BE1013442A3 - Werkwijze en inrichting voor het controleren van manipulaties tijdens het laden en/of lossen van goederen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het controleren van manipulaties tijdens het laden en/of lossen van goederen. Download PDF

Info

Publication number
BE1013442A3
BE1013442A3 BE2000/0333A BE200000333A BE1013442A3 BE 1013442 A3 BE1013442 A3 BE 1013442A3 BE 2000/0333 A BE2000/0333 A BE 2000/0333A BE 200000333 A BE200000333 A BE 200000333A BE 1013442 A3 BE1013442 A3 BE 1013442A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
loading
unloading
vehicles
aforementioned
accessories
Prior art date
Application number
BE2000/0333A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Atris Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Atris Nv filed Critical Atris Nv
Priority to BE2000/0333A priority Critical patent/BE1013442A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1013442A3 publication Critical patent/BE1013442A3/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G69/00Auxiliary measures taken, or devices used, in connection with loading or unloading
    • B65G69/28Loading ramps; Loading docks
    • B65G69/287Constructional features of deck or surround
    • B65G69/2876Safety or protection means, e.g. skirts
    • B65G69/2882Safety or protection means, e.g. skirts operated by detectors or sensors

Abstract

Werkwijze voor het controleren van manipulaties tijdens het laden en/of lossen van goederen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een laad- en/of losplaats met meerdere zones (5) voor het laden en/of lossen van voertuigen (3), daardoor gekenmerkt dat de werkwijze minstens bestaat in het uitvoeren van één of meer detecties vaan de laad- en/of losplaats en het via een controle eenheid (10) met behulp van de voornoemde detecties uitvoeren van een controle.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze en inrichting voor het controleren van manipulaties tijdens het laden en/of lossen van goederen. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het controleren van manipulaties tijdens het laden en/of lossen van goederen, meer speciaal waarbij gebruik wordt gemaakt van een laad-en/of losplaats, zoals bijvoorbeeld een kade, met meerdere zones voor het laden en/of lossen van voertuigen. 



  Met voertuigen worden in de eerste plaats vrachtwagens bedoeld, alsook aanhangers en opleggers, doch meer algemeen kan het hierbij om eender welke vorm van baanvoertuig handelen. Ook kan het hierbij om containers handelen die op een onderstel voor vrachtvervoer geplaatst zijn. De voertuigen kunnen zowel open als gesloten zijn. 



  De uitvinding beoogt een werkwijze en inrichting die een degelijke controle van   een   of meer facetten van de manipulaties tijdens het laden en/of lossen toelaten, waarbij onder manipulaties iedere handeling kan begrepen zijn die bij het verladen van goederen ter plaatse van een laad-en/of losplaats voor vrachtwagens kan voorkomen. 



  Hiertoe betreft de uitvinding in de eerste plaats een werkwijze voor het controleren van manipulaties tijdens het laden en/of lossen van goederen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een laad-en/of losplaats met meerdere zones voor het laden en/of lossen van voertuigen, met als kenmerk dat de werkwijze minstens bestaat in het uitvoeren van   een   detecties aan de laad-en/of losplaats en het via een controle-eenheid met behulp van de voornoemde detecties uitvoeren van een controle. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 Bij voorkeur zullen minstens plaatsdetecties van de voertuigen in de respectievelijke zones worden uitgevoerd. 



  Door de plaatsdetectie kan door middel van de controleeenheid worden nagegaan welke zones van de   laad-en/of   losplaats beschikbaar zijn en welke bezet zijn en zodoende kan de gebruiker van op afstand via een PC of dergelijke manuele reservaties met betrekking tot de zones uitvoeren. 



  Doorgaans is dergelijke laad-en/of losplaats, en meer speciaal ieder van de voornoemde zones op bekende wijze voorzien van accessoires, in het bijzonder bedienbare accessoires, bijvoorbeeld beweegbare poorten voor het openen, respectievelijk afsluiten van de toegang tot de op de   laad-en/of   losplaats aansluitende ruimte of magazijn; beweegbare laadbruggen die voorzien in een aansluiting tussen de laadvloer van een voertuig en een vloer ter plaatse van de laad-en/of losplaats ; beweegbare accessoires, zoals transportbanden, hefwerktuigen en dergelijke, voor het laden, respectievelijk lossen, van de voertuigen. Volgens een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding wordt aan   een   of meer van deze accessoires een statusdetectie uitgevoerd, waarmee bedoeld wordt dat wordt nagegaan in welke gebruikstoestand zulk accessoire zich bevindt. 



  De statusdetectie van de accessoires laat onder meer toe relevante analyses te maken met betrekking tot het optimaliseren van het laad-en/of losproces, bijvoorbeeld de relatie te onderzoeken tussen bezettingstijden, wachttijden, bedieningstijden en de algehele   efficiëntiegraad   van de laad-en/of losplaats, respectievelijk van de zones ervan. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Het is bekend dat de voornoemde accessoires per zone kunnen worden bevolen door middel van een bedieningskast. Volgens een bijzonder aspect van de uitvinding worden deze bedieningskasten aangestuurd door middel van individuele stuureenheden die communiceren met de voornoemde controle-eenheid. Zodoende kan opgevolgd worden welke accessoires bediend worden. Bovendien is het mogelijk in een terugkoppeling te voorzien vanuit de controle-eenheid, zodanig dat kan worden ingegrepen bij verkeerde handelingen, zoals het bedienen van een accessoire aan een verkeerde zone van de laad-en/of losplaats. Ook kunnen de voornoemde accessoires van op afstand per zone in een actieve of desactieve toestand worden geplaatst, waarbij het bijvoorbeeld in het laatste geval onmogelijk is om vanaf een bedieningskast zelf bepaalde accessoires te bedienen. 



