BE1013641A3 - Werkwijze voor het vervaardigen van een steun-en/of referentieconstructie. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van een steun- en/of referentieconstructie voor een stuk (1) dat op basis van een digitale beschrijving werd vervaardigd. Op basis van de digitale beschrijving worden in een gegevensverwerkingseenheid digitaal een aantal steun- en/of referentieplaatsen gegenereerd, en wordt voor elk van deze plaatsen digitaal een steun- en/of referentiestructuur (3) ontworpen ten opzichte van een basisstructuur (2) waarvan de grootte en de vorm digitaal in de eenheid opgeslagen zijn. Aan de top van de structuren (3) wordt een vorm gegeven die overeenstemt met de vorm van het stuk (1) op de contactplaats. Tot slot worden de structuren (3) door middel van CAM technieken vervaardigd en met de basisstructuur (2) verbonden.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze voor het vervaardigen van een steun-en/of referentieconstructie. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een   steun-en/of   referentieconstructie voor het ondersteunen en positioneren en/of kalibreren van een stuk dat op basis van een digitale beschrijving werd 
 EMI1.1 
 vervaardigd, welke steun-en/of referentieconstructie bestaat uit een basisstructuur en een aantal steun-en/of referentiestructuren die daarop bevestigd zijn. 



  Een vervaardigd onderdeel van een geheel, in het bijzonder een stuk vervaardigd met snelle prototyperingstechnieken, moet meestal nauwkeurig gemeten worden om na te gaan of het in het geheel past. vooral indien dit onderdeel of stuk vrij gecompliceerd van vorm is, moet het vastgezet worden op een steunconstructie om een nauwkeurig meten toe te laten. 



  Stukken die niet erg stijf zijn, zoals sommige stukken uit kunststof, moeten in hun eigenlijke vorm ondersteund worden om ze dimensionaal te kunnen controleren aangezien ze door hun eigen gewicht kunnen doorbuigen. 



  In andere gevallen kan worden gebruik gemaakt van een referentieconstructie of kaliber die of dat al dan niet gelijktijdig ondersteunt om na te gaan of de dimensies van het stuk correct zijn. 



  Ook het correct meten, bewerken of assembleren van sommige mechanische stukken vraagt steunstructuren om ze tijdens deze operatie in positie te houden. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 
 EMI2.1 
 



  Grote voorwerpen die met de zogenoemde prototyping methods snelle prototypering methodes, of door andere vormgevingstechnieken worden vervaardigd, worden door de beperkingen van de daarvoor gebruikte machines in kleinere stukken vervaardigd die dan achteraf aan elkaar worden gelijmd. Deze kleinere stukken zijn meestal nog minder stabiel dan het voorwerp en fouten in het lijmen worden van het ene stuk naar het andere doorgegeven met een grote fout op het eindvoorwerp. 



  Vandaar dat tijdens het lijmen de stukken perfect moeten gepositioneerd en ondersteund worden. 



  De Amerikaanse octrooien nr.   3. 846. 917   en nr.   5. 305. 992   beschrijven steunstructuren in de vorm van modulaire opspangereedschappen die een nauwkeurige positionering van een stuk mogelijk moeten maken. 



  Deze structuren kunnen het stuk wel plaatselijk ondersteunen, maar op de contactplaatsen neemt het steunvlak evenwel niet de vorm aan van het stuk. 



  Daarenboven bezitten deze structuren geen enkele referentie naar de digitale beschrijving van het stuk, hetgeen met zieh meebrengt dat de opspanning moet uitgemeten en uitgepast worden om een goede steun te verkrijgen, hetgeen tijdrovend is. 



  Een andere bekende werkwijze bestaat er in, uitgaande van de digitale beschrijving, bijvoorbeeld het CAD-model, een negatieve vorm van het stuk of het onderste gedeelte ervan te ontwerpen en door mechanische bewerking, bijvoorbeeld freezen, de steun-of referentieconstructie te vervaardigen. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Deze werkwijze is evenwel tijdrovend zowel wat betreft het vervaardigen van het negatieve ontwerp als de productie van de structuur en geeft aanleiding tot kosten die dikwijls hoger kunnen zijn dan deze voor het vervaardigen van het eigenlijke stuk. 



