

Een uitvoeringsvorm van een penprofiel 5 wordt in FIG. 3 weergegeven. Het penprofiel 4 is bij voorkeur gekenmerkt door mannelijke sluitorganen 21 in de vorm van een pen 10 en vrouwelijke sluitorganen in de vorm van een tegengroeve 11 dewelke in elkaar kunnen grijpen bij koppeling van twee penprofielen 4. Het penprofiel 4 wordt als koppel gebruikt in combinatie met een gelijk penprofiel 4. FIG. 9b-9c, stellen twee penprofielen 4 in gekoppelde toestand voor. De pen 10 van de mannelijke sluitorganen wordt verankerd in de tegengroeve 11 van de vrouwelijk sluitorgaan. Doordat dergelijke sluitorganen voorzien zijn langs weerszijden van de romp 8, treedt bij verankering van twee penprofielen een dubbele inklemming 15 van de pin 10 in de tegengroeve 11 op.

Zoals reeds vermeld is een belangrijk kenmerk van de onderhavige geheel het feit dat de volledige omtrek van zowel kader als vleugel van in elkaar grijpende profielen voorzien zijn. In elke uitvoeringsvorm, verwijzend naar FIG.1, moeten noodzakelijk pen- en haakprofielen in symmetrie aangewend worden in kader en vleugel, waarbij de onderregels en de regels met het sluitwerk zowel van het kader als van de vleugel, gemaakt zijn met penprofielen, terwijl de bovenregels en de regels zonder sluitwerk, van kader en van vleugel, gemaakt zijn met haakprofielen. Bijgevolg bestaat elk raamdeel met bewegende vleugel uit een haakhelft 7 en een penhelft 6.

Zoals geïllustreerd in de doorsnedes voorgesteld in FIG. 9, is het duidelijk dat de volgens de onderhavige uitvinding een dubbele inklemming van vleugel in kader voorzien is over de volledige omtrek van het geheel. Zo worden bijvoorbeeld de bovenzijde (FIG. 9a) en de rechterzijde (FIG. 9d) van het kader en de vleugel voorzien van in elkaar grijpende haakprofielen, terwijl de onderzijde (FIG. 9b) en de linkerzijde (FIG. 9c) van het kader en de vleugel voorzien zijn van in elkaar grijpende penprofielen. Het spreekt uiteraard voor zich dat andere combinaties van pen- en haakprofielen in de gehelen eveneens mogelijk zijn.

FIG. 7 illustreert een uitvoeringsvorm van een geheel volgens de onderhavige uitvinding waarbij het kader 2 en de vleugel 3 in elkaar vergrendeld zijn. Bij het samenstellen van de vaste kaders 2 worden de profielen 4, 5 bij voorkeur zo gepositioneerd dat de aanbouwkant de buitenrand van het kader 2 vormt met de sluito&#65533;ganen 9 van de profielen gekeerd naar de binnenrand van het kader en met de mannelijke sluitorganen 21 aan de buitenwand van het raamgeheel. Bij het samenstellen van de vleugels 3 worden bij voorkeur alle profielen 4, 5 andersom gedraaid zodat de aanbouwkant de binnenrand vormt, de sluitorganen 9 gekeerd zijn naar de buitenrand van de vleugel, en de mannelijke sluitorganen
21 aan de binnenwand van het raamgeheel.

Aldus vormen in doorsnede bekeken, de profielen van het kader met de profielen van de vleugel, zowel de haakprofielen 5 in de haakhelft 7 als de penprofielen in de penhelft 6 de gewenste combinatie, noodzakelijk voor het vergrendelen, zoals voorgesteld op FIG. 7. Aan de bovenrand van het geheel past een haakprofiel 5 van het kader 2 in aan een haakprofiel 5 van de vleugel 3 en worden aldus kader en vleugel aan elkaar gekoppeld, waarbij twee punten van inklemming 15 voorzien zijn. Het haakprofiel 5 van de vleugel 3 kan verder voorzien van een aanslaglijst 17 en een glaslijst 18, die in de insteekgroeven 16 van het haakprofiel 5 werden ingepast. Aan de onderrand van het geheel wordt een penprofiel 4 van het kader 2 aan een penprofiel 4 van de vleugel 3 gekoppeld, waarbij eveneens twee punten van inklemming 15 voorzien zijn.