  Bij voorkeur bestaat de voornoemde controle minstens in het aan de controle-eenheid weergeven en/of registreren van gegevens die verkregen zijn door en/of afgeleid zijn uit de voornoemde plaatsdetecties en/of voornoemde statusdetecties. 



  Volgens een praktisch aspect worden de gegevens met betrekking tot de controle, meer speciaal gegevens met betrekking tot de voornoemde plaatsdetecties en/of statuswijzigingen, opgeslagen met vermelding van datum en tijd. Zoals verder uiteengezet kunnen, afhankelijk van de opbouw van het systeem, ook registraties van goederen, personen of voertuigen worden uitgevoerd. 



  Op deze wijze verkrijgt men toegang tot historische gegevens en zijn diverse rapporteringen en/of analyses mogelijk. Analyserapporten zijn immers belangrijk voor de gebruiker, daar de hieruit af te leiden efficiëntie- 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 berekeningen, bezettingsgraden en dergelijke bijdragen tot het optimaliseren van de laad-en/of losplaats. Ook kan een logboek of dergelijke worden opgesteld en elektronisch worden bewaard. 



  In een meer geperfectioneerde uitvoering wordt volgens de uitvinding gebruik gemaakt van identificatie-elementen waarmee aan voertuigen en/of personen die betrokken zijn bij een laad-en/of loshandeling een identificatie wordt meegegeven, via dewelke deze voertuigen en/of personen zich kenbaar dienen te maken aan de laad-en/of losplaats, meer speciaal aan de zone waar het laden en/of lossen plaatsvindt. Zulke identificatie-elementen worden bijvoorbeeld uitgereikt aan de verladers die het eigenlijke laden en/of lossen uitvoeren of worden meegegeven met de voertuigen en/of de chauffeurs ervan. 



  Hierbij geniet het de voorkeur dat gebruik wordt gemaakt van leesinrichtingen, bijvoorbeeld ter plaatse van iedere zone, om de identificatie-elementen te lezen en in functie hiervan handelingen en/of registraties te kunnen uitvoeren. 



  In een praktische uitvoeringsvorm worden de identificatieelementen gecodeerd en afgeleverd aan de verladers en/of chauffeurs in functie van de uit te voeren handelingen. 



  Door gebruik te maken van de voornoemde identificatieelementen wordt er een verband gelegd tussen, enerzijds, het voertuig en/of de verlader en, anderzijds, de plaats waar het voertuig zich in de laad-en/of losplaats bevindt en/of het laad-en/of losproces. 



  Volgens een nog verder geperfectioneerde uitvoeringsvorm van de uitvinding worden de te laden en/of te lossen 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 goederen getraceerd en/of geïdentificeerd, waarbij dit gebeurt in samenhang met   een   of meer van de met betrekking tot de voertuigen en/of zones uitgevoerde controles. 



  Praktisch gezien, zal hierbij worden gewerkt met transporteenheden die gecodeerd zijn, waarbij deze worden getraceerd en/of geïdentificeerd, hetzij door middel van manueel te bedienen leesinrichtingen, hetzij door middel van volautomatisch werkende leesinrichtingen. 



  Door het traceren en/of identificeren van de goederen wordt een sluitende koppeling gemaakt tussen de goederen en de vrachtwagen, wat het mogelijke foutenpercentage van foutief transport van goederen sterk reduceert. 



  Volgens een gesofistikeerde uitvoeringsvorm wordt gewerkt met een databestand, waarin voorafgaandelijk bekende gegevens worden vastgelegd, waarbij tijdens de voornoemde controle hiermede wordt rekening gehouden. In het voornoemde databestand kunnen bijvoorbeeld   een   of meer van volgende gegevens worden opgeslagen : gegevens met betrekking tot de te verwachten voertuigen, gegevens met betrekking tot de te verladen goederen, geplande   verladingsschema's   enzovoort. 



  De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het controleren van manipulaties die de voornoemde werkwijze toepast, met als kenmerk dat de inrichting minstens bestaat uit middelen voor het uitvoeren van   een   of meer detecties langs de laad-en/of losplaats, meer speciaal kade, alsmede een controle-eenheid die met de voornoemde middelen is gekoppeld, zodanig dat een controle aan de hand van voornoemde detecties via de controle-eenheid kan worden uitgevoerd. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 Specifieke kenmerken van deze inrichting zijn beschreven aan de hand van het hierna weergegeven voorbeeld, alsmede in de bijgevoegde conclusies. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een   laad-en/of   losplaats in de vorm van een kade voor vrachtvoertuigen weergeeft die met een inrichting volgens de uitvinding is uitgerust ; figuur 2 schematisch een zicht weergeeft volgens pijl
F2 in figuur 1. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een inrichting 1 voor het controleren van manipulaties tijdens het laden en/of lossen van goederen aan een laad-en/of losplaats, in dit geval een kade 2, voor voertuigen 3, meer speciaal vrachtwagens. 