  Een nog andere bekende manier bestaat erin met behulp van een computer een   steun-en/of   referentiestructuur te ontwerpen (CAD of "computer aided design) en vervolgens uitgaande van een aantal standaardcomponenten deze ontworpen structuur op te bouwen. Het opbouwen van de structuur is vrij tijdrovend en doordat er geen koppeling naar het stuk toe is, is een perfecte aansluiting van het stuk op de structuur moeilijk te verwezenlijken. 



  De uitvinding heeft een werkwijze voor het vervaardigen van een   steun-en/of   referentieconstructie als doel die voornoemde en andere nadelen vermijdt en toelaat een dergelijke passende constructie op een snelle en economische manier te vervaardigen. 



  Dit doel wordt volgens de uitvinding verwezenlijkt door het toepassen van volgende stappen : - op basis van de digitale beschrijving van het stuk worden in een gegevensverwerkingseenheid digitaal een aantal steun-en/of referentieplaatsen, dit zijn punten, lijnen'of oppervlakken, gegenereerd ; 
 EMI3.1 
 - wordt voor elk van deze steun-en/of referentieplaatsen digitaal een steun-en/of referentiestructuur ontworpen ten opzichte van de basisstructuur waarvan de grootte en de vorm digitaal in de gegevensverwerkingseenheid opgeslagen zijn of ingebracht worden, waarbij aan de top van de   steun-en/of   

 <Desc/Clms Page number 4> 

 referentiestructuren een vorm wordt gegeven die overeenstemt met de vorm van het stuk op de contactplaats ;

   en - tot slot de   steun-en/of   referentiestructuren door middel van CAM ("computer aided manufacturing") technieken of met andere woorden van fabricagetechnieken met behulp van de computer worden vervaardigd en met de basisstructuur verbonden. 



  Doordat de   steun-en/of   referentiestructuren automatisch na de ontwerpfase van het stuk aangemaakt worden met CAM technieken moet er niet geïnvesteerd worden in een voorraad componenten zoals bij voornoemde bekende modulaire steunen referentiestructuren. De   steun-en/of   referentiestructuren zelf moeten niet samengesteld worden maar enkel op de basisstructuur bevestigd worden, hetgeen dus relatief snel en goedkoop kan geschieden. 



  De   steun-en/of   referentiestructuren kunnen afzonderlijk van de basisstructuur worden vervaardigd en achteraf met een reeds vervaardigde basisstructuur worden verbonden. 



  In dit geval worden aan de basis van de   steun-en/of   referentiestructuren bij voorkeur middelen gevormd om ze te kunnen bevestigen aan de basisstructuur. 



  De basisstructuur kan gelijkaardig zijn aan de 'basisstructuren die gebruikt worden bij de bekende modulaire structuren een bijvoorbeeld een basisplaat zijn of opgebouwd zijn uit modulaire standaardcomponenten. 



  Bij voorkeur wordt de basis van de steun-en/of referentiestructuren van een labeling voorzien de toelaat 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 ze achteraf op de juiste plaats op de basisstructuur te bevestigen. 



  Door deze merking of labelling van de   streun-en/of   referentiestructuren kan hun manuele bevestiging op de basisstructuur zeer snel en   efficiënt   gebeuren, aangezien de labeling precies aangeeft op welke positie de steunen/of referentiestructuur voor welk stuk bevestigd dient te worden. 



  Deze bevestiging kan met schroeven of speciale pennen gebeuren of door klikken, en bij het ontwerpen van de 
 EMI5.1 
 steun-en/of referentiestructuren wordt de basis ervan van de nodige openingen of een of meer klikhaken voorzien. 



  De steun-en/of referentiestructuren kunnen ook met de basisstructuur worden verbonden door de CAM techniek zelf, doordat ze rechtstreeks op de basisstructuur worden gevormd. 



  De vormstabiliteit van de   steun-en/of   referentiestructuren moet zo groot mogelijk zijn en geschikte CAM technieken die dergelijke structuren kunnen leveren, zijn Rapid
Prototyping technieken, bijvoorbeeld stereolithografie, selectief laser sinteren, fused deposition modelling en
3D-printing, of CNC ("computer numerical control" of met ander woorden met numerieke computerbesturing) bewerken, bijvoorbeeld CNC frezen. 



  Bij voorkeur hebben de   steun-en/of referentiestructuren   de vorm van een zuil. 



