<Desc/Clms Page number 1>
Vloerbekleding en vloerpaneel voor het vormen van dergelijke vloerbekleding.
Deze uitvinding heeft betrekking op een vloerbekleding en een vloerpaneel voor het vormen van dergelijke vloerbekleding.
De uitvinding is vooral bedoeld om te worden aangewend bij vloerpanelen met een laagvormige opbouw, doch in het algemeen kan zij ook worden toegepast bij andere vloerpanelen.
Met vloerpanelen met een laagvormige opbouw worden in de eerste plaats traditionele laminaatpanelen bedoeld die, zoals bekend, minstens één kernlaag en een toplaag bezitten, waarbij de kernlaag bijvoorbeeld bestaat uit MDF, HDF, spaanplaat, zogenaamd compact laminaat of dergelijke, terwijl de toplaag bijvoorbeeld bestaat uit verschillende, op elkaar geperste, materiaalvellen, zoals in hars gedrenkte papierlagen, waaronder een bedrukte decorlaag.
Vloerpanelen met een andere laagvormige opbouw zijn echter niet uitgesloten, bijvoorbeeld waarbij de toplaag bestaat uit kurk, fineer, een relatief dikke houtlaag, enzovoort.
Het is bekend dat bij het installeren van massief parket, verschillende motieven door middel van de samenstellende houten vloerdelen kunnen worden gevormd. Hierbij is het ook bekend gebruik te maken van relatief kleine latten die, volgens een zogenaamd visgraatmotief, op de ondergrond worden aangebracht. Het realiseren van een parketvloer met een visgraatmotief uit massieve houten latten vertoont echter verschillende nadelen. Zo bijvoorbeeld is de fabricatie van dergelijke kleine, zeer precies afgewerkte
<Desc/Clms Page number 2>
latten, tijdrovend. Bovendien vraagt het installeren van massief parket in een visgraatmotief een degelijke vakkennis. Als een gevolg hiervan is zulk parket dan ook vrij duur.
Ook is het bekend dat massief parket kan worden nagebootst door gebruik te maken van rechthoekige vloerpanelen waarop een parketmotief is afgebeeld, welke vloerpanelen eenvoudig in rijen op de ondergrond worden aangebracht. Eventueel zou op dergelijke vloerpanelen ook een visgraatmotief kunnen worden afgebeeld. Een nadeel hiervan is dat, wanneer de verkregen vloerpanelen worden geïnstalleerd, naden ontstaan die sterk opvallen doordat zij zich dwars doorheen de eigenlijke samenstellende gedeelten van het visgraatmotief uitstrekken, hetgeen als zeer storend wordt ervaren en een zeer kunstmatige indruk geeft.
De huidige uitvinding beoogt een vloerbekleding waarbij de voornoemde nadelen zijn uitgesloten.
Hiertoe betreft zij een vloerbekleding, van het type dat bestaat uit harde vloerpanelen die uit een al dan niet meerlagig of meerdelig plaatmateriaal zijn vervaardigd en die aan minstens een aantal zijden voorzien zijn van koppeldelen, met als kenmerk dat de vloerpanelen zodanig zijn geconfigureerd dat zij in samengevoegde toestand een visgraatmotief weergeven, waarbij de zijden van de vloerpanelen samenvallen met overgangsranden uit het visgraatmotief. Doordat de zijden van de vloerpanelen zelf samenvallen met overgangsranden uit het visgraatmotief wordt het nadeel van storende naden uitgesloten. Ook kunnen dergelijke vloerpanelen, doordat zij vervaardigd zijn uit een plaatmateriaal, eenvoudig als een massaproduct worden gerealiseerd aan een economisch voordelige kost.
Door de
<Desc/Clms Page number 3>
aanwezigheid van koppelmiddelen zijn de vloerpanelen bovendien gemakkelijk te leggen.
