<Desc/Clms Page number 1>
EMI1.1
Veiligheidsinrichting. De huidige uitvinding heeft betrekking op een veiligheidsinrichting zoals deze kan toegepast worden bij montagewerkzaamheden en meer speciaal nog bij montagewerkzaamheden van stellingen, enerzijds, en het werken op zulke stellingen, anderzijds.
Men weet dat stellingen, meer speciaal buisstellingen, opgebouwd worden door tussen verticale buizen horizontale buizen te bevestigen, door middel van klemstukken, door in elkaar schuiven of dergelijke teneinde, samen met het aanbrengen van zogenaamde kruisverbanden een stevige constructie te bekomen waarop kan gewerkt worden om andere constructies, gebouwen of andere elementen op te trekken, en/of te bewerken, bijvoorbeeld bij verfraaiingswerken, herstellingen enz.
Op verschillende hoogten van zulke stellingbouw worden vervolgens werkvloeren voorzien waarop de stellingbouwer, en/of de arbeiders die aan of op zulke constructie werken, zieh kunnen verplaatsen.
Zowel tijdens het optrekken van zulke stellingen als bij het gebruik van deze stellingen om naastliggende constructies op te trekken, te reinigen, te herstellen of dergelijke, worden de stellingbouwers en/of arbeiders verplicht om zieh via een veiligheidsharnas met vallijn te verbinden met de stelling teneinde, bij een eventuele val, deze laatste te beperken tot de lengte van de vallijn.
<Desc/Clms Page number 2>
Tot dit doel is het veiligheidsharnas dat de arbeider omgordt, door middel van een vallijn van bijvoorbeeld van 1 meter lengte en een eventuele haak of dergelijke bevestigd aan een stellingelement.
Het voorgaande houdt echter in dat de betreffende arbeider een beperkte bewegingsvrijheid heeft van ongeveer 1 meter ten opzichte van het bevestigingspun van de vallijn, zodat hij, wanneer hij zieh verder moet verplaatsen, de vallijn zal moeten losmaken en deze op een andere plaats opnieuw zal moeten bevestigen.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een veiligheidsinrichting waarbij aan de arbeider een bewegingsvrijheid wordt geboden die merkelijk groter is dan tot op heden mogelijk, doch waarbij de maximale veiligheid wordt behouden aangezien de vallijn eveneens slechts 1 meter lang zal zijn.
Wanneer deze veiligheidsinrichting bijvoorbeeld een lengte heeft van 1 meter zal de arbeider zieh over een afstand met een straal van twee meter vanaf het bevestigingspunt van de veiligheidsinrichting, op de werkvloer kunnen verplaatsen, waarbij de veiligheid even groot blijft als voorheen.
De inrichting volgens de uitvinding die de voornoemde en andere voordelen vertoont en die bedoeld is om een persoon door middel van een veiligheidsharnas en een vallijn tijdelijk te bevestigen met een gedeelte van een stellingbouw, bestaat hiertoe hoofdzakelijk uit een steun die is voorzien tussen het vrije uiteinde van de voornoemde vallijn en de eigenlijke stellingbouw waarmede de voornoemde
<Desc/Clms Page number 3>
vallijn is verbonden.
Bij voorkeur zal de voornoemde steun scharnierbaar bevestigd zijn met de stellingbouw ten einde een maximale verplaatsing van de te beveiligen persoon te garanderen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een veiligheidsinrichting volgens de uitvinding met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin ; figuur 1 in perspectief een bouwstelling weergeeft waarbij een veiligheidsinrichting volgens de uitvinding is toegepast ; figuur 2 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F2 is aangeduid ; figuur 3 een bovenaanzicht weergeeft van figuur 1 met aanduiding van de bereikbare werkzones.
In figuur 1 is een stelling 1 weergegeven die volgens een bekende uitvoering is opgebouwd uit een aantal buisvormige verticale stellingelementen 2 en buisvormige horizontale stellingelementen 3, waarvan sommige verticale stellingelementen 2 door middel van kruisverbanden 4 met elkaar verbonden zijn, en waarop op bepaalde hoogten, planken 5 zijn aangebracht die een werkvloer 6 vormen.
De werkvloer 6 is in dit geval afgebakend door een aantal bijkomende horizontale stellingelementen 3 die samen een balustrade 7 vormen.
<Desc/Clms Page number 4>
De verticale stellingelementen 2 zijn, zoals gebruikelijk is in de stellingbouw, op bepaalde niveaus voorzien van ringvormige flenzen 8 die op geschikte onderlinge afsta : 1den op de verticale stellingelementen zijn vastgemaakt en waarbij in deze flenzen 8 een aantal gaten 9 zijn voorzien.