   Indien het stuk van een uitsparing is voorzien dan verdient het de voorkeur een steunstructuur te ontwerpen die in deze uitsparing dringt. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een werkwijze voor het vervaardigen van een steun-en/of referentieconstructie volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een zicht in perspectief weergeeft van een steunconstructie vervaardigd met de werkwijze volgens de uitvinding ; figuur 2 een zicht in perspectief weergeeft analoog aan dit van figuur 1 maar met het stuk op de steunconstructie opgespannen. 



  De steunconstructie, weergegeven in figuur 1 voor het ondersteunen en positioneren van een stuk 1 zoals weergegeven in figuur 2 bestaat uit een basisstructuur 2 en een aantal steunstructuren 3, in het weergegeven voorbeeld vier zuilen 4 tot 7. 



  Deze steunconstructie wordt volgens de uitvinding als volgt vervaardigd. 



  De digitale omschrijving van het stuk 1 die werd gebruikt om het CAD-model te vervaardigen, in eender welk formaat, wordt in een gegevensverwerkingseenheid ingebracht en wordt eerst omgezet in een STL-file ("Standard Triangular Language-file"). 



  In deze gegevensverwerkingseenheid bevinden zieh de data betreffende de grootte en de vorm van een aantal referentiestructuren, bijvoorbeeld platen, eventueel van delen ervan omwille van hun grootte meerdelige referentiestructuren. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 Door de gebruiker wordt uit deze referentiestructuren een model van basisstructuur, namelijk dit overeenkomend met de basisstructuur 2, gekozen. 



  De digitale omschrijving van het stuk 1 wordt in de ruimte gepositioneerd zoals de uiteindelijke meting, controle, assemblage of bewerking van het stuk zal moeten worden uitgevoerd en dus ten opzichte van de digitale gegevens van de basisstructuur 2. 



  Met'behulp van een algoritme wordt de onderzijde van het stuk 1 gedetecteerd en worden steunplaatsen uitgekozen. 



  Over het algemeen zijn deze steunplaatsen naar onder uitstekende delen van het stuk 1. 



  Normaal worden de twee onderste punten van het stuk 1 als steunplaats gekozen, maar als de overbrugging tussen deze twee onderste punten lang is en door het eigen gewicht van het stuk 1 een doorbuiging tussen deze punten zou kunnen ontstaan, kan het algoritme beslissen tot het plaatsen van bijkomende steunplaatsen. 



  Is het stuk 1 zeer flexibel, bijvoorbeeld van rubberachtig materiaal, kan het algoritme zelfs ganse oppervlakken van delen van de onderzijde van het stuk 1 als steunplaats kiezen. 



  Indien het stuk 1 op de steunconstructie zal belast worden, bijvoorbeeld door bepaalde bewerkingen, kan het algoritme eventueel rekening houden met andere krachten dan de zwaartekracht voor de berekening van de ligging en het aantal van de steunplaatsen. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



  De gebruiker kan interactief voornoemde keuze van de steunplaatsen beïnvloeden. 



  De gegevensverwerkingseenheid bevat de nodige software om automatisch de zuil behorende bij elke steunplaats te ontwerpen. 



  Hierbij wordt uitgegaan van een keuze tussen een aantal standaardstructuren, dit zijn dus standaardzuilen, die voorgeprogrammeerd zijn. De standaardzuil wordt gekozen in functie van het stuk   1,   de positie van de steunplaats boven de basisstructuur 2, de hoogte van de zuil en de techniek die voor de vervaardiging ervan zal worden gebruikt en aangepast. 



  Eerst wordt de aansluiting van het stuk 1 met de steunstructuur 3 ontworpen, hetgeen ontwerptechnisch kan geschieden met een booleaanse operatie tussen het stuk 1 en de steunstructuur 3. 



  De meest eenvoudige aansluiting is een gewone oplegging zoals bij de zuilen 6 en 7. Indien er zijwaartse krachten op het stuk 1 kunnen ontstaan, worden steunplaatsen vooral aan de randen gekozen en wordt de bovenkant van de steunstructuren 3 zo ontworpen dat een rand als het ware in de zuil snijdt, of met andere woorden wordt in de bovenzijde van de zuil een uitsparing of een insnijding 8 aangebracht zoals in de zuilen 4 en 5. 