Bij voorkeur zijn de vloerpanelen aan alle zijden voorzien van koppeldelen. Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat deze koppeldelen zodanig geconfigureerd zijn dat zij aan alle zijden van de vloerpanelen een vergrendeling in verticale, als in horizontale richting bewerkstelligen. Met "verticale richting" wordt hierbij bedoeld in een richting loodrecht op het vlak van de vloerbekleding. Met "horizontale richting" wordt hierbij bedoeld in een richting loodrecht op de betreffende gekoppelde zijden van twee vloerpanelen en parallel aan het vlak van de vloerbekleding.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zal gebruik worden gemaakt van minstens twee reeksen van verschillende vloerpanelen, waardoor voordelige koppelmogelijkheden ontstaan, die tevens een waaier van mogelijkheden open laten voor het realiseren van verschillende varianten.
Hierbij vormen de vloerpanelen van één van de voornoemde twee reeksen bij voorkeur de gedeelten van het visgraatmotief die zich in een eerste karakteristieke richting ervan uitstrekken, terwijl de vloerpanelen van de tweede reeks dan bij voorkeur de gedeelten van het visgraatmotief vormen die zich in de tweede karakteristieke richting uitstrekken.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm stemt ieder vloerpaneel overeen met één gedeelte uit het visgraatmotief, meer speciaal met één lat ervan. De bovenzijde van zulk vloerpaneel vertoont dan bij voorkeur één doorlopend, zich over het volledige oppervlak van het vloerpaneel uitstrekkend houtmotief, dat, ofwel verkregen
<Desc/Clms Page number 4>
is door een imitatie van hout, ofwel door echt hout, bijvoorbeeld in de vorm van fineer.
Volgens een variante kan ook ieder vloerpaneel overeenstemmen met een veelvoud van latvormige gedeelten uit het visgraatmotief.
Bij voorkeur zijn de vloerpanelen van de uitvinding voorzien van koppeldelen die de vloerpanelen spelingsloos met elkaar vergrendelen, bij voorkeur met een voorspanning.
Voorbeelden van koppeldelen die spelingsloos vergrendelen, alsook een vergrendeling met een voorspanning toelaten, zijn bijvoorbeeld bekend uit het WO 97/47834. Andere vormen van koppeldelen die een spelingsloze vergrendeling, al dan niet met voorspanning, toelaten, zijn uiteraard ook mogelijk.
Vooral wanneer relatief kleine vloerpanelen worden aangewend om een visgraatmotief te realiseren, is het gebruik van koppeldelen die een spelingsloze vergrendeling bewerkstelligen, eventueel in combinatie met een voorspanning, van groot belang, daar dan, bij het samenvoegen van de vloerpanelen, deze laatste zich automatisch in de juiste positie zetten. Zodoende kan een visgraatmotief zonder enig vakmanschap worden gerealiseerd, zonder dat zich daarbij het risico van zich cumulerende afwijkingen voordoet. Dit laat dan ook toe dat de vloerpanelen relatief klein kunnen worden uitgevoerd, zonder enig risico dat bij het installeren daarvan problemen ontstaan.
Bij voorkeur zijn de vloerpanelen dan ook uitgevoerd als latvormige gedeelten waarvan de langste zijden van de vloerpanelen korter zijn dan 50 cm, en beide langste zijden zich op een afstand van elkaar bevinden die kleiner is dan 15 cm.
<Desc/Clms Page number 5>
Uiteraard zijn grotere uitvoeringen niet uitgesloten.
Bij voorkeur zijn de vloerpanelen en de koppeldelen uit één stuk uit een plaat, al dan niet met een meerlagige of meerdelige opbouw, verwezenlijkt.
Uiteraard heeft de uitvinding ook betrekking op een vloerpaneel dat zodanig geconfigureerd is dat hiermee, in combinatie met andere vloerpanelen, al dan niet van een andere vorm, een vloerbekleding volgens de uitvinding kan worden verwezenlijkt.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
Figuur 1 een gedeelte van een vloerbekleding volgens de uitvinding weergeeft; figuren 2 en 3 koppeldelen weergeven die in de vloerpanelen uit figuur 1 kunnen worden aangewend; figuren 4 en 5 varianten weergeven van de koppeldelen uit figuren 2 en 3; figuren 6 en 7 nog varianten weergeven van de koppeldelen uit figuren 2 en 3; figuren 8 tot 13 zes varianten weergeven van een vloerbekleding volgens de uitvinding.
