<Desc/Clms Page number 1>
TRILLINGSDEMPER VOOR VLAKKE CONSTRUCTIES
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het dempen van trillingen in gebouwen waarbij een trillingsdempend paneel wordt bevestigd op een te dempen constructie van een gebouw, in het bijzonder een vlakke constructie, zoals bijvoorbeeld een vloerplaat, een muur, een plafond, e. d.
Trillingen in gebouwen, meer bepaald in genoemde constructies, komen veelvuldig voor. Ofwel kunnen deze trillingen bestreden worden aan de oorsprong, ofwel kan de overdracht ervan naar het gebouw of naar de constructie in het gebouw verhinderd worden, ofwel kunnen ze gedempt worden ter hoogte van de constructie. Uit praktische of economische overwegingen kunnen, bij bestaande gebouwen, deze trillingen echter niet steeds worden bestreden aan hun oorsprong of kunnen zij veelal niet worden geisoleerd van het gebouw of van een onderdeel ervan.
Volgens de stand van de techniek kan het dempen van trillingen in bestaande constructies gebeuren door het toevoegen van een systeem bestaande uit een veer, een demper en een massa.
Hierbij dient voor een optimale demping de resonantiefrequentie van het toegevoegde systeem overeen te stemmen met de frequentie van de storende trilling. Verder is voor een effectieve demping de verhouding van de massa van het toegevoegde systeem tot de massa van de te dempen constructie, welke typisch 10 % bedraagt, belangrijk. De stijfheid van de veer en de dempende capaciteit spelen eveneens een belangrijke rol.
Deze techniek is economisch en technisch efficiënt, in het bijzonder bij het dempen van specifieke trillingen in de meestal vlakke
<Desc/Clms Page number 2>
constructie, maar heeft als nadeel dat dempers dienen geplaatst te worden met een grote massa en een aanzienlijke omvang.
Volgens de stand van de techniek kan het dempen van trillingen in bestaande vlakke constructies eveneens gebeuren door het plaatsen van een visco-elastische laag met een hoge elasticiteitsmodulus en een hoog dempingsvermogen of van een visco-elastische laag met een lage elasticiteitsmodulus en een hoog dempingsvermogen begrensd door een relatief stijve elastische plaat.
Bij deze techniek dient de dempende laag over een grote oppervlakte tot nagenoeg de volledige oppervlakte van de trillende vlakke constructie aangebracht te worden.
De uitvinding wil aan deze nadelen verhelpen door een trillingsdemper te ontwerpen met een relatief kleine massa en een geringe omvang die specifiek de meest storende trillingen dempt en die verder eenvoudig en snel monteerbaar en regelbaar is. Hierdoor kan, bijvoorbeeld voor het dempen van trillingen in vloerplaten, deze demper worden verborgen achter een, langs de onderzijde erop aansluitend, vals plafond.
Tot dit doel worden de afmetingen van dit paneel zodanig gekozen dat de resonantiefrequentie de frequentie van de te dempen trillingsfrequentie met maximale energie in de constructie benadert. Aldus treedt de trillingsdemper in resonantie wanneer de vlakke constructie trilt.
Doelmatig wordt genoemd paneel met behulp van bevestigingsmiddelen ingeklemd aan twee tegenoverliggende uiteinden ervan.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze, volgens de uitvinding, worden bevestigingsprofielen tegen de te dempen constructie gemonteerd die samenwerken met genoemde bevestigingsmiddelen, waarbij deze laatste eventueel volgens de lengterichting van de bevestigingsprofielen verplaatst worden teneinde de resonantiefrequentie van genoemd paneel nauwkeurig te regelen in functie van de frequentie van de te dempen trilling in genoemde constructie. In de praktijk komt de te dempen trilling vaak overeen met de eerste buigmode van de vlakke constructie.
