<Desc/Clms Page number 1>
Verbeterde kleminrichting voor een arm van een zonnescherm, regenscherm of dergelijke.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een verbeterde kleminrichting voor een arm van een zonnescherm, regenscherm of dergelijke.
Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een kleminrichting voor een scharnierbare arm.
Zonneschermen, regenschermen of dergelijke worden, zoals bekend, vaak aangebracht op een arm die scharnierbaar op een steun of dergelijke is aangebracht, waarbij deze arm in bepaalde standen, bijvoorbeeld in een opbergstand tegen een muur of in een gebruiksstand loodrecht op een muur, kan worden vergrendeld door middel van een kleminrichting met een schroefbediening of dergelijke.
Een nadeel van de bekende kleminrichtingen met een schroefbediening is dat het vergrendelen en het losmaken van de arm relatief omslachtig is en dat de voornoemde schroefbediening vaak te hard wordt aangespannen, hetgeen aanleiding kan geven tot schade en/of vroegtijdige slijtage van de kleminrichting en van de betreffende arm.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden doordat zij voorziet in een verbeterde kleminrichting die zeer eenvoudig te realiseren is en die gemakkelijk te bedienen is zonder risico voor overbelasting.
<Desc/Clms Page number 2>
Hiertoe betreft de uitvinding een kleminrichting voor een arm van een zonnescherm, regenscherm of dergelijke, welke arm scharnierbaar tussen twee oren van een steun is aangebracht, daardoor gekenmerkt dat doorheen de arm en de oren een spil is voorzien; op deze spil minstens één handgreep ; middelen die toelaten deze spil axiaal te verplaatsen ; en middelen die toelaten een weerstand te veroorzaken tussen de arm en minstens één oor.
Bij voorkeur worden de middelen die toelaten de spil axiaal te verplaatsen, gevormd door een nok die op de handgreep is aangebracht en die kan samenwerken met een verdiept gedeelte van een aangrenzend oor of met het verdiept gedeelte van een plaat die onverdraaibaar tussen de handgreep en het aangrenzende oor is aangebracht, zodat de kleminrichting zeer eenvoudig bediend kan worden door de handgreep over een zekere hoek te verdraaien om de nok in of uit het verdiept gedeelte te verplaatsen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden twee handgrepen toegepast, elk aan één zijde van de arm, waarbij deze beide handgrepen, hetzij gezamenlijk, hetzij onafhankelijk van elkaar verdraaid kunnen worden.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een kleminrichting volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
<Desc/Clms Page number 3>
Figuur 1 een schematisch zicht weergeeft van een scharnierbare arm voor een zonnescherm, regenscherm of dergelijke, die voorzien is van een kleminrichting volgens de uitvinding; figuur 2 op grotere schaal en met gedeeltelijke weglating een zicht weergeeft volgens pijl F2 in figuur l; figuur 3 op dezelfde schaal als figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur l; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3; figuur 5 een doorsnede weergeeft zoals figuur 4 ;
voor een andere stand; figuren 6 tot 8 varianten weergeven volgens figuur 4; figuren 9 en 10 doorsneden weergeven, zoals figuur 8, doch voor twee andere standen.
In de figuren 1 tot 3 is een arm 1 weergegeven die met één uiteinde scharnierbaar tussen twee oren 2-3 van een steun 4 is aangebracht, waarbij, aan dit uiteinde een kleminrichting 5 volgens de uitvinding is voorzien en waarbij op de arm 1 een scherm 6 is aangebracht door middel van een klem 7 of dergelijke, die op het tweede uiteinde van de arm 1 is bevestigd.
De arm 1 is in het weergegeven voorbeeld een telescopische arm die aan zijn scharnierbare uiteinde is voorzien van een lip 8 die kan samenwerken met een aanslag 9 op de steun 4, welke aanslag in dit geval gevormd wordt door een rand van een uitsparing 10 in de steun 4.
<Desc/Clms Page number 4>
In de oren 2-3 van de steun 4 en in het scharnierbaar uiteinde van de arm 1 zijn doorgangen voorzien, respectievelijk doorgangen 11-12-13, waar doorheen een axiaal verplaatsbare spil 14 is aangebracht.
De spil 14 is aan één uiteinde voorzien van een kop 15 die gevat is in de doorgang 11 van het oor 2 en die een grotere diameter bezit dan het lichaam van de spil 14, terwijl aan het andere uiteinde van de spil 14 een schroefdraadgedeelte 16 is voorzien.
Naast het oor 3 is een plaat 17 voorzien met een doorgang 18 voor de spil 14, welke plaat 17 op een onverdraaibare wijze tegen de buitenwand van het oor 3 is aangebracht, bijvoorbeeld doordat de plaat 17 met een rand 19 tegen de steun 4 aanligt.
De voornoemde plaat 17 is aan haar buitenwand 20 voorzien van een verdiept gedeelte 21 dat in dit geval gevormd wordt door een afgeschuind gedeelte van de plaat 17, maar dat ook gerealiseerd kan worden in de vorm van een groef of andere uitholling in de voornoemde buitenwand 20.
