BE1013886A6

BE1013886A6 - Ondervloer.

Info

Publication number: BE1013886A6
Application number: BE2000/0823A
Authority: BE
Original assignee: Scriptoria Nv
Priority date: 2000-12-22
Filing date: 2000-12-22
Publication date: 2002-11-05
Also published as: US20030180502A1; US7485358B2; WO2002052114A1; EP1348061A1; PL365631A1

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een ondervloer die voorzien wordt tussen een harde ondergrond (11) en een op deze laatste rustende vloer zoals een laminaat-of parketvloer, waarbij deze ondervloer is samengesteld uit zijdelings op elkaar aansluitende matten (9,10) met een kern (1) van kunststofschuim voorzien van een onderlaag (2) en een bovenlaag (3) uit een kunststoffolie, waarbij deze onderlaag (2) en bovenlaag (3) een flap (4,5) vertonen die zich uitstrekt over de zijrand van genoemde kern (1), zodat deze flap (4,5) overlapt met de op deze zijrand aansluitende mat (9,10).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   ONDERVLOER 
De uitvinding heeft betrekking op een mat met een onderlaag en een bovenlaag van een kunststoffolie waartussen een kern van soepel kunststofschuim voorzien is en welke bestemd is om als ondervloer, in het bijzonder van een laminaat- of parketvloer, te dienen. 



   Bij het plaatsen van een laminaat- of parketvloer dient tussen deze laatste en de ondergrond een   ondervloer   voorzien te worden. Deze ondervloer zorgt, enerzijds, voor een akoestische en thermische isolatie en, anderzijds,   vermijdt   deze dat vocht uit de ondergrond in contact komt met de laminaat- of parketvloer. Ook laat het gebruik van een ondervloer toe dat oneffcnheden, die de ondergrond kan vertonen, worden gecompensecrd. 



   Volgens de stand van de techniek, wordt cen dergelijke ondervloer gevormd door een vochtdichte kunststoffolie op de ondergrond aan te brengen teneinde een dampscherm te   vormen,   waarbij vervolgens een mat uit polyethyleenschuim op deze kunststoffolie wordt geplaatst. 



     Het   plaatsen van een dergelijke ondervloer is vrij omslachtig aangczien, in een eerste stap, genoemde kunststoffolie dient aangebracht te worden, waarbij vervolgens, in een tweede stap, de mat uit kunststofschuim op deze folie dient te worden gelegd. 



   Aldus gebeurt het regelmatig dat de kunststoffolie of genoemde mat beschadigd worden tijdens het plaatsen ervan aangezien deze slechts een geringe 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 stevigheid vertonen. Wanneer een ondervloer geplaatst wordt in een relatief grote   ruimte,   dienen daarenboven meerdere kunststoffolie naast elkaar gelegd te worden, zodat vocht uit de ondergrond in de laminaat-of parketvloer kan dringen via de aansluiting tussen de kunststoffolie en er dus geen perfect gesloten   dampschenn   verkregen wordt,
De uitvinding wil aan deze nadelen verhelpen door een mat voor een ondervloer voor te stellen die heel eenvoudig te plaatsen is en een betere weerstand tegen beschadiging vertoont en daarenboven een nagenoeg perfect dampscherm vormt, onafhankclijk van dc grootte van de ondergrond. 



   Tot dit doel vertonen genoemde onderlaag en bovenlaag een flap die zieh zijdelings uitstrekt ten opzichte van genoemde kern. 



   Doelmatig strekken de flap van dc onderlaag cn de flap van de bovenlaag zieh aan eenzelfde zijrand van genoemde kern uit. 



   Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de mat, volgens de uitvinding, is de flap van de onderlaag voorzien aan de zijrand van genoemde kern tcgcnoverliggcnd aan de zijrand waar de flap van de onderlaag zieh uitstrekt. 



   Op een voordelige wijze is een lijmstrip voorzien die zieh uitstrekt aan de bovenzijde van de mat op een afstand van de zijrand, die tegenover de flap van de bovenlaag ligt, die kleiner is dan de breedte van deze flap. 



   Volgens een bijzondere   uitvoeringsvonn   is de flap van genoemde bovenlaag aan de overeenkomstige zijrand omgevouwen tot tegen de bovenzijde van de mat. 



