BE1013753A3 - Laadbak en elementen hierbij aangewend. - Google Patents

Abstract

Laadbak, die minstens één neerklapbare laadbakwand (5) bevat, waarbij de laadbak (2) tevens is voorzien met één of meer als buffer fungerende gedeelten (6-6A) die bij het naar beneden wentelen van de laadbakwand (5) voor deze laatste een aanslag vormen, daardoor gekenmerkt dat hij een als buffer fungerend gedeelte (6-6A) bevat dat een geheel vormt met een plaatselijk aangebracht bekledingsdeel (7-7A).

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Laadbak en elementen hierbij aangewend. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een laadbak, alsmede op elementen die worden aangewend om zulke laadbak te realiseren. 



  Meer speciaal betreft zij een laadbak die minstens   een   neerklapbare laadbakwand bevat, waarbij de laadbak tevens is voorzien met   een   of meer als buffer fungerende gedeelten die bij het naar beneden wentelen van de laadbakwand voor deze laatste een aanslag vormen. Dergelijke als buffer fungerende gedeelten hebben tot doel de slag op te vangen waarmee de laadbakwand tegen de onderliggende constructie terechtkomt wanneer deze op een onzachte manier naar beneden wordt gewendeld. Zodoende wordt, enerzijds, het ontstaan van schade vermeden, en, anderzijds, uitgesloten dat het neerklappen van de laadbakwand in een luidruchtige slag resulteert. 



  Het is bekend dat dergelijke als buffer fungerende gedeelten worden gevormd door een plaatselijke top of dergelijke uit bijvoorbeeld rubber, die op een gepaste plaats op de onderliggende constructie wordt gemonteerd. 



  Zulk plaatselijk aangebracht buffervormig gedeelte heeft als nadeel dat het weinig stabiel is en relatief gemakkelijk beschadigd wordt, respectievelijk loskomt. 



  De uitvinding beoogt een vernieuwde laadbak, meer speciaal een laadbak met een verbeterde bufferconstructie voor een neerklapbare laadbakwand. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een laadbak, die minstens   een   neerklapbare laadbakwand bevat, waarbij de laadbak tevens 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 is voorzien met   een   of meer als buffer fungerende gedeelten die bij het naar beneden wentelen van de laadbakwand voor deze laatste een aanslag vormen, met als kenmerk dat hij een als buffer fungerend gedeelte bevat dat een geheel vormt met een plaatselijk aangebracht bekledingsdeel en bij voorkeur zelfs in   een   stuk is uitgevoerd met het bekledingsdeel. 



  Doordat het als buffer fungerend gedeelte eendelig is uitgevoerd met een bekledingsdeel wordt een vrij massief geheel verkregen dat merkelijk stabieler is dan de tot op heden bekende plaatselijk aangebrachte buffers. Hierdoor is een betere bevestiging mogelijk en bovendien wordt door de grotere massa een betere bufferwerking verkregen. 



  Het voornoemde bekledingsdeel is bij voorkeur als een   beschermings-en/of   aansluitstuk uitgevoerd, en vormt bijvoorbeeld een bescherming en/of overgang ter plaatse van aan elkaar grenzende delen van de basisconstructie van de laadbak. 



  In de meest belangrijke uitvoeringsvorm van de uitvinding is het geheel gevormd door het bekledingsdeel en het als buffer fungerend gedeelte uitgevoerd in de vorm van een hoekstuk. Door het feit dat zodoende een ondersteuning aan twee zijden verkregen wordt, wordt een bijzonder stabiele montage mogelijk gemaakt en kan met   een   stuk in een bufferwerking aan twee zijden worden voorzien. Bij voorkeur vertoont het hoekstuk dan ook minstens twee zijflanken die beide een als buffer fungerend gedeelte bezitten. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een voertuig met een laadbak volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 een zicht weergeeft van een hoek van de laad- bak ; figuur 3 de basisconstructie van de hoek in uiteenge- nomen toestand weergeeft ; figuur 4 een zieht weergeeft volgens pijl F4 in figuur   2 ;

      figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur   4 ;   figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur   5 ;   figuur 7 een zijaanzicht weergeeft van het hoekstuk uit de figuren 2 tot   6 ;   figuur 8 een zieht weergeeft volgens pijl F8 in figuur   7 ;    figuren 9, 10 en 11 doorsneden weergeven, respectievelijk volgens lijnen IX-IX, X-X en XI-XI in figuur   7 ;   figuur 12 een variante van het hoekstuk weergeeft ; figuur 13 een doorsnede weergeeft volgens lijn
XIII-XIII in figuur 12. 