<Desc/Clms Page number 3>
Om een optimale demping te verkrijgen wordt de trillingsdemper zodanig aan de vlakke constructie bevestigd dat het zwaartepunt ervan zieh nagenoeg tegenover het punt van de constructie bevindt dat de grootste uitwijking vertoont ingevolge de te dempen trillingen.
Voor een verdere optimale demping wordt de resonantiefrequentie van de trillingsdemper geregeld door de afstand tussen de draagprofielen te wijzigen door deze nagenoeg parallel ten opzichte van elkaar en genoemde constructie te verplaatsten. Bij voorkeur gebeurt dit symmetrisch ten opzichte van het punt van de constructie met de grootste uitwijking. Dit punt bevindt zieh meestal in het midden van het paneel.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een trillingsdemper voor het dempen van trillingen in constructies, zoals vloerplaten, in gebouwen, met een trillingsdempend paneel dat voorzien is van bevestigingsmiddelen om genoemd paneel op een bepaalde afstand van het oppervlak van de te dempen constructie te monteren. Deze trillingsdemper heeft als kenmerk dat genoemde bevestigingsmiddelen toelaten om genoemd paneel aan tegenover elkaar gelegen uiteinden ervan in te klemmen, waarbij dit paneel gedeeltelijk wordt samengedrukt.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de trillingsdemper, volgens de uitvinding, bevatten genoemde bevestigingsmiddelen, zieh aan weerszijden van het paneel tegenover elkaar uitstrekkende relatief stijve, draagprofielen die met elkaar verbonden zijn, zodanig dat genoemd paneel tussen deze draagprofielen ingeklemd is en enigszins wordt samengedrukt.
Op een voordelige wijze is tussen genoemde, zieh tegenover elkaar aan weerszijden van het paneel uitstrekkende, draagprofielen minstens een, bij voorkeur samendrukbare, afstandhouder voorzien zodanig dat een uniforme samendrukking van het paneel tussen de draagprofielen wordt verkregen.
Door een dergelijke montage kan het dempend paneel trillen in dezelfde richting als de te dempen trilling van de vlakke constructie.
<Desc/Clms Page number 4>
Genoemd paneel wordt bij voorkeur gevormd door een sandwichpaneel dat een visco-elastische kern vertoont en dat langs weerzijden wordt begrensd door een elastische laag, zoals bijvoorbeeld een metaalplaat.
Verder zijn minstens twee nagenoeg parallelle bevestigingsprofielen voorzien welke vast gemonteerd zijn op het oppervlak van genoemde constructie, waarbij de bevestigingsmiddelen zich nagenoeg dwars op deze bevestigingsprofielen uitstrekken en verplaatsbaar zijn ten opzichte van de langsrichting van deze laatste.
De resonantiefrequentie van de trillingsdemper is afhankelijk van, enerzijds, de ontwerpparameters van het sandwichpaneel, zijnde de dikte en de materiaalparameters, zoals soortelijk gewicht, stijfheid, elasticiteit e. d., van de visco-elastische laag en, de diktes van de bovenste en onderste elastische laag, de breedte en lengte van het paneel en, anderzijds, de wijze van bevestiging van het dempend sandwichpaneel aan de vlakke constructie, meer bepaald de afstand tussen de draagprofielen die het paneel vastklemmen, en de afstand tussen de bevestigingen van deze draagprofielen aan de bevestigingsprofielen.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een uitvoeringsvorm van de werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de draagwijdte niet van de gevorderde bescherming ; de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur 1 is een schematisch onderaanzicht van een gedeelte van een vloerplaat voorzien van de trillingsdemper volgens een interessante uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 2 is een schematische dwarsdoorsnede volgens lijn II-II van figuur 1 op een grotere schaal.
Figuur 3 is een schematisch zijaanzicht volgens de lijn 111-111 uit figuur 1 van een deel van de trillingsdemper en de vloerplaat op een grotere schaal.