De horizontale stellingelementen 3 en de kruisverbanden 4 kunnen op bekende wijze in de gaten 9 van deze flenzen 8 verankerd worden door middel van complementaire bevestigingsmiddelen aan de uiteinden van deze stellingelementen 3 en kruisverbanden 4.
De veiligheidsinrichting volgens de uitvinding bevat in de in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvorm, een steun 10, onder de vorm van een geraamte waaraan een vallijn 11 van een veiligheidsharnas 12 van een arbeider 13 kan vastgemaakt worden, waarbij deze steun 10 vrij draaibaar is rond een verticale omwentelingsas X-X.
In deze uitvoeringsvorm bestaat de steun 10 uit een ronde buis 14 die verticaal is opgesteld en waarop twee dwars gerichte profielen 15 en 16 bevestigd zijn, die bijvoorbeeld gevormd worden door een vierkante buis, waarbij deze twee profielen 15-16 aan hun vrij uiteinde met elkaar verbonden zijn en waarbij het profiel 15 bij voorkeur horizontaal zal opgesteld worden.
Ter plaatse waar de twee profielen 15-16 met elkaar verbonden zijn kan een oog 17, op een afstand van de omwentelingsas XX, bevestigd zijn om de vallijn 11 op een eenvoudige manier te kunnen aanpikken.
<Desc/Clms Page number 5>
De lengte van de ronde buis 14 is enigszins groter dan de hartafstand van twee flenzen 8 van eenzelfde verticaal stellingelement 2.
In de ronde buis 14 is vrij verdraaibaar een tweede ronde buis 18 aangebracht waarvan de uiteinden aan weerskanten uit de buis 14 uitsteken.
Op deze uitstekende uiteinden van de buis 18 zijn dwarse uitsteeksels 19 aangebracht waarvan de tussenafstand gelijk is aan de lengte van de buis 14.
Op het vrij uiteinde 20 van ieder radiaal uitsteeksel 19 is een omlaag gerichte verticale pen bevestigd, respectievelijk een lange pen 21 bovenaan en een kortere pen 22 onderaan.
De pennen 21-22 zijn in elkaars verlengde aangebracht en bezitten een dwarsdoorsnede waarvan de vorm complementair is aan de vorm van de gaten 9 van de flenzen 8 van de verticale stellingelementen 2.
Het gebruik van de inrichting volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.
Bij de opbouw van een stelling 1 wordt de veiligheidsinrichting, met de pennen 21-22 naar beneden gericht, in de gaten 9 van de flenzen 8 van een boven de werkvloer 6 uitstekend verticaal stellingelement 2 aangebracht, warbij het verschil in lengte van de pennen 21- 22 ervoor zorgt dat het aanbrengen van de veiligheidsinrichting vergemakkelijkt wordt.
<Desc/Clms Page number 6>
Het oog 17 bevindt zieh aldus op een bepaalde hoogte ten opzichte van de werkvloer 6 en normalerwijze boven het hoofd van een arbeider 13.
Van zodra de arbeider 13 op de werkvloer 6 aankomt om daar werkzaamheden uit te voeren, maakt hij de vallijn 11 van zijn veiligheidsharnas 12 vast aan het oog 17 van de veiligheidsinrichting, zodat hij vanaf dat ogenblik beveiligd is en zal, bij een eventuele val, zijn valafstand beperkt worden door de lengte van de vallijn 11.
Wanneer de arbeider 13 zieh verplaatst op de werkvloer 6 kan de steun 10 met zijn bewegingen meedraaien, waarbij het oog 17 een cirkelboog boven de werkvloer 6 kan beschrijven.
De arbeider 13 geniet dus van een maximale bewegingsvrijheid binnen een draaicirkel 22 rond de omwentelingsas X-X van de steun 10.
De straal van deze draaicirkel 22 wordt bepaald door de straal van een kleinere draaicirkel 23 waarbinnen de arbeider 13 zieh rond het oog 17 van de veiligheidsinrichting kan verplaatsen vermeerderd met de afstand van het oog 17 ten opzichte van de omwentelingsas X-X.
De bewegingsvrijheid is bijgevolg bij het gebruik van een veiligheidsinrichting volgens de uitvinding veel groter dan bij de klassieke manier van valbeveiliging, waarbij de arbeider 13 zijn bewegingsvrijheid, voor een zelfde niveau van valbeveiliging, zou beperkt zien tot een veel kleinere draaicirkel 24 rond een aansluitpunt ter plaatse van een verticaal stellingelement 2.