  In figuur 1 is schematisch een voertuig 1 weergegeven met een laadbak 2 die de kenmerken van de uitvinding vertoont. 



  Opgemerkt wordt dat het voertuig 1 van willekeurige aard kan zijn, met andere woorden het kan hierbij zowel handelen om een baanvoertuig als om een voertuig voor andere doeleinden, bijvoorbeeld een al dan niet automatisch gestuurd voertuig voor het transport van goederen binnenin een bedrijf. Ook kan zulke laadbak in plaats van op een 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 aangedreven voertuig op een getrokken voertuig, zoals een aanhangwagen, worden toegepast. 



  Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 3 bestaat de laadbak 2 hoofdzakelijk uit een basisconstructie 3, en verschillende laadbakwanden, in dit geval   een   vaste laadbakwand 4 en drie neerklapbare laadbakwanden 5. 



  De laadbak 2 is voorzien met   een   of meer als buffer fungerende gedeelten 6 die bij het naar beneden wentelen van de betreffende laadbakwand 5 voor deze laatste een aanslag vormen. 



  Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat gebruik wordt gemaakt van als buffer fungerende gedeelten 6 die   een   geheel vormen met plaatselijk aangebrachte bekledingsdelen 7. 



  In het weergegeven voorbeeld van de figuren 2 tot 11 bestaat dit bekledingsdeel 7 uit een hoekstuk, algemeen aangeduid met de referentie 8, doch het is duidelijk dat volgens een variante van de uitvinding dit niet noodzakelijk een hoekstuk hoeft te zijn. 



  Het hoekstuk 8 bestaat uit twee   zijflanken 9-10   die beide een als buffer fungerend gedeelte 6 bezitten, en een bovenwand 11. Deze gedeelten 6 zijn in   een   stuk uitgevoerd met het bekledingsdeel 7 en bestaan telkens uit een naar buiten uitstekende verdikking aan het bekledingsdeel 7, meer speciaal in de vorm van een verdikte basis langsheen de onderzijde van het bekledingsdeel 7. 



  De laadbak 2 vertoont bij voorkeur een basisconstructie 3 met een structuur die gevormd wordt door zieh langsheen de 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 randen uitstrekkende profielen 12 die aan hun hoeken met elkaar zijn verbonden door middel van hoekverbindingsstukken 13, die bij voorkeur minstens drie verbindingsflenzen 14-15-16 bevatten, zoals meer specifiek in figuur 3 is weergegeven. De profielen 12 zijn zodanig aan het hoekverbindingsstuk 13 gekoppeld dat aan de gevormde hoek een verzonken gedeelte 17 ontstaat. Zoals weergegeven in de figuren 2,3, 5 en 6 zijn de profielen 12 hiertoe over het betreffende hoekverbindingsstuk 13 geschoven, en met hun uiteinden op een afstand van de hoek aan dit hoekverbindingsstuk 13 bevestigd, bijvoorbeeld vastgelast. 



  Zodoende vormen de voornoemde verbindingsflenzen 14-15-16 ter plaatse van de hoek drie wandgedeelten die een weinig verzonken zijn ten opzichte van de aangrenzende flenzen 18-19 van de profielen 12. 



  Het hoekstuk 8 en de hoek van de basisconstructie 3 zijn zodanig uitgevoerd dat het hoekstuk 8 in gemonteerde toestand precies in het verzonken gedeelte 17 past, en zodoende gedeeltelijk verzonken komt te zitten in de basisconstructie 3. 



  Zoals weergegeven in de tekeningen geniet het de voorkeur dat aan de randen van het hoekstuk 8 zittingen 20 gevormd zijn, zodanig dat de kopse randen 21 van de profielen 12 minstens gedeeltelijk door het materiaal van het hoekstuk 8 worden omgeven, waardoor deze randen worden beschermd en een goede aansluiting tussen het hoekstuk 8 en de profielen 12 kan worden gegarandeerd. 



  Het geheel gevormd door het bekledingsdeel 7 en de als buffer fungerende gedeelten 6, met andere woorden in dit geval het hoekstuk 8, is door middel van koppeldelen 22 met 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 de laadbak 2, meer speciaal met de basisconstructie 3, verbonden. 