Zoals weergegeven in figuur 1 bestaat de vloerbekleding 1 van de uitvinding uit harde vloerpanelen 2-3 die aan minstens een aantal zijden, in dit geval aan alle vier zijden, respectievelijk 4-5-6-7 en 8-9-10-11, voorzien zijn van koppeldelen, respectievelijk 12-13-14-15 en
<Desc/Clms Page number 6>
16-17-18-19. Hierbij zijn de vloerpanelen 2-3 zodanig geconfigureerd dat zij in samengevoegde toestand een visgraatmotief weergeven, waarbij de zijden 4 tot 11 van de vloerpanelen 2-3 samenvallen met overgangsranden of omtrekslijnen uit het visgraatmotief.
Bij voorkeur zijn de voornoemde koppeldelen 12 tot 19 zodanig geconfigureerd dat zij aan alle zijden van de vloerpanelen 2-3 een vergrendeling in verticale, als in horizontale richting bewerkstelligen. Zulke koppeldelen zijn op zich in verschillende vormen bekend en het kan hierbij handelen om koppeldelen die een samenvoegen van de vloerpanelen 2-3 volgens verschillende mogelijkheden toelaten, bijvoorbeeld door het naar elkaar toeschuiven van de vloerpanelen 2-3, waarbij deze koppeldelen door middel van een snapeffect in elkaar grijpen, door het in elkaar wentelen van de vloerpanelen 2-3, of door het verticaal in elkaar voegen. Een niet beperkend aantal mogelijke uitvoeringsvormen van koppeldelen worden hierna nog nader toegelicht aan de hand van de figuren 2 tot 7.
In het voorbeeld van figuur 1 worden twee reeksen van verschillende vloerpanelen, respectievelijk de vloerpanelen 2 en de vloerpanelen 3, toegepast. Deze vloerpanelen 2-3 zijn langwerpig en in geïnstalleerde toestand zijn zij telkens met hun korte zijden tegen de lange zijden van een aangrenzend vloerpaneel gesitueerd.
Zoals schematisch is aangeduid in figuur 1, zijn de vloerpanelen 2 aan hun tegenovereenliggende lange zijden 4-5 respectievelijk voorzien van eerste koppeldelen 12 en tweede koppeldelen 13, terwijl zij aan hun tegenovereenliggende korte zijden 6-7 voorzien zijn van derde koppeldelen 14 en vierde koppeldelen 15. De
<Desc/Clms Page number 7>
vloerpanelen 3 zijn aan hun tegenovereenliggende lange zijden 8-9 respectievelijk voorzien van eerste koppeldelen 16 en tweede koppeldelen 17, terwijl zij aan hun tegenovereenliggende korte zijden 10-11 voorzien zijn van derde koppeldelen 18 en vierde koppeldelen 19.
De koppeldelen 12 en 13 zijn complementair aan elkaar. Ook de koppeldelen 16 en 17 zijn complementair aan elkaar.
Verder zijn de koppeldelen 14 complementair aan de koppeldelen 17 en de koppeldelen 15 complementair aan de koppeldelen 16. Tevens zijn de koppeldelen 19 complementair aan de koppeldelen 13 en de koppeldelen 18 complementair aan de koppeldelen 12.
Met "complementair" wordt bedoeld dat zij met elkaar kunnen samenwerken. Daarom hoeven de complementaire koppeldelen niet noodzakelijk perfect complementaire vormen te bezitten.
De koppeldelen 12,14, 16 en 19 kunnen bijvoorbeeld een vorm vertonen, zoals afgebeeld in figuur 2, terwijl de koppeldelen 13, 15, 17 en 18 dan bijvoorbeeld een vorm vertonen, zoals afgebeeld in figuur 3.
Figuren 4 en 5 geven een ander voorbeeld weer van koppeldelen die in de plaats van deze van figuren 2 en 3 kunnen worden aangewend.
Zoals weergegeven in de figuren 2 tot 5, zal, bij voorkeur, gebruik worden gemaakt van koppeldelen in de vorm van een tand 20 en groef 21 met vergrendelingsgedeelten 22 en 23 die een vergrendeling in horizontale richting opleveren.
<Desc/Clms Page number 8>
Andere mogelijkheden zijn echter niet uitgesloten, zoals blijkt uit de variante die is afgebeeld in de figuren 6 en 7.