<Desc/Clms Page number 7>
Door de complementaire vorm van de dwarsdoorsnede van de pennen 21-22 ten opzichte van de gater. 9 in de flenzen 8 wordt belet dat de pennen 21-22 in de gaten 9 zouden scharnieren waardoor zij ter plaatse van deze flenzen 8 zouden inslijten en waardoor de draagsterkte van deze pennen 21-22 zou afnemen en er bijgevolg een onveilige situatie zou kunnen ontstaan.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding zou bijvoorbeeld het accidenteel omhoog tillen van de steun 10 uit de gaten 9 van de flenzen 8 kunnen belet worden door het voorzien van een bijkomende beveiliging, bijvoorbeeld door in een van de pennen 21-22 een dwarse boring te voorzien waarin een uitneembare veiligheidspin, een hangslot of dergelijke zou kunnen aangebracht worden.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kunnen de vrije uiteinden van pennen 21-22 conisch uitgevoerd zijn, waardoor de pennen 21-22 gemakkelijker in de gaten 9 van de flenzen 8 kunnen geleid worden bij het monteren van de veiligheidsinrichting aan de stelling 1.
Alhoewel in de beschreven uitvoering een oog 17 is voorzien voor het bevestigen van de vallijn 11 is het duidelijk dat de vallijn 11, met eenzelfde resultaat, rechtstreeks op de steun 10, meer speciaal aan het profiel 16, kan bevestigd worden.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke veiligheidsinrichting kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt
<Desc/Clms Page number 8>
EMI8.1
zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
EMI1.1
Safety device. The present invention relates to a safety device as it can be applied in assembly operations and more particularly in assembly operations of racks, on the one hand, and working on such racks, on the other.
It is known that racks, more in particular tube racks, are constructed by attaching horizontal tubes between vertical tubes, by means of clamping pieces, by sliding into one another or the like in order to obtain, together with the application of so-called cross connections, a sturdy construction on which work can be done erecting and / or processing other structures, buildings or other elements, for example for embellishment work, repairs, etc.
Work floors are then provided at different heights of such scaffolding on which the scaffold builder, and / or the workers working on or on such a structure, can move.
Both during the erection of such scaffolding and when using these scaffolding to erect adjacent structures, to clean, repair or the like, the scaffold builders and / or workers are obliged to connect to the scaffolding via a safety harness with a fall line in order to , in the event of a fall, limit the latter to the length of the fall line.
<Desc / Clms Page number 2>
For this purpose the safety harness that the worker girdles is attached to a scaffolding element by means of a fall line of, for example, 1 meter in length and a possible hook or the like.
The foregoing, however, implies that the worker in question has a limited freedom of movement of about 1 meter relative to the point of attachment of the fall line, so that when he has to move further, he will have to loosen the fall line and have to relocate it at another location to confirm.
The present invention relates to a safety device in which the worker is offered a freedom of movement that is considerably greater than is currently possible, but in which the maximum safety is maintained since the fall line will also be only 1 meter long.
If this safety device, for example, has a length of 1 meter, the worker will be able to move on the work floor over a distance of a radius of two meters from the attachment point of the safety device, while the safety remains as great as before.
The device according to the invention which has the aforementioned and other advantages and which is intended to temporarily fasten a person by means of a safety harness and a fall line to a part of a scaffolding structure, for this purpose consists essentially of a support provided between the free end of the aforementioned valley line and the actual scaffolding with which the aforementioned
<Desc / Clms Page number 3>
valley line is connected.
The aforementioned support will preferably be hinged to the rack construction in order to guarantee a maximum displacement of the person to be protected.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, a preferred embodiment of a safety device according to the invention with reference to the accompanying drawings is described below as an example without any limiting character; figure 1 represents a building rack in which a safety device according to the invention is applied; figure 2 represents the part indicated by F2 in figure 1 on a larger scale; figure 3 represents a top view of figure 1 with indication of the accessible work zones.
Figure 1 shows a rack 1 which, according to a known embodiment, is made up of a number of tubular vertical rack elements 2 and tubular horizontal rack elements 3, some of which vertical rack elements 2 are connected to each other by means of cross-links 4, and on which at certain heights shelves 5 are provided which form a work floor 6.
The work floor 6 is in this case delimited by a number of additional horizontal rack elements 3 which together form a balustrade 7.