    "Eventueel   kan worden gebruik gemaakt van gaten 9 in het stuk 1 om achteraf het stuk 1 aan de steunstuctuur 3 te verbinden zoals bij de zuil 7. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  Indien het stuk 1 een gat 9 bezit, kan de steunstructuur 3 immers van een kleine extrusie 9A zijn voorzien die in dit gat 9 steekt voor het positioneren en opvangen van zijwaartse krachten, zoals bij de zuil 7. 



  Het gat 9 kan ook alleen worden gebruikt om er een schroef of dergelijke in aan te brengen die in de zuil 4 tot 7 wordt geschroefd. 



  Na het ontwerpen van de bovenkant wordt een steunstructuur 3 naar beneden geprojecteerd op een standaard koppelelement dat de voet 10 van de zuil 4 tot 7 vormt. Dit koppelelement is ook digitaal, en bijvoorbeeld in STL, in het geheugen van de gegevensverwerkingseenheid opgeslagen. 



  Verschillende uitvoeringen van dit koppelelement kunnen opgeslagen zijn zodat de gebruiker een keuze kan maken. 



  Het lichaam 11 van de zuil 4 tot 7 volgt   normaal   uit een loodrechte projectie op de voet 10, maar om stevigheidsredenen kan dit lichaam 11 naar onder toe geleidelijk of trapsgewijze verbreden. Het omgekeerde is ook mogelijk om een breder steunvlak te verkrijgen. 



  Voornoemde projectie op de voet 10 is normaal loodrecht, maar in bepaalde gevallen, om een bevestiging op de basisstructuur 2 mogelijk te maken, kan deze projectie schuin zijn. 



  De voet 10 wordt voorzien van een unieke labeling 10A die, enerzijds de naam van het stuk 1 weergeeft en, anderzijds, de positie weergeeft waar de voet 10 op de basisstructuur 2 moet worden opgesteld. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



  De labeling 10A kan ook andere informatie bevatten, zoals de vermelding of de steunstructuur 3 een master is of een kopie. 



  De verbinding van het lichaam 11 met de voet 10 geschiedt door een booleaanse operatie. 



  De volledige steunstuctuur 3 of alleen het lichaam 11 kan hol zijn om een meer economische productie mogelijk te maken. Op deze manier kunnen ook vervormingen door interne spanningen omwille van krimp in dikwandige zones worden vermeden. 



  De voeten 10 bevatten   een   of meer bevestigingshaken voor de bevestiging op de basisplaat 2 of, zoals weergegeven in de figuren, openingen 12 voor het aanbrengen van bevestigingsschroeven 13, bij voorkeur uit kunststof, voor het vastschroeven aan deze basisstructuur 2. Na het verbinden van het lichaam 11 met de voet 10 blijven twee of drie openingen 12 vrij. 



  Na het ontwerpen van de zuilen 4,5, 6 en 7 worden ze individueel vervaardigd met behulp van Rapid Prototyping technieken, bijvoorbeeld stereolithografie, bestuurd door de gegevensverwerkingseenheid. 



  Het is duidelijk dat de zuilen 4,5, 6 en 7 ook door andere Rapid Prototing technieken kunnen worden vervaardigd dan stereolitografie, zoals selectief laser sinteren, 3D-printing of fused deposition modelling, maar ook zelfs door andere computer gestuurde of CAM technieken zoals CNC bewerkingen zoals CNC frezen. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 



   De basisstructuur 2 is in het weergegeven voorbeeld een plaat met gaten 14 met bijvoorbeeld een diameter van 1 mm, op een onderlinge afstand van 20 mm. 



   De basisstructuur 2 kan verschillende afmetingen bezitten, maar is typisch een rechthoekige plaat met een grootte van
325 mm op 650 mm, waarbij de gaten 14 gelegen zijn in rijen en kolommen die evenwijdig zijn aan de lange, respectievelijk korte zijde van de basisstructuur 2. 



   De rijen gaten 14 kunnen aangeduid zijn door letters en de kolommen door cijfers, zodat een letter en een cijfer eenduidig naar   een   bepaald gat 14 verwijzen. 



   Grotere basisstructuren 2 kunnen vervaardigd worden door meerdere kleinere basisstructuren 2 aan elkaar te bevestigen en de platen kunnen daartoe van inkepingen of dergelijke voor het positioneren en/of aan elkaar bevestigen van de platen. 



   De basisstructuur 2 moet niet noodzakelijk een van openingen voorziene plaat zijn. 