  Hierna wordt in de gedetailleerde beschrijving steeds naar een kade 2 verwezen. Opgemerkt wordt evenwel dat de uitvinding zich uitstrekt tot iedere vorm van laad-en/of losplaats die verschillende zones voor het   laden-en/of   lossen van voertuigen bevat en zich niet beperkt tot 
 EMI6.1 
 uitvoeringen met een kade. Onder het begrip"laad en/of losplaats" dus een volledig terrein of gebied te worden verstaan waarin laad-en/of loshandelingen plaatsvinden. Zulke laad-en/of losplaats kan dan ook bestaan uit een vlak terrein zonder kadewand, dat al dan niet overdekt is, waarbij de goederen al dan niet met hefwerktuigen uit de voertuigen worden gehaald. De kenmerken van de hierna beschreven inrichting 1 zijn 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 volgens de uitvinding ook toepasbaar op laad-en/of losplaatsen die geen werkelijke kade bezitten. 



  De weergegeven kade 2 bestaat op bekende wijze uit de zijwand van een als magazijn of verlaadruimte fungerend gebouw 4, waarbij langs deze zijwand zones 5 zijn gevormd waarin de voertuigen 3 met hun achterzijde tegen de zijwand kunnen worden gepresenteerd. 



  Verder is de kade 2, eveneens op bekende wijze, uitgerust met een aantal bedienbare accessoires, waarvan in de figuren uitsluitend de poorten 6 zijn weergegeven. Voorbeelden van andere bedienbare accessoires, die niet in de figuren zijn weergegeven, zijn beweegbare laadbruggen die voorzien in een aansluiting tussen de laadvloer van een voertuig 3 en een vloer ter plaatse van de kade 2 en beweegbare accessoires voor het laden, respectievelijk lossen van de voertuigen 3, zoals transportbanden, hefinrichtingen en dergelijke. 



  De poorten 6, en eventueel andere accessoires, zijn in het weergegeven voorbeeld uitgerust met bedieningskasten 7, die verbonden zijn met de aandrijving 8 van iedere bijhorende poort 6. In de praktijk komt het echter ook dikwijls voor dat deze poorten manueel bediend worden. 



  Volgens de uitvinding bestaat de inrichting 1 minstens uit middelen 9 voor het uitvoeren van één of meer detecties langs de kade 2, alsmede een controle-eenheid 10 die met de voornoemde middelen 9 is gekoppeld, zodanig dat een controle aan de hand van de voornoemde detecties via de controle-eenheid 10 kan worden uitgevoerd. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



  In het weergegeven voorbeeld bestaan de middelen 9 uit, enerzijds, detectiemiddelen 11, in dit geval sensoren, bijvoorbeeld infraroodsensoren, voor het detecteren van de aanwezigheid van voertuigen 3, respectievelijk in ieder van de voornoemde zones 5 en, anderzijds, middelen 12 voor het detecteren, respectievelijk waarnemen van de status van de poorten 6. Deze middelen 12 bestaan in het weergegeven voorbeeld uit sensoren die rechtstreeks met de poorten 6 of de aandrijving 8 daarvan samenwerken, doch volgens een variante kan ook in een elektrische of een elektronische koppeling vanuit de bedieningskasten 7 worden gewerkt, van waaruit dan een signaal kan worden afgeleid dat representatief is voor de status van de poorten 6. 



  In het voorbeeld bevat de inrichting 1 eveneens identificatiemiddelen waardoor aan voertuigen 3 en/of personen die betrokken zijn bij een laad-en/of loshandeling een identificatie kan worden meegegeven, via dewelke deze voertuigen 3 en/of personen zich kenbaar kunnen maken aan een kade 2, meer speciaal aan een zone 5 waar het laden en/of lossen plaatsvindt en/of via dewelke de mogelijkheid wordt verleend om bepaalde accessoires, in dit geval de poorten 6, te bedienen. 



  Deze identificatiemiddelen bestaan uit, enerzijds, identificatie-elementen 13-14 die aan de voertuigen 3 kunnen worden aangebracht en/of aan personen kunnen worden overhandigd en, anderzijds,   een   of meer   lees-en/of   detectie-inrichtingen 15-16 waaraan de identificatieelementen 13-14 kunnen worden gepresenteerd. In het voorbeeld van   figuur l   wordt, enerzijds, gebruik gemaakt van identificatie-elementen 13 die aan de verladers, met andere woorden de personen die de vracht   in-en/of   uitladen, worden meegegeven en, anderzijds, van 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 identificatie-elementen 14 die aan de chauffeurs van de voertuigen 3 worden overhandigd. 



  Deze identificatie-elementen 13-14 bestaan uit identificeerbare badges, zoals magneetkaarten, inductieve kaarten of dergelijke of badges van enige andere vorm, zoals kaartjes voorzien van een barcode, welke respectievelijk kunnen worden gepresenteerd aan de leesinrichtingen 15 en 16. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 worden bij voorkeur twee afzonderlijke leesinrichtingen 15 en 16 per poort 6 aangewend, respectievelijk aan de binnenzijde en de buitenzijde van het gebouw 4. Het is immers niet altijd wenselijk dat de chauffeur van een voertuig 3 zieh in het gebouw 4 begeeft. 