In de uitvoering van figuur 1 zijn de vloerpanelen 2-3 rechthoekig, hetgeen een vlotte fabricage met weinig afval toelaat. Dit sluit echter niet uit dat de vloerpanelen 2-3 de vorm van een parallellogram kunnen vertonen, zoals afgebeeld in figuur 8. Figuur 8 geeft eveneens weer dat de tand- en groefvormige koppeldelen ook op een andere wijze langs de omtrek kunnen voorkomen dan in de uitvoering van figuur 1.
In figuur 9 is een uitvoeringsvorm weergegeven waarbij de vloerpanelen 2-3' zijn uitgevoerd in de vorm van een parallellogram, doch deze vloerpanelen 2-3 zijn tevens zodanig geconfigureerd dat in geïnstalleerde toestand de vloerpanelen 2 rijen 24 vormen, terwijl de vloerpanelen 3 rijen 25 vormen, waarbij deze rijen 24 en 25 gescheiden zijn via parallelle scheidingslijnen 26-27.
In het voorbeeld van figuur 9 zijn de vloerpanelen 2-3 langwerpig en sluiten de vloerpanelen 2 met hun korte zijden 6 en 7 aan tegen de korte zijden 11 en 10 van de omringende vloerpanelen 3.
De vloerpanelen 2 van figuur 9 vertonen eerste koppeldelen 12 en tweede koppeldelen 13 die complementair zijn aan elkaar. Ook de vloerpanelen 3 vertonen eerste koppeldelen 16 en tweede koppeldelen 17 die complementair zijn aan elkaar. Verder vertonen de vloerpanelen 2 aan de korte zijden derde koppeldelen 14 en vierde koppeldelen 15, die complementair zijn aan vierde koppeldelen 19 en derde koppeldelen 18 welke zich aan de vloerpanelen 3 bevinden.
<Desc/Clms Page number 9>
Ook in dit geval kunnen koppelmiddelen worden toegepast van het type, zoals bijvoorbeeld weergegeven in de figuren 2-3, figuren 4-5 of figuren 6-7.
In figuur 10 is een variante weergegeven van de uitvoering van figuur 9, waarbij de vloerpanelen 2 en 3 identisch zijn aan elkaar qua vorm en koppeldelen, waarbij zij tevens de vorm van een gelijkzijdig parallellogram vertonen.
Afhankelijk van het motief dat men op de bovenzijde van de vloerpanelen 2-3 wenst aan te brengen, moeten dan niet meer noodzakelijk twee verschillende vloerpanelen 2-3 worden aangemaakt.
Bij voorkeur stemt ieder vloerpaneel 2, respectievelijk 3, overeen met één gedeelte uit het traditioneel visgraatmotief. Dit betekent dat op ieder vloerpaneel 2, respectievelijk 3, één doorlopend houtmotief zal voorkomen, met andere woorden dat ieder vloerpaneel slechts één lat uit het visgraatmotief imiteert of weergeeft.
Figuur 11 geeft een variante weer waarbij, op één vloerpaneel 2-3, telkens twee gedeelten 28 van het visgraatmotief zijn afgebeeld, met andere woorden twee zogenaamde latten uit het visgraatmotief. Figuur 11 toont ook aan dat het mogelijk is om de vloerpanelen 2-3 hierbij zodanig uit te voeren dat zij op een geschrankte wijze in elkaar kunnen worden gevoegd zonder dat dit het visgraatmotief verstoort.
Figuren 12 en 13 geven nog twee varianten weer waarbij ieder vloerpaneel 2-3 overeenstemt met een veelvoud van latvormige gedeelten 28 uit visgraatmotief.
<Desc/Clms Page number 10>
Bij het leggen van de vloerpanelen 2-3 kunnen volgens de uitvinding verschillende werkwijzen worden toegepast. Een praktische werkwijze bestaat erin dat, zoals aangeduid in verschillende van de figuren, de vloerpanelen 2 en 3 rij per rij worden gelegd, meer speciaal door afwisselend een rij vloerpanelen 2 volgens pijl A en een rij vloerpanelen 3 volgens pijl B te leggen. Ieder te leggen vloerpaneel kan door bijvoorbeeld met zijn lange zijde in het vorige vloerpaneel ingeschoven of ingewenteld worden, waarna het aan telkens één korte zijde door verschuiven aan een naburig vloerpaneel wordt gekoppeld.