Het penprofiel 4 van de vleugel 3 is verder voorzien van een aanslaglijst 17 en een glaslijst 18, die in de insteekgroeven 16 van het profiel 4 werden ingepast. Het spreekt voor zich dat ook twee glaslijksten, twee aanslaglijsten of andere lijsten in de groeven van de profielen 4, 5 kunnen gemonteerd worden. Het vergrendelen bestaat erin dat de mannelijke sluitorganen 21 geklemd worden in de vrouwelijke sluitorganen 22. Daartoe wordt de bewegende vleugel verplaatst in een vlak evenwijdig aan de beglazing: de penhelft 6 van de vleugel nadert zowel in verticale zin als in horizontale zin naar het kader toe, terwijl de haakhelft 7 van de vleugel zich in dezelfde beweging van het kader weg verwijdert. FIG. 8 illustreert een uitvoeringsvorm van een geheel volgens de onderhavige uitvinding waarbij het kader 2 en de vleugel 3 van elkaar ontgrendeld zijn.

Het ontgrendelen bestaat erin dat de vrouwelijke sluitorganen 22 de inklemming van de mannelijke sluitorganen 21 lossen. Daartoe wordt de bewegende vleugel 3 verplaatst in een vlak evenwijdig aan de beglazing: de penhelft 6 van de vleugel 3 verwijdert zich zowel in vertikale als in horizontale zin van het kader 2 weg, terwijl de haakhelft 7 in dezelfde beweging nadert naar het kader 2 toe.

In een andere uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een geheel dat toelaat hulpprofielen aan te bouwen. Aldus heeft het geheel geen vaste aanslaglijsten voor beglazing. Verwijzend naar FIG. 2-4, voorziet de uitvinding hiervoor in een geheel waarin de profielen van kader en vleugel voorzien zijn van twee insteekgroeven, dewelke geschikt zijn voor het aanbouwen van hulpprofielen. In een bijzonder gewenste uitvoeringsvorm is de romp 8 van de profielen voorzien van twee groeven 16, dewelke geschikt zijn voor het aanbouw van hulpprofielen 17, 18. De insteekgroeven 16 worden bij voorkeur aan de aanbouwkant van de profielen voorzien, symmetrisch ten opzichte van de glasas C-C'. In deze groeven 16 kan het uitstekende gedeelte 19 van hulpprofielen (zie FIG. 5-6) aangebouwd worden, zoals geïllustreerd op FIG. 7-8.

Dergelijke groeven 16 zijn geschikt voor het opnemen van hulpprofielen zoals aanslaglijsten (zie FIG. 5), glaslijsten (zie FIG. 6), verbindingen, rails, enz... Bij de compositie van het raamgeheel kan, vanwege de symmetrie, de constructeur kiezen aan welke wand van het glas-vlak (binnen- of buitenwand) hij de aanslaglijst zal aanbouwen. De glaslijst komt dan bijvoorbeeld aan de andere wand.

Verwijzend naar FIG. 2-4, kunnen de insteekgroeven 16 volgens de onderhavige uitvinding voorzien zijn in penprofielen 4 en haakprofielen 5. Alternatief kunnen de groeven eveneens voorzien zijn in soloprofielen 20. Dergelijk soloprofiel 20 is gekenmerkt door het ontbreken van sluitorganen en wordt meestal als solitair gebruikt voor vaste ramen of deuren. Het soloprofiel 20 is eveneens geschikt is voor het aanbrengen van hulpprofielen naar keuze doordat in de romp 8 vier insteekgroeven 16, symmetrisch voorzien zijn: twee aan de aanbouwkant en twee aan de sluitkant, die daardoor eveneens als aanbouwkant kan gebruikt worden. Deze groeven 16 zijn geschikt voor het aanbouwen van hulpprofielen 17, 18.