  Verder bevat de inrichting   l ook   minstens   een   eenheid 17 voor het afleveren van gecodeerde identificatie-elementen 13-14, welke eenheid 17 zich eventueel nabij een doorgang 18 met een   toegangscontrole   bevindt, die in het weergegeven voorbeeld gevormd wordt door een aan een portiershuisje 19 geplaatste slagboom 20. Uiteraard kunnen de identificatieelementen ook elders worden afgeleverd. 



  De computereenheid 10 kan van verschillende aard zijn. Zij kan bestaan uit een centrale eenheid of uit verschillende eenheden die onderling met elkaar gekoppeld zijn zodanig dat zij als   een   geheel fungeren. Verder bevat de computereenheid 10 registratiemiddelen die gegevens met betrekking tot uitgevoerde manipulaties vastleggen, bij voorkeur met vermelding van datum en tijd. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



  Ook zijn visualiseringsmiddelen voor het weergeven van gegevens met betrekking tot de uitgevoerde controles voorhanden, zoals bijvoorbeeld een beeldscherm 21. Via dit beeldscherm 21 kan aldus worden nagegaan welke zones 5 al dan niet bezet zijn, alsook in welke status of toestand de accessoires, zoals de poorten 6, zieh bevinden. 



  Tenslotte kan de inrichting   1,   zoals schematisch weergegeven in figuur   l,   ook nog worden uitgerust met middelen 22 voor het identificeren en/of traceren van goederen. Deze kunnen van verschillende aard zijn. Bij wijze van voorbeeld is in figuur 1 een sensor 23 afgebeeld die een code 24 kan waarnemen die is aangebracht op een transporteenheid 25, bijvoorbeeld een pallet met goederen, bijvoorbeeld op het ogenblik dat deze transporteenheid in het gebouw 4 wordt gebracht en/of op het ogenblik dat zij het gebouw 4 verlaat om in een voertuig 3 te worden geladen. 



  Opgemerkt wordt dat per zone 5 of poort 6 bij voorkeur gewerkt wordt met een individuele stuureenheid 26, zoals een micro-controller of dergelijke die gekoppeld is aan de bedieningskast 7 en/of de leesinrichtingen 15-16. 



  De werking van de inrichting   1,   en dus ook daarmee gepaard gaande werkwijze, wordt hierna verder toegelicht. 



  Wanneer een voertuig 3 zich aanbiedt bij het portiershuisje 19 ontvangt de chauffeur een identificatie-element 14, waarop informatie is aangebracht met betrekking tot deze chauffeur of diens voertuig 3. Dit identificatie-element 14 kan van tijdelijke aard of van permanente aard zijn en kan uiteraard ook op andere plaatsen worden uitgereikt. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 



  De chauffeur identificeert zich na plaatsing van het voertuig aan de juiste zone 5, door het identificatieelement 14 aan de leesinrichting 16 te presenteren. Bij de presentatie bij de verkeerde zone 5 wordt een melding gemaakt, bijvoorbeeld op een display 27 of op enige andere wijze. 



  Vervolgens wordt de betreffende poort 6 geopend door middel van de bijhorende bedieningskast 7. De bediening is bijvoorbeeld alleen mogelijk na identificatie door de chauffeur en/of de verlader, door het presenteren van het identificatie-element 13 of 14 aan de leesinrichting 15 en/of 16. 



  Tijdens het laden of lossen worden in een geperfectioneerde uitvoeringsvorm dan ook nog de transporteenheden 25, en meer speciaal de goederen geidentificeerd en/of getraceerd, dit met behulp van de voornoemde middelen 22. Opgemerkt wordt dat het identificeren op eender welke wijze kan geschieden, hetzij manueel met een handscanner, hetzij automatisch, hetzij half-automatisch. 



  Het traceren kan ofwel uitsluitend aan iedere poort 6 geschieden, doch kan ook in samenhang geschieden met een geautomatiseerd magazijn. 



  Na het laden en/of lossen van de goederen wordt eveneens een opvolging uitgevoerd, dit met behulp van de plaatsdetectie waarmee wordt waargenomen dat een voertuig 3 zijn plaats aan een kade verlaat, of door het detecteren van het verlaten van het bedrijfsterrein. 



  Tijdens alle voornoemde handelingen kunnen alle gebeurtenissen worden geregistreerd en/of direct op een 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 beeldscherm of dergelijke worden opgevolgd. Meer specifiek betreft het hierbij de opvolging van   een   of meer van volgende gegevens : het al dan niet bezet zijn van een zone, de toestand van tot de zones behorende accessoires, identificatiegegevens afkomstig van een verlader, identificatiegegevens afkomstig van een voertuig en/of de chauffeur daarvan, identificatiegegevens met betrekking tot de verladen goederen. 



  Opgemerkt wordt dat het geheel bij voorkeur een modulaire opbouw volgens verschillende niveau's vertoont, meer specifiek zoals hierna uiteengezet, waardoor de gebruikers van het systeem bij het aanschaffen ervan kunnen opteren voor het gewenste niveau, en er ook steeds in functie van de noodzaak een aanpassing tot een hoger niveau mogelijk 
 EMI12.1 
 is. 



  Bij een installatie volgens een eerste niveau, hierna "niveau   1" genoemd,   voorziet de inrichting 1 in hoofdzaak slechts in een plaatsdetectie om na te gaan of een zone 5 vrij of bezet is, een statusdetectie van een bijhorende poort 6 en de weergave ervan aan een controle-eenheid 10, meer speciaal op een beeldscherm 21, met de mogelijkheid tot het uitvoeren van reservaties. 