   Ze kan ook een driedimensionele of ruimtelijke structuur zijn en bijvoorbeeld uit een plaat met een opbouw bestaan.
Ze kan gevormd zijn uit standaardelementen die opgebouwd worden tot een structuur, bijvoorbeeld uit   een   of meer . platen en blokken of uitsluitend uit aan elkaar gekoppelde blokken en dergelijke. 



   Om een stuk 1 te ondersteunen, neemt men een basisstructuur
2 die overeenkomt met de geselecteerde basisstructuur in de gegevensverwerkingseenheid, en de door Rapid Prototyping vervaardigde zuilen 4 tot 7 worden op de plaats aangeduid 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 op hun voet 10 gepositioneerd op deze basisstructuur 2 en met bevestigingsschroeven 13 die doorheen openingen 12 in hun voet 10 steken en in gaten 14 van de basisstructuur 2 worden geschroefd op deze laatste bevestigd. 



  Het stuk 1 wordt op de toppen van de zuilen 4 tot 7 geplaatst en wordt door deze laatste perfect ondersteund en gepositioneerd. 



  Met uitzondering van de zuil 6 die enkel ondersteunt, blijken de zuilen 4,5 en 7 ook een referentiefunctie te vervullen waardoor kan nagegaan worden of het stuk 1 de juiste vorm en afmetingen bezit, waardoor de steunconstructie tegelijk een referentieconstructie is. 



  Dit is evenwel niet noodzakelijk en het is mogelijk dat alle zuilen 4 tot 7 uitsluitend ondersteunen en de constructie een zuivere steunconstructie is, zoals het ook mogelijk is dat alle zuilen uitsluitend een referentiefunctie bezitten en de constructie dus een zuivere referentieconstructie is. In dit laatste geval vormen de zuilen kalibers waartussen bijvoorbeeld het stuk 1 moet passen. 



  In een variante wordt de basisstructuur 2 als bouwplatform in de Rapid Prototyping machine geplaatst en worden de zuilen 4 tot 7 rechtstreeks op deze basisstructuur 2 opgebouwd. 



  In plaats van de gegevens van deze basisstructuur 2 in de gegevensverwerkingseenheid te brengen, moet men enkel de zuilen 4 tot 7 ontwerpen ten opzichte van een zelfde   'theoretisch steunvlak.    

 <Desc/Clms Page number 13> 

 De voeten 10 moeten in dit geval van geen labeling noch bevestigingsmiddelen of openingen 12 voor de bevestiging op de basisstructuur 2 worden voorzien. 



  Het voordeel van deze variante is dat er geen assemblage nodig is van de steunstructuren 3 en van de basisstructuur 2. 



  Om de basisstructuur 2 opnieuw te kunnen gebruiken, moeten de steunstructuren 3 van deze basisstructuur 2 losgemaakt worden en zijn ze bij gebrek aan referenties achteraf niet meer te hergebruiken. 



  De digitale omschrijving moet niet noodzakelijk in STL uitgewerkt worden. De omschrijving kan op basis van alle mogelijke CAD entiteiten en voxels gebeuren. 



  De selectie van de steunplaatsen en/of referentieplaatsen moet niet noodzakelijk automatisch geschieden. De gebruiker kan deze steunplaatsen (vlakken en lijnen) op het CAD-model aanduiden. 



  Het is duidelijk dat de vorm van de zuilen 4 tot 7 enkel als voorbeeld werd gegeven. Het lichaam 11 hoeft niet noodzakelijk en vierkante doorsnede te bezitten en ook de voet 10 moet niet noodzakelijk vierkantig zijn. Deze voet, die dus rond, rechthoekig of veelhoekig kan zijn, kan op andere manieren dan weergegeven met het lichaam verbonden zijn en bijvoorbeeld zijwaarts van dit lichaam 11 zijn gelegen. 



  De labeling 10A kan op andere manieren en/of op andere plaatsen dan de voet 10 worden aangebracht. 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 Het aantal openingen 12 in de voet 10 moet niet juist vier zijn. Andere bevestigingsmanieren dan openingen 12 en bevestigingsschroeven 13 zijn mogelijk zoals bouten en moeren, klikverbindingen, stelpennen en dergelijke. De basisstructuur 2 zou van continu regelbare bevestigingssystemen kunnen voorzien worden voor het vastmaken van de steunstructuren 3. 