   De uitvinding heeft eveneens betrekking op een ondervloer die voorzien wordt tussen een harde ondergrond en een op deze laatste rustende vlocr, zoals een laminaat- of parketvloer, welke ondervloer is samengesteld uit zijdelings op elkaar aansluitende matten met een kern uit kunststofschuim voorzien van een onderlaag en een bovenlaag uit een kunststoffolie die een flap vertonen welke zieh uitstrekt over de zijrand van de kern, waarbij deze flap overlapt met de op deze zijrand aansluitende mat. 



   Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de ondervloer, volgens de uitvinding, is een lijmstrip voorzien tussen genoemde mat en de hicrmcc ovcrlappcndc flap van de overeenkomstige aansluitende mat. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



   Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de ondervloer, volgens de uitvinding, strekken de flap van de bovenlaag en deze van de onderlaag   zich   aan eenzelfde zijrand van genoemde matten uit. 



   Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van enkele uitvoeringsvormen van de mat en de ondervloer volgens de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de draagwijdte niet van de gevorderde bescherming ; de   hicma   gebruikte   verwijzingscijfers   hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren. 



   Figuur 1 is een schematische perspectiefvoorstelling van een eerste uitvoeringsvorm van de mat, volgens de uitvinding. 



   Figuur 2 is een schematische perspectiefvoorstelling van een tweede uitvoeringsvorm van de mat, volgens de uitvinding. 



   Figuur 3 is een schematische perspectiefvoorstelling van een deel van een ondcrvloer, volgens de uitvinding. 



   In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen. 



   De mat, volgens de uitvinding, zoals voorgcstcld in figuur   1,   bestaat uit een band van een bepaalde lengte en wordt gevormd door een kern 1 uit een relatief soepel kunststofschuim, bij voorkeur gekozen uit de groep van polyolefine schuimen, zoals bijvoorbeeld   geslotenceliig   polyethyleenschuim, die bekleed is met cen onderlaag 2 en cen bovenlaag 3 uit een bij voorkeur soepele kunststoffolie. De onderlaag 2 en de bovenlaag 3 zijn aan de kern 1 bevestigd door lijmen   of vlamlamineren.   Verder zijn de onderlaag 2 en, bij voorkeur, ook de bovenlaag 3 ondoorlaatbaar voor vocht cn bestaan deze bijvoorbeeld uit een polyethyleenfolie.

   De dikte van de onderlaag 2 en de bovenlaag 3 bedraagt 150 tot 250   11m   en is bij voorkeur van de grootteorde van 200   um,   terwijl de kern 1 een dikte vertoont van 1, 5 tot 5 mm en bij voorkeur nagenoeg 2   ä   3 mm dik is. De totale dikte van de mat is aldus, bij voorkeur, van de grootteorde van 2   ä   3 mm. 



   De onderlaag 2 en de bovenlaag 3 zijn brcdcr dan dc kern 1 zodat de zijranden ervan een flap 4 en 5 vormen die zieh zijdelings uitstrekken ten opzichte van kern   l.   In de in figuur 1 voorgestelde uitvoeringsvorm van de mat, volgens de 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 uitvinding, strekt de flap 4 van de onderlaag 2 en de flap 5 van de bovenlaag 3 zieh aan eenzelfde zijrand 7 van de kern 1 uit. 



   Verder is aan de bovenzijde van de mat een lijmstrip 6 voorzien die zieh nagenoeg continu uitstrekt langs de zijrand 8 ervan tegenover de zijrand 7 waar genocmde flap 5 van de bovenlaag 3 is voorzien. 



   Deze lijmstrip 6 strekt zieh op een afstand van de zijrand 8 uit die kleiner is dan de breedte van deze flap 5 van de bovenlaag 3. 



   Voor het   vereenvoudigen   van de plaatsing van de mat bij het vormen van een ondervloer is de flap 5 van de bovenlaag 3 omgevouwen tot tegen de bovenzijde van de mat, zoals voorgesteld in figuur   l.   



   In figuur 2 is een variante van de vorige uitvoeringsvorm van de mat, volgens de uitvinding, voorgesteld. Bij deze mat strekt de flap 4 van de onderlaag 2 zieh aan de zijrand 8 van de kern 1 uit, terwijl de flap 5 van de bovenlaag 3 zieh uitstrekt aan de tegenoverliggende zijrand 7. 