Bij voorkeur zullen de vloerpanelen 2-3 uit grotere platen worden verwezenlijkt, die tot vloerpanelen 2-3 worden verzaagd, waarbij aansluitend de betreffende koppeldelen aan de randen worden aangebracht, bijvoorbeeld uit het materiaal van de aangewende plaat worden gefreesd.
In de figuren 2 tot 7 is een traditionele opbouw, bestaande uit een kern 29 uit MDF, HDF, spaanplaat of dergelijke weergegeven, die voorzien is van een toplaag 30 en een tegenlaag 31. De toplaag 30 bestaat uit meerdere in hars gedrenkte papierlagen of dergelijke, waaronder een bedrukte decorlaag. Uiteraard beperkt de uitvinding zich niet tot vloerpanelen 2-3 van deze opbouw.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke vloerbekleding, alsmede de daarbij aangewende vloerpanelen kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Floor covering and floor panel for forming such floor covering.
This invention relates to a floor covering and a floor panel for forming such floor covering.
The invention is especially intended to be used with floor panels with a layered structure, but in general it can also be applied with other floor panels.
By floor panels with a layered structure is meant in the first place traditional laminate panels which, as is known, have at least one core layer and a top layer, wherein the core layer consists of, for example, MDF, HDF, chipboard, so-called compact laminate or the like, while the top layer exists for example from various material sheets pressed onto each other, such as resin-soaked paper layers, including a printed decorative layer.
However, floor panels with a different layer-shaped structure are not excluded, for example where the top layer consists of cork, veneer, a relatively thick layer of wood, and so on.
It is known that when installing solid parquet, different designs can be formed by means of the component wooden floor parts. Hereby it is also known to use relatively small slats which are applied to the substrate according to a so-called herringbone pattern. However, the realization of a parquet floor with a herringbone pattern from solid wooden slats has several disadvantages. For example, the manufacture of such small, very precisely finished
<Desc / Clms Page number 2>
slats, time-consuming. Moreover, installing solid parquet in a herringbone pattern requires thorough professional knowledge. As a result, such parquet is therefore quite expensive.
It is also known that solid parquet can be simulated by using rectangular floor panels on which a parquet motif is depicted, which floor panels are simply arranged in rows on the substrate. A herringbone pattern could possibly also be depicted on such floor panels. A disadvantage of this is that when the floor panels obtained are installed, seams are formed which stand out strongly because they extend right through the actual constituent parts of the herringbone pattern, which is experienced as very disturbing and gives a very artificial impression.
The present invention contemplates a floor covering in which the aforementioned drawbacks are excluded.
To this end, it relates to a floor covering of the type consisting of hard floor panels which are made of a plate material, whether or not multi-layered or multi-part, and which are provided with coupling parts on at least a number of sides, characterized in that the floor panels are configured such that they show a herringbone pattern in the joined state, the sides of the floor panels coinciding with transition edges from the herringbone pattern. Because the sides of the floor panels themselves coincide with transition edges from the herringbone pattern, the disadvantage of disturbing seams is excluded. Such floor panels can also be realized simply as a mass product at an economically advantageous cost because they are made from a sheet material.
By the
<Desc / Clms Page number 3>
Moreover, in the presence of coupling means, the floor panels are easy to lay.
The floor panels are preferably provided with coupling parts on all sides. More particularly, it is preferable that these coupling parts are configured such that on all sides of the floor panels they provide a locking in vertical as well as in horizontal direction. By "vertical direction" is hereby meant in a direction perpendicular to the surface of the floor covering. By "horizontal direction" is herein meant in a direction perpendicular to the respective coupled sides of two floor panels and parallel to the surface of the floor covering.
According to a preferred embodiment, use will be made of at least two sets of different floor panels, whereby advantageous coupling possibilities are created, which also leave a range of possibilities open for the realization of different variants.
Here, the floor panels of one of the aforementioned two series preferably form the parts of the herringbone pattern that extend in a first characteristic direction thereof, while the floor panels of the second series then preferably form the parts of the herringbone pattern that form in the second characteristic direction.