  De technische uitrusting op niveau 1 zal in de praktijk bijvoorbeeld bestaan uit een controle-eenheid 10 in de vorm van een master pc, per zone 5 een ultrasone sensor voor het waarnemen van een voertuig 3, per poort 6 een optische sensor om waar te nemen of de poort geopend of gesloten is, in functie van het aantal zones 6 een aantal micro-controllers die onderling met elkaar communniceren en ook met de master pc gegevens controleren en uitwisselen, de nodige bekabeling tussen de verschillende stations, de 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 koppeling van iedere micro-controller aan de respectievelijke bedieningskast 7. 



  De bij een op "niveau 1" uitgevoerde inrichting 1 gebruikte software-modules bestaan bijvoorbeeld uit   communicatie-modules,"database maintance"-modules,   een   "event" controle-module   en een "user interface" met : aanlogging en beveiliging, overzichtsschermen, detailinformatie per zone, historiekinformatie per zone en een reserveringsmodule. 



  Verder is bij voorkeur een aanvulling op "niveau 1" mogelijk, hierna "niveau 1+" genoemd. De aanvulling bestaat er in grote lijnen in dat er op de kade 2 leesinrichtingen 15 zijn geplaatst die gekoppeld zijn met de bedieningskasten 7 van accessoires die zich ter plaatse van de respectievelijke zones 5 bevinden, meer speciaal van de poorten 6, en dat er in identificatie-elementen 13 wordt voorzien waarmee de verladers worden uitgerust, waardoor deze zich bij iedere behandeling aan een bedieningskast 7 via de voornoemde leesinrichting 15 dienen kenbaar te maken, alvorens zij de bedieningskast 7 kunnen bevelen. 



  In de praktijk dient de technische uitrusting van "niveau 1" verder te worden uitgerust met een leesinrichting per zone en het aantal micro-controllers dient te worden uitgebreid in functie van het aantal zones dat volgens "niveau 1+" wordt uitgerust. Voor wat betreft de software dient er te worden voorzien in een identificatiemodule, een meer uitgebreide communicatie-module en een aangepaste gebruikers-interface met de mogelijkheden tot toekenning van persoonlijke badges tot aanpassing van detailinformatie per kaarthouder en tot aangepaste historiekinformatie per zone 5. 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 



  Volgens een hoger niveau, hierna "niveau 2" genoemd, wordt gebruik gemaakt van alle mogelijkheden van   het "niveau 1+",   verder aangevuld met middelen voor het identificeren van de voertuigen, met behulp van identificatie-elementen 14 toegekend aan de chauffeurs van deze voertuigen 3, waarbij eventueel aparte leesinrichtingen 16, zoals voornoemd, zijn voorzien. 



  Voor wat betreft de technische uitrusting op "niveau 2" dient dezelfde hardware te worden voorzien als bij "niveau   1+",   waarbij de leesinrichtingen een dubbele functie verkrijgen zodanig dat zij zowel de identificatie-elementen 13 van de verladers als 14 van de chauffeurs kunnen lezen. 



  Zoals voornoemd kan de dubbele functie met telkens   een   leesinrichting als met twee afzonderlijke leesinrichtingen, respectievelijk 15 en 16, worden gerealiseerd. Ook hier geldt dat het aantal micro-controllers dient te worden uitgebreid in functie van het aantal uit te rusten zones 5. 



  Voor wat betreft de software zal als extra op het bovenstaande worden voorzien in een meer uitgebreide identificatiemodule, een aangepaste gebruikersinterface (toekenning van badges aan de chauffeurs ; aanpassing van detailinformatie per chauffeur ; aangepaste historiekinformatie per chauffeur) en een meer uitgebreide   "event"-controlemodule   (controle van de plaats van het voertuig en identificatie van de chauffeur alvorens het laad-en/of losproces wordt   vrijgegeven).   



  Op "niveau 3" wordt als aanvulling op het bovenstaande, ook gebruik gemaakt van middelen 22 voor het traceren en/of identificeren van de te verladen goederen. 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 



  Voor wat betreft de technische uitrusting   op "niveau 3",   wordt in een uitbreiding voorzien die in een praktische uitvoeringsvorm bijvoorbeeld bestaat uit een barcodelezer per zone 5, alsmede per zone een richtingsdetectie om na te gaan of goederen inkomen of uitgaan en de toevoeging van aangepaste controle-hardware. 



  Voor wat betreft de software op "niveau 3" dient te worden voorzien in een meer uitgebreide identificatiemodule die toelaat om ook goederen te identificeren, een aangepaste gebruikersinterface die toelaat detailinformatie en de historiek per lading te verwerken, en een meer uitgebreide   "event"-controlemodule.   



  In een meer gesofistikeerde uitvoeringsvorm wordt "niveau 4" toegepast, dat, als aanvulling op   een   of meer van de voornoemde niveau's, voorziet in de toepassing van middelen, zoals interfaces en dergelijke, voor het in het systeem opnemen van vooraf bekende gegevens die toelaten een planning op te maken. In een bijzondere variante is een koppeling mogelijk met een intern informatica-systeem, zoals bijvoorbeeld een   zogenaamd "Warehouse   Management System". 



  Hierbij kan rekening worden gehouden met bijvoorbeeld informatie aangaande de te verwachten chauffeurs, de te verladen goederen, geplande   verladingsschema's   en dergelijke, waarbij bijvoorbeeld via interfaces informatie uit bestaande databanken hierbij wordt betrokken. 