<Desc / Clms Page number 4>
The vertical rack elements 2 are, as is customary in the rack construction, provided with annular flanges 8 at certain levels which are fixed to the vertical rack elements at suitable mutual positions and wherein a number of holes 9 are provided in these flanges 8.
The horizontal rack elements 3 and the cross braces 4 can be anchored in the holes 9 of these flanges 8 in a known manner by means of complementary fixing means at the ends of these rack elements 3 and cross braces 4.
The safety device according to the invention comprises, in the embodiment shown in the drawings, a support 10 in the form of a frame to which a fall line 11 of a safety harness 12 of a worker 13 can be attached, said support 10 being freely rotatable about a vertical axis of rotation XX.
In this embodiment, the support 10 consists of a round tube 14 which is arranged vertically and on which two transversely directed profiles 15 and 16 are fixed, which are for instance formed by a square tube, these two profiles 15-16 at their free ends being connected and wherein the profile 15 will preferably be arranged horizontally.
At the place where the two profiles 15-16 are connected to each other, an eye 17, at a distance from the axis of rotation XX, can be attached to enable easy fitting of the fall line 11.
<Desc / Clms Page number 5>
The length of the round tube 14 is slightly greater than the center-to-center distance of two flanges 8 of the same vertical rack element 2.
In the round tube 14, a second round tube 18 is freely rotatable, the ends of which project from both sides of the tube 14.
Transverse protrusions 19 are provided on these protruding ends of the tube 18, the spacing of which is equal to the length of the tube 14.
Attached to the free end 20 of each radial protrusion 19 is a downwardly directed vertical pin, respectively a long pin 21 at the top and a shorter pin 22 at the bottom.
The pins 21-22 are arranged in line with each other and have a cross-section whose shape is complementary to the shape of the holes 9 of the flanges 8 of the vertical rack elements 2.
The use of the device according to the invention is very simple and as follows.
When constructing a rack 1, the safety device, with the pins 21-22 facing downwards, is fitted in the holes 9 of the flanges 8 of a vertical rack element 2 protruding above the work floor 6, the difference in length of the pins 21 - 22 ensures that the fitting of the safety device is facilitated.
<Desc / Clms Page number 6>
The eye 17 is thus at a certain height relative to the work floor 6 and normally above the head of a worker 13.
As soon as the worker 13 arrives at the workplace 6 to carry out work there, he fastens the fall line 11 of his safety harness 12 to the eye 17 of the safety device, so that from that moment on he is protected and will, in the event of a fall, its fall distance can be limited by the length of the fall line 11.
When the worker 13 moves on the work floor 6, the support 10 can rotate with its movements, whereby the eye 17 can describe an arc of a circle above the work floor 6.
The worker 13 thus enjoys maximum freedom of movement within a turning circle 22 around the axis of rotation X-X of the support 10.
The radius of this turning circle 22 is determined by the radius of a smaller turning circle 23 within which the worker 13 can move around the eye 17 of the safety device plus the distance of the eye 17 from the axis of rotation X-X.
The freedom of movement is therefore much greater with the use of a safety device according to the invention than with the traditional way of fall protection, wherein the worker 13 would see his freedom of movement for the same level of fall protection limited to a much smaller turning circle 24 around a connection point for location of a vertical scaffolding element 2.
<Desc / Clms Page number 7>
Due to the complementary shape of the cross section of the pins 21-22 relative to the gater. 9 in the flanges 8 it is prevented that the pins 21-22 would pivot into the holes 9, as a result of which they would wear in at the location of these flanges 8 and as a result of which the bearing strength of these pins 21-22 would decrease and an unsafe situation could therefore arise. .
In a special embodiment of the invention, for example, accidental lifting of the support 10 from the holes 9 of the flanges 8 could be prevented by providing an additional security, for example by inserting a transverse bore in one of the pins 21-22. provided in which a removable safety pin, a padlock or the like could be fitted.
According to another embodiment of the invention, the free ends of pins 21-22 can be conical, so that pins 21-22 can be guided more easily into the holes 9 of the flanges 8 when mounting the safety device on the rack 1.
Although in the described embodiment an eye 17 is provided for attaching the fall line 11, it is clear that the fall line 11, with the same result, can be attached directly to the support 10, more specifically to the profile 16.
The present invention is by no means limited to the embodiment described as an example and shown in the accompanying figures, but such a safety device can be realized in various shapes and dimensions
<Desc / Clms Page number 8>
EMI8.1
without departing from the scope of the invention.