<Desc/Clms Page number 5>
Figuur 4 is een schematisch perspectiefaanzicht van een trillingsdemper, volgens de uitvinding, gemonteerd op de onderzijde van een vloerplaat.
In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen.
De uitvinding heeft betrekking op een trillingsdemper voor het dempen van trillingen in vlakke constructies van gebouwen. Een dergelijke vlakke constructie wordt bijvoorbeeld gevormd door een vloerplaat 1 die de scheiding vormt tussen twee boven elkaar gelegen verdiepingen van een gebouw. Aldus vormt de bovenzijde van de vloerplaat 1 de vloer van een ruimte in het gebouw, terwijl de onderzijde van deze vloerplaat 1 het plafond van de eronder gelegen ruimte vormt.
Volgens de uitvoeringsvorm van de trillingsdemper, volgens de uitvinding, zoals voorgesteld in figuur 1, bevat deze een rechthoekig sandwichpaneel 2 en bevestigingsmiddelen om dit paneel 2 aan de onderzijde van de vloerplaat 1 te monteren en dit nagenoeg parallel aan deze laatste.
Hierbij raakt het paneel 2 de vloerplaat l niet en bevindt het zieh op een afstand van deze laatste die, bij voorkeur, kleiner is dan 200 mm.
Het sandwichpaneel 2 vertoont twee elastische lagen 10 met daartussen een dempende visco-elastische laag 11. De elastische lagen 10 bestaan uit een buigstijf materiaal, zoals bijvoorbeeld staal, en hebben een dikte die bij voorkeur ligt tussen 1 en 3 mm. De visco-elastische laag 11 bestaat bij voorkeur uit een kurkrubber en vertoont een dikte tussen, bij voorkeur, 2, 5 mm en 10 mm en heeft, volgens een interessante uitvoeringsvorm van de trillingsdemper, volgens de uitvinding, een dikte van nagenoeg 5 mm. Onder kurkrubber wordt een materiaal verstaan dat korrels uit kurk in een matrix van rubber of poyurethaan bevat.
De afmetingen van het sandwichpaneel 2, en van de verschillende lagen die het bevat, worden, op een voordelige wijze, zodanig gekozen dat de resonantiefrequentie ervan nagenoeg overeenstemt met de resonantie frequentie van de vloerplaat 1.
<Desc/Clms Page number 6>
Het sandwichpaneel 2 is aan de twee tegenoverliggende uiteinden 12 en 13 ervan ingeklemd tussen telkens twee relatief stijve draagprofielen 7 en 7'. In de in de figuren voorgestelde uitvoeringsvorm van de trillingsdemper, volgens de uitvinding, worden deze draagprofielen 7 en 7' gevormd door buisprofielen met een rechthoekige doorsnede.
De draagprofielen 7 en 7'strekken zich over de volledige breedte van het sandwichpaneel 2 uit tot over de zijrand ervan en zijn aan elk van hun uiteinden met elkaar verbonden via een bout 5. Door deze bouten 5 aan te spannen wordt het sandwichpaneel 2 tussen de draagprofielen 7 en 7'geklemd en wordt dit enigszins samengedrukt zodanig dat een zekere voorspanning ontstaat in het paneel 2.
Teneinde een gelijkmatige samendrukking en voorspanning over de volledige breedte van het sandwichpaneel 2 te verzekeren, is tussen de draagprofielen 7 en 7'aan weerszijden van het sandwichpaneel 2 een afstandshouder 9 voorzien, zoals voorgesteld in de figuren 2 en 3. Deze afstandhouders 9 zijn bij voorkeur uitgevoerd in een samendrukbaar materiaal met een zodanige stijfheid dat bij het inklemmen van het sandwichpaneel 2 door het aanspannen van de bouten 5 een constante druk wordt uitgeoefend door de draagprofielen 7 en 7'over de volledige breedte van het sandwichpaneel 2.