  De hiervoor beschreven inrichting   1,   ongeacht of zij aan   een   van voornoemde niveau's beantwoordt of niet, kan steeds worden aangevuld met de nodige signalisatie en/of sturing van verkeerslichten, slagbomen, lichtkranten en dergelijke. 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze en inrichting kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (1)

  1. Conclusies.
    1. - Werkwijze voor het controleren van manipulaties tijdens het laden en/of lossen van goederen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een laad-en/of losplaats met meerdere zones (5) voor het laden en/of lossen van voertuigen (3), daardoor gekenmerkt dat de werkwijze minstens bestaat in het uitvoeren van een of meer detecties aan de laad-en/of losplaats en het via een controle-eenheid (10) met behulp van de voornoemde detecties uitvoeren van een controle.
    2.-Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat minstens plaatsdetecties van de voertuigen (3) in de respectievelijke zones (5) worden uitgevoerd.
    3.-Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat minstens een aantal van de zones (5) voorzien zijn van accessoires, meer speciaal bedienbare accessoires, waarbij voor een of meer van deze accessoires een statusdetectie wordt uitgevoerd.
    4.-Werkwijze volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde accessoires per zone worden bevolen door middel van een bedieningskast (7), dat de bedieningskasten (7) worden aangestuurd door individuele stuureenheden (26), en dat deze stuureenheden (26) communiceren met de voornoemde controle-eenheid (10).
    5.-Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde controle minstens bestaat in het aan de controle-eenheid (10) weergeven en/of registreren van gegevens die verkregen zijn door of <Desc/Clms Page number 18> afgeleid zijn uit de voornoemde plaatsdetecties en/of voornoemde statusdetecties.
    6.- Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat gegevens met betrekking tot de controle, meer speciaal gegevens met betrekking tot de voornoemde plaatsdetecties en/of statuswijzigingen, worden opgeslagen met vermelding van datum en tijd.
    7.-Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van identificatie-elementen (13-14) waarmee aan voertuigen (3) en/of personen die betrokken zijn bij een laad-en/of loshandeling een identificatie wordt meegegeven, via dewelke deze voertuigen (3) en/of personen zieh kenbaar dienen te maken aan de laad-en/of losplaats, meer speciaal aan de zone (5) waar het laden en/of lossen plaatsvindt.
    8.-Werkwijze volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van identificatie-elementen (13) voor de verladers die het eigenlijke laden en/of lossen uitvoeren.
    9.-Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van identificatie-elementen (14) voor de voertuigen (3) en/of voor de chauffeurs ervan.
    10.- Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van leesinrichtingen (15-16) ter plaatse van iedere zone (5) om de identificatie-elementen (13-14) te lezen en in functie hiervan handelingen en/of registraties te kunnen uitvoeren. <Desc/Clms Page number 19> lu.- Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de identificatie-elementen (13-14) worden gecodeerd en afgeleverd aan de verladers en/of chauffeurs in functie van de uit te voeren handelingen.
    12.-Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de te laden en/of te lossen goederen worden getraceerd en/of geïdentificeerd, waarbij dit gebeurt in samenhang met een of meer met betrekking tot de voertuigen (3) en/of zones (5) uitgevoerde controles.
    13.-Werkwijze volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat gewerkt wordt met transporteenheden (25) die gecodeerd zijn, waarbij deze worden getraceerd en/of geïdentificeerd, hetzij door middel van manueel te bedienen leesinrichtingen, hetzij door middel van volautomatisch werkende leesinrichtingen.
    14.-Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat gewerkt wordt met een databestand, waarin voorafgaandelijk bekende gegevens worden vastgelegd, waarbij tijdens de voornoemde controle hiermede wordt rekening gehouden.
    15.-Werkwijze volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat in het voornoemde databestand een of meer van volgende gegevens worden opgeslagen : gegevens met betrekking tot de te verwachten voertuigen (3), gegevens met betrekking tot de te verladen goederen, geplande verladingsschema's enzovoort.
    16.-Inrichting voor het controleren van manipulaties tijdens het laden en/of lossen van goederen die de werkwijze van conclusie 1 toepast, waarbij gebruik wordt <Desc/Clms Page number 20> gemaakt van minstens een laad-en/of losplaats voor het laden en/of lossen van de voertuigen (3), daardoor gekenmerkt dat de inrichting minstens bestaat uit middelen voor het uitvoeren van een of meer detecties aan de laaden/of losplaats, alsmede een controle-eenheid (10) die met de voornoemde middelen is gekoppeld, zodanig dat een controle aan de hand van voornoemde detecties via de controle-eenheid (10) kan worden uitgevoerd.
    17.-Inrichting volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen voor het uitvoeren van een of meer detecties minstens detectiemiddelen bevatten voor het detecteren van de aanwezige voertuigen (3), respectievelijk in ieder van de voornoemde zones (5).
