<Desc/Clms Page number 1>
Vloer- of wandelement Deze uitvinding betreft een vloer- of wandelement omvattende minstens één op een drager bevestigde bedekkingseenheid, zoals bijvoorbeeld een vloertegel of een wandtegel (faïence) of een ander paneelvormig geheel, voorzien om naast elkaar, mits tussenlaten van een bepaalde voegbreedte, gefixeerd te worden (bijvoorbeeld door middel van cement of lijm) op een ondergrond. Deze ondergrond kan een muur zijn of een bodem of een plafond, en kan al dan niet op voorhand vlak gemaakt zijn door deze te egaliseren of door er een laag van een daarvoor voorzien materiaal of mengsel (bv. stabilisé of chappe) op te voorzien.
Deze uitvinding betreft anderzijds ook een werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke vloer- of wandelementen.
Het is bijvoorbeeld gekend om vloertegels op een zo vlak mogelijk gemaakte laag stabilisé te plaatsen en te fixeren door middel van cement. Doordat deze uit een gebakken keramisch materiaal bestaan hebben vloertegels zelden een volledig vlak bovenoppervlak, zijn ze dikwijls niet overal even dik en wijkt hun vorm af van de ideale vierkante of rechthoekige vorm. deze gebreken moeten door de vloerder gecompenseerd worden, bijvoorbeeld door een tegel die aan de ene zijde een grotere dikte heeft of door een kromming hoger ligt ten opzichte van de onderzijde van de tegel dan aan de andere zijde, langs de eerstgenoemde zijde dieper te leggen dan aan de andere zijde. De verschillen in afmetingen in breedte en lengterichting worden opgevangen doordat de vloerder de voegbreedte kan aanpassen.
Deze werkwijze vereist echter heel wat ervaring, waardoor de gemiddelde doe-het-zelver niet in staat is om dit werk goed uit te voeren.
Plafondtegels, laminaat- of fineer-vloerpanelen en massieve parket-vloerpanelen worden op maat gefreesd als een geheel of, wanneer het gaat over kunststofpanelen, worden deze door een spuitgiet- of een extrusieprocédé als een geheel gevormd.
Deze panelen zijn zeer egaal wat hun afmetingen betreft en hebben een nagenoeg
<Desc/Clms Page number 2>
perfect vlak bovenoppervlak. Bovendien zijn ze voorzien van één of ander tand/groef of clicksysteem. Op die manier kunnen ze eenvoudig geplaatst worden door doe-hetzelvers. De enige voorwaarde is dat men over een vlakke ondergrond beschikt. Voor wat vloerbekledingen betreft wordt deze vlakke ondergrond over het algemeen bekomen door middel van een zogenaamde "chappe".
Bij elementen die door andere productieprocessen worden geproduceerd, zoals onder meer het bakken van uit een keramisch materiaal vervaardigde elementen of het met mechanische middelen vormen van elementen uit natuursteen, zijn de afmetingen te variërend om een dergelijke eenvoudige werkwijze, die weinig vakmanschap vereist, toe te laten.
Om aan dit nadeel te verhelpen werd een vloer- of wandelement met minstens één op een drager bevestigde bedekkingseenheid ontwikkeld, waarbij het vloer- of wandelement volgens deze uitvinding minstens één voorbij een rand van de bedekkingseenheid uitstekende afstandhouder omvat, dewelke voorzien is om tussen respectievelijke bedekkingseenheden van tegen elkaar aansluitende vloer- of wandelementen een voegspleet met een vooraf bepaalde breedte te bekomen, terwijl elke bedekkingseenheid in een zodanige positie op de drager voorzien is dat zijn bovenoppervlak een vlak bepaalt dat nagenoeg parallel is met het door de onderzijde van de drager bepaalde steunvlak.
Bij het vormen van een vloer- of wandbedekking wordt elk vloer- of wandelement met zijn afstandhouder tegen een naburig vloer- of wandelement geplaatst, zodat men tussen de bedekkingseenheden automatisch de gewenste voegafstand bekomt.
Deze voegbreedte wordt bij het produceren van het element volgens deze uitvinding bepaald door de positionering van de bedekkingseenheid ten opzichte van de randen van de afstandhouder. Men kan zo een vloer- of wandbekleding vormen met voegen tussen de verschillende bedekkingseenheden waarvan de breedte zeer gelijkmatig is, zonder dat daarvoor enige vakkennis vereist is.