De onderhavige uitvinding heeft daarom in een andere uitvoeringsvorm eveneens betrekking op een profiel geschikt voor het aanbouwen van een hulpprofiel waarvan de romp 8 voorzien is van een insteekgroeve 16, dewelke aan de aanbouwkant van het profiel voorzien is. In een meer gewenste uitvoeringsvorm voorziet onderhavige uitvinding in een profiel geschikt voor het aanbouwen van een hulpprofiel waarvan de romp 8 voorzien is van ten minste twee insteekgroeven 16 dewelke aan de aanbouwkant van het profiel voorzien zijn. In een bijzonder gewenste uitvoeringsvorm betreft de huidige uitvinding een profiel, geschikt voor het aanbouwen van een hulpprofiel, waarvan de romp 8 voorzien is van minstens twee insteekgroeven 16, dewelke aan de aanbouwkant van het profiel voorzien zijn een symmetrisch ten opzichte van de glasas C-C' voorzien zijn.

Aanslaglijsten worden voor het verzagen en assembleren bij voorkeur in de insteekgroeven 16 geschoven en zonodig verlijmd. Zij zijn bij voorkeur robuuster gebouwd dan glaslijsten en vullen met hun uitsteeksel 19 de insteekgroeven 16 van de profielen volledig op. Gewoonlijk kunnen zij na assemblage niet meer verwijderd worden. De glaslijsten
19 worden na plaatsing van de beglazing bij voorkeur ingeklikt in de insteekgroeven 16. Zij zijn gewoonlijk zo opgebouwd teneinde met hun uitsteeksel 19 slechts gedeeltelijk de insteekgroeven 16 op te vullen. Zij kunnen bij voorkeur steeds verwijderd en vervangen worden.

In een andere uitvoeringsvorm heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van de bovenbeschreven profielen pen- 4, haak- 5 of soloprofielen 20 in een raam of deurgeheel voor het aanbouwen van een hulpprofiel. Gebruik van deze profielen 4, 5, 20 in deur- of raamgehelen laat toe gehelen te ontwerpen waarin vaste vaste aanslaglijsten voor beglazing ontbreken. Dit heeft als voordeel dat een constructeur vrij is in zijn keuze aan welke wand, binnen- of buitenwand, hij aanslaglijsten en glaslijsten zal aanbouwen. Het gebruik van bovenge,poemede profielen in gehelen laat toe gehelen te bekomen waaraan diverse types van aanbouwlijsten of glaslijsten of dergelijke naar keuze gekoppeld kunnen worden aan de buitenwand en/of aan de binnenwand.

De gehelen volgens de huidige uitvinding zijn verder voorzien van verbindingselementen voor het beweegbaar verbinden van de vleugel met het kader. De verbindingselementen staan bij voorkeur in voor volgende functies:
a) vergrendelen en ontgrendelen van de sluitorganen van de profielen voor alle types van bewegende vleugels b) scharnieren voor alle types van vleugels welke rond een as openen (bijvoorbeeld draaien, pivoteren, kippen, wentelen, draai-kippen), en

wisselen en schuiven voor schuiframen en schuifdeuren.

De verbindingselementen van de gehelen worden bij voorkeur vastgemaakt aan de penhelft 6. Ze kunnen echter eveneens vastgemaakt worden aan de haakhelft 7, bijvoorbeeld in het geval pivoterende en tuimelende ramen worden beoogd, waarbij ten minste één scharnier aan de penhelft 6 en ten minste één scharnier aan de haakhelft 7 voorzien wordt.

Verwijzend naar FIG. 10 en FIG. 11, omvat het geheel in een uitvoeringsvorm verbindingselementen 23 die geschikt zijn om de vleugel in het kader te vergrendelen en te ontgrendelen. Naar deze verbindingselementen 23 wordt hierin eveneens verwezen als grendelarm 23. De verbindingselementen worden voorgesteld in vergrendelde (FIG. 10A-D) en in ontgrendelde (FIG. 11A-D) toestand. Een grendelarm 23 bestaat uit twee cylindrische bussen, 24, 25, die met een ring 28, bij voorkeur vervaardigd uit een zachter glijdend materiaal, aan elkaar verbonden zijn. De éne bus 24 is vastgemaakt aan een plaat 26. Deze plaat 26 is scharnierbaar verankerd aan een plaat 31 dat op het kader 2 vastgemaakt werd, en kan een kwartdraai roteren rond de kaderas. Op de tweede bus 26 is eveneens is een plaat 27 vastgemaakt.

