Toestel voor elektrische installaties voor gebouwen.
Deze uitvinding heeft betrekking op een toestel voor elektrische installaties voor gebouwen, meer in het bijzonder op een schakelaar, een stopcontact of dergelijke dat kan worden ingebouwd in een wand.
De algemeen bekende lichtschakelaars en stopcontacten bestaan gebruikelijk uit een eigenlijk inbouwelement waarop een randplaatje en een afdekelementworden aangebracht.
Bij zulke bekende lichtschakelaars en stopcontacten vormen het eigenlijk inbouwelement samen met het randplaatje en het afdekelement één reglementair bruikbaar toestel.
Inderdaad, het randplaatje schermt samen met het afdekelement het eigenlijk inbouwelement af. Zonder het randplaatje zouden zulke gekende schakelaars en stopcontacten niet veilig zijn en niet voldoen aan de regelgeving, wat impliceert dat alle voornoemde onderdelen dienen te voldoen aan de geldende voorschriften inzake veiligheid.
Zo dient het randplaatje, evenals het afdekelement te zijn vervaardigd uit materialen met specifieke eisen in verband met elektrische isolatie, vormvastheid ten opzichte van temperatuur en brandbestendigheid, en dient bovendien het randplaatje te worden gekeurd.
Ten gevolge van deze vereisten wordt de kostprijs van het randplaatje sterk opgedreven, en is men beperkt voor wat betreft de keuzes van uitvoering en de materiaalkeuzes voor het randplaatje, en dit terwijl de consument een keuze wenst uit een breed gamma van decoratieve uitvoeringen.
De uitvinding beoogt een toestel voor elektrische installaties voor gebouwen die voornoemde en andere nadelen voorkomt.
Hiertoe betreft de uitvinding een toestel voor elektrische installaties van gebouwen in de vorm van een schakelaar, een stopcontact of dergelij ke voor de inbouw in een wand, waarbij het toestel bestaat uit een eigenlijk inbouwelement en een daarop aangebracht afdekelement die zonder tussenkomst van een randplaatje samen op zich een reglementair bruikbaar toestel vormen.
Een belangrijk voordeel van het gebruik van een eigenlijk inbouwelement en een afdekelement die samen op zich een reglementair bruikbaar toestel vormen, is dat andere elementen zoals een sierplaat, kunnen worden voorzien die op zich niet dienen te voldoen aan veiligheidsvereisten.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn het eigenlijk inbouwelement en het daarop aangebracht afdekelement zodanig uitgevoerd dat in ingebouwde toestand het eigenlijke inbouwelement volledig is afgeschermd door het afdekelement zonder dat hierbij een randplaatje dient aanwezig te zijn.
Zulke voorkeurdragende uitvoeringsvorm waarbij het afdekelement het eigenlijk inbouwelement volledig afschermt, biedt het voordeel dat deze uitvoeringsvorm kan voldoen aan de meest strenge veiligheidsvereisten.
Tevens betreft de uitvinding een sierplaat die kan worden toegepast op een toestel volgens één of meer van voorgaande conclusies.
Volgens nog een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het toestel voor elektrische installaties van gebouwen voorzien van middelen die toestaan een losse sierplaat te vatten tussen de wand en het afdekelement.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
figuur 1 in perspectief een toestel voor elektrische installaties voor gebouwen volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een uiteengenomen zicht weergeeft van het toestel in figuur l; figuur 3 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur l; figuur 4 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 1; figuren 5 tot 9 op grotere schaal een doorsnede <EMI ID=1.1>
verschillende uitvoeringsvormen.
Zoals weergegeven in de figuren 1 en 2, bestaat het besproken toestel voor elektrische installaties voor gebouwen uit een inbouwbaar stopcontact, dat in hoofdzaak bestaat uit een eigenlijk inbouwelement 1 dat in een inbouwholte 2 in een wand 3 of dergelijke kan ingebracht worden, en uit een sierplaatje 4 en een afdekelement 5.
Naast de eigenlijke contactdoos 6 omvat het eigenlijk inbouwelement 1 tevens opspanbare klemmen 7 en een positioneerplaat 8.
Het sierplaatje 4 bestaat in deze uitvoeringsvorm uit een eenvoudig kader dat bijvoorbeeld is uitgevoerd in hout.
Het afdekelement 5 is volgens de uitvinding zodanig uitgevoerd dat het samen met het eigenlijk inbouwelement 1 een reglementair bruikbaar elektrisch toestel vormt, en waarbij middelen zijn voorzien die het mogelijk maken het sierplaatje 4 bij het inbouwen te vatten tussen de wand 3 en het afdekelement 5.
Daartoe bestaat het afdekelement 5 in hoofdzaak uit een, in dit geval cilindervormige geleidingskoker 9, die aan één zijde, namelijk de achterzijde van het afdekelement 5, is afgesloten met een bodem 10, en waarmee aan de andere zijde, namelijk de voorzijde van het afdekelement 5, een in dit geval vierkante afdekplaat 11 met ronde uitsparing 12 is verbonden.
De bodem 10 is in deze uitvoeringsvorm voorzien van drie doorgangen 13, waarvan één voor de aardpen van de contactdoos 6 en twee voor de contactpennen van een contactstop.
Centraal is de bodem 10 bovendien voorzien van een doorgang met schroef 14.
Zoals weergegeven in figuur 4, is de afdekplaat 11 rondom voorzien van een zijdelings uitstekende kraag 15.
Bovendien is de afdekplaat 11 aan de achterzijde, nabij en rondom de aansluiting met de cilindervormige geleidingskoker 9, voorzien van een groef 17 die rondom begrensd wordt door een rand 18.