<Desc/Clms Page number 3>
Bovendien zijn de bedekkingseenheden bevestigd in een positie waarbij hun bovenoppervlak een vlak bepaalt dat nagenoeg parallel is met het steunvlak van de drager.
In de context van deze octrooiaanvraag wordt hiermee bedoeld dat een aantal punten (minstens drie, bij voorkeur vier of meer) van het bovenoppervlak van de bedekkingseenheden in een vlak gelegen zijn dat parallel is met het door de onderzijde van de drager bepaalde steunvlak. Dit steunvlak is het vlak dat de drager in rust kan ondersteunen.
Hierdoor komt de bedekkingseenheid, die bijvoorbeeld een keramische tegel met een gebogen bovenoppervlak is, ook in een ideale positie (in de hoogte) te liggen ten opzichte van de ondergrond.
Hierdoor worden ook de vormafwijkingen (bv. gebogen tegels) van de bedekkingseenheid opgevangen, en kan een persoon zonder het vakmanschap van een vloerder, er ook in slagen om een egale vloer- of wandbedekking te verwezenlijken.
De evenwijdigheid van de genoemde vlakken wordt bijvoorbeeld bekomen door bij het vervaardigen van het element de drager en de bedekkingseenheid correct ten opzichte van elkaar te positioneren in een daarvoor voorzien apparaat of machine, en door tussen de aldus gehouden bedekkingseenheid en drager een lijmlaag te voorzien, zodat de verbinding van deze drager en de bedekkingseenheid tot stand komt met behoud van hun gewenste onderlinge posities (met de genoemde evenwijdige vlakken).
Men kan ook aan de onderzijde van de vloer- of wandtegel een product rechtstreeks aan het tegelmaterial hechten of bevestigen, zodat de gewenste hoogteligging van de vloer- of wandtegel bekomen wordt. Dit kan bijvoorbeeld een lijm of kunststof zijn die aan de tegel gespoten wordt. De genoemde drager wordt dan gevormd door het
<Desc/Clms Page number 4>
aan het tegelmateriaal voorziene product. Bij voorkeur wordt het product plaatselijk (bv. enkel nabij de hoekpunten) aan de onderzijde van de tegel aangebracht.
Bij voorkeur wordt een denkbeeldig bovenvlak van de bedekkingseenheid bepaald door middel van vier referentiepunten. Deze referentiepunten worden bij voorkeur zo bepaald dat er door deze punten de hoekpunten van een vierkant of een rechthoek zijn. Deze referentiepunten liggen het best in de nabijheid van de hoeken van de bedekkingseenheid. Gedurende het productieproces wordt de bedekkingseenheid zo gepositioneerd dat het denkbeeldig vlak door de genoemde referentiepunten evenwijdig loopt met het door de onderzijde van de drager bepaald steunvlak. Dit steunvlak fungeert dus als referentievlak voor het positioneren van de bedekkingseenheid, waarbij deze positionering gebeurt door een positionering (op de gewenste hoogte) van de referentiepunten van het bovenoppervlak van de bedekkingseenheid.
In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat het vloer- of wandelement volgens deze uitvinding minstens twee bedekkingseenheden omvat die met tussenliggende voegspleten naast elkaar op dezelfde drager bevestigd zijn, terwijl de bovenoppervlakken van de genoemde bedekkingseenheden een vlak bepalen dat nagenoeg parallel loopt met de het door de onderzijde van de drager bepaalde steunvlak. Men voorziet bijvoorbeeld vloer- of wandelementen die vier bedekkingseenheden bevatten. Met dergelijke elementen kan men bijzonder vlug een vloer- of wandbekleding samenstellen.
In een zeer eenvoudige uitvoeringsvorm is ten opzichte van elke rand van de bedekkingseenheid een zijwaarts uitstekende afstandhouder voorzien.
Bij voorkeur is elke afstandhouder van het vloer- of wandelement volgens deze uitvinding een vormvast deel van de drager. Een dergelijk element is eenvoudig en vlug produceerbaar.
<Desc/Clms Page number 5>
De drager heeft bijvoorbeeld de vorm van een kader, bij voorkeur uit kunststof, waarvan minstens één recht gedeelte voorbij een rand van elke bedekkingseenheid uitsteekt en als afstandhouder fungeert.
De drager kan uitgevoerd zijn met een holle ruimte die minstens gedeeltelijk gevuld is met een kunststof, zoals bijvoorbeeld polyurethaan. De drager is bijvoorbeeld een kader met een open middengedeelte, dat in het productieproces volgespoten wordt met een kunststof, zoals bijvoorbeeld polyurethaan, om het element voldoende weerstand tegen buiging te geven, zodat de bedekkingseenheid (bv. de vloertegel) niet breekt onder invloed van de normale belasting van een vloer.