Deze plaat 27 is scharnierbaar verankerd aan een plaat 32 die op de vleugel vastgemaakt werd en kan een kwartdraai roteren rond de vleugelas. De ene bus 24 rust op de kaderas waarrond het een kwart-draai kan roteren, en waarop het gewicht van de vleugel wordt overgebracht. De andere bus 25 is vast aan de vleugelas waarrond het tijdens het optillen van de vleugel eveneens een kwart-draai kan roteren. De kader- en vleugelas en de platen 26, 27 worden bijeen gehouden door de scharnieras 34 die zich uitstrekt doorheen de cylindrische bussen 24, 25. De as is aan de uit de bussen stekende uiteinde voorzien van een verdikking 33 van zijn diameter om permanent te blijven. De buitendiameter van de scharnieras is bij voorkeur aangepast aan het gewicht van de vleugel en passend in de cylindrische bussen 24, 25 voorzien.

De assen en platen 26, 27 roteren op de scharnieras en brengen het gewicht van de vleugel over op het kader, terwijl de scharnieren, die er eveneens aan vast zitten, instaan voor de klassieke draaibewegingen: openen of sluiten van de vleugel. Verder is bij voorkeur minstens één van deze elementen 23 voorzien van een been 29 dat op de tweede bus 25 gelast is en dat op het uiteinde voorzien wordt van een handgreep voor grendelen 30. Lengte en sterkte van het been 29 zijn functie van gewicht of bereikbaarheid van de vleugel. Bij voorkeur worden per vleugel 3 twee of meer dergelijke grendelarmen 33 voorzien, afhankelijk van het totale gewicht van de vleugel.

De hierboven beschreven verbindingselementen 23 kunnen tegelijk de functie van slot en scharnier vervullen. Daarom zijn deze elemeten 23 bijzonder geschikt om aangewend te worden in alle types van raam- of deurgehelen met scharnierende vleugels. Meer in het bijzonder, de elementen zijn bijzonder geschikt om aangewend te worden in gehelen waarvan de vleugels kunnen draaien, pivoteren, tuimelen of kippen. Het is echter duidelijk dat de verbindinselementen dewelke instaan voor de functie vergrendelen en ontgrendelen verschillen van vorm naargelang de gewenste beweging van de vleugel.

In een andere uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in verbindinselementen die aangewend kunnen worden in gehelen waarvan de vleugels kunnen draai-kippen. Hiervoor worden de hierboven beschreven verbindingselementen voorzien van een scharnieras 34 die niet permanent vast zit, maar die in de cylindrische bussen 24, 25 heen en weer kan schuiven, in zoverre dat de helft van de as, dewelke past in de bus 25 die aan de vleugel verbonden is, kan uitgetrokken worden. Verwijzend naar FIG. 12 en 13 worden dergelijke elementen voorgesteld in vergrendelde (FIG. 12A-D) en in ontgrendelde (FIG.
13A-D) toestand.

Bij toepassing in een geheel zoals voorgesteld op FIG. 1, en verwijzend naar FIG. 12 en 13, worden bij voorkeur twee rijen van dergelijke verbindinselementen aangebracht, één rij verbindt de vertikale profielen van de penhelft 6, en één rij de horizontale profielen van de penhelft 6. FIG. 16A stelt de verbindingselementen voor in vergrendelde toestand. In ontgrendelde stand (FIG. 16B), komen zowel op de vertikale profielen als op de horizontale profielen, de scharnierassen 34 in elkaars verlengde te staan. Dan maakt de gebruiker van het raam een keuze of hij het raam zal laten draaien of kippen. Valt de keuze op draaien, dan worden de draaiassen 34 van de horizontale profielen uit de bussen 25 van de vleugel 2 getrokken. Bij de keuze kippen, worden de draaiassen 34 van de vertikale pofielen uit de bussen 25 van de vleugel 2 getrokken.

Daartoe zijn de twee of meer scharnierasen 34 zowel op de vertikale rij als op de horizontale rij met een stang 35 verbonden. De stang 35 kan voorzien zijn van een handgreep 36. Voor elke uitgetrokken draias 34 is op het kader een vaste bus 37 gebouwd waarin het andere uiteinde van de draaias 38 inschuift om niet helemaal te kunnen verwijderen.