Via de bouten 5 zijn de draagprofielen 7 en 7'gemonteerd op bevestigingsprofielen 4 die vast zijn met de onderzijde van de vloerplaat 2.
Zoals schematisch voorgesteld in figuur 2 strekken twee bevestigingsprofielen 4 zich nagenoeg evenwijdig over de onderzijde van de vloerplaat 1 uit.
Deze bevestigingsprofielen 4 vertonen een U-vormige dwarsdoorsnede met haaks naar binnen gekeerde randen 4'. Hierbij bevindt de boutkop 5'van de bouten 5 zich in de holle ruimte 6 van het overeenkomstige bevestigingsprofiel 4. De steel 5" van de bout 5 strekt zieh aldus uit tussen de randen 4'van het profiel 4 doorheen de draagprofielen 7 en 7'en de overeenkomstige afstandhouder 9. Teneinde de bout 5 te kunnen aanspannen met behulp van een moer 8 heeft de boutkop 5'een voldoende grote diameter zodanig dat deze steunt tegen de randen 4'van het bevestigingsprofiel 4.
<Desc/Clms Page number 7>
Bij voorkeur wordt voor de bouten 5 een zogenaamde hamervormige bout aangewend.
Om een regeling van de afstand tussen de draagprofielen 7 en 7'aan de respectievelijke uiteinden 12 en 13 van het sandwichpaneel 2 toe te laten, strekken de profielen 4 zieh nagenoeg dwars op de lengterichting van dit laatste, en bijgevolg dwars op de draagprofielen 7 en 7', uit.
Aldus kan, door het verplaatsten van de bouten 5 volgens de lengterichting van de bevestigingsprofielen 4, de afstand tussen de draagprofielen 7 en 7'geregeld worden.
De uitvoeringsvorm van de trillingsdemper, volgens de uitvinding, zoals voorgesteld in figuur 1, vertoont twee evenwijdige bevestigingsprofielen 4 met een lengte die minstens gelijk is aan de afstand tussen de draagprofielen 7 en 7'die aan de uiteinden 12 en 13 van het sandwichpaneel 2 voorzien zijn.
De uitvoeringsvonn van de trillingsdemper, volgens de uitvinding, welke werd weergegeven in figuur 4, is verschillend van de hierboven beschreven uitvoeringsvorm van de trillingsdemper doordat aan elk uiteinde van genoemde draagprofielen 7 en 7'een afzonderlijk bevestigingsprofiel 4 voorzien is.
Verder vertonen de draagprofielen 7 en 7'bij voorkeur een stijfheid die minstens van dezelfde grootteorde is als deze van de vloerplaat 1.
Bij een hoge stijfheid van de draagprofielen 7en 7'kan het gemiddelde gedrag van het sandwichpaneel 2 benaderd worden door dat van een balk die aan de twee uiteinden vast is bevestigd.
Op deze manier wordt er daarenboven voor gezorgd dat een optimale overdracht van de te dempen trilling van de vloerplaat 1 via de bevestigingsprofielen 4 naar het dempend sandwichpaneel 2 verkregen wordt.
In de werkwijze volgens de uitvinding wordt, in een eerste stap, de resonantiefrequentie van het sandwichpaneel 2, en dus van de trillingsdemper, zodanig gekozen dat deze bij benadering overeenstemt met de resonantiefrequentie van de vloerplaat 1. In een tweede stap van de werkwijze, wordt, bij de montage van het sandwichpaneel 2, de resonantiefrequentie van de
EMI7.1
- ----- -
<Desc/Clms Page number 8>
trillingsdemper nauwkeurig geregeld zodanig dat deze nagenoeg overeenstemt met de resonantiefrequentie van de vloerplaat 1. Het regelend van de resonantiefrequentie van de trillingsdemper kan onder meer gebeuren door blokjes, zoals bijvoorbeeld permanente magneten, met een gekalibreerde massa aan het sandwichpaneel te bevestigen.