  Gaten of andere bevestingsmiddelen zijn zelfs niet noodzakelijk. De voet 10 kan aan de basisstructuur 2 worden gelijmd. 



  De basisstructuur 2 moet, zoals reeds vermeld, niet noodzakelijk een vlakke plaat met ronde gaten 14 zijn. In plaats van vlak te zijn, kan ze plaatselijk trappen vertonen. Indien de basisstructuur 2 samengesteld is uit delen, kan zo een deel plaatselijk boven het andere gelegen zijn. 



  Met andere bevestigingsmiddelen dan bevestigingsschroeven 13 kan de basisstructuur 2 andere openingen 12 dan ronde bezitten of zelfs in het geheel geen openingen 12. 



  De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke werkwijze voor het vervaardigen van een steunconstructie kan in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (13)

Conclusies.

1.- Werkwijze voor het vervaardigen van een steun-en/of referentieconstructie voor het ondersteunen en positioneren EMI15.1 en/of kalibreren van een stuk (1) dat op basis van een digitale beschrijving werd vervaardigd, welke steun-en/of referentieconstructie bestaat uit een basisstructuur (2) en een aantal steun-en/of referentiestructuren (3) die daarop bevestigd zijn, daardoor gekenmerkt dat de volgende stappen worden toegepast : - op basis van de digitale beschrijving van het stuk (1) worden in een gegevensverwerkingseenheid digitaal een aantal steun-en/of referentieplaatsen gegenereerd ;

EMI15.2 - wordt voor elk van deze steun-en/of referentieplaatsen digitaal een steun-en/of referentiestructuur (3) ontworpen ten opzichte van de basisstructuur (2) waarvan de grootte en de vorm digitaal in de gegevensverwerkingseenheid opgeslagen zijn of ingebracht worden, waarbij aan de top van de steun-en/of referentiestructuren (3) een vorm wordt gegeven die overeenstemt met de vorm van het stuk (1) op de contactplaats ; en - tot slot de steun-en/of referentiestructuren (3) door middel van CAM technieken worden vervaardigd en met de basisstructuur (2) verbonden.

2.-Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de steun-en/of referentiestructuren (3) afzonderlijk van de basisstructuur (2) worden vervaardigd en achteraf met een reeds vervaardigde basisstructuur (2) worden verbonden.

3.-Werkwijze volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat aan de basis van de steun-en/of referentiestructuren (3) <Desc/Clms Page number 16> middelen gevormd worden om ze te kunnen bevestigen aan de basisstructuur (2).

4.-Werkwijze volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de middelen om de steun-en/of referentiestructuren (3) aan de basisstructuur (2) te bevestigen openingen (12) bevatten.

5. - Werkwijze volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de steunstructuren (3) van een labeling voorzien worden die toelaat ze achteraf op de juiste plaats op de basisstructuur (2) te bevestigen.

6.-Werkwijze volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat bij het ontwerpen van de steunen/of referentiestructuren (3) de basis ervan van de nodige openingen of een of meer klikhaken wordt voorzien.

7.-Werkwijze volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de steun-en/of referentiestructuren (3) met de basisstructuur (2) worden verbonden door de CAM techniek zelf, doordat ze rechtstreeks op een basisstructuur (2) worden gevormd.

8.-Werkwijze volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor het vervaardigen van de steunen/of referentiestructuren (3) een Rapid Prototyping techniek, meer in het bijzonder een techniek uit volgende groep wordt toegepast : stereolithografie, selectief laser sinteren, fused deposition modelling en 3D-printing.

9.-Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat voor het vervaardigen van de steunen/of referentiestructuren (3) een CNC bewerking wordt toegepast. <Desc/Clms Page number 17>

10.-Werkwijze volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat steun-en/of referentiestructuren (3) worden vervaardigd in de vorm van een zuil (4-7).

11.-Werkwijze volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de zuilen (4-7) worden gevormd uit een lichaam (11) en een voet (10) die een basis vormt en als een standaardelement kan opgeslagen zijn in de gegevensverwerkingseenheid.

12.-Werkwijze volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de basisstructuur (2) minstens een basisplaat voorzien van gaten (14) bevat.

13.-Werkwijze volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de basisstructuur (2) een modulaire ruimtelijke structuur bezit.