Bij voorkeur wordt de drager ook aan tegenoverliggende zijden voorzien van verbindingsmiddelen, bijvoorbeeld tand- en groef, om het vloer- of wandelement te verbinden met of te positioneren ten opzichte van andere vloer- of wandelementen.
Om het werk voorts nog meer te vergemakkelijken kan de drager aan één of meerdere zijkanten voorzien zijn van minstens één zijdelings uitstekende lip of minstens één met zo'n lip overeenstemmende uitsparing, waarmee de verschillende elementen in rechte lijn na elkaar of over een halve breedte ten opzichte van elkaar verschoven ten opzichte van elkaar kunnen gepositioneerd worden. Hierdoor is het niet langer nodig om daarvoor te meten of een referentielijn te plaatsen.
In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het vloer- of wandelement is elke bedekkingseenheid uit een keramisch materiaal of uit natuursteen vervaardigd.
Daarbij gaar het bij voorkeur over vloertegels.
Deze uitvinding betreft tevens een stel vloer- of wandelementen omvattende een eerste en een tweede vloer- of wandelement volgens deze uitvinding gekenmerkt doordat deze elementen respectievelijke verbindingsmiddelen omvatten die voorzien zijn voor hun onderlinge verbinding of positionering op een hoogte waarbij de
<Desc/Clms Page number 6>
vlakken die door de bovenoppervlakken van hun respectievelijke bedekkingseenheden worden bepaald nagenoeg samenvallen.
Deze uitvinding betreft voorts ook een werkwijze voor het vervaardigen van een vloer- of wandelement volgens een van de voorgaande conclusies waarbij op het bovenoppervlak van elke bedekkingseenheid minstens drie referentiepunten bepaald worden, waarbij elke bedekkingseenheid zo gepositioneerd wordt ten opzichte van het door de onderzijde van een drager bepaalde steunvlak dat deze referentiepunten nagenoeg in eenzelfde denkbeeldig vlak liggen dat nagenoeg parallel is met het door de onderzijde van de drager bepaalde steunvlak, en waarbij de verbinding van deze drager en elke bedekkingseenheid tot stand gebracht wordt met behoud van hun onderlinge posities.
De referentiepunten worden bij voorkeur zo bepaald dat ze de hoekpunten van een vierkant of een rechthoek zijn.
Volgens een bijzondere werkwijze voor het vervaardigen van een vloer- of wandelement wordt per bedekkingseenheid een zone bepaald wordt waarvan de afmetingen nagenoeg overeenstemmen met de nominale afmetingen van de bedekkingseenheid al dan niet vermeerderd met een halve voegbreedte, wordt van elke zone het snijpunt van de middellijnen bepaald, wordt van elke bedekkingseenheid het snijpunt van de middellijnen wordt bepaald, en wordt elke bedekkingseenheid in een respectievelijke zone voorzien in een positie waarbij zijn middellijn-snijpunt samenvalt met het middellijn-snijpunt van de betreffende zone.
<Desc/Clms Page number 7>
Deze en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding worden nu verder verduidelijkt in de hierna volgende meer gedetailleerde beschrijving van de uitvinding, onder verwijzing naar de hierbij gevoegde tekeningen.
Deze beschrijving wil enkel een illustratie zijn van een mogelijke uitvoeringsvorm en werkwijze volgens de uitvinding, en kan dus geenszins beschouwd worden als een beperking van de beschermingsomvang van deze uitvinding, zoals deze in de hierbij gevoegde conclusies bepaald werd.
In de hierna volgende beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarvan figuur 1 een dwarsdoorsnede voorstelt van een eerste uitvoeringsvorm van een element volgens deze uitvinding; figuur 2 een bovenaanzicht voorstelt van het element volgens figuur 1; figuur 3 een bovenaanzicht voorstelt van een drager voor een element volgens deze uitvinding ; figuur 4 een bovenaanzicht voorstelt van een aantal door middel van positioneer- lippen en overeenstemmende uitsparingen samengevoegde dragers voor elementen volgens deze uitvinding. figuur 5 een dwarsdoorsnede voorstelt en een tweede uitvoeringsvorm van een element volgens deze uitvinding; figuur 6 een bovenaanzicht voorstelt van het element volgens figuur 5.