In the most preferred embodiment, each floor panel corresponds to one part of the herringbone pattern, more specifically to one slat thereof. The top of such a floor panel then preferably has one continuous wood pattern extending over the entire surface of the floor panel, which, either obtained
<Desc / Clms Page number 4>
is through an imitation of wood or real wood, for example in the form of veneer.
According to a variant, each floor panel can also correspond to a plurality of slat-shaped sections from the herringbone pattern.
The floor panels of the invention are preferably provided with coupling parts which lock the floor panels to each other without play, preferably with a bias.
Examples of coupling parts that lock without play, as well as allowing a lock with a bias are known, for example, from WO 97/47834. Other forms of coupling parts that allow play-free locking, with or without bias, are of course also possible.
Particularly when relatively small floor panels are used to realize a herringbone pattern, the use of coupling parts that ensure play-free locking, possibly in combination with a bias, is of great importance, since when the floor panels are assembled, the latter automatically engages itself in it. set the correct position. Thus, a herringbone pattern can be realized without any craftsmanship, without the risk of accumulating deviations occurring. This therefore allows the floor panels to be of relatively small design, without any risk of problems during installation thereof.
The floor panels are therefore preferably designed as lath-shaped sections, the longest sides of the floor panels of which are shorter than 50 cm, and both longest sides are spaced apart by a distance of less than 15 cm.
<Desc / Clms Page number 5>
Naturally, larger versions are not excluded.
The floor panels and the coupling parts are preferably realized in one piece from a plate, whether or not with a multi-layer or multi-part structure.
Of course, the invention also relates to a floor panel which is configured such that, in combination with other floor panels, whether or not of a different shape, a floor covering according to the invention can be realized.
With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, a few preferred embodiments are described below as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which:
Figure 1 shows a part of a floor covering according to the invention; figures 2 and 3 represent coupling parts that can be used in the floor panels of figure 1; figures 4 and 5 show variants of the coupling parts of figures 2 and 3; figures 6 and 7 still show variants of the coupling parts from figures 2 and 3; Figures 8 to 13 show six variants of a floor covering according to the invention.
As shown in Figure 1, the floor covering 1 of the invention consists of hard floor panels 2-3 which on at least a number of sides, in this case on all four sides, respectively 4-5-6-7 and 8-9-10-11, are provided with coupling parts, respectively 12-13-14-15 and
<Desc / Clms Page number 6>
16-17-18-19. Hereby the floor panels 2-3 are configured such that in the assembled state they represent a herringbone pattern, the sides 4 to 11 of the floor panels 2-3 coinciding with transition edges or circumferential lines from the herringbone pattern.
Preferably, the aforementioned coupling parts 12 to 19 are configured such that on all sides of the floor panels 2-3 they provide a locking in vertical as well as in horizontal direction. Such coupling parts are known per se in different forms and it may be concerned here to be coupling parts that allow joining of the floor panels 2-3 according to different possibilities, for example by sliding the floor panels 2-3 towards each other, said coupling parts by means of a interlock the snap effect, by rotating the floor panels 2-3 together, or by vertically joining. A non-limiting number of possible embodiments of coupling parts are further explained below with reference to Figures 2 to 7.
In the example of Figure 1, two sets of different floor panels, respectively the floor panels 2 and the floor panels 3, are used. These floor panels 2-3 are elongated and in their installed state they are in each case positioned with their short sides against the long sides of an adjacent floor panel.
As is schematically indicated in Figure 1, the floor panels 2 are provided on their opposite long sides 4-5 with first coupling parts 12 and second coupling parts 13 respectively, while on their opposite short sides 6-7 they are provided with third coupling parts 14 and fourth coupling parts 15. The
<Desc / Clms Page number 7>
floor panels 3 are provided with first coupling parts 16 and second coupling parts 17 on their opposite long sides 8-9, while they are provided with third coupling parts 18 and fourth coupling parts 19 on their opposite short sides 10-11.
The coupling parts 12 and 13 are complementary to each other. The coupling parts 16 and 17 are also complementary to each other.
Furthermore, the coupling parts 14 are complementary to the coupling parts 17 and the coupling parts 15 are complementary to the coupling parts 16. The coupling parts 19 are also complementary to the coupling parts 13 and the coupling parts 18 are complementary to the coupling parts 12.