    18.-Inrichting volgens conclusie 16 of 17, daardoor gekenmerkt dat minstens een aantal van de zones (5) voorzien is van accessoires, in het bijzonder bedienbare accessoires, en dat de voornoemde middelen voor het uitvoeren van een of meer detecties minstens middelen (12) bevatten voor het detecteren, respectievelijk waarnemen van de status waarin zich een of meer van de voornoemde accessoires bevindt.
    19.-Inrichting volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde bedienbare accessoires bestaan uit een of meer van volgende elementen : beweegbare poorten (6) voor het openen, respectievelijk afsluiten van de toegang tot de verlaadruimte ; beweegbare laadbruggen die voorzien in een aansluiting tussen de laadvloer van een voertuig (3) en een vloer ter plaatse van de laad-en/of losplaats ; beweegbare accessoires voor het laden, respectievelijk lossen van de voertuigen (3). <Desc/Clms Page number 21>
    20.-Inrichting volgens een van de conclusies 16 tot 19, daardoor gekenmerkt dat zij registratiemiddelen bevat die gegevens met betrekking tot uitgevoerde manipulaties vastleggen, bij voorkeur met vermelding van datum en tijd en/of dat zij is voorzien van visualiseringsmiddelen voor het weergeven van gegevens met betrekking tot een of meer van volgende gegevens : het al dan niet bezet zijn van een zone, de toestand van tot de zones (5) behorende accessoires, identificatiegegevens afkomstig van een verlader, identificatiegegevens afkomstig van een voertuig (3) en/of de chauffeur daarvan, identificatiegegevens met betrekking tot de verladen goederen.
    21.-Inrichting volgens een van de conclusies 16 tot 20, daardoor gekenmerkt dat zij identificatiemiddelen bevat waardoor aan voertuigen (3) en/of personen die betrokken zijn bij een laad-en/of loshandeling een identificatie kan worden meegegeven, via dewelke deze voertuigen (3) en/of personen zieh kenbaar kunnen maken aan een laad-en/of losplaats, meer speciaal aan een zone (5) waar het laden en/of lossen plaatsvindt en/of via dewelke de mogelijkheid wordt verleend om bepaalde accessoires te bedienen.
    22.-Inrichting volgens conclusie 21, daardoor gekenmerkt dat de identificatiemiddelen bestaan uit, enerzijds, identificatie-elementen (13-14) die aan voertuigen (3) kunnen worden aangebracht en/of aan personen kunnen worden overhandigd en, anderzijds, een of meer lees-en/of detektie-inrichtingen (15-16) waaraan de identificatieelementen (13-14) kunnen worden gepresenteerd.
    23.-Inrichting volgens conclusie 22, daardoor gekenmerkt dat de identificatie-elementen (13-14) bestaan uit identificeerbare badges, zoals magneetkaarten of dergelijke. <Desc/Clms Page number 22>
    24.-Inrichting volgens conclusie 22 of 23, daardoor gekenmerkt dat zij minstens een eenheid bevat voor het afleveren van gecodeerde identificatie-elementen (13-14).
    25.-Inrichting volgens conclusie 24, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde eenheid zich nabij een doorgang met toegangscontrole bevindt.
    26.-Inrichting volgens een van de conclusies 16 tot 25, daardoor gekenmerkt dat zij met de voornoemde controle-eenheid (10) gekoppelde middelen (22) bevat voor het traceren en/of identificeren van goederen.
    27.-Inrichting volgens een van de conclusies 16 tot 26, daardoor gekenmerkt dat zij modulair is opgevat, waarbij een modulaire opbouw volgens verschillende niveau's, zoals hierna weergegeven, mogelijk is : niveau 1, omvattende een plaatsdetectie om na te gaan of een zone vrij of bezet is, een statusdetectie van een bijhorende poort en de weergave ervan aan een controle-eenheid (10) met de mogelijkheid tot het uitvoeren van reservaties ;
    niveau 1+, bestaande uit niveau 1 met de aanvulling dat er op de laad-en/of losplaats leesinrichtingen zijn geplaatst die gekoppeld zijn met de bedieningskasten (7) van accessoires die zich ter plaatse van de respectievelijke zones (5) bevinden en dat er in identificatie-elementen wordt voorzien waarmee de verladers worden uitgerust, waardoor deze zich bij iedere behandeling aan een bedieningskast via de voornoemde leesinrichting dienen kenbaar te maken ; <Desc/Clms Page number 23> niveau 2, omvattende niveau 1+, verder aangevuld met middelen voor het identificeren van de voertuigen (3), met behulp van identificatie-elementen toegekend aan de chauffeurs van deze voertuigen (3), waarbij eventueel aparte leesinrichtingen zijn voorzien ; niveau 3, omvattende, als aanvulling op het bovenstaande, middelen voor het traceren en/of identificeren van de te verladen goederen ;
    niveau 4, omvattende, als aanvulling op een of meer van de voornoemde niveau's, de toepassing van middelen, zoals interfaces en dergelijke, voor het in het systeem opnemen van vooraf bekende gegevens en het vanuit dit systeem verzenden van gegevens.
    28.-Inrichting volgens een van de conclusies 16 tot 27, daardoor gekenmerkt dat de laad-en/of losplaats bestaat uit een kade (2).
BE2000/0333A 2000-05-17 2000-05-17 Werkwijze en inrichting voor het controleren van manipulaties tijdens het laden en/of lossen van goederen. BE1013442A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2000/0333A BE1013442A3 (nl) 2000-05-17 2000-05-17 Werkwijze en inrichting voor het controleren van manipulaties tijdens het laden en/of lossen van goederen.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2000/0333A BE1013442A3 (nl) 2000-05-17 2000-05-17 Werkwijze en inrichting voor het controleren van manipulaties tijdens het laden en/of lossen van goederen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1013442A3 true BE1013442A3 (nl) 2002-01-15