Op figuur 1 wordt een vloertegel (1) voorgesteld waaraan onderaan door middel van lijm (3) een kader (2) bevestigd is. Het kader (2) is uit kunststof gespoten en is zo met de tegel verbonden dat het vlak door de referentiepunten (4) op het tegelbovenvlak evenwijdig loopt met de onderzijde (5) van het kader, terwijl het door de tegel (1) ingenomen oppervlak centraal ligt ten opzichte van het door het kader (2) ingenomen oppervlak.
<Desc/Clms Page number 8>
De bedoeling is enerzijds om op een geëgaliseerde oppervlakte (= chappe) tegels (1) te kunnen plaatsen (al dan niet verlijmd) zonder dat hun positie nog in de hoogte op elkaar moet afgestemd worden. Anderzijds is het hier ook de bedoeling dat bij de plaatsing van de tegels (1) de vereiste voegbreedte vanzelf tot stand komt rekening houdend met de verschillende lengte- en breedte afmetingen van de tegels.
Het kader (2) dat onderaan aan de tegel (1) gelijmd wordt is nagenoeg perfect haaks en juist van afmetingen (gevormd in de machine). Er worden aan de rand van het kader (2) verbindingsmiddelen (7), (8) voorzien, zoals bijvoorbeeld een tand- en groefsysteem, al dan niet voorzien van middelen om een klikverbinding te realiseren.
Deze verbindingsmiddelen kunnen ook voorzien zijn om de kaders zonder hoogteverschil met elkaar te verbinden. Er kan ook een supplementaire vorm (9),(10) worden aangebracht in het kader zodanig dat zijdeling centreren in lijn (of zelfs een halve tegel opgeschoven (zie figuur 4) vanzelf gaat.
De mogelijkheid bestaat ook (niet op de figuren voorgesteld) om vooraf een (elastische) voegvuller aan te brengen, dewelke bij plaatsing een weinig wordt ingedrukt zodat het opvullen van de voegen nadien overbodig is.
De rest-ruimte binnenin het kader en onder de tegel (1) kan eventueel worden opgevuld met kunststof (6) of een ander vulmiddel. Polyurethaan geniet de voorkeur.
Het op figuur 6 voorgestelde element volgens deze uitvinding omvat één drager (2) waarop negen keramische vloertegels (1) zijn bevestigd door middel van een kunststof of lijm (3).
Elke vloertegel (1) is gepositioneerd ten opzichte van een perfect vierkante zone (11) (met streeplijn aangeduid), waarvan de afmetingen overeenstemmen met de nominale afmetingen van de vloertegels (1). Deze zones (11) zijn gelijk verdeeld over het oppervlak van de drager (2), zodat de gewenste voegbreedte tussen de vloertegels (1) wordt bekomen. Van elke zone (11) en van elke tegel (1) worden de
<Desc/Clms Page number 9>
middellijnen bepaald, en elke tegel (1) wordt in een zone (11) gepositioneerd zodat zijn middellijnsnijpunt samenvalt met het middellijnsnijpunt van de zone (11).
Doordat de tegels (1) afmetingen hebben die afwijken van de nominale afmetingen komt hun oppervlak niet overeen met het oppervlak van hun zone (11). De tegels (1) worden zo geplaatst dat het uitzicht van het geheel (na afwerking) zo gelijkmatig mogelijk is.
Op de vloertegels (1) zijn ter hoogte van de hoekpunten vier referentiepunten (4) gekozen. De vloertegels (1) zijn wat hun hoogteligging betreft zo op de drager (2) bevestigd dat hun referentiepunten in eenzelfde vlak (A) liggen dat evenwijdig is met het steunvlak (B) van de drager (2).
De afstand (Z) tussen de middellijnen van twee naast elkaar gelegen tegels is gelijk aan de som van enerzijds de afstand (X) tussen de ene rand van de drager (2) en het midden van de langs die rand gelegen vloertegels (1) en anderzijds de afstand (4) tussen de tegenoverliggende rand van de drager (2) en het midden van de langs die rand gelegen vloertegels (1). Hierdoor bekomt men tussen de naast elkaar gelegen vloertegels van tegen elkaar aansluitende elementen volgens deze uitvinding automatisch de gewenste voegbreedte die overeenkomt met de voegbreedte tussen de naast elkaar gelegen vloertegels van eenzelfde element.
Aan het kader (2) zijn aan de tegenoverliggende zijden een tand (7) en groef (8) voorzien.
Voordeel van het geheel is dat een doe-het-zelver eenvoudig zelf vloer- of wandtegels kan plaatsen op een geëgaliseerde oppervlakte.