   De mat, volgens de uitvinding, is bestemd om op een harde ondergrond geplaatst te worden teneinde aldus een ondervloer te vormen voor bijvoorbeeld een   laminaat- of parketvloer   die dampdicht is cn evcntuelc   oneffenheden   in deze ondergrond kan compenseren,
In figuur 3 is een ondervloer voorgesteld die gevormd wordt uit zijdelings op elkaar aansluitende matten 9 en 10 die met hun onderlaag 2 op een ondergrond 11 geplaatst worden. De matten 9 en 10 stemmen overeen met de uitvoeringsvorm van de mat, volgens de uitvinding, zoals voorgesteld in figuur   l.   



   Aldus wordt, bij het vormen van een ondervloer, een eerste mat 9 op de ondergrond 11 gelegd, waarbij de flap 5 van de bovenlaag 3 ervan omgevouwen is tot tegen de bovenzijde van de mat 9. 



   Vervolgens wordt een tweede mat 10 naast deze eerste mat 9 gelegd waarbij de kernen 1 van deze matten zijdelings op elkaar aansluiten en de zijrand 8 zonder flappen van de tweede mat 10 aansluit tegen de zijrand 7 met de flappen 4 en 5 van de ccrstc mat 9. 



   Hierbij rust deze tweede mat 10 gedeeltelijk op de flap 4 van de onderlaag 2 van genoemde eerste mat 9 zodat de onderlagen 2 van de matten 9 en 10 elkaar overlappen. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



   Tenslotte wordt de flap 5 van de bovenlaag 3 van genoemde eerste mat 9 vanuit de positie zoals voorgesteld in figuur 1 omgevouwen tot tegen de bovenlaag 3 van de tweede mat 10 zodanig dat deze flap 5 contact maakt met de lijmstrip 6 van de tweede mat 10. 



   Door dergelijke matten opeenvolgend op deze manier zijdelings aan elkaar te laten aansluiten, wordt een ondervloer vervaardigd die een nagenoeg perfect vocht-en dampscherm vormt en aldus verhindert dat vocht van de ondergrond 11 in contact zou komen met de laminaat- of parketvloer die bovenop de ondervloer dient gcplaatst te worden. 



   De bovenlaag 3 van de mat, volgens de uitvinding, is bij voorkeur 
 EMI5.1 
 uitgevoerd in een kunststoffolie met een kleine wrijvingscoëfficiënt. Dit laat toe dat men, bij het plaatsen van de   laminaat- of parketvloer,   de samenstellende panelen van deze vloer over de bovenlaag kan doen glijden, wat de plaatsing ervan aanzienlijk vereenvoudigt,
Er is gebleken dat de matten, volgens de uitvinding, steviger zijn en minder snel beschadigd worden, bij het plaatsen van een ondervloer, dan een   kunstfolie   of een kunststofschuimkern   wanneer   deze laatste opeenvolgend afzonderlijk op een ondergrond worden gelegd. 



   Door het feit dat de aldus verkregen ondervloer een dampscherm vormt is de kans dat de   laminaat-of parketvloer   krom trekt of beschadigd wordt door het vocht uit de ondergrond nagenoeg verwaarloosbaar. 



   De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de hierboven beschreven en in bijgaande figuren voorgestelde mat en ondervloer. Zo kan genoemde lijmstrip 6 bijvoorbeeld voorzien worden aan de onderlaag 2 van de mat 9 zodanig dat deze laatste vochtdicht verbonden wordt met de flap van de onderlaag 2 van een aansluitende mat 10. 



   In bepaalde   gevallen   is zowel een lijmstrip voorzien aan de bovenlaag van de mat als aan de onderlaag ervan. 



   Ook kan de lijmstrip bijvoorbeeld worden voorzien aan de naar de kern gekeerde zijde van de flap. Verder is meestal een beschermingsstrip op de lijmstrip 6 aangebracht die dient verwijderd te worden bij het plaatsen van de ondervloer alvorens de op elkaar aansluitende matten via de respectievelijke flap van de bovenlaag met elkaar te verbinden. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



   De mat, volgens de uitvinding, wordt, teneinde het transport ervan te vereenvoudigcn, op een voordelige wijze opgerold volgens een richting dwars op genoemde zijranden, waarbij de bovenlaag zieh aan de binnenzijde van de aldus gevormde rol   bevindt.   Bij het plaatsen van de ondervloer worden deze rollen dan naast elkaar afgerold en met elkaar verbonden door de flap van de bovenlaag open te vouwen tegen de overeenkomstige lijmstrip. 