By "complementary" is meant that they can work together. Therefore, the complementary coupling parts do not necessarily have to have perfectly complementary shapes.
The coupling parts 12, 14, 16 and 19 may, for example, have a shape, as shown in Figure 2, while the coupling parts 13, 15, 17 and 18 then, for example, have a shape, as shown in Figure 3.
Figures 4 and 5 show another example of coupling parts that can be used instead of those of Figures 2 and 3.
As shown in Figures 2 to 5, use will preferably be made of coupling parts in the form of a tooth 20 and groove 21 with locking parts 22 and 23 which provide a locking in the horizontal direction.
<Desc / Clms Page number 8>
However, other possibilities are not excluded, as appears from the variant shown in Figures 6 and 7.
In the embodiment of Figure 1, the floor panels 2-3 are rectangular, which allows smooth production with little waste. However, this does not preclude the floor panels 2-3 from having the shape of a parallelogram, as shown in Figure 8. Figure 8 also shows that the tongue and groove-shaped coupling parts can also occur in a different manner along the circumference than in the implementation of figure 1.
Figure 9 shows an embodiment in which the floor panels 2-3 'are in the form of a parallelogram, but these floor panels 2-3 are also configured such that in the installed state the floor panels form 2 rows 24, while the floor panels 3 rows 25 forms, wherein these rows 24 and 25 are separated via parallel dividing lines 26-27.
In the example of Figure 9, the floor panels 2-3 are elongated and the floor panels 2 connect with their short sides 6 and 7 against the short sides 11 and 10 of the surrounding floor panels 3.
The floor panels 2 of figure 9 have first coupling parts 12 and second coupling parts 13 that are complementary to each other. The floor panels 3 also have first coupling parts 16 and second coupling parts 17 that are complementary to each other. Furthermore, the floor panels 2 have third coupling parts 14 and fourth coupling parts 15 on the short sides, which are complementary to fourth coupling parts 19 and third coupling parts 18 which are located on the floor panels 3.
<Desc / Clms Page number 9>
Coupling means of the type as shown for example in figures 2-3, figures 4-5 or figures 6-7 can also be used in this case.
Figure 10 shows a variant of the embodiment of Figure 9, wherein the floor panels 2 and 3 are identical to each other in shape and coupling parts, while they also have the shape of an equilateral parallelogram.
Depending on the motif that you want to be applied to the top of floor panels 2-3, it is no longer necessary to create two different floor panels 2-3.
Preferably, each floor panel 2 or 3 corresponds to one part of the traditional herringbone pattern. This means that one continuous wood pattern will appear on each floor panel 2 or 3, in other words that each floor panel imitates or displays only one slat from the herringbone pattern.
Figure 11 shows a variant in which, on one floor panel 2-3, two parts 28 of the herringbone pattern are shown, in other words two so-called slats from the herringbone pattern. Figure 11 also shows that it is possible here to design floor panels 2-3 in such a way that they can be assembled in a skewed manner without disturbing the herringbone pattern.
Figures 12 and 13 show two more variants, each floor panel 2-3 corresponding to a plurality of slat-shaped sections 28 of herringbone pattern.
<Desc / Clms Page number 10>
Various methods can be used according to the invention for laying floor panels 2-3. A practical method consists in that, as indicated in various of the figures, floor panels 2 and 3 are laid row by row, more specifically by alternately laying a row of floor panels 2 according to arrow A and a row of floor panels 3 according to arrow B. Each floor panel to be laid can, for example, be inserted or rotated with its long side into the previous floor panel, whereafter it is coupled on one short side to a neighboring floor panel by shifting.
The floor panels 2-3 will preferably be realized from larger plates, which are sawn into floor panels 2-3, wherein the respective coupling parts are subsequently arranged at the edges, for example from the material of the applied plate are milled.
Figures 2 to 7 show a traditional structure consisting of a core 29 made of MDF, HDF, chipboard or the like, which is provided with a top layer 30 and a counter layer 31. The top layer 30 consists of several resin-impregnated paper layers or the like , including a printed decor layer. The invention is of course not limited to floor panels 2-3 of this construction.
The present invention is by no means limited to the embodiments described as examples and shown in the figures, but such floor covering, as well as the floor panels employed thereby, can be realized according to different variants without departing from the scope of the invention.