BE1013857A3 - Bevestigingselement voor cilindrische luifelkast. - Google Patents

Abstract

Bevestigingselement voor een cylindrische luifelkast van het type waarbij tussen een vast gedeelte van de luifelkast en een zogenaamd frontprofiel, scharnierende knikarmen zijn voorzien waarvan het de bedoeling is het luifeldoek onder spanning te houden, daardoor gekenmerkt dat het in hoofdzaak bestaat uit een steunplaat 11 die bevestigd is binnenin de achterschelp 6 van de cilindrische luifelkast 5, waarbij op deze steunplaat 11 achteraan minstens één dwarsrib 17 is voorzien via dewelke de luifelkast 5 met een vaste constructie wordt verbonden.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Bevestigingselement voor cilindrische luifelkast. 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op een cilindrische luifelkast van het type waarbij tussen een vast gedeelte van de luifelkast en een zogenaamd frontprofiel, scharnierende knikarmen zijn voorzien waarvan het de bedoeling is het luifeldoek onder spanning te houden, meer speciaal een bevestiging voor zulke luifelkast aan een vaste constructie. 



  De hoofdzakelijke bedoeling van deze uitvinding is inderdaad een bevestiging voor een cilindrische luifelkast die zeer doeltreffend is en die een zeer eenvoudige, relatief goedkope en zeer esthetische bevestiging toelaat, op alle mogelijke wanden, zelfs op glaswandconstructies. 



  Deze bevestiging bestaat hiertoe hoofdzakelijk uit een steunplaat die bevestigd is binnenin de achterschelp van de cilindrische luifelkast, waarbij op deze steunplaat achteraan minstens   een   dwarsrib is voorzien via dewelke de luifelkast met een vaste constructie wordt verbonden. 



  Normalerwijze zal op de voornoemde steunplaat de eigenlijke luifelconstructie worden bevestigd. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm weergegeven in de bijgaande tekeningen waarin : 
Figuur 1 een perspectiefzicht weergeeft van een glaswand waarop volgens de uitvinding een cilindrische luifel is bevestigd ; 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 figuur 2 op grotere schaal een perspectiefzicht weergeeft volgens pijl F2 in figuur   1 ;   figuur 3 een zieht weergeeft volgens lijn III-III in figuur   1 ;   figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3. 



  In figuur 1 is een constructiewand 1 weergegeven die hoofdzakelijk bestaat uit glaspanelen 2 die op bekende wijze gevat zijn in o. a. stijlen 3, bijvoorbeeld in aluminium, waarbij tegen deze wand   1,   door middel van bevestigingselementen 4 volgens de uitvinding, een cilindrische luifelkast 5 is aangebracht. 



  De luifelkast 5 bestaat in hoofdzaak uit een achterschelp 6 en voorschelpen 7-8 met tegen deze laatste een frontprofiel 9. 



  In de aldus gevormde luifelkast 5 is het luifeldoek 10 opgerold en zijn de traditionele verende knikarmen voorzien waarvan het de bedoeling is het frontprofiel 9 weg te duwen van de luifelkast 5 en het luifeldoek 10 hierbij onder spanning te houden. 



  De bevestigingselementen 4 volgens de uitvinding bestaan, zoals weergegeven in de figuren, uit een steunplaat 11 die door middel van schroeven 12, die passeren doorheen gaten 13, en die bevestigd is tegen de achterschelp 6 door de schroeven 12 in groeven 14 van ribben 15 vast te schroeven. 



  Op de steunplaat 11 is bij voorkeur een langsgericht versterkingsprofiel 16 voorzien, bijvoorbeeld door lassen, en op de steunplaat 11 met versterkingsprofiel 16 is minstens   een   dwarsrib 17 vastgelast die achteraan van een 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 flens 18 kan worden voorzien waarin gaten 19 zijn aangebracht. 



  Het is duidelijk dat de ganse eigenlijke luifelconstructie, zoals daar zijn de luifeldoekas en de knikarmen op geschikte wijze, meer speciaal door middel van een draagplaat 20 en bouten 21 verbonden is met de voornoemde plaat 11. 



  Niets belet echter dat de dwarsrib 17 door andere middelen, zoals lassen of dergelijke, met een vaste constructie zouden verbonden worden.   g   De bevestigingselementen 4 zullen op regelmatige afstanden voorzien worden over de lengte van de ganse cilindrische luifel en per voorziening zal in de achterschelp 6 een niet in de tekeningen weergegeven gleuf voorzien zijn waar doorheen de dwarsrib kan gemonteerd worden. 



  In figuur 1 is een toepassing weergegeven waarbij een cilindrische luifelkast 5 door middel van bevestigingselementen 4 volgens de uitvinding bevestigd is met een glaswand 1. 



  Schematisch is deze bevestiging weergegeven in figuur 3 alwaar de flens 18 van iedere dwarsrib 17 van een bevestigingselement 4 verbonden is met een stijl 3 van de glaswand 4, door middel van schroeven 22, waarbij de eigenlijke bevestiging en de vorm en afmetingen van de flens 18 afhankelijk zijn van de vorm en afmetingen van de stijlen 3. 



  Vanzelfsprekend kan zulke cilindrische luifelkast 5 eveneens bevestigd worden, door middel van 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 bevestigingselementen 4 tegen om het even welke andere constructie of wand. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringsvorm, doch een bevestigingselement 4 volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (6)

1. Conclusies. l.-Bevestigingselement voor een cilindrische luifelkast van het type waarbi] tussen een vast gedeelte van de luifelkast en een zogenaamd frontprofiel, scharnierende knikarmen zijn voorzien waarvan het de bedoeling is het luifeldoek onder spanning te houden, daardoor gekenmerkt dat het in hoofdzaak bestaat uit een steunplaat 11 die bevestigd is binnenin de achterschelp 6 van de cilindrische luifelkast 5, waarbij op deze steunplaat 11 achteraan minstens een dwarsrib 17 is voorzien via dewelke de luifelkast 5 met een vaste constructie wordt verbonden.
2. 2.-Bevestigingselement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat op de steunplaat 11 een draagplaat 20 met de eigenlijke luifelconstructie is bevestigd.
3. 3.-Bevestigingselement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de steunplaat 11 achteraan voorzien is van een langsgericht versterkingsprofiel 16.
4. 4.-Bevestigingselement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de dwarsrib 17 op haar vrij uiteinde een flens 18 bezit.
5. 5.-Bevestigingselement volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de flens 18 voorzien is van gaten 19.
6. 6.-Bevestigingselement volgens een of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de dwarsrib 17 vastgelast is aan de steunplaat 11, respectievelijk aan het verstevigingsprofiel 16.