  De koppeldelen 22 zijn van zodanige aard dat het voornoemde geheel losmaakbaar en vervangbaar is. In het weergegeven voorbeeld bestaan deze koppeldelen 22 hiertoe uit nopvormige delen, meer speciaal met een lichaam 23 en een daarop aangebrachte verbrede kop 24,   een   en ander zodanig dat het geheel door middel van de nopvormige delen in openingen 25 kan worden vastgedrukt, waarbij de verbrede kop 24 van ieder betreffend koppeldeel 22 dan achter de rand van de bijhorende opening 25 komt vast te zitten. Meer speciaal geniet het de voorkeur dat de koppeldelen 22 een algemene vormgeving vertonen zoals zichtbaar in de figuren 5 tot 11. 



  De koppeldelen 22 zijn ééndelig met het voornoemde geheel uitgevoerd. 



  Zoals weergegeven zijn bij voorkeur zowel de beide zijflanken 9-10 als de bovenwand 11 met koppeldelen 22 voorzien, dit terwijl overeenstemmende openingen 25 in de verbindingsflenzen 14-15-16 zijn aangebracht. 



  Opgemerkt wordt ook dat, zoals weergegeven, bij voorkeur minstens twee kopeldelen 22 op verschillende hoogtes aan de zijflanken 9-10 zijn voorzien. 



  Het geheel gevormd door het bekledingsdeel 7 en de als buffer fungerende gedeelten 6, in dit geval het hoekstuk 8, bestaan uit een schokopvangend en/of schokdempend materiaal, meer speciaal kunststof of rubber. Dit materiaal is tevens zodanig gekozen dat het voldoende soepel is om 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 het hoekstuk 8 door middel van de nopvormige koppeldelen 22 in de voornoemde openingen 25 vast te drukken. 



  Het is duidelijk dat het hoekstuk 8 als een eendelig stuk in een matrijs kan worden gevormd. 



  De montage van het hoekstuk 8 en het gebruik ervan kan eenvoudig uit de figuren worden afgeleid. De montage gebeurt immers eenvoudig door het hoekstuk 8 op het bijhorende hoekverbindingsstuk 13 vast te drukken, zodanig dat door middel van de koppeldelen 22 een vergrendeling wordt gerealiseerd. Zoals zichtbaar in de figuren 2 en 5 vormen de uitstekende gedeelten 6 dan een aanslag voor de respectievelijk bijhorende neerklapbare laadbakwand 5. 



  In de figuren 12 en 13 is een variante weergegeven waarbij het voornoemde geheel een koppeldeel 26 bevat dat als een afzonderlijk deel is uitgevoerd en dat hoofdzakelijk bestaat uit een aan de buitenzijde gesitueerd element 27 dat met een teken of opschrift, zoals een embleem, kan worden voorzien, een penvormig deel 28 dat doorheen een opening 29 in het bekledingsdeel 7 en een opening 25 in de onderliggende structuur past, alsmede een weerhaakvormend gedeelte 30. 



  Zoals weergegeven in figuur 13 is dit koppeldeel 26 zodanig uitgevoerd dat in gemonteerde toestand het bekledingsdeel 7 tegen de onderliggende verbindingsflens 14 of 15 of 16 wordt vastgehouden. 



  Het is duidelijk dat de hiervoor beschreven kenmerken volgens de uitvinding ook in combinatie met andere bekledingsdelen dan hoekstukken kunnen worden toegepast, waarbij het ook niet noodzakelijk dient te handelen om een 

 <Desc/Clms Page number 8> 

   beschermings-of   aansluitstuk. Zo bijvoorbeeld zijn in figuur 1 schematisch een aantal andere bekledingsdelen 7A weergegeven die eveneens met een als buffer fungerend gedeelte 6A zijn uitgerust. 



  De verschillende aan de hand van het voorbeeld beschreven deelkenmerken hoeven in varianten niet alle toegepast te zijn. 



  Vanzelfsprekend heeft de uitvinding zowel betrekking op een laadbak die in overeenstemming met de uitvinding is voorzien van   een   of meer als buffer fungerende gedeelten die eendelig met een bekledingsdeel zijn uitgevoerd, als op elementen die hierbij worden aangewend, waarmee in de eerste plaats dan een bekledingsdeel zelf wordt bedoeld, dat in overeenstemming met de uitvinding dergelijke buffer bevat. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke laadbak en de daarbij aangewende elementen kunnen in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (1)

1. Conclusies.

   1. - Laadbak, die minstens een neerklapbare laadbakwand (5) bevat, waarbij de laadbak (2) tevens is voorzien met een of meer als buffer fungerende gedeelten (6-6A) die bij het naar beneden wentelen van de laadbakwand (5) voor deze laatste een aanslag vormen, daardoor gekenmerkt dat hij een als buffer fungerend gedeelte (6-6A) bevat dat een geheel vormt met een plaatselijk aangebracht bekledingsdeel (7-7A).