Aldus worden voorafgaandelijk aan genoemde eerste stap de eigenfrequenties, de demping, de trillingsmodes en de afmetingen van de vlakke constructie, in het bijzonder van de vloerplaat 1, opgemeten. Op basis van de verkregen meetresultaten wordt, bijvoorbeeld met behulp van een op zieh bekende en gevalideerde rekenmethode, een mathematische simulatie van de vlakke constructie en de trillingsdemper uitgevoerd. Aan de hand van deze simulatie worden de afmetingen van het sandwichpaneel 2 bepaald waarbij de resonantiefrequentie van deze laatste de resonantiefrequentie van de vlakke constructie benadert zodat er aldus voor een optimale demping van de trillingen in de vlakke constructie kan worden gezorgd.
In de tweede stap, van de werkwijze volgens de uitvinding, wordt het sandwichpaneel 2 aan de vlakke constructie, meer bepaald aan de vloerplaat 1, bevestigd teneinde de trillingsdemper, volgens de uitvinding, zoals hoger beschreven, te verkrijgen. Hierbij worden de bevestigingsprofielen 4 tegen de vloerplaat l bevestigd en worden de draagprofielen 7 en 7', die het sandwichpaneel 2 dienen vast te klemmen, verplaatst volgens de lengterichting van deze profielen 4, teneinde de resonantiefrequentie van het sandwichpaneel 2 te regelen. Aldus wordt de afstand tussen de draagprofielen 7 en 7'aan de respectievelijke uiteinden 12 en 13 van het sandwichpaneel zodanig geregeld dat een maximale demping van de trilling van de vloerplaat 1 verkregen wordt.
Hierbij wordt, op een voordelige wijze, ervoor gezorgd dat de draagprofielen 7 en 7'symmetrisch ten opzichte van het punt van de vloerplaat 1, dat de grootste uitwijking bij het trillen vertoont, worden verplaatst. Het centrum van het sandwichpaneel 2 bevindt zieh bij voorkeur op een zo kort mogelijke afstand van dit punt met de grootste uitwijking van de vloerplaat 2.
De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de hierboven beschreven werkwijze en in bijgaande figuren voorgestelde trillingsdemper. Zo
<Desc/Clms Page number 9>
kan bijvoorbeeld het sandwichpaneel vervangen worden door een paneel uit om het even welk relatief stijf trillingsdempend materiaal. Ook kan het sandwichpaneel bijvoorbeeld uit meer dan drie opeenvolgende lagen bestaan.
In bepaalde gevallen is het mogelijk om de draagprofielen 7 en 7'rechtstreeks op de onderzijde van de vloerplaat 1 te bevestigen.
Wanneer het niet gewenst is om de trillingsdemper aan de onderzijde van de vloerplaat 1 te bevestigen, kan deze eveneens aan de bovenzijde ervan gemonteerd worden.
<Desc / Clms Page number 1>
VIBRATION DAMPER FOR FLAT CONSTRUCTIONS
The invention relates to a method for damping vibrations in buildings in which a vibration-damping panel is mounted on a structure of a building to be damped, in particular a flat construction, such as for example a floor plate, a wall, a ceiling, etc. d.
Vibrations in buildings, in particular in the aforementioned structures, are frequent. Either these vibrations can be controlled at the origin, or their transmission to the building or to the structure in the building can be prevented, or they can be damped at the level of the structure. For practical or economic reasons, however, with existing buildings, these vibrations cannot always be combated by their origin or they can often not be isolated from the building or a part of it.
According to the state of the art, damping of vibrations in existing structures can be done by adding a system consisting of a spring, a damper and a mass.
For an optimum damping, the resonance frequency of the added system must correspond to the frequency of the disturbing vibration. Furthermore, for effective damping, the ratio of the mass of the added system to the mass of the structure to be damped, which is typically 10%, is important. The stiffness of the spring and the damping capacity also play an important role.