Op de spil 14 is naast de plaat 17 een handgreep 22 aangebracht die behoort tot de kleminrichting 5 en die op de spil 14 wordt vastgehouden door middel van een moer 23 die samenwerkt met het schroefdraadgedeelte 16 van de spil 14.
De kleminrichting 5 is voorzien van middelen 24 die toelaten de spil 14 axiaal te verplaatsen en die gevormd
<Desc/Clms Page number 5>
worden door de voornoemde plaat 17 en door een nok 25 die op een afstand van de spil 14 op de naar de plaat 17 gerichte wand 26 van de handgreep 17 is voorzien en die kan samenwerken met het voornoemd verdiept gedeelte 21 van de plaat 17.
Tussen de kop 15 van de spil 14 en de arm 1 is een elastisch element 27 aangebracht dat in dit geval gevormd wordt door één of meer schotelveren die over de spil 14 zijn aangebracht of dat als alternatief ook gevormd kan worden door een klassieke veer, een elastische ring of dergelijke.
De kleminrichting 5 wordt vervolledigd door middelen die toelaten een weerstand te veroorzaken tussen de arm 1 en minstens één van de oren 2-3, waarbij deze middelen in dit geval gevormd worden door een schijf 28 die vervaardigd is uit een materiaal met een grote wrijvingsweerstand, zoals bijvoorbeeld het materiaal waaruit remvoeringen gemaakt worden of dergelijke.
De werking en het gebruik van de kleminrichting 5 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.
De arm 1 wordt bijvoorbeeld horizontaal gericht tegen een muur bevestigd.
In de figuren 1 tot 4 is de arm 1 weergegeven in een gebruiksstand waarbij de arm 1 met zijn lip 8 tot tegen de aanslag 9 van de steun 4 is gedraaid tot in een positie waarbij arm 1 loodrecht op de muur is gericht.
<Desc/Clms Page number 6>
De arm 1 is in deze gebruiksstand geblokkeerd door middel van de kleminrichting 5 volgens de uitvinding, waarbij de handgreep 22 evenwijdig is gebracht met de steun 4 en de nok 25 in deze positie van de handgreep 22 in contact is met het niet verdiept gedeelte van de plaat 17.
Bij de montage van de kleminrichting 5 wordt voor de hiervoor beschreven blokkeerstand van de handgreep 22 de moer 23 zodanig aangetrokken dat de arm 1 samen met de schijf 28, stevig worden ingeklemd tussen het elastisch element 27 en het oor 3, waardoor de arm 1 onverdraaibaar geblokkeerd wordt ten opzichte van de steun 4.
Het is duidelijk dat dankzij de grote wrijvingsweerstand tussen de arm 1 en de schijf 28 en tussen de schijf 28 en het oor 3 het mogelijk is de arm 1 voldoende te blokkeren zonder dat de moer 23 hiervoor overmatig dient aangetrokken te worden.
Wanneer, uitgaande van de hiervoor beschreven geblokkeerde situatie, de handgreep 22 over een bepaalde hoek van de steun 4 wordt weggedraaid tot in de stand van figuur 5, dan wordt de nok 25 verdraaid tot in het verdiept gedeelte 21 van de plaat 17, waardoor de spil 14, door het ontspannen van het elastisch element 27, axiaal wordt verplaatst en de klemspanning van dit elastisch element 27 op de arm 1 volledig of nagenoeg volledig wegvalt, zodat de arm 1 vanuit de voornoemde gebruiksstand verdraaid kan worden naar zijn ruststand waarbij de arm 1 tot tegen de muur wordt gebracht.
<Desc/Clms Page number 7>
De arm 1 kan in om het even welke gewenste stand tussen de voornoemde gebruiksstand en de voornoemde ruststand worden geblokkeerd door de handgreep 22 over een bepaalde hoek te verdraaien om de nok 25 terug over het niet verdiept gedeelte van de plaat 17 te brengen.
Het is duidelijk dat het klemvermogen van de kleminrichting 5 naar wens kan worden ingesteld door bij de montage van de kleminrichting 5 de moer 23 meer of minder aan te trekken om het elastisch element 27 en de arm 1 meer of minder op te spannen.
Het elastisch element 24 kan desgevallend worden weggelaten, maar dan is de bediening van de handgreep 22 stroever.
Aangezien de axiale verplaatsing van de spil 14 begrensd is, onder meer door de diepte van het verdiept gedeelte 21, wordt vermeden dat de arm 1 te hard opgespannen kan worden, waardoor breuken en vroegtijdige slijtage voorkomen kunnen worden.
Alhoewel in het weergegeven voorbeeld de voornoemde middelen om een weerstand te veroorzaken, gevormd worden door een schijf 28, is het niet uitgesloten dat deze middelen worden gerealiseerd door op de binnenwand 29 van het oor 3 een vertanding te voorzien die kan samenwerken met een soortgelijke vertanding op de naar het oor 3 gerichte zijde 30 van de arm 1, waarbij in geblokkeerde toestand van de arm 1 de vertandingen in elkaar grijpen,
<Desc/Clms Page number 8>
terwijl in een gedeblokkeerde situatie, door de axiale bewegingsvrijheid van de spil 14, de arm 1 van het oor 3 weggetrokken kan worden om de vertandingen uit elkaar te bewegen en zo de arm 1 te kunnen verdraaien.