   2.-Laadbak volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het als buffer fungerend gedeelte (6-6A) in een stuk is uitgevoerd met het bekledingsdeel (7-7A).

   3.-Laadbak volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het als buffer fungerend gedeelte (6-6A) bestaat uit een naar buiten uitstekende verdikking aan het bekledingsdeel (7-7A).

   4.-Laadbak volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het als buffer fungerend gedeelte (6-6A) wordt gevormd door een verdikte basis langsheen de onderzijde van het bekledingsdeel (7-7A).

   5.-Laadbak volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bekledingsdeel (7-7A) als een beschermings- en/of aansluitstuk is uitgevoerd.

   6.-Laadbak volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bekledingsdeel (7) en het eendelig ermee uitgevoerd als buffer fungerend gedeelte (6) zijn uitgevoerd in de vorm van een hoekstuk (8). <Desc/Clms Page number 10>

   7.-Laadbak volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het hoekstuk (8) minstens twee zijflanken (9-10) vertoont die beide een als buffer fungerend gedeelte (6) bezitten.

   8.-Laadbak volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat het hoekstuk (8) zowel twee zijflanken (9-10), als een bovenwand (11) bevat.

   9.-Laadbak volgens conclusie 6,7 of 8, daardoor gekenmerkt dat de laadbak (2) een basisconstructie (3) vertoont met profielen (12) die verbonden zijn door middel van een hoekverbindingsstuk (13), waarbij de profielen (12) over dit hoekverbindingsstuk (13) zijn aangebracht, doch de uiteinden minstens voor een gedeelte van de profielen (12) slechts tot op een afstand van de hoek reiken, zodanig dat aan de hoek een verzonken gedeelte (17) ontstaat, en dat het voornoemde hoekstuk (8) minstens gedeeltelijk opgenomen is in het voornoemde verzonken gedeelte (17).

   10.-Laadbak volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het geheel gevormd door het bekledingsdeel (7-7A) en het als buffer fungerend gedeelte (6-6A) door middel-van een of meer koppeldelen (22) met de laadbak (2) verbonden is.

   11.-Laadbak volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de koppeldelen (22) van zodanige aard zijn dat het voornoemde geheel losmaakbaar en vervangbaar is.

   12.-Laadbak volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat de koppeldelen (22) bestaan uit nopvormige delen die telkens in een bijhorende opening (25) en achter de rand van dergelijke opening (25) kunnen worden vastgedrukt. <Desc/Clms Page number 11> 13.-Laadbak volgens conclusie 10,11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de koppeldelen (22) ééndelig met het voornoemde geheel zijn uitgevoerd.

   14.-Laadbak volgens een van de conclusies 6 tot 9 en volgens een van de conclusies 10 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de koppeldelen (22) minstens aan twee zijflanken (9-10) van het hoekstuk (8) zijn aangebracht, en desgevallend ook aan de onderzijde van een aan het hoekstuk (8) gevormde bovenwand (11).

   15.-Laadbak volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde geheel minstens een koppeldeel (26) bevat dat als een afzonderlijk deel is uitgevoerd en dat hoofdzakelijk bestaat uit een aan de buitenzijde gesitueerd element (27) dat met een teken of opschrift kan worden voorzien, een penvormig deel (28) dat doorheen een opening (29) in het bekledingsdeel (7-7A) en een opening (25) in de onderliggende structuur past, alsmede een weerhaakvormend gedeelte (30).

   16.-Laadbak volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het geheel gevormd door het bekledingselement (7-7A) en het als buffer fungerend gedeelte (6-6A) bestaan uit schokopvangend en/of schokdempend materiaal, meer speciaal kunststof of rubber.

   17.-Element om aan een laadbak te worden aangebracht, daardoor gekenmerkt dat het bestaat uit een bekledingsdeel (7-7A) dat kenmerken vertoont zoals beschreven in een of meer van de voorgaande conclusies, en meer speciaal als dusdanig met een als een buffer fungerend gedeelte (6-6A) is uitgerust.