This technique is economically and technically efficient, especially when damping specific vibrations in the mostly flat ones
<Desc / Clms Page number 2>
construction, but has the disadvantage that dampers have to be placed with a large mass and a considerable size.
According to the state of the art, damping of vibrations in existing flat constructions can also be effected by placing a visco-elastic layer with a high elastic modulus and a high damping capacity or a visco-elastic layer with a low elastic modulus and a high damping capacity limited by a relatively rigid elastic plate.
With this technique, the damping layer must be applied over a large surface area to almost the entire surface area of the vibrating flat construction.
The invention aims to overcome these disadvantages by designing a vibration damper with a relatively small mass and a small size that specifically dampens the most disturbing vibrations and which is furthermore simple and quick to assemble and controllable. As a result, for example for damping vibrations in floor plates, this damper can be hidden behind a false ceiling adjoining the bottom.
For this purpose, the dimensions of this panel are chosen such that the resonance frequency approximates the frequency of the vibration frequency to be damped with maximum energy in the structure. Thus, the vibration damper resonates when the planar structure vibrates.
Advantageously, said panel is clamped at two opposite ends thereof by means of fastening means.
According to a preferred embodiment of the method according to the invention, mounting profiles are mounted against the structure to be damped which cooperate with said mounting means, the latter possibly being moved along the lengthwise direction of the mounting profiles in order to accurately control the resonance frequency of said panel in function of the frequency of the vibration to be damped in said construction. In practice, the vibration to be damped often corresponds to the first bending mode of the flat construction.
<Desc / Clms Page number 3>
In order to obtain optimum damping, the vibration damper is attached to the flat structure in such a way that its center of gravity is substantially opposite the point of the structure that exhibits the greatest deviation due to the vibrations to be damped.
For a further optimum damping, the resonance frequency of the vibration damper is controlled by changing the distance between the bearing profiles by displacing them substantially parallel to each other and said construction. This is preferably done symmetrically with respect to the point of the construction with the greatest deviation. This point is usually in the center of the panel.
The invention also relates to a vibration damper for damping vibrations in structures, such as floorboards, in buildings, with a vibration-damping panel which is provided with mounting means for mounting said panel at a certain distance from the surface of the construction to be damped. This vibration damper is characterized in that said fastening means allow to clamp said panel at opposite ends thereof, this panel being partially compressed.
According to a preferred embodiment of the vibration damper according to the invention, said fixing means comprise relatively rigid support profiles which extend opposite each other on either side of the panel and are connected to each other, such that said panel is clamped between these support profiles and is somewhat compressed.
In an advantageous manner, at least one, preferably compressible, spacer is provided between said, opposite to each other on either side of the panel, such that a uniform compression of the panel between the support profiles is obtained.
Such a mounting allows the damping panel to vibrate in the same direction as the vibration of the flat structure to be damped.
<Desc / Clms Page number 4>
Said panel is preferably formed by a sandwich panel which has a visco-elastic core and which is bounded on both sides by an elastic layer, such as for example a metal plate.
Furthermore, at least two substantially parallel fixing profiles are provided which are fixedly mounted on the surface of said construction, the fixing means extending substantially transversely of these fixing profiles and being displaceable relative to the longitudinal direction of the latter.
The resonance frequency of the vibration damper is dependent, on the one hand, on the design parameters of the sandwich panel, being the thickness and the material parameters, such as specific gravity, stiffness, elasticity and the like. d., of the visco-elastic layer and, the thicknesses of the upper and lower elastic layer, the width and length of the panel and, on the other hand, the method of attaching the damping sandwich panel to the flat construction, more particularly the distance between the bearing profiles that clamp the panel, and the distance between the fixings of these bearing profiles to the mounting profiles.
Other details and advantages of the invention will be apparent from the following description of an embodiment of the method and the device according to the invention; this description is only given as an example and does not limit the scope of the protection claimed; the reference numerals used hereinafter refer to the attached figures.