In een andere uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding tevens in verbindinselementen die aangewend kunnen worden in gehelen voor schuiframen of schuifdeuren. Het hang- en sluitwerk voor schuiframen of schuifdeuren heeft naast de functie van vergrendelen of ontgrendelen nog twee bijkomende functies: het wisselen en het schuiven. Bij het wisselen wordt de vleugel, nadat hij door de grendelarmen werd opgetild, verplaatst in een richting dwars op het glasvlak, zodat hij komt te rusten op de schuifrail evenwijdig aan het glas. Bij het schuiven kan de vleugel voorbij het vaste raamgedeelte wegschuiven op schuifrail, aan te bouwen op bijvoorbeeld een soloprofiel.

Hiertoe voorziet de huidige uitvinding, in verwijzing naar FIG. 14A-D, in verbindingselementen waarin een bijkomende vaste staaf 39 aan de plaat 32 van de grendelarm 23 wordt aangebouwd die dwars op het glasvlak een brug vormt naar de ruimte tussen de profielen van kader en vleugel. Aan de staaf 39 passend in de beschikbare ruimte, is een blok 40 vastgemaakt waarin aan de éne kant een ronde kogel 41 zit gelagerd. Aan de andere kant is het blok 40 voorzien van een scherpe rand. Vast aan het profiel ligt een steunblok 42 met heuvel in kwartcirkelvorm en met holte eveneens in kwartcirkelvorm, zijnde de dwarse vertakking van de schuifrail. Aan het profiel hangt een steunblok 43 met hoekige inkeping ter ondersteuning en inklemming van de scherpe rand van het blok 40 met rol lager

41. Bij het ontgrendelen (FIG. 15A-D) wentelt staaf 39 met het blok 40 over de heuvel van de steunblok 42, waarbij de kogel onderaan komt te rusten op de dwarse vertakking van de holle schuifrail. De bovenrand van bet blok 40 klikt in de inkeping van het steunblok 43 dat vaszit aan de onderkant van de vleugel. De vleugel komt middels het blok 40 te rusten in de dwarse vertakking van de schuifrail. Om te wisselen rolt de vleugel in de dwarse vertakking naar binnen en daarbij wisselt hij als het ware van spoor: dwars op bet glasvlak. Het eigenlijk schuiven kan nu zoals bij alle schuiframen, omdat de vleugel nu rust in de schuifrail welke aan de binnenkant achter de vaste beglazing voorbijloopt: evenwijdig aan het glasvlak.

In de figuren werden volgende annotaties aangewend:

1 geheel

2 kader

3 vleugel

4 penprofiel

5 haakprofiel

6 penhelft

7 haakhelft

8 romp

9 sluitorganen

10 pen

11 tegengroeve

12 flens

13 haak

14 tegenhaak

15 dubbele inklemming
16 insteekgroeve

17 aanslaglijst

18 glaslijst

19 uitsteeksellijsten
20 soloprofiel

21 mannelijke sluitorganen
22 vrouwelijke sluitorganen
23 grendelarm

24 bus rond kaderas

25 bus rond vleugelas

26 plaat naar kaderas

27 plaat naar vleugelas

28 Afdichtingsring

29 been

30 handgreep grendelen
31 plaat op kader

32 plaat op vleugel

33 grendelarm

34 scharnieras

35 stang

36 handgreep kiezen

37 bus vast aan kader

38 draaias uiteinde

39 staaf

40 blok

41 kogel

42 steunblok kader

43 steunblok vleugel

44 grendelarm

45 thermische onderbreking
46 glas

Claims

Conclusies

1. Geheel (1) bestemd voor een raam of een deur omvattende een vleugel (3) die

beweegbaar verbonden is aan een kader (2) door middel van geschikte verbindingsmiddelen, met het kenmerk, dat de volledige omtrek van de vleugel (3) voorzien is van profielen dewelke ingrijpen in profielen die voorzien zijn over de volledige omtrek van het kader (2) teneinde de vleugel (2) over zijn volledige omtrek in te klemmen in het kader (3).