Family

ID=3896532

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2000/0333A BE1013442A3 (nl) 2000-05-17 2000-05-17 Werkwijze en inrichting voor het controleren van manipulaties tijdens het laden en/of lossen van goederen.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1013442A3 (nl)

Citations (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3666094A (en) * 1969-05-01 1972-05-30 Spott Electrical Co Sonic article-sorting system
US3909922A (en) * 1972-08-01 1975-10-07 Toyoda Machine Works Ltd Control system for plural numerically controlled machine tools
US4227607A (en) * 1979-04-16 1980-10-14 Malavenda Peter P High volume method and system for dynamically storing articles for sorting and routing
US4309600A (en) * 1967-12-15 1982-01-05 Cincinnati Milacron Inc. Machine tool
EP0428160A1 (en) * 1989-11-14 1991-05-22 Fujitsu Limited Automatic conveyance system
WO1991010202A1 (en) * 1989-12-29 1991-07-11 Asyst Technologies, Inc. Processing systems with intelligent article tracking
US5079727A (en) * 1989-06-30 1992-01-07 Kabushiki Kaisha Komatsu Seisakusho Method and apparatus for carrying out a quality control
DE4217473A1 (de) * 1991-06-03 1992-12-10 Toyo Engineering Corp Produktionssteuersystem
DE4226870A1 (de) * 1991-08-12 1993-02-18 Ruediger Staege Beladevorrichtung fuer lastkraftwagen
WO1996021203A1 (en) * 1995-01-06 1996-07-11 Kenven Developments Limited Improvements in or relating to the control of production processes
EP0721872A2 (en) * 1995-01-11 1996-07-17 Shinko Electric Co. Ltd. Transport system
US5990437A (en) * 1997-02-05 1999-11-23 W & H Systems, Inc. System for sorting articles

Patent Citations (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4309600A (en) * 1967-12-15 1982-01-05 Cincinnati Milacron Inc. Machine tool
US3666094A (en) * 1969-05-01 1972-05-30 Spott Electrical Co Sonic article-sorting system
US3909922A (en) * 1972-08-01 1975-10-07 Toyoda Machine Works Ltd Control system for plural numerically controlled machine tools
US4227607A (en) * 1979-04-16 1980-10-14 Malavenda Peter P High volume method and system for dynamically storing articles for sorting and routing
US5079727A (en) * 1989-06-30 1992-01-07 Kabushiki Kaisha Komatsu Seisakusho Method and apparatus for carrying out a quality control
EP0428160A1 (en) * 1989-11-14 1991-05-22 Fujitsu Limited Automatic conveyance system
WO1991010202A1 (en) * 1989-12-29 1991-07-11 Asyst Technologies, Inc. Processing systems with intelligent article tracking
DE4217473A1 (de) * 1991-06-03 1992-12-10 Toyo Engineering Corp Produktionssteuersystem
DE4226870A1 (de) * 1991-08-12 1993-02-18 Ruediger Staege Beladevorrichtung fuer lastkraftwagen
WO1996021203A1 (en) * 1995-01-06 1996-07-11 Kenven Developments Limited Improvements in or relating to the control of production processes
EP0721872A2 (en) * 1995-01-11 1996-07-17 Shinko Electric Co. Ltd. Transport system
US5990437A (en) * 1997-02-05 1999-11-23 W & H Systems, Inc. System for sorting articles

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE3942009C2 (de) System zur Kontrolle und Überwachung der Verteilung von Gütern
CN101606176B (zh) 车队管理系统
CN109683577B (zh) 一种仓储控制系统及计算机设备
US8710955B2 (en) Automated gate system
CN110472917A (zh) 一种水泥厂货物配送方法及系统
US20060044132A1 (en) Property entrance and exit notification, inventory control system
NL2011884C2 (en) Docking station monitoring system, docking station and distribution center provided therewith, and method there for.
DE102005038343B4 (de) Verladestellenmanagementeinrichtung
CN109374097A (zh) 基于高速公路etc的垃圾处理场智能管理系统及方法
JPH0738749B2 (ja) 格納システム
CN109146025A (zh) 一种过磅系统
KR100649888B1 (ko) 컨테이너 터미널 게이트 자동화 시스템 및 그 방법
DE4414297C1 (de) Überwachungsanlage für kostenpflichtige Parkplätze
US20140006302A1 (en) Access system and method
EP1739516B1 (de) Anlage und Verfahren zur Überwachung des Transfers von mit Identifikationsträgern versehenen Gütern
BE1013442A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het controleren van manipulaties tijdens het laden en/of lossen van goederen.
KR100371699B1 (ko) 정보 처리 기능을 갖는 주차 시스템
JP2010106508A (ja) キー類の管理システム及び同システムに使用するための保管庫
CN116342027A (zh) 一种大宗原料数字化仓储系统及仓储方法
CN116128401A (zh) 一种智能堆场卸料管理方法及其系统
JP3945213B2 (ja) 工程の在庫管理方法
EP2460743B1 (de) Übergabezone zum Übergeben von Warenpaletten
CN211954382U (zh) 一种汽车衡智能化管理系统
WO2008096016A1 (en) Configurable system, method and associated software for managing the manufacturing and processing of high valued goods in high volume
CN112712306A (zh) 一种绿色矿山车辆管理方法及系统

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20080531