Figure 1 is a schematic bottom view of a portion of a floor plate provided with the vibration damper according to an interesting embodiment of the invention.
Figure 2 is a schematic cross-section along line II-II of Figure 1 on a larger scale.
Figure 3 is a schematic side view along the line 111-111 of Figure 1 of a part of the vibration damper and the floor plate on a larger scale.
<Desc / Clms Page number 5>
Figure 4 is a schematic perspective view of a vibration damper, according to the invention, mounted on the underside of a floor plate.
In the various figures, the same reference numerals refer to the same or analogous elements.
The invention relates to a vibration damper for damping vibrations in flat structures of buildings. Such a flat construction is for instance formed by a floor plate 1 which forms the separation between two superimposed floors of a building. The upper side of the floor plate 1 thus forms the floor of a space in the building, while the lower side of this floor plate 1 forms the ceiling of the space below.
According to the embodiment of the vibration damper, according to the invention, as represented in figure 1, it comprises a rectangular sandwich panel 2 and mounting means for mounting this panel 2 on the underside of the floor plate 1 and this substantially parallel to the latter.
The panel 2 does not touch the floor plate 1 and it is located at a distance from the latter, which is preferably smaller than 200 mm.
The sandwich panel 2 has two elastic layers 10 with a damping visco-elastic layer 11 between them. The elastic layers 10 consist of a bending-rigid material, such as for example steel, and have a thickness that is preferably between 1 and 3 mm. The visco-elastic layer 11 preferably consists of a cork rubber and has a thickness between, preferably, 2.5 mm and 10 mm and, according to an interesting embodiment of the vibration damper, according to the invention, has a thickness of almost 5 mm. Cork rubber is a material that contains granules from cork in a matrix of rubber or polyurethane.
The dimensions of the sandwich panel 2, and of the different layers it contains, are advantageously chosen such that its resonance frequency substantially corresponds to the resonance frequency of the floor plate 1.
<Desc / Clms Page number 6>
The sandwich panel 2 is clamped at its two opposite ends 12 and 13 between two relatively rigid support profiles 7 and 7 '. In the embodiment of the vibration damper according to the invention shown in the figures, these bearing profiles 7 and 7 'are formed by tubular profiles with a rectangular cross-section.
The support profiles 7 and 7 extend over the full width of the sandwich panel 2 over its side edge and are connected to each other via a bolt 5 at each of their ends. By tightening these bolts 5 the sandwich panel 2 is connected between the supporting profiles 7 and 7 'and is somewhat compressed such that a certain bias is created in the panel 2.
In order to ensure uniform compression and bias over the entire width of the sandwich panel 2, a spacer 9 is provided between the support profiles 7 and 7 on either side of the sandwich panel 2, as represented in Figs. 2 and 3. These spacers 9 are preferably made of a compressible material with such a stiffness that when clamping the sandwich panel 2 by tightening the bolts 5 a constant pressure is exerted by the support profiles 7 and 7 'over the full width of the sandwich panel 2.
Via the bolts 5, the support profiles 7 and 7 'are mounted on fixing profiles 4 which are fixed with the underside of the floor plate 2.
As schematically represented in figure 2, two fixing profiles 4 extend substantially parallel over the underside of the floor plate 1.
These mounting profiles 4 have a U-shaped cross section with perpendicular inward edges 4 '. The bolt head 5 'of the bolts 5 is herein located in the hollow space 6 of the corresponding fixing profile 4. The stem 5 "of the bolt 5 thus extends between the edges 4' of the profile 4 through the bearing profiles 7 and 7 ' and the corresponding spacer 9. In order to be able to tighten the bolt 5 with the aid of a nut 8, the bolt head 5 'has a sufficiently large diameter such that it rests against the edges 4' of the fixing profile 4.
<Desc / Clms Page number 7>
A so-called hammer-shaped bolt is preferably used for the bolts 5.