   Niettegenstaande   bovenstaande   beschrijving betrekking heeft op een ondervloer van een laminaat- of parketvloer, is de mat, volgens de uitvinding, geschikt voor het gebruik als ondervloer van allerhande vloercn waarbij een dampscherm en een isolatie tussen de ondergrond en de vloer dient te worden voorzien, zoals bijvoorbeeld voor kurkvloeren. De mat, volgens de uitvinding, kan in het algemeen worden toegepast voor nagenoeg alle types van zwevende vloeren.

Claims

EMI7.1

CONCLUSIES l. Mat met een onderlaag (2) en een bovenlaag (3) van een kunststoffolie waartussen een kern (1) van kunststofschuim voorzien is en welke bestemd is om als dampscherm te worden aangewend, voor een ondervloer van een vloer, in het bijzonder van een laminaat-of parketvloer, daardoor gekenmerkt dat genoemde onderlaag (2) en bovenlaag (3) cen flap (4, 5) vertonen die zieh zijdelings uitstrekt ten opzichte van genoemde kern (1).
2. Mat volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de flap (4) van de onderlaag (2) en de flap (5) van de bovenlaag (3) zich aan eenzelfde zijrand (7) van genoemde kern (1) uitstrekken.
3. Mat volgens conclusie l, daardoor gekenmerkt dat de flap (4) van de onderlaag (2) voorzien is aan de zijrand (8) van genoemde kern (1) tegenoverliggend aan de zijrand (7) waar de flap (5) van de bovenlaag (3) zieh uitstrekt.
4. Mat volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat een lijmstrip (6) voorzien is die zieh uitstrekt aan de bovenzijde ervan op een afstand van de zijrand (8) die tegenover de flap (5) van de bovenlaag (3) ligt die kleiner is dan de breedte van deze flap (5).
5. Mat volgens een van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de flap (5) van genoemde bovenlaag (3) aan de overeenkomstige zijrand (7) omgcvouwen is tot tegen de bovenzijde van de mat.
6. Mat volgens een van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat genoemde kern (1) uit polyolefine schuimen bestaat, zoals geslotencellig polyethyleenschuim.
7. Mat volgens een van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat genoemde kunststoffolie een dikte vertoont van nagenoeg van 150 11m tot 250 um, en bij voorkeur een dikte heeft van 200 um. <Desc/Clms Page number 8>
8. Ondervloer die voorzien wordt tussen een harde ondergrond (11) en een op deze laatste rustende vloer zoals een laminaat- of parketvloer, waarbij deze ondervloer is samengesteld uit zijdelings op elkaar aansluitende matten (9, 10) mct cen kern (1) van kunststofschuim voorzien van een onderlaag (2) en een bovenlaag (3) uit een kunststoffolie, daardoor gekenmerkt dat deze onderlaag (2) en bovenlaag (3) een flap (4, 5) vertonen die zieh uitstrekt over de zijrand (7, 8) van genoemde kern (1), waarbij deze flap (4, 5) overlapt met de op deze zijrand (7, 8) aansluitende mat (9, 10).
9. Ondervloer volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat een lijmstrip (6) is voorzien tussen genoemde mat (9, 10) en de hiermee overlappende flap (4, 5) van de overeenkomstige aansluitende mat (9, 10).
10, Ondervloer volgens conclusie 8 of 9, daardoor gekenmerkt dat de flap (5) van de bovenlaag (3) en deze van de onderlaag (2) zieh aan eenzelfde zijrand van genoemde matten (9, 10) uitstrekken,
11. Ondervloer volgens een van de conclusies 8 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de kern (1) van genoemde matten (9, 10) uit polyolefine schuimen bestaat, meer bepaald uit geslotencellig polyethyleenschuim.
12. Ondervloer volgens een van de conclusies 8 tot 11, daardoor gekenmerkt dat genoemde kunststoffolie een dikte vertoont van nagenoeg van 150 um tot 250 um, en bij voorkeur een dikte heeft van 200 um.