Het is duidelijk dat in het weergegeven voorbeeld de plaat 17 met het verdiept gedeelte 22 als één geheel kan worden uitgevoerd met het oor 3.
In figuur 6 is een variante weergegeven waarbij het elastisch element 27 zich aan de buitenzijde van het oor 2 bevindt en, waarbij in de arm 1, twee bussen 31-32 zijn voorzien die een geleiding vormen voor de spil 14 en die met een bepaalde lengte in de doorgang 13 van de arm 1 zijn aangebracht tot tegen een kraag 33 die gevormd wordt door een nauwer uitgevoerd centraal gedeelte van deze doorgang 13.
De bussen 31-32 strekken zich uit doorheen de doorgangen 11 en 12 in de oren 2 en 3, respectievelijk tussen de arm 1 en het elastisch element 27 en tussen de arm 1 en de plaat 17.
De werking van deze variante is analoog aan die van de reeds besproken uitvoering, met dit verschil dat de spanning van het elastisch element via de bus 31 op de arm 1 wordt overgezet, terwijl de bussen 31-32 zorgen voor minder wrijvingen bij het bedienen van de kleminrichting 5 en/of van de arm 1.
<Desc/Clms Page number 9>
In de hiervoor beschreven uitvoeringen is een rechtsdraaiende arm 1 beschreven, waarbij de arm 1 zich in zijn rustpositie rechts van de steun 4 uitstrekt.
Dergelijke rechtsdraaiende arm 1 kan tot een linksdraaiende arm worden omgevormd door de arm 1 en de steun 4 tegen de muur over 180 te verdraaien, zodat de aanslag 9 nu rechts van de spil 14 wordt gebracht en de handgreep 22 bovenaan komt te liggen.
De handgreep 22 kan nu terug onder de arm 1 worden gebracht door de kleminrichting 5 langs onder te demonteren en vervolgens langs boven terug te monteren, ditmaal met de handgreep 17 naar onder gericht.
In figuur 7 is een variante weergegeven waarbij ten opzichte van de uitvoering van figuur 6 een tweede bijkomende handgreep 34 is voorzien en waarbij de beide handgrepen, respectievelijk elk aan een ander uiteinde van de spil 14, onverdraaibaar op de spil 14 zijn bevestigd, één en ander zodanig dat de nok 25 op de eerste handgreep 22, zowel door de ene, als door de andere handgreep 22-24 kan worden bediend voor het gebruik van de kleminrichting 5.
Het is duidelijk dat in dit geval, door de aanwezigheid van twee handgrepen 22-34, de scharnierbare arm 1 zonder ombouw, zowel voor een linksdraaiende, als voor een rechtsdraaiende toepassing kan worden gebruikt.
<Desc/Clms Page number 10>
Een nadeel van deze uitvoering is dat de twee handgrepen altijd samen bewegen.
In figuur 8 is nog een variante weergegeven waarbij dit nadeel zich niet voordoet.
In dit geval worden twee handgrepen 22-34 toegepast, waarbij ook op de tweede handgreep 34 een nok 35 is voorzien en waarbij tussen de tweede handgreep en het aangrenzende oor 2 een tweede plaat 36 met een verdiept gedeelte 37 op onverdraaibare wijze is aangebracht en die voorzien is van een doorgang 38 voor de spil 14 waarvan de diameter kleiner is dan deze van de aangrenzende bus 31.
Bij voorkeur wordt minstens één handgreep 22-34 vrij verdraaibaar op de spil 14 aangebracht, zodat bij een bediening van één handgreep de positie van de andere handgreep behouden blijft.
In de geblokkeerde toestand van figuur 8 wordt de spanning van het elastisch element 27 via de handgreep 34, de nok 35, de plaat 36 en de bus 31 overgebracht op de arm 1 die daardoor geblokkeerd wordt ten opzichte van de steun 4.
Wanneer, enerzijds, uitgaande van deze geblokkeerde toestand, de eerste handgreep 22 wordt bediend, zoals weergegeven in figuur 9, kan, door de axiale verplaatsing van de spil 14, het elastisch element 27 zich ontspannen, waardoor de arm 1 gedeblokkeerd wordt en deze naar een andere stand kan worden verdraaid.
<Desc/Clms Page number 11>
Wanneer, anderzijds, uitgaande van de toestand van figuur 8, de tweede handgreep 34 wordt bediend, dan kan door de neerwaartse verplaatsing van deze tweede handgreep 34 het elastisch element 27 zich ontspannen, waardoor ook in dit geval de arm 1 gedeblokkeerd wordt.
Het is duidelijk dat ook in dit laatste geval de bus 32 achterwege gelaten kan worden en dat het verdiept gedeelte 21 rechtstreeks in het oor 3 voorzien kan worden.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een kleminrichting volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.