In order to allow a control of the distance between the carrier profiles 7 and 7 at the respective ends 12 and 13 of the sandwich panel 2, the profiles 4 extend substantially transversely to the longitudinal direction of the latter, and therefore transversely to the carrier profiles 7 and 7 'out.
Thus, by moving the bolts 5 along the longitudinal direction of the fixing profiles 4, the distance between the bearing profiles 7 and 7 can be controlled.
The embodiment of the vibration damper according to the invention, as represented in figure 1, has two parallel fixing profiles 4 with a length at least equal to the distance between the bearing profiles 7 and 7 provided at the ends 12 and 13 of the sandwich panel 2 to be.
The embodiment of the vibration damper according to the invention, which is shown in Figure 4, is different from the embodiment of the vibration damper described above in that a separate fixing profile 4 is provided at each end of said bearing profiles 7 and 7.
Furthermore, the bearing profiles 7 and 7 'preferably have a rigidity that is at least of the same order of magnitude as that of the floor plate 1.
With a high rigidity of the support profiles 7 and 7 ', the average behavior of the sandwich panel 2 can be approximated by that of a beam fixedly attached at the two ends.
In this way it is furthermore ensured that an optimum transfer of the vibration to be damped from the floor plate 1 via the fixing profiles 4 to the damping sandwich panel 2 is obtained.
In the method according to the invention, in a first step, the resonance frequency of the sandwich panel 2, and thus of the vibration damper, is chosen such that it approximately corresponds to the resonance frequency of the floor plate 1. In a second step of the method, , when mounting the sandwich panel 2, the resonance frequency of the
EMI7.1
- ----- -
<Desc / Clms Page number 8>
vibration damper accurately controlled so that it virtually corresponds to the resonance frequency of the floor plate 1. The resonance frequency of the vibration damper can be regulated by, among other things, fixing blocks, such as permanent magnets, to the sandwich panel with a calibrated mass.
Thus, prior to said first step, the natural frequencies, the damping, the vibration modes and the dimensions of the flat construction, in particular of the floor plate 1, are measured. On the basis of the measurement results obtained, a mathematical simulation of the flat construction and the vibration damper is carried out, for example with the aid of a known and validated calculation method. The dimensions of the sandwich panel 2 are determined on the basis of this simulation, the resonance frequency of the latter approaching the resonance frequency of the flat structure so that optimum damping of the vibrations in the flat structure can thus be ensured.
In the second step, of the method according to the invention, the sandwich panel 2 is attached to the flat construction, in particular to the floor plate 1, in order to obtain the vibration damper according to the invention, as described above. Hereby, the fixing profiles 4 are fixed against the floor plate 1 and the carrier profiles 7 and 7 ', which are to clamp the sandwich panel 2, are displaced in the longitudinal direction of these profiles 4, in order to control the resonance frequency of the sandwich panel 2. The distance between the support profiles 7 and 7 at the respective ends 12 and 13 of the sandwich panel is thus controlled such that a maximum damping of the vibration of the floor plate 1 is obtained.
Hereby it is ensured, in an advantageous manner, that the bearing profiles 7 and 7 are displaced symmetrically with respect to the point of the floor plate 1, which exhibits the greatest deviation in the vibration. The center of the sandwich panel 2 is preferably at the shortest possible distance from this point with the greatest deviation from the floor plate 2.
The invention is of course not limited to the method described above and the vibration damper shown in the accompanying figures. So
<Desc / Clms Page number 9>
For example, the sandwich panel can be replaced by a panel made of any relatively rigid vibration-damping material. The sandwich panel can also consist of, for example, more than three consecutive layers.
In certain cases it is possible to fix the bearing profiles 7 and 7 directly to the underside of the floor plate 1.
When it is not desired to attach the vibration damper to the underside of the floor plate 1, it can also be mounted on the top side thereof.