2. Geheel volgens conclusie 1, waarin de genoemde profielen over de volledige omtrek

van het kader (2) en de vleugel (3) een dubbele inklemming voorzien van de vleugel

3. Geheel volgens één der voorgaande conclusies 1 of 2, waarin de profielen een romp

(3) in het kader (2).

4. Geheel volgens voorgaande conclusie 3, waarin de sluitorganen (9) mannelijke (21)

en vrouwelijke (22) sluitorganen omvatten.

5. Geheel volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 4, waarin de profielen

penprofielen (4) zijn dewelke voorzien zijn van een romp (8) en mannelijke (21) en vrouwelijke (22) sluitorganen, en waarbij de mannelijke sluitorganen (21) een pen (10) en de vrouwelijke sluitorganen (22) een tegengroeve (11 ) omvatten.

6. Geheel volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 4, waarin de profielen

haakprofielen (5) zijn dewelke voorzien zijn van een romp (8) en mannelijke (21) en vrouwelijke sluitorganen (22), en waarbij de mannelijke sluitorganen (21) een flens

7. Geheel volgens één der voorgaande conclusies 5 of 6, waarin de romp (8) van de

penprofielen (4) gelijk is aan de romp (8) van de haakprofielen (4). 8. Geheel volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 7, waarin twee identieke

profielen puntsymmetrisch gemonteerd zijn op het kader en de vleugel zodat de mannelijke sluitorganen van het ene profiel aansluiten op de vrouwelijk sluitorganen van het andere profiel en vice versa.

(8) en sluitorganen (9) omvatten die voorzien zijn langs weerszijden van de romp (8).

9. Geheel volgens één der voorgaande conclusies 3 tot 8, waarin de romp (8) van de

profielen aan de aanbouwkant voorzien is van twee insteekgroeven (16), geschikt is voor het aanbouwen van een hulpprofiel.

10. Geheel volgens conclusie 1, waarin de verbindingsmiddelen een scharnieras (26)

omvatten die gemonteerd is in een tweeledige bus (24, 25,) waarvan het éne deel

(24) scharnierbaar verankerd is met het kader (2) en gekoppeld is aan een tweede deel (25), dewelke scharnierbaar verankerd is aan de vleugel (3).

11. Geheel volgens conclusie 10, waarin de verbindingsmiddelen voorzien zijn van een

scharnieras (34) dewelke schuifbaar gemonteerd is in de tweeledige bus (24, 25) teneinde althans gedeeltelijk uit de bus (24), dewelke verankerd is aan de vleugel (3), te kunnen worden getrokken.

12. Geheel volgens conclusie 10, waarin de verbindingsmiddelen verder voorzien zijn van

een staaf (39) dewelke aan de vleugel gekoppeld is en waaraan een blok (40) is vastgemaakt waarin aan de éne kant een ronde kogel (41 ) zit gelagerd.

(12) met haak (13) en de sluitorganen vrouwelijke (22) een tegenhaak (14) omvatten.

13. Raam of deur voorzien van een geheel (1) volgens één der voorgaande conclusies 1

tot 12.

14. Profiel voor kader- en/of vleugel dewelke geschikt is voor gebruik in een raam- en/of

deurgeheel volgens één der conclusies 1 tot 12, omvattende een romp (8) die aan weerszijden voorzien is van sluitorganen (9).

15. Profiel volgens voorgaande conclusie 14, waarin de sluitorganen (9) mannelijke (21)

en vrouwelijke (22) sluitorganen omvatten.

16. Profiel volgens voorgaande conclusie 14 of 15, waarin de profielen penprofielen (4) of

haakprofielen (5) zijn.

17. Profiel voor kader- en/of vleugel dewelke geschikt is voor gebruik in een raam- en/of

deurgeheel geschikt voor de aanbouw van een hulpprofiel omvattende een romp (8) die aan de aanbouwkant van het profiel voorzien is van twee insteekgroeven (16).

18. Profiel volgens conclusie 17, waarbij het profiel een soloprofiel is.

19. Gebruik van een profiel volgens één der voorgaande conclusies 14 tot 18 in een raam

of deurgeheel.