Volgens de uitvinding kan het eigenlijk inbouwelement 1 samen met het afdekelement 5 autonoom worden toegepast.
Het aanbrengen van het beschreven eigenlijk inbouwelement 1 in de inbouwholte 2 in de wand 3 kan gebeuren volgens de gebruikelijke werkwijze.
Het eigenlijk inbouwelement 1 wordt met de contactdoos 6 in de inbouwholte 2, en met de positioneerplaat 8 tegen het oppervlak van de wand 3 of dergelijke gehouden en aldus gefixeerd door de klemmen 7 op te spannen.
De inbouwholte 2 kan eventueel gevormd zijn door een ingebrachte inbouwdoos of dergelijke.
Door vervolgens het afdekelement 5 aan te brengen, meer bepaald door de aardpen van de contactdoos 6 doorheen de centrale doorgang 13 te voeren, en door de cilindervormige geleidingskoker 9 op gebruikelijke wijze doorheen de centrale opening in de positioneerplaat 8 te geleiden, en vervolgens de schroef 14 in het daartoe voorziene tapgat in de contactdoos 6 te schroeven, wordt de afdekplaat 11 geleidelijk naar de wand 3 verplaatst.
De vorm en de afmetingen van de afdekplaat 11, meer in het bijzonder van de rand 18 en van de groef 17 zijn zodanig dat hierbij de rand 18 van de afdekplaat 11 bij voorkeur tot tegen de wand 3 wordt gedrukt, terwijl de groef 17 voorkomt dat de afdekplaat 11 vroegtijdig contact zou maken met de positioneerplaat 8, één en ander zodanig dat in aangebrachte toestand enkel het afdekelement 5 zichtbaar of direct bereikbaar is, waardoor een veilig en bruikbaar geheel wordt bekomen.
Volgens de uitvinding kan het eigenlijke inbouwelement 1 en het afdekelement 5 ook in combinatie met een sierplaatje 4 worden toegepast.
Daartoe wordt het sierplaatje 4, vóór het aanbrengen van het afdekelement 5, over de rand 18 geplaatst.
De vorm en de afmetingen van het sierplaatje 4 zijn zodanig dat het sierplaatje 4 passend of nagenoeg passend over de rand 18 geplaatst kan worden. Zoals weergegeven in figuur 3 kunnen daartoe kleine uitsteeksels 19 worden voorzien aan de buitenzijde van de rand 18.
In de figuren 5 tot 9 zijn schematisch en met weglating van het eigenlijk inbouwelement verschillende varianten weergegeven van een toestel volgens de uitvinding voor elektrische installaties van gebouwen in de vorm van een stopcontact of dergelijke voor de inbouw in een wand 3.
Meer bepaald zijn in de figuren 5 en 6 telkens verende elementen voorzien tussen het sierplaatje 4 en het afdekelement 5, hier in de vorm van elastisch samendrukbare strips 20, om te bekomen dat de sierplaatjes in aangebrachte toestand tegen de wand 3 gedrukt worden.
In de figuren 7 en 8 zijn, tevens in de vorm van elastisch samendrukbare strips 20, telkens verende elementen voorzien echter tussen de sierplaatjes 4 en de wand 3, om te bekomen dat de sierplaatjes in aangebrachte toestand tegen de kraag
15 van de afdekelementen 5 gedrukt worden.
In figuur 9 wordt verduidelijkt dat een verend element zeer verschillende vormen kan aannemen, en bijvoorbeeld ook als een verende lip of elastisch membraan 21 en eventueel geïntegreerd met het afdekelement 5 uitgevoerd kan zijn, bijvoorbeeld één spuitgietstuk vormt met het afdekelement
5.
Het is duidelijk dat het eigenlijk inbouwgedeelte 1 niet noodzakelijk voorzien moet zijn van een positioneerplaat 8, maar dat het eigenlij k inbouwgedeelte 1 ook in de holte 2 in de wand 3 geklemd kan worden, waarbij bijvoorbeeld slechts haken voorzien zijn.
In zulk geval kan de rondom gelegen groef 17 beperkt worden tot enkele uitsparingen.
Sterker nog zijn geen uitsparingen of groeven 17 vereist in het afdekelement 5 wanneer het eigenlijk inbouwelement 1 niet voorzien is van middelen die samenwerken met de wand
3.
De opspanbare klemmen 7 kunnen worden vervangen door andere bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld door schroeven welke de positioneerplaat 8 vastzetten tegen de inbouwholte 2 of op een inbouwdoos.
Het is ook duidelijk dat de cilindervormige kokergeleider 9 niet vereist is, en dat een afdekelement 5 ook een schakelknop kan bevatten dat kan samenwerken met een gepast eigenlijk inbouwelement 1.
Het afdekelement 5 kan overigens uit twee of meerdere delen bestaan.
Het is overigens niet vereist dat het sierplaatje 4 gevat kan worden tussen een kraag 15, zoals beschreven, en de wand 3. Een haakje of een ander geschikt element dat kan samenwerken met de rand van het afdekelement 5, of andere middelen die het sierplaatje 4 verwijderbaar kunnen verbinden met het afdekelement 5 of met het eigenlijk inbouwelement 1 maken deel uit van de uitvinding.
Het is duidelijk dat ook andere verende elementen voorzien kunnen worden tussen het afdekelement 5 en het sierplaatje 4 of tussen het sierplaatje 4 en de wand 3.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk toestel voor elektrische installaties voor gebouwen kan in verschillende vormen en afmetingen worden